Home

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten

(ingediend door de Commissie)

TOELICHTING

Een nieuw regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten voor een snel veranderende markt.

Dit is één van zes voorstellen die samen een nieuw kader vormen voor de regulering van elektronische communicatienetwerken en -diensten. De zes voorstellen zijn:

- Richtlijn inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten - bevat de horizontale bepalingen van het nieuwe regelgevingskader voor elektronische communicatie in de Europese Unie.

- Richtlijn betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten - heeft tot doel een interne Europese markt voor elektronische communicatiediensten tot stand te brengen door de regels voor de machtiging voor dergelijke diensten te harmoniseren.

- Richtlijn inzake toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten - vormt een kader voor toegangs- en interconnectieovereenkomsten in de gehele EU.

- Richtlijn inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten - beschrijft de rechten van de gebruikers in verband met elektronische communicatiediensten, met name wat de universele dienst betreft.

- Richtlijn betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie - een modernisering van de huidige richtlijn zodat deze technologisch neutraal is en op nieuwe communicatiediensten kan worden toegepast.

- Verordening inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet - stelt ontbundeling van het aansluitnet verplicht, bestemd om uiterlijk op 31 december 2000 in werking te treden, al voordat de rest van het pakket in werking treedt.

Naast het hier genoemde pakket maatregelen heeft de Commissie ook een voorstel aangenomen voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap [1] waarin een beleids- en juridisch kader in de Gemeenschap wordt vastgesteld om het gebruik van het radiospectrum te harmoniseren.

[1] COM(2000)...

Deze voorstellen zijn het resultaat van een uitgebreide openbare raadpleging. Hiertoe behoren het Groenboek over de convergentie van de sectoren telecommunicatie, media en informatietechnologie en de implicaties daarvan voor de regelgeving - naar een aanpak voor de informatiemaatschappij (COM(97)623) [2], het Groenboek over het radiospectrumbeleid in samenhang met verschillende beleidsterreinen van de Europese Gemeenschap zoals telecommunicatie, omroep, vervoer en O&O (COM(98)596) [3], en de herziening van de telecommunicatieregelgeving 1999 [4] in verband met het bestaande regelgevingskader en de daarop volgende openbare raadpleging. De mededeling over de resultaten van deze laatstgenoemde raadpleging [5] is in april j.l. gepubliceerd en bevatte een aantal uitgangspunten voor de zes voorstellen.

[2] De resultaten van deze raadpleging zijn beschreven in de mededeling van de Commissie over de convergentie van de sectoren telecommunicatie, media en informatietechnologie en implicaties daarvan voor de regelgeving - resultaten van de openbare raadpleging over het Groenboek (COM(1999)108).

[3] De resultaten van deze raadpleging zijn samengevat in de mededeling van de Commissie over verdere stappen in het radiospectrumbeleid - resultaten van de openbare raadpleging over het Groenboek (COM(1999)538).

[4] Mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio's - naar een nieuw regelgevingskader voor elektronische communicatie-infrastructuur en bijbehorende diensten - herziening van de communicatieregelgeving 1999 (COM(1999)539).

[5] Mededeling over de resultaten van de openbare raadpleging over de herziening van de communicatiewetgeving 1999 en uitgangspunten voor het nieuwe regelgevingskader (COM (2000)239).

Het bestaande wettelijke kader was in de eerste plaats bedoeld om de overgang van een monopolistische situatie naar open concurrentie te regelen. Het zwaartepunt lag daarom op de totstandbrenging van een concurrerende markt en de rechten van nieuwe aanbieders. Het wettelijke kader heeft goed aan deze doelstellingen beantwoord. Maar gedeeltelijk vanwege het succes van de liberalisering in Europa is de markt aan steeds snellere veranderingen onderhevig. Hiermee was rekening gehouden in het huidige wettelijke kader dat de Commissie voorschreef om de werking van de richtlijnen die het wettelijke kader vormen, te evalueren in het licht van de ontwikkelingen op de markt, de evolutie van de technologie en de veranderende vraag van de gebruikers.

In het nieuwe beleidskader moet rekening worden gehouden met deze ontwikkelingen, met name met de convergentie tussen telecommunicatie, omroep en IT-sectoren. Er wordt naar gestreefd de concurrentie in alle marktsegmenten te vergroten en te waarborgen dat de fundamentele rechten van de consument nog steeds worden beschermd. In het nieuwe kader wordt dan ook rekening gehouden met nieuwe, dynamische en veelal onvoorspelbare markten met veel meer spelers dan thans het geval is.

De Europese Raad van Lissabon op 23 en 24 maart 2000 heeft gewezen op het potentieel voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid dat wordt geboden door de overgang naar een digitale kenniseconomie. Met name heeft de Raad benadrukt dat het van belang is dat het Europese bedrijfsleven en de burgers toegang krijgen tot een goedkope communicatie-infrastructuur van wereldklasse en tot een breed dienstengamma. De Raad heeft ook gewezen op het dynamisme van de technologische veranderingen en de marktveranderingen in de sector dat wordt geïllustreerd door de technologische convergentie van de telecommunicatie-, media- en informatietechnologiesector en door de opkomst van internet.

Om bij de overgang van het huidige kader naar het nieuwe regelgevingskader de nodige rechtszekerheid te waarborgen, ligt het in de bedoeling dat de vijf nieuwe richtlijnen uit de bovenstaande lijst (kaderrichtlijn, toegang, machtigingen, universele dienst en gegevensbescherming) op dezelfde datum in werking treden. Op dat ogenblik worden de corresponderende bestaande richtlijnen ingetrokken.

Doelstellingen van de voorgestelde richtlijn

Deze richtlijn heeft tot doel een geharmoniseerd regelgevingskader tot stand te brengen voor elektronische communicatienetwerken en -diensten in de EU. Met het oog op het convergentieverschijnsel omvat de werkingssfeer van de richtlijn alle elektronische communicatienetwerken en -diensten. De richtlijn geeft een aantal principes en doelstellingen waaraan de regelgevers zich moeten houden en schrijft een reeks taken voor in verband met het beheer van schaarse hulpbronnen, zoals radiospectrum en nummering. Tenslotte bevat de richtlijn een aantal horizontale bepalingen die voor verschillende maatregelen uit het pakket gelden.

Samenvatting van de inhoud van de voorgestelde richtlijn

Hoofdstuk I - Toepassingsgebied, doelstelling en definities

Artikel 1 beschrijft de doelstelling en het toepassingsgebied van het nieuwe kader: het tot stand brengen van een geharmoniseerd kader voor de regelgeving inzake elektronische communicatienetwerken en diensten; d.w.z. dat alle satellietnetwerken en aardse netwerken, zowel vaste als draadloze (d.w.z. het openbare telefoonnet, netwerken die het internetprotocol (IP) gebruiken, kabeltelevisie, mobiele netwerken en aardse omroepnetwerken) hieronder vallen. Daarbij wordt opgemerkt dat de voorgestelde richtlijn niet van toepassing is op diensten zoals de uitgezonden inhoud of e-commerce. Tevens wordt verklaard dat telecommunicatie-eindapparatuur niet onder het toepassingsgebied van het nieuwe kader valt.

Artikel 2 bevat de definities voor het nieuwe kader. De essentiële nieuwe definities zijn "elektronisch communicatienetwerk", "elektronische communicatiedienst" en "bijbehorende faciliteiten".

Hoofdstuk II (Nationale regelgevende instanties)

Dit hoofdstuk wordt gevormd door de artikelen 3 t/m 6, waarin de principes voor de oprichting van nationale regelgevende instanties (NRI's) worden uiteengezet en bepaalde procedures worden ingevoerd waaraan zij zich moeten houden (b.v. overleg, publicatie van informatie).

Artikel 3 (Nationale regelgevende instanties) bevat eisen inzake de onafhankelijkheid van NRI's en schrijft voor dat moet worden gepubliceerd welk lichaam verantwoordelijk is voor welke taken onder de richtlijnen. Deze eisen verschillen niet ingrijpend van de verplichtingen die al voor NRI's gelden in het huidige regelgevingskader voor telecommunicatie. Tevens wordt voorgeschreven dat de besluitvorming onpartijdig dient te zijn.

Artikel 4 (recht van beroep) schrijft voor dat er recht van beroep moet zijn en dat elk beroep moet worden behandeld door een lichaam dat onafhankelijk is van de regering. Het beroepslichaam moet in staat zijn de feiten van een zaak in overweging te nemen en niet alleen de gevolgde procedure en het besluit van de NRI is van kracht in afwachting van het resultaat van het beroep.

Artikel 5 (verstrekking van informatie aan nationale regelgevende instanties en de Commissie) verleent NRI's het recht om informatie van marktdeelnemers te verzamelen, maar biedt de waarborg dat het verzamelen van informatie proportioneel en gerechtvaardigd moet zijn. Tevens stelt dit artikel de Commissie in staat om NRI's om informatie te verzoeken voor haar eigen doeleinden, bijvoorbeeld voor gebruik in procedures in verband met handelsgeschillen. Tenslotte voorziet dit artikel in de uitwisseling van vertrouwelijke informatie op voorwaarde dat het vertrouwelijke karakter wordt gerespecteerd.

Artikel 6 (raadpleging en transparantie) bevat verplichtingen voor de NRI's om overleg te plegen wanneer zij besluiten nemen die gevolgen hebben voor derden. Tevens wordt een procedure ingevoerd die de Commissie de mogelijkheid biedt om van een NRI te verlangen dat een maatregel wordt gewijzigd of ingetrokken als deze volgens het regelgevingskader ongegrond is.

Hoofdstuk III - verplichtingen en taken van de nationale regevende instanties (NRI's)

Dit hoofdstuk (artikelen 7 t/m 12) betreft de taken van de NRI's in verband met de indeling en toewijzing van schaarse hulpbronnen (radiospectrum en nummers) en het verlenen van doorgangsrechten.

Artikel 7 (beleidsdoelstellingen en regelgevingsbeginselen) schrijft voor dat de NRI's een welomschreven verzameling doelstellingen en beginselen in acht moeten nemen. De doelstellingen en beginselen zijn in principe die welke zijn aangegeven in de mededeling over de herziening en zijn bevestigd tijdens de raadpleging. Er zijn echter twee beginselen (rechtszekerheid en handhaving) die door het Gemeenschapsrecht als zodanig moeten worden geregeld en niet door regelgevende instanties, zodat deze niet zijn vermeld bij de doelstellingen voor de regelgevende instanties.

Artikel 8 (indeling en toewijzing van het radiospectrum) bevat een reeks verplichtingen in verband met de indeling en toewijzing van radiospectrum. Met name worden de NRI's verplicht om het spectrum efficiënt te beheren en krijgen de NRI's het recht om de handel in frequentietoewijzingen toe te staan, mits er bepaalde waarborgen zijn.

Artikel 9 (nummerbeheer) bevat verplichtingen in verband met nummering. Met name wordt de bestaande bepaling gehandhaafd op grond waarvan de NRI's ervoor moeten zorgen dat er voldoende nummers beschikbaar zijn voor alle aanbieders van elektronische communicatiediensten. Dit artikel voorziet in de harmonisering van nummervoorraden wanneer dit nodig is voor pan-Europese diensten. Tevens worden de NRI's verplicht ervoor te zorgen dat alle niet-geografische (b.v. gratis nummers, nummers met verhoogde tarieven) nummers bereikbaar zijn voor alle gebruikers in de Gemeenschap, behalve wanneer de opgeroepene om commerciële redenen heeft besloten de toegang te beperken. Het laatste lid verplicht de lidstaten hun standpunten ten aanzien van nummering, naamgeving en adressering in internationale organisaties en fora te coördineren.

Artikelen 10 (doorgangsrechten) en 11 (gedeeld gebruik van faciliteiten en collocatie) betreffen het verlenen van doorgangsrechten en mechanismen voor het gedeeld gebruik van faciliteiten en collocatie, bijvoorbeeld wanneer de doorgangsrechten zijn beperkt in verband met het milieu, de volksgezondheid, openbare veiligheid of ruimtelijke ordening.

Artikel 12 (scheiding van boekhoudingen) handhaaft eisen die eerder in de interconnectierichtlijn werden gesteld aan ondernemingen met bijzondere of uitsluitende rechten op andere markten om een gescheiden boekhouding te voeren voor deze activiteiten en hun activiteiten in verband met de levering van elektronische communicatienetwerken en -diensten en de eis die aan alle aanbieders van openbare communicatienetwerken en algemeen beschikbare communicatiediensten werd gesteld om goedgekeurde financiële verslagen te publiceren.

Hoofdstuk IV - Algemene bepalingen

Hoofdstuk IV wordt gevormd door de artikelen 13 t/m 25. Dit zijn de bepalingen die voor meer dan één richtlijn van het regelgevingskader gelden.

Artikel 13 (aanmerkelijke marktmacht) definieert het concept aanmerkelijke marktmacht aan de hand waarvan de richtlijn inzake gebruikersrechten en de richtlijn inzake toegang de NRI's voorschrijven om bepaalde ondernemingen welomschreven verplichtingen op te leggen. Hierbij moet worden opgemerkt dat, hoewel deze term op dezelfde wijze wordt gebruikt als in het huidige regelgevingskader, de inhoud in dit hoofdstuk zo is gewijzigd dat ook een dominante exploitant eronder valt.

Artikel 14 (marktanalyse) is de procedure die NRI's moeten volgen om te besluiten of zij verplichtingen voor bepaalde ondernemingen opleggen, handhaven of intrekken. De Commissie zal richtsnoeren opstellen waarvan de NRI's gebruik kunnen maken om markten te definiëren en de mate van concurrentie vast te stellen. De Commissie zal ook jaarlijks een beschikking geven waarin de markten worden vermeld die zulke kenmerken hebben dat ingrijpen vooraf door de regelgever op zijn plaats kan zijn. Het is de NRI's niet toegestaan om zonder instemming van de Commissie dergelijke verplichtingen op te leggen in markten die niet in de beschikking worden genoemd. Dit artikel verplicht de NRI's de mate van concurrentie op een bepaalde markt te beoordelen aan de hand van de richtsnoeren en schrijft voor dat alleen verplichtingen mogen worden opgelegd of gehandhaafd wanneer de concurrentie niet effectief is. In het andere geval moeten verplichtingen worden opgeheven. Besluiten die volgens deze procedure worden genomen, moeten aan de Commissie en andere NRI's worden meegedeeld in overeenstemming met het mechanisme voor transparantie van artikel 6.

In artikel 15 (normalisatie) zijn de bepalingen van het huidige regelgevingskader grotendeel overgenomen, waarin normalisatie wordt aangemerkt als een door de industrie gestuurd proces, met inbegrip van de mogelijkheid dat de toepassing van bepaalde normen verplicht wordt gesteld.

Artikel 16 (harmonisatiemaatregelen) betreft twee procedures in verband met de harmonisatie van de interne Europese markt. De eerste procedure betreft het opstellen van richtsnoeren door de Commissie (b.v. aanbevelingen) om ervoor te zorgen dat de uitvoering van specifieke verplichtingen van het nieuwe regelgevingskader beter wordt geharmoniseerd. De tweede procedure stelt de Commissie in staat verbindende harmonisatiemaatregelen voor te stellen volgens de comitologieprocedures, wanneer zij van mening is dat uiteenlopende nationale maatregelen een belemmering vormen voor de interne Europese markt.

Artikel 17 (beslechting van geschillen tussen ondernemingen) voert een procedure in voor het beslechten van geschillen tussen ondernemingen, gebaseerd op de bestaande interconnectierichtlijn.

Artikel 18 (beslechting van geschillen waarbij partijen uit verschillende lidstaten betrokken zijn) voert een procedure in voor de regeling van grensoverschrijdende geschillen, zowel voor gebruikers als voor ondernemingen.

Artikel 19 (Comité voor communicatie) stelt het Comité voor communicatie in en legt de twee voorgestelde comitologieprocedures (raadpleging en regelgeving) vast in overeenstemming met het nieuwe comitologiebesluit.

Artikel 20 (uitwisseling van informatie) betreft de uitwisseling van informatie in het kader van het comité.

Artikel 21 (Groep op hoog niveau voor communicatie) stelt de Groep op hoog niveau voor communicatie in en regelt de samenstelling en taken ervan.

Artikel 22 (publicatie van informatie) verplicht de lidstaten informatie beschikbaar te stellen over de toepassing van deze richtlijn en de specifieke maatregelen.

Artikel 23 (evaluatieprocedures) voorziet in een evaluatie van deze richtlijn

Hoofdstuk V - Slotbepalingen

Artikel 24 (intrekking), artikel 25 (omzetting), artikel 26 (inwerkingtreding) en artikel 27 (adressaten) zijn procedurele maatregelen.

2000/0184 (COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie [6],

[6] PB C ... van ..., blz ...

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [7],

[7] PB C ... van ..., blz ...

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [8],

[8] PB C ... van ..., blz ...

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [9],

[9] PB C ... van ..., blz ...

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het huidige regelgevingskader voor de telecommunicatie heeft het mogelijk gemaakt de voorwaarden te scheppen voor daadwerkelijke mededinging in de telecommunicatiesector tijdens de overgang van een monopolistische situatie naar volledige mededinging.

(2) Op 10 maart 1999 heeft de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een mededeling voorgelegd over de convergentie van de sectoren telecommunicatie, media en informatietetechnologie en implicaties daarvan voor de regelgeving - Resultaten van de openbare raadpleging over het Groenboek [10]

[10] COM(1999) 108.

(3) Op 10 november 1999 heeft de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een mededeling voorgelegd over verdere stappen in het radiospectrumbeleid - Resultaten van de openbare raadpleging over het Groenboek [11].

[11] COM(1999) 538.

(4) Op 10 november 1999, heeft de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een mededeling voorgelegd [12], getiteld naar een nieuw regelgevingskader voor elektronische communicatie-infrastructuur en bijbehorende diensten - herziening van de telecommunicatieregelgeving 1999. In die mededeling evalueerde de Commissie het bestaande regelgevingskader voor telecommunicatie overeenkomstig haar verplichting uit hoofde van artikel 8 van Richtlijn 90/387/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende de totstandbrenging van de interne markt voor telecommunicatiediensten door middel van de tenuitvoerlegging van Open Network Provision (ONP) [13], zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/51/EG van het Europees Parlement en de Raad [14]. Tevens werd met het oog op openbare raadpleging een reeks beleidsvoorstellen voor een nieuw regelgevingskader voor de elektronische communicatie-infrastructuur en bijbehorende diensten gepresenteerd.

[12] COM(1999) 539.

[13] PB L 192 van 24.7.1990, blz. 1.

[14] PB L 295 van 29.10.1997, blz.23.

(5) Op 26 april 2000 heeft de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een mededeling voorgelegd over de resultaten van de openbare raadpleging over de herziening van de communicatiewetgeving 1999 en uitgangspunten voor het nieuwe regelgevingskader [15]. In deze mededeling werd de openbare raadpleging samengevat en werden uitgangspunten beschreven voor het uitwerken van een nieuw regelgevingskader voor de elektronische communicatie-infrastructuur en bijbehorende diensten.

[15] COM(2000) 239.

(6) De Europese Raad van Lissabon op 23 en 24 maart 2000 heeft de nadruk gelegd op het potentieel voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid dat wordt geboden door de overgang naar een digitale kenniseconomie. Met name heeft de Raad het belang benadrukt van toegang voor Europese bedrijven en burgers tot een goedkope communicatie-infrastructuur van wereldklasse en tot een breed dienstengamma.

(7) De convergentie van de sectoren telecommunicatie, media en informatietechnologie houdt in dat alle transmissienetwerken en -diensten binnen eenzelfde regelgevingskader moeten vallen. Dit regelgevingskader wordt gevormd door deze richtlijn en vier specifieke richtlijnen: Richtlijn ../../EG van het Europees Parlement en de Raad [betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten] [16], Richtlijn ../../EG van het Europees Parlement en de Raad [inzake toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten] [17], Richtlijn ../../EG van het Europees Parlement en de Raad [inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten] [18], Richtlijn ../../EG van het Europees Parlement en de Raad [betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie] [19], alsmede Verordening (EG) nr. ../... van het Europees Parlement en de Raad [inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet] [20], hierna "de specifieke maatregelen" genoemd. Het is noodzakelijk dat de regelgeving inzake transmissie wordt gescheiden van de regelgeving inzake inhoud. Dit kader bestrijkt derhalve niet de inhoud van de diensten die via elektronische communicatienetwerken met behulp van elektronische communicatiediensten worden geleverd, zoals de inhoud van omroepprogramma's, financiële diensten en bepaalde diensten van de informatiemaatschappij. De inhoud van televisieprogramma's valt onder Richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten [21], zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad [22]. De scheiding tussen de regelgeving inzake transmissie en de regelgeving inzake inhoud staat er niet aan in de weg dat rekening wordt gehouden met de releaties die tussen beide bestaan.

[16] PB L ... van .., blz ...

[17] PB L ... van ..., blz ...

[18] PB L ... van ..., blz ...

[19] PB L ... van ..., blz ...

[20] PB L ... van ..., blz ...

[21] PB L 298 van 17.10.1989, blz. 23.

[22] PB L 202 van 30.7.1997, blz. 60.

(8) Deze richtlijn is niet van toepassing op apparatuur die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit [23] valt, maar wel op consumentenapparatuur die voor digitale televisie wordt gebruikt.

[23] PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10.

(9) Diensten van de informatiemaamtschappij vallen onder Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel in de interne markt [24].

[24] PL L 178 van 17.7.2000, blz 1.

(10) Overeenkomstig artikel 14 van het Verdrag omvat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van elektronische communicatiediensten is gewaarborgd.

(11) Overeenkomstig het beginsel van scheiding van regelgevende en operationele functies moeten de lidstaten de onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instantie of instanties waarborgen teneinde ervoor te zorgen dat hun besluiten onpartijdig zijn. Deze eis van onafhankelijkheid doet niet af aan de institutionele autonomie en de constitutionele verplichtingen van de lidstaten of aan het beginsel van neutraliteit met betrekking tot de regeling van het eigendomsrecht in de lidstaten dat is neergelegd in artikel 295 van het Verdrag. De nationale regelgevende instanties moeten over de nodige middelen (personeel, expertise en geldelijke middelen) beschikken om de hun opgedragen taken te kunnen uitvoeren.

(12) Elke partij die voorwerp is van een besluit van een nationale regelgevende instantie moet het recht hebben bij een door de lidstaten ingesteld onafhankelijk lichaam in beroep te gaan. Het beroepslichaam dient in staat te zijn de feiten van de zaak in overweging te nemen en in afwachting van het resultaat van het beroep dient het besluit van de nationale regelgevende instantie van kracht te zijn. Deze beroepsprocedure laat de rechten van rechtspersonen of natuurlijke personen uit hoofde van het nationale recht onverlet.

(13) De nationale regelgevende instanties moeten informatie van de marktpartijen verzamelen om hun taken doeltreffend te kunnen uitvoeren. Het is ook mogelijk dat deze informatie moet worden verzameld voor de Commissie om haar in staat te stellen haar verplichtingen uit hoofde van het Gemeenschapsrecht na te komen. Verzoeken om informatie moeten proportioneel zijn en mogen geen buitensporige last meebrengen voor ondernemingen. Door nationale regelgevende instanties verzamelde informatie moet beschikbaar zijn voor het publiek, behalve wanneer deze vertrouwelijk is. De nationale regelgevende instanties moeten wat de uitwisseling van informatie betreft dezelfde rechten en verplichtingen inzake vertrouwelijkheid hebben als een "bevoegde autoriteit" als omschreven in Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962: Eerste verordening over de toepassing van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag [25], laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1216/1999 [26].

[25] PB 13 van 21.2.1962, blz. 204/62.

[26] PB L 148 van 15.6.1999, blz. 5.

(14) Het is van belang dat de nationale regelgevende instanties alle betrokken partijen raadplegen over voorgestelde besluiten en rekening houden met hun opmerkingen voordat zij een definitief besluit nemen. Om ervoor te zorgen dat besluiten op nationaal niveau geen nadelig gevolg hebben voor de interne markt of andere doelstellingen van het Verdrag, moeten de nationale regelgevende instanties bepaalde ontwerp-besluiten eveneens meedelen aan de Commissie en andere nationale regelgevende instanties, teneinde hen in staat te stellen opmerkingen te maken en de Commissie zonodig in staat te stellen om wijziging of opschorting van deze besluiten te verlangen. Deze procedure doet geen afbreuk aan de kennisgevingprocedure van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij [27], zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad [28] en de voorrechten van de Commissie uit hoofde van het Verdrag wat betreft inbreuken op het Gemeenschapsrecht.

[27] PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.

[28] PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18.

(15) Er dient een geharmoniseerde verzameling doelstellingen en beginselen te zijn waarop de nationale regelgevende instanties hun acties baseren. Dit dienen de enige doelstellingen en beginselen te zijn waarop de nationale regelgevende instanties hun acties baseren bij de uitvoering van hun taken krachtens dit regelgevingskader.

(16) Het Radiospectrum is een essentiële voorwaarde voor elektronische communicatiediensten die op radioverbindingen zijn gebaseerd en zou dan ook, voor zover het betrekking heeft op deze diensten, door de nationale regelgevende instanties moeten worden ingedeeld en toegewezen volgens doorzichtige, niet-discriminerende en objectieve criteria. De indeling en toewijzing dient zo efficiënt mogelijk te worden beheerd, op een wijze die in overeenstemming is met de noodzaak om de vereisten van commercieel en niet-commercieel gebruik van het radiospectrum met elkaar in evenwicht te brengen. Doorverkoop van radiofrequenties kan een doeltreffend middel zijn om het spectrum efficiënter te gebruiken, zolang er voldoende waarborgen zijn om het openbaar belang te beschermen, met name de noodzaak te zorgen voor transparantie van en officieel toezicht op dergelijke transacties. Beschikking [...] van het Europees Parlement en de Raad [inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap] [29] legt een kader vast voor de harmonisatie van het radiospectrum en in het kader van deze richtlijn getroffen maatregelen moeten erop gericht zijn de werkzaamheden in het kader van die beschikking te vergemakkelijken.

[29] PB L ... van ..., blz. ...

(17) De toegang tot nummervoorraden op basis van doorzichtige, objectieve en niet-discriminerende criteria is essentieel voor ondernemingen die in de elektronische communicatiesector willen concurreren. Alle elementen van de nationale nummerplannen zouden door de nationale regelgevende instanties moeten worden beheerd, met inbegrip van de puntcodes die worden gebruikt bij netwerkadressering. Wanneer nummervoorraden in de Gemeenschap moeten worden geharmoniseerd, dient dit te geschieden door de Commissie die daarbij gebruik maakt van haar uitvoerende bevoegdheden. De toegang van eindgebruikers tot alle nummervoorraden in de Gemeenschap is een cruciale voorwaarde voor een interne markt. Hieronder dienen gratis telefoonnummers, nummers met een verhoogd tarief en andere niet-geografische nummers te vallen, tenzij de opgeroepen abonnee om commerciële redenen heeft besloten de toegang uit bepaalde geografische gebieden te beperken. De tarieven die in rekening worden gebracht aan oproepende gebruikers buiten de betrokken lidstaat hoeven niet gelijk te zijn aan die voor oproepende gebruikers binnen die lidstaat. Als gevolg van de nummerbehoeften in Europa, de behoefte aan pan-Europese en nieuwe diensten en de mondialisering en synergie van de markt voor elektronische communicatie moet de Gemeenschap in overeenstemming met het Verdrag nationale standpunten harmoniseren in internationale organisaties en fora waar besluiten inzake de nummering worden genomen.

(18) Er moeten snelle, niet-discriminerende procedures worden ingevoerd voor de verlening van doorgangsrechten, teneinde de voorwaarden voor eerlijke en daadwerkelijke mededinging te waarborgen. Deze richtlijn laat de nationale onteigeningswetgeving onverlet.

(19) Gedeeld gebruik van faciliteiten kan voordelen opleveren voor de ruimtelijke ordening, de volksgezondheid of het milieu en dient derhalve door de nationale regelgevende instanties te worden aangemoedigd op basis van vrijwillige overeenkomsten. In sommige gevallen kan gedwongen gedeeld gebruik van faciliteiten aangewezen zijn, maar dit dient alleen aan ondernemingen te worden opgelegd nadat een volledige openbare raadpleging heeft plaatsgevonden.

(20) Onder bepaalde omstandigheden moeten van tevoren verplichtingen worden opgelegd om de ontwikkeling van een concurrerende markt te waarborgen. De definitie van aanmerkelijke macht op de markt in Richtlijn 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP) [30], als gewijzigd bij Richtlijn 98/61/EG [31] is doeltreffend gebleken in de eerste stadia van de openstelling van de markt als criterium voor verplichtingen ex ante, maar moet thans worden aangepast aan meer complexe en dynamische markten en wordt derhalve zo gewijzigd dat de definitie wordt gebaseerd op het begrip machtspositie als gedefinieerd in de rechtspraak van het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen. Behalve in gevallen die voortvloeien uit internationale verplichtingen van de Gemeenschap en haar lidstaten, zijn op voorhand opgelegde regulerende verplichtingen die tot doel hebben daadwerkelijke mededinging te waarborgen alleen gerechtvaardigd voor ondernemingen waarvan de infrastructuur is gefinancierd op basis van bijzondere of uitsluitende rechten op gebieden waar er juridische, technische of economische belemmeringen voor de toegang tot de markt zijn, met name voor het aanleggen van netwerkinfrastructuur, of die verticaal geïntegreerde entiteiten zijn die eigenaar of exploitant zijn van netwerkinfrastructuur voor de levering van diensten aan klanten en tegelijkertijd aanbieders zijn van diensten via die infrastructuur waartoe hun concurrenten noodzakelijkerwijze toegang moeten hebben.

[30] PB L 199 van 26.7.1997, blz. 32.

[31] PB L 268 van 3.10.1998, blz. 37.

(21) Het is essentieel dat dergelijke regulerende verplichtingen alleen worden opgelegd wanneer er geen daadwerkelijke mededinging is en wanneer nationale rechtsmiddelen en de middelen van het communautaire mededingingsrecht ontoereikend zijn om het probleem op te lossen. Het is derhalve nodig dat de Commissie op communautair niveau richtsnoeren opstelt voor nationale regelgevende instanties aan de hand waarvan zij kunnen beoordelen of op een bepaalde markt daadwerkelijke mededinging heerst en of er sprake is van aanmerkelijke marktmacht. In deze richtsnoeren moet ook worden ingegaan op de problematiek van nieuwe markten waar de feitelijke marktleider waarschijnlijk een groot marktaandeel zal hebben, maar niet dient te worden onderworpen aan ongerechtvaardigde verplichtingen. De nationale regelgevende instanties zullen met elkaar moeten samenwerken wanneer de relevante markt transnationaal blijkt te zijn.

(22) De Gemeenschap en de lidstaten zijn in de Wereldhandelsorganisatie verplichtingen aangegaan met betrekking tot normen en het regelgevingskader voor telecommunicatienetwerken en -diensten.

(23) Normalisatie moet in de eerste plaats een door de markt gestuurd proces blijven. Er kunnen zich echter nog steeds situaties voordoen waarin het wenselijk is dat op communautair niveau bepaalde normen worden opgelegd om interoperabiliteit op de interne markt te waarborgen. Op nationaal niveau dienen de lidstaten Richtlijn 98/34/EG na te komen. Richtlijn 95/47/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake het gebruik van normen voor het uitzenden van televisiesignalen [32] schrijft geen specifiek systeem voor het uitzenden van digitale televisiesignalen of specifieke digitale televisiediensten voor. In het kader van de Digital Video Broadcasting Group hebben de Europese marktpartijen een familie van systemen voor het uitzenden van televisiesignalen ontwikkeld die door het Europees Normalisatie-instituut voor de telecommunicatie (ETSI) zijn genormaliseerd en die zijn omgezet in aanbevelingen van de Internationale Telecommunicatie-unie.

[32] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 51.

(24) In geval van een geschil tussen ondernemingen in dezelfde lidstaat op een gebied dat onder deze richtlijn of de specifieke maatregelen valt, moet een benadeelde partij beroep kunnen doen op de nationale regelgevende instantie om het geschil te beslechten. De nationale regelgevende instanties moeten in staat zijn de partijen een oplossing op te leggen.

(25) Naast het recht van beroep waarin het nationale of het Gemeenschapsrecht voorziet, bestaat er behoefte aan een eenvoudige procedure om grensoverschrijdende geschillen te beslechten die niet onder de bevoegdheid van een enkele nationale regelgevende instantie vallen. Deze procedure, die op verzoek van een van beide partijen in een geschil, maar met instemming van alle partijen, wordt ingeleid, moet flexibel, goedkoop en doorzichtig zijn. Wanneer de Commissie besluit een werkgroep in te stellen om haar bij te staan bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen, moet zij ervoor zorgen dat de leden van de groep onafhankelijk zijn van de betrokken partijen.

(26) Het ONP-comité dat is ingesteld bij artikel 9 van Richtlijn 90/387/EEG en het Vergunningencomité dat is ingesteld bij artikel 14 van Richtlijn 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 april 1997 betreffende een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten [33], dienen te worden vervangen door één enkel comité.

[33] PB L 117 van 7.5.1997, blz. 15.

(27) De nationale regelgevende instanties en nationale mededingingsautoriteiten moeten het recht hebben om informatie uit te wisselen, zodat zij volledig kunnen samenwerken.

(28) Er moet een groep op hoog niveau, samengesteld uit nationale regelgevende instanties, worden opgericht. Deze groep moet in de eerste plaats tot taak te hebben de Commissie bij te staan bij het waarborgen van een uniforme toepassing van deze richtlijn en de specifieke maatregelen en aldus zorg dragen voor samenhang tussen de lidstaten. Er kunnen groepen van deskundigen worden opgericht om specifieke vraagstukken te bestuderen, bijvoorbeeld in verband met de consumentenbescherming.

(29) De bepalingen van deze richtlijn en de specifieke maatregelen moeten op gezette tijden worden geëvalueerd, met name om na te gaan of zij in het licht van de veranderende technologische omstandigheden of marktomstandigheden moeten worden gewijzigd.

(30) Volgens artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [34] dienen maatregelen ter uitvoering van deze richtlijn naargelang het geval te worden vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure van artikel 3 van dat besluit of de regelgevingsprocedure van artikel 5 van dat besluit.

[34] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(31) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag kan de doelstelling, de totstandbrenging van een geharmoniseerd kader voor de regulering van elektronische communicatiediensten, elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten, niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kan zij derhalve, gelet op de omvang en de gevolgen van het overwogen optreden, beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. Deze richtlijn beperkt zich tot hetgeen minimaal vereist is om deze doelstellingen te verwezenlijken en gaat niet verder dan hiertoe nodig is.

(32) De volgende richtlijnen en beschikkingen moeten worden ingetrokken:

- Richtlijn 90/387/EEG;

- Beschikking 91/396/EEG van de Raad van 29 juli 1991 inzake invoering van een gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten [35];

[35] PB L 217 van 6.8.1991, blz. 31.

- Richtlijn 92/44/EEG van de Raad van 5 juni 1992 betreffende de toepassing van Open Network Provision (ONP) op huurlijnen [36], zoals laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 98/80/EG van de Commissie [37];

[36] PB L 165 van 19.6.1992, blz. 27.

[37] PB L 14 van 20.1.1998, blz. 27.

- Beschikking 92/264/EEG van de Raad van 11 mei 1992 inzake de invoering van een gemeenschapplijk internationaal toegangsnummer voor het telefoonverkeer in de Gemeenschap [38];

[38] PB L 137 van 20.5.1992, blz. 21.

- Richtlijn 95/47/EG;

- Richtlijn 97/13/EG;

- Richtlijn 97/33/EG;

- Richtlijn 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector [39];

[39] PB L 24 van 30.1.1998, blz. 1.

- Richtlijn 98/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 1998 inzake de toepassing van open network provision (ONP) op spraaktelefonie en inzake de universele telecommunicatiedienst in een door concurrentie gekenmerkt klimaat [40],

[40] PB L 101 van 1.4.1998, blz. 24.

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

TOEPASSINGSGEBIED, DOELSTELLING EN DEFINITIES

Artikel 1

Toepassingsgebied en doelstelling

1. Bij deze richtlijn wordt een geharmoniseerd kader voor de regulering van elektronische communicatiediensten, elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten vastgesteld. De richtlijn legt de taken van de nationale regelgevende instanties vast alsmede een reeks procedures om de geharmoniseerde toepassing van het regelgevingskader in de gehele Gemeenschap te waarborgen.

2. Deze richtlijn en de specifieke maatregelen laten de verplichtingen die door het nationale recht in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht of door het Gemeenschapsrecht worden opgelegd in verband met diensten die worden geleverd met behulp van elektronische communicatienetwerken en -diensten, onverlet.

3. Deze richtlijn laat de bepalingen van Richtlijn 1999/5/EG onverlet.

Artikel 2

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) "Elektronisch communicatienetwerk": de transmissiesystemen en in voorkomend geval de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen die het mogelijk maken signalen over te brengen via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen waaronder satellietnetwerken, vaste (circuit- en pakketgeschakelde, met inbegrip van internet) en mobiele terrestrische netwerken, netten voor radio- en televisieomroep en kabeltelevisienetten, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie.

b) "Elektronische communicatiedienst": tegen betaling aangeboden diensten die geheel of hoofdzakelijk bestaan uit de transmissie en routering van signalen via elektronische communicatienetwerken waaronder telecommunicatiediensten en transmissiediensten op netten die voor omroep worden gebruikt doch uitgezonderd diensten waarbij met behulp van elektronische communicatienetwerken en -diensten overgebrachte inhoud wordt geleverd of redactioneel wordt gecontroleerd.

c) "Openbaar communicatienetwerk": een elektronisch communicatienetwerk dat geheel of hoofdzakelijk wordt gebruikt om algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten aan te bieden.

d) "Bijbehorende faciliteiten": de bij een elektronisch communicatienetwerk en/of een elektronische communicatiedienst behorende faciliteiten waartoe toegang noodzakelijk is om onder gelijke voorwaarden elektronische communicatiediensten concurrerend te kunnen aanbieden.

e) "Nationale regelgevende instantie": één of meer lichamen die door een lidstaat zijn belast met een van de regelgevende taken die in deze richtlijn en de specifieke maatregelen worden opgelegd.

f) "Gebruiker": een natuurlijke of rechtspersoon die gebruik maakt van of verzoekt om algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten.

g) "Consument": een natuurlijke persoon die gebruikt maakt van een algemeen beschikbare elektronische communicatiedienst voor andere dan bedrijfs- of beroepsdoeleinden.

h) "Universele dienst": een verzameling diensten als gedefinieerd in Richtlijn [inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten], van een nader bepaalde kwaliteit, die aan alle gebruikers, ongeacht de geografische locatie waar zij zich bevinden, tegen een met inachtneming van specifieke nationale omstandigheden betaalbare prijs ter beschikking staat.

i) "Abonnee": een natuurlijke of rechtspersoon die partij is bij een contract met de aanbieder van algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten voor de levering van dergelijke diensten.

j) Specifieke maatregelen: Richtlijn 2000/.../EG [betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten], Richtlijn 2000/.../EG [inzake toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten], Richtlijn 2000/.../EG [inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten], Richtlijn 2000/.../EG [betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie] en Verordening (EG) nr. ... [inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet].

k) "Comité voor communicatie": het bij artikel 19 ingestelde comité.

l) "Groep op hoog niveau voor communicatie": de bij artikel 21 ingestelde groep.

HOOFDSTUK II

NATIONALE REGELGEVENDE INSTANTIES

Artikel 3

Nationale regelgevende instanties

1. De lidstaten zorgen ervoor dat alle taken die bij deze richtlijn en de specifieke maatregelen aan de nationale regelgevende instanties worden opgedragen, door een bevoegd lichaam worden uitgevoerd.

2. De lidstaten waarborgen de onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties door ervoor te zorgen dat de nationale regelgevende instanties juridisch gescheiden en functioneel onafhankelijk zijn van alle organisaties die elektronische communicatienetwerken, -apparatuur of -diensten aanbieden. Lidstaten die de eigendom van of de zeggenschap over elektronische communicatienetwerken en/of -diensten aanbiedende ondernemingen behouden, zorgen voor een volledige en daadwerkelijke structurele scheiding tussen de regelgevende taken en de met de eigendom of de zeggenschap verband houdende activiteiten.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties hun bevoegdheden onpartijdig en op doorzichtige wijze uitoefenen.

4. De lidstaten maken de door de nationale regelgevende instanties uit te voeren taken op een gemakkelijk toegankelijke wijze bekend, met name wanneer die taken aan meer dan één lichaam worden toegewezen. De lidstaten publiceren bovendien de procedures voor overleg en samenwerking tussen die instanties en tussen die instanties en nationale instanties die zijn belast met de uitvoering van het mededingingsrecht en nationale instanties die zijn belast met de uitvoering van het consumentenrecht, bij aangelegenheden die van gezamenlijk belang zijn. De lidstaten zorgen ervoor dat de taken van die instanties elkaar niet overlappen.

5. De nationale regelgevende instanties en de nationale mededingingsautoriteiten hebben het recht informatie uit te wisselen. Om de samenwerking en onderlinge uitwisseling van informatie te vergemakkelijken, hebben de nationale regelgevende instanties dezelfde rechten en verplichtingen inzake vertrouwelijkheid in verband met de uitwisseling van informatie als een "bevoegde autoriteit" in de zin van Verordening nr. 17 van de Raad.

6. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle nationale regelgevende instanties waaraan krachtens deze richtlijn en de specifieke maatregelen taken zijn opgedragen, en van hun onderscheiden verantwoordelijkheden.

Artikel 4

Recht van beroep

1. De lidstaten zorgen ervoor dat er op nationaal niveau een procedure is waarin een gebruiker of een onderneming die elektronische communicatienetwerken en/of -diensten aanbiedt, het recht heeft om tegen een besluit van een nationale regelgevende instantie beroep in te stellen bij een lichaam dat onafhankelijk is van de regering en de betrokken nationale regelgevende instantie. Het beroepslichaam moet niet alleen de gevolgde procedure waarin het besluit is genomen, maar ook de feiten terzake kunnen toetsen. Hangende het beroep blijft het besluit van de nationale regelgevende instantie van kracht.

2. De lidstaten waarborgen dat de beslissingen van de beroepsorganen vatbaar zijn voor tenuitvoerlegging.

3. Wanneer het beroepslichaam geen gerechte is, moeten zijn beslissingen altijd schriftelijk met redenen worden omkleed. Voorts moet het in dat geval mogelijk zijn tegen die beslissingen beroep in te stellen bij een rechterlijke instantie.

4. De leden van het beroepslichaam worden benoemd en beëindigen hun functie onder dezelfde voorwaarden als leden van de rechterlijke macht, wat het voor hun benoeming bevoegde gezag, hun ambtstermijn en hun afzetbaarheid betreft. Van de leden van het beroepslichaam moet in ieder geval de voorzitter over dezelfde juridische en beroepsbekwaamheden beschikken als leden van de rechterlijke macht. Het beroepslichaam neemt zijn beslissingen volgens een procedure op tegenspraak en zijn beslissingen zijn met de door elke lidstaat vast te stellen middelen juridisch bindend.

Artikel 5

Verstrekking van informatie

1. De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die elektronische communicatienetwerken en -diensten aanbieden, alle informatie verstrekken die de nationale regelgevende instanties nodig hebben om de naleving van het Gemeenschapsrecht te waarborgen. De door de nationale regelgevende instantie gevraagde informatie dient evenredig te zijn aan de uitvoering van die taak. De nationale regelgevende instantie noemt de redenen voor haar verzoek om informatie.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties de Commissie desgevraagd de informatie verschaffen die zij nodig heeft om haar taken uit hoofde van het Verdrag te vervullen. De door de Commissie gevraagde informatie dient evenredig te zijn aan de uitvoering van die taken. In voorkomend geval stelt de Commissie de aan een nationale regelgevende instantie verstrekte informatie aan een andere nationale regelgevende instantie in dezelfde of een andere lidstaat beschikbaar. Wanneer informatie op vertrouwelijke basis is meegedeeld, handhaven de Commissie en de betrokken nationale regelgevende instanties het vertrouwelijke karakter van de verstrekte informatie.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties, handelend in overeenstemming met de nationale regels inzake de toegang van het publiek tot informatie en met inachtneming van communautaire en nationale voorschriften inzake commerciële vertrouwelijkheid, de informatie publiceren die kan bijdragen tot een open en concurrerende markt.

4. De nationale regelgevende instanties publiceren de voorwaarden inzake de toegang van het publiek tot informatie als bedoeld in lid 3, met inbegrip van gedetailleerde richtsnoeren en procedures voor het verkrijgen van die toegang. Elk besluit tot weigering van de toegang tot informatie moet met redenen worden omkleed en openbaar gemaakt.

Artikel 6

Raadpleging en transparantie

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties die voornemens zijn maatregelen in overeenstemming met deze richtlijn of de specifieke maatregelen te nemen belanghebbenden in staat stellen om binnen een redelijke termijn commentaar te leveren. De nationale regelgevende instanties publiceren hun nationale raadplegingsprocedures.

2. Wanneer een nationale regelgevende instantie voornemens is maatregelen te treffen uit hoofde van artikel 8 of artikel 14, leden 4 en 5, van deze richtlijn of artikel 8, lid 2, van Richtlijn 2000/.../EG [inzake toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten], deelt zij het ontwerp van de maatregel mede aan de Commissie en de nationale regelgevende instanties in andere lidstaten, tezamen met de motivering van de maatregel. De nationale regelgevende instanties kunnen de betrokken nationale regelgevende instantie hun opmerkingen mededelen binnen de termijn voor raadpleging die wordt vastgesteld overeenkomstig lid 1.

3. De betrokken nationale regelgevende instantie houdt zoveel mogelijk rekening met de opmerkingen van andere nationale regelgevende instanties en deelt de uiteindelijke ontwerp-maatregel onverwijld mede aan de Commissie.

4. De maatregel treedt één maand na de mededeling aan de Commissie in werking, tenzij de Commissie de betrokken nationale regelgevende instantie meedeelt dat zij ernstige twijfels heeft omtrent de verenigbaarheid van de maatregel met het Gemeenschapsrecht en met name met de bepalingen van artikel 7. In dat geval wordt de inwerkingtreding van de maatregel met nog eens twee maanden uitgesteld. Binnen die termijn neemt de Commissie een definitief besluit en gelast zij zonodig de betrokken nationale regelgevende instantie om de ontwerp-maatregel te wijzigen of in te trekken. Wanneer de Commissie binnen deze termijn geen besluit neemt, kan de ontwerp-maatregel door de nationale regelgevende instantie worden vastgesteld.

5. Wanneer een nationale regelgevende instantie in uitzonderlijke omstandigheden van mening is dat er een dringende noodzaak is om af te wijken van de procedure van de leden 1 tot en met 4, teneinde de concurrentie te waarborgen en de belangen van de gebruikers te beschermen, kan zij onmiddellijk maatregelen vaststellen. Zij deelt die maatregelen onverwijld volledig met redenen omkleed mede aan de Commissie en de andere nationale regelgevende instanties. De Commissie gaat na of die maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en met name met de bepalingen van artikel 7. Zonodig gelast de Commissie de nationale regelgevende instantie om die maatregelen te wijzigen of in te trekken.

6. Wanneer de Commissie nalaat om actie te ondernemen ingevolge de leden 4 en 5, laat dat haar rechten om ingevolge artikel 226 van het Verdrag op te treden in verband met een besluit of maatregel van een nationale regelgevende instantie, onverlet.

HOOFDSTUK III

VERPLICHTINGEN VAN DE NATIONALE REGELGEVENDE INSTANTIES

Artikel 7

Beleidsdoelstellingen en regelgevingsbeginselen

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties bij de uitvoering van de in deze richtlijn en de specifieke maatregelen omschreven regelgevende taken alle redelijke maatregelen treffen die uitsluitend op de in de leden 2, 3 en 4 genoemde doelstellingen zijn gericht. Die maatregelen dienen evenredig te zijn aan die doelstellingen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties bij de uitvoering van de in deze richtlijn en de specifieke maatregelen omschreven regelgevende taken, met name die welke erop gericht zijn eerlijke concurrentie te waarborgen, zoveel mogelijk rekening houden met de noodzaak dat de regelgeving technologisch neutraal moet zijn, d.w.z. dat de regelgeving het gebruik van een bepaald type technologie niet mag voorschrijven of bevoordelen.

2. De nationale regelgevende instanties bevorderen een open en concurrerende markt voor elektronische communicatienetwerken en -diensten en de bijbehorende faciliteiten door:

a) ervoor te zorgen dat de gebruikers maximaal profiteren wat betreft keuze, prijs, kwaliteit en waar voor geld;

b) ervoor te zorgen dat er in de elektronische-communicatiesector geen vervalsing of beperking van de concurrentie is;

c) efficiënte investering in infrastructuur aan te moedigen; en

d) te zorgen voor een efficiënte indeling en toewijzing van het radiospectrum.

3. De nationale regelgevende instanties dragen bij aan de ontwikkeling van de interne markt door:

a) resterende belemmeringen voor het aanbieden van elektronische communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten en elektronische communicatiediensten op Europees niveau weg te nemen;

b) het opzetten en ontwikkelen van trans-Europese netwerken en de interoperabiliteit van pan-Europese diensten aan te moedigen; en

c) ervoor te zorgen dat er in vergelijkbare omstandigheden geen verschil in behandeling is van ondernemingen die elektronische communicatienetwerken en -diensten aanbieden.

4. De nationale regelgevende instanties bevorderen de belangen van de Europese burger door:

a) te waarborgen dat alle burgers betaalbare toegang hebben tot een universele dienst als omschreven in de Richtlijn 2000/.../EG [inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten];

b) de consument een hoog niveau van bescherming te waarborgen bij zijn transacties met leveranciers, met name door ervoor te zorgen dat er eenvoudige en goedkope geschillenprocedures beschikbaar zijn;

c) een hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levensfeer te waarborgen;

d) transparantie ten aanzien van tarieven en de voorwaarden voor het gebruik van algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten verplicht te stellen; en

e) aandacht te schenken aan de behoeften van specifieke maatschappelijke groepen, met name gehandicapte gebruikers.

Artikel 8

Beheer van het radiospectrum

1. De lidstaten zorgen ervoor dat het radiospectrum voor elektronische communicatiediensten op hun grondgebied efficiënt wordt beheerd. Zij zorgen ervoor dat de indeling en toewijzing van het radiospectrum door de nationale regelgevende instanties is gebaseerd op objectieve, doorzichtige, niet-discriminerende en proportionele criteria.

2. De nationale regelgevende instanties bevorderen de harmonisatie van het gebruik van het radiospectrum in de Gemeenschap in overeenstemming met de noodzaak een daadwerkelijk en efficiënt gebruik daarvan te waarborgen.

3. De nationale regelgevende instanties kunnen met het oog op de in artikel 7 omschreven doelstelling gebruik maken van veilingen of administratieve prijsstelling ten aanzien van het spectrum.

4. De lidstaten kunnen ondernemingen de handel in rechten op het gebruik van het radiospectrum met andere ondernemingen alleen toestaan, wanneer dergelijke rechten op het gebruik van het radiospectrum door de nationale regelgevende instanties door middel van een veiling zijn toegewezen. Bij besluiten om de handel in dergelijke gebruiksrechten in specifieke frequentiebanden toe te staan, wordt de procedure van artikel 6 gevolgd.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat het voornemen van een onderneming om de rechten op het gebruik van het radiospectrum te verhandelen, wordt meegedeeld aan de nationale regelgevende instantie die verantwoordelijk is voor de toewijzing van het spectrum en dat elke verkooptransactie plaatsvindt onder toezicht en met de instemming van die instantie. De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat geïnteresseerde partijen op de hoogte zijn van de voorgenomen verkoop van rechten op het gebruik van het radiospectrum, zodat zij de gelegenheid hebben om een bod uit te brengen op dergelijke gebruiksrechten. De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat er geen concurrentievervalsing ontstaat als gevolg van een dergelijke transactie. Wanneer het gebruik van het radiospectrum is geharmoniseerd bij Beschikking 2000/.../EG [inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap] of andere communautaire maatregelen, mag de verhandeling ervan niet leiden tot een verandering van het gebruik van het radiospectrum.

6. Bij besluiten om rechten op het spectrumgebruik toe te kennen, wordt de procedure van artikel 6 gevolgd.

Artikel 9

Nummering, naamgeving en adressering

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties toezicht uitoefenen op de indeling en toewijzing van alle nationale nummervoorraden en het beheer van het nationale nummerplan. De lidstaten zorgen ervoor dat voor alle algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten adequate nummers en nummerreeksen worden aangeboden.

2. De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat nummerplannen en -procedures zo worden toegepast dat alle aanbieders van algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten een gelijke behandeling genieten. In het bijzonder zorgen de lidstaten ervoor dat een onderneming waaraan een nummerreeks is toegewezen, andere aanbieders van elektronische communicatiediensten niet discrimineert wat de nummersequenties betreft die worden gebruikt om toegang te geven tot hun diensten.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale nummerplannen en alle latere toevoegingen of wijzigingen daarop worden gepubliceerd. Deze verplichting kan alleen om redenen van nationale veiligheid worden beperkt.

4. De nationale regelgevende instanties verlenen steun aan het harmoniseren van nummervoorraden binnen de Gemeenschap, wanneer dat nodig is om de ontwikkeling van pan-Europese diensten te ondersteunen. Een dergelijke harmonisatie geschiedt overeenkomstig de procedure van artikel 19, lid 2.

5. De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat gebruikers uit andere lidstaten toegang tot niet-geografische nummers op hun grondgebied hebben, behalve wanneer een opgeroepen abonnee om commerciële redenen heeft besloten de toegang te beperken tot oproepende gebruikers die zich in specifieke geografische gebieden bevinden.

6. Om op mondiaal niveau volledige interoperabiliteit van diensten te waarborgen, neemt de Gemeenschap alle nodige stappen om de standpunten van de lidstaten te coördineren in internationale organisaties en fora waar besluiten worden genomen over aangelegenheden die betrekking hebben op de nummering, naamgeving en adressering van elektronische communicatienetwerken en -diensten.

Artikel 10

Doorgangsrechten

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de procedures die worden gevolgd voor het verlenen van rechten om faciliteiten te installeren op, over of onder openbaar of particulier eigendom, voor alle aanbieders van algemeen beschikbare elektronische communicatienetwerken toegankelijk zijn op basis van doorzichtige en openbare voorwaarden die zonder discriminatie en onmiddellijk worden toegepast.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat er, wanneer locale overheden de eigendom van of zeggenschap over ondernemingen die elektronische communicatienetwerken en/of -diensten exploiteren, behouden, een daadwerkelijke structurele scheiding is tussen de verantwoordelijkheid voor het verlenen van doorgangsrechten en activiteiten in verband met de eigendom of zeggenschap.

Artikel 11

Collocatie en gedeeld gebruik van faciliteiten

1. Wanneer een onderneming die elektronische communicatienetwerken aanbiedt, krachtens de nationale wetgeving het recht heeft om faciliteiten te installeren op, over of onder openbaar of particulier eigendom, dan wel een procedure kan volgen voor de onteigening of het gebruik van eigendom, moedigen de nationale regelgevende instanties het gedeeld gebruik van die faciliteiten of dat eigendom aan, met name wanneer ondernemingen geen toegang hebben tot haalbare alternatieven vanwege de noodzaak om het milieu, de volksgezondheid of de openbare veiligheid te beschermen of om stedenbouwkundige en planologische redenen.

2. Collocatie of gedeeld gebruik van faciliteiten wordt normaliter geregeld in commerciële en technische overeenkomsten tussen de betrokken partijen. De nationale regelgevende instantie kan optreden om geschillen te beslechten overeenkomstig artikel 17.

3. De nationale regelgevende instanties kunnen aan een onderneming die een elektronisch communicatienetwerk exploiteert het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom (met inbegrip van fysieke collocatie) slechts voorschrijven na een passende periode van openbare raadpleging waarin alle geïnteresseerde partijen in staat zijn gesteld hun standpunten naar voren te brengen. Dergelijke regelingen kunnen een omslagregeling bevatten voor de kosten van het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom.

Artikel 12

Scheiding van boekhoudingen en financiële verslaglegging

1. De lidstaten eisen van ondernemingen die openbare communicatienetwerken of algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten aanbieden en die in dezelfde of een andere lidstaat over bijzondere of uitsluitende rechten voor het aanbieden van diensten in andere sectoren beschikken, dat zij:

a) voor de activiteiten in verband met het aanbieden van elektronische communicatienetwerken of -diensten een gescheiden boekhouding voeren, in dezelfde mate als vereist zou zijn wanneer de betrokken activiteiten door juridisch onafhankelijke ondernemingen zouden worden verricht, teneinde alle kosten en inkomsten, met de daarvoor gebruikte berekeningsgrondslag en gedetailleerde toewijzingsmethoden, aan te geven die betrekking hebben op hun activiteiten in verband met het aanbieden van elektronische communicatienetwerken of -diensten, met inbegrip van een puntgewijs overzicht van de vaste activa en de structurele kosten, of

b) een structurele scheiding voor de activiteiten in verband met het aanbieden van elektronische communicatienetwerken of -diensten.

De lidstaten kunnen afzien van de toepassing van de in de eerste alinea genoemde eisen op ondernemingen waarvan de jaaromzet in activiteiten in verband met elektronische communicatienetwerken of -diensten in die lidstaat minder bedraagt dan 50 miljoen EUR.

2. Ondernemingen die openbare communicatienetwerken of algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten aanbieden, verstrekken hun nationale regelgevende instantie desgevraagd onverwijld financiële informatie in de vereiste mate van gedetailleerdheid. De nationale regelgevende instanties mogen deze informatie publiceren in zoverre zulks tot een open en concurrerende markt bijdraagt, mits de communautaire en nationale voorschriften inzake commerciële vertrouwelijkheid in acht worden genomen.

3. De financiële verslagleggingen van ondernemingen die openbare communicatienetwerken of algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten aanbieden, moeten worden opgesteld, aan een onafhankelijke accountantscontrole onderworpen en gepubliceerd. De accountantscontrole wordt uitgevoerd in overeenstemming met de relevante communautaire en nationale voorschriften.

Deze eis geldt ook voor de krachtens lid 1, onder a), vereiste gescheiden boekhoudingen.

HOOFSTUK IV

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 13

Ondernemingen met een aanmerkelijke marktmacht

1. Wanneer de specifieke maatregelen voorschrijven dat de nationale regelgevende instanties moeten bepalen of exploitanten een aanmerkelijke marktmacht hebben, zijn de leden 2 en 3 van toepassing.

2. Een onderneming wordt geacht een aanmerkelijke marktmacht te hebben, wanneer zij, alleen of samen met andere, een economische kracht bezit die haar in staat stelt zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten, klanten en uiteindelijk consumenten te gedragen.

3. Wanneer een onderneming aanmerkelijke marktmacht op een specifieke markt bezit, kan zij ook worden aangemerkt als onderneming met een aanmerkelijke marktmacht op een nauw verwante markt als de koppelingen tussen beide markten van dien aard zijn dat de marktmacht op de ene markt op de andere markt zo kan worden gebruikt dat de marktmacht van de onderneming wordt vergroot.

Artikel 14

Procedure voor marktanalyse

1. Na overleg met de nationale regelgevende instanties in het kader van de Groep op hoog niveau voor communicatie geeft de Commissie een beschikking inzake relevante markten voor producten en diensten, hierna "de beschikking" genoemd, die tot de lidstaten is gericht. Daarin worden de markten voor producten en diensten in de sector elektronische communicatie vermeld waarvan de kenmerken zodanig kunnen zijn dat het opleggen van regulerende verplichtingen als beschreven in de specifieke maatregelen gerechtvaardigd kan zijn, onverminderd markten die in bepaalde gevallen uit hoofde van het mededingingsrecht kunnen worden gedefinieerd. De Commissie publiceert eveneens richtsnoeren voor de marktanalyse en de berekening van aanmerkelijke marktmacht, hierna "de richtsnoeren" genoemd.

De Commissie kan in de beschikking aangeven welke markten transnationaal zijn. Op dergelijke markten dragen de betrokken nationale regelgevende instanties samen zorg voor de uitvoering van de marktanalyse en beslissen zij op gecoördineerde wijze over het eventueel opleggen van verplichtingen overeenkomstig de leden 2 tot en met 5.

De nationale regelgevende instanties verzoeken de Commissie om voorafgaande toestemming en dienen die te hebben verkregen voordat zij marktdefinities gebruiken die afwijken van de definities die in de beschikking worden gegeven of voordat zij sectorspecfieke verplichtingen opleggen op andere markten dan die welke in de beschikking worden genoemd.

De Commissie herziet de beschikking op gezette tijden.

2. Binnen twee maanden na de datum waarop de beschikking of een bijwerking daarvan wordt aangenomen, voeren de nationale regelgevende instanties overeenkomstig de richtsnoeren een analyse uit van de in de beschikking vermelde markten voor producten en diensten. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale mededingingsautoriteiten volledig bij die analyse worden betrokken. De door de nationale regelgevende instanties opgestelde analyse van elke markt wordt gepubliceerd.

3. Wanneer een nationale regelgevende instantie krachtens de artikelen 16, 25 of 27 van Richtlijn 2000/.../EG [inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten], of de artikelen 7 of 8 van Richtlijn 2000/.../EG [inzake toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten] moet bepalen of ten aanzien van ondernemingen verplichtingen moeten worden opgelegd, gehandhaafd of ingetrokken, bepaalt zij overeenkomstig de richtsnoeren op basis van haar analyse volgens lid 2 of een in de beschikking vermelde markt binnen een bepaald geografisch gebied daadwerkelijk concurrerend is.

4. Wanneer een nationale regelgevende instantie concludeert dat de markt daadwerkelijk concurrerend is, mag zij geen sectorspecifieke verplichtingen als beschreven in de specifieke maatregelen opleggen of handhaven. Wanneer er reeds sectorspecifieke verplichtingen bestaan, trekt zij die verplichtingen van ondernemingen op die specifieke markt in. Partijen die gevolgen ondervinden van het intrekken van die verplichtingen, worden tijdig in kennis gesteld.

5. Wanneer een nationale regelgevende instantie overeenkomstig de bovengenoemde richtsnoeren vaststelt dat een in de beschikking vermelde markt niet daadwerkelijk concurrerend is binnen een bepaald geografisch gebied, legt zij sectorspecifieke verplichtingen als beschreven in de specifieke maatregelen op, of handhaaft zij deze verplichtingen wanneer zij reeds bestaan.

6. Voor de in de leden 4 en 5 genoemde maatregelen geldt de procedure van artikel 6.

Artikel 15

Normalisatie

1. De Commissie stelt een lijst van normen en/of specificaties op die moet dienen als basis voor het aanmoedigen van het geharmoniseerde aanbieden van elektronische communicatienetwerken, elektronische communicatiediensten en bijbehorende faciliteiten. Deze wordt in het Publicatieblad van Europese Gemeenschappen gepubliceerd. Waar nodig kan de Commissie volgens de procedure van artikel 19, lid 2 verzoeken dat de Europese normalisatie-instellingen normen opstellen.

2. De lidstaten moedigen het gebruik aan van de in lid 1 bedoelde normen en/of specificaties voor het aanbieden van diensten, technische interfaces en/of netwerkfuncties, voor zover dat strikt nodig is om interoperabiliteit te waarborgen en de keuzevrijheid van de gebruikers te verbeteren.

Zolang niet overeenkomstig lid 1 normen en/of specificaties zijn gepubliceerd, moedigen de lidstaten de toepassing aan van normen en/of specificaties die zijn vastgesteld door Europese normalisatie-instellingen zoals het ETSI of de Gemeenschappelijke Europese Normalisatieorganisatie CEN/CENELEC.

Indien dergelijke normen en/of specificaties ontbreken, moedigen de lidstaten de toepassing aan van internationale normen of aanbevelingen die door de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU), de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) of het Internationale Elektrotechnische Comité (IEC) zijn aangenomen.

Wanneer er internationale normen bestaan, treffen de lidstaten alle redelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat Europese normalisatie-instellingen, zoals het ETSI of CEN/CENELEC deze normen of de relevante onderdelen daarvan gebruiken als basis voor de normen die zij ontwikkelen, tenzij dergelijke internationale normen of relevante onderdelen daarvan ondoelmatig zouden zijn.

3. Wanneer de in lid 1 bedoelde normen en/of specificaties niet in toereikende mate zijn toegepast, zodat de interoperabiliteit van diensten in één of meer lidstaten niet kan worden gewaarborgd, kan de toepassing van die normen en/of specificaties verplicht worden gesteld overeenkomstig lid 4, voor zover dat strikt noodzakelijk is om de interoperabiliteit te waarborgen en de keuzevrijheid van de gebruikers te verbeteren.

4. Wanneer de Commissie voornemens is de toepassing van bepaalde normen en/of specificaties verplicht te stellen, publiceert zij een mededeling in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en nodigt zij alle betrokken partijen uit om hun opmerkingen openbaar mee te delen. De Commissie stelt de toepassing van de relevante normen volgens de procedure van artikel 19, lid 3, verplicht door hiernaar te verwijzen als zijnde verplichte normen in de lijst van normen en/of specificaties die wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van Europese Gemeenschappen.

5. Wanneer de Commissie van mening is dat de in lid 1 bedoelde normen en/of specificaties niet langer bijdragen tot de levering van geharmoniseerde elektronische communicatiediensten, schrapt zij die normen en/of specificaties van de in lid 1 bedoelde lijst van normen en/of specificaties volgens de procedure van artikel 19, lid 2.

6. Wanneer de Commissie van mening is dat de in lid 4 bedoelde normen en/of specificaties niet langer bijdragen tot de levering van geharmoniseerde elektronische communicatiediensten, schrapt zij die normen en/of specificaties van de in lid 1 bedoelde lijst van normen en/of specificaties volgens de procedure van artikel 19, lid 3.

Artikel 16

Harmonisatiemaatregelen

1. De Commissie kan in voorkomend geval volgens de procedure van artikel 19, lid 2, aanbevelingen doen aan de lidstaten. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties bij de uitvoering van hun taken zoveel mogelijk rekening houden met die aanbevelingen. Wanneer een nationale regelgevende instantie besluit om een aanbeveling niet op te volgen, publiceert zij de redenen daarvoor.

2. Wanneer de Commissie onder meer van mening is dat verschillen in de regelgeving op nationaal niveau een belemmering voor de interne markt vormen of wanneer de Groep op hoog niveau voor communicatie adviseert dat een verbindende harmonisatiemaatregel noodzakelijk is, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 19, lid 3, verbindende harmonisatiemaatregelen vaststellen.

Artikel 17

Beslechting van geschillen tussen ondernemingen

1. Wanneer op een onder deze richtlijn of de specifieke maatregelen vallend gebied een geschil ontstaat tussen ondernemingen die elektronische communicatienetwerken of -diensten aanbieden in één lidstaat, neemt de betrokken nationale regelgevende instantie op verzoek van een van beide partijen binnen twee maanden een bindend besluit om het geschil te beslechten. De lidstaten zorgen ervoor dat alle partijen volledig met de nationale regelgevende instantie samenwerken.

2. Bij het beslechten van een geschil houdt de regelgevende instantie onder meer rekening met:

a) de belangen van de gebruikers;

b) aan de partijen opgelegde reglementaire verplichtingen of beperkingen,

c) de wenselijkheid het aanbod van innovatieve oplossingen op de markt te stimuleren en de gebruikers een breed scala van elektronische communicatiediensten op nationaal en communautair niveau aan te bieden,

d) in voorkomend geval de beschikbaarheid van technisch en commercieel haalbare alternatieven voor de verlangde diensten of faciliteiten,

e) de noodzaak om de integriteit van elektronische communicatienetwerken en de interoperabiliteit van diensten in stand te houden,

f) de aard van de aanvraag in verhouding tot de middelen die beschikbaar zijn om aan de aanvraag te voldoen,

g) de relatieve marktposities van de partijen,

h) het algemeen belang (b.v. de bescherming van het milieu, de volksgezondheid en de openbare veiligheid),

i) de bevordering van mededinging,

j) de noodzaak om een universele dienst in stand te houden

3. Het besluit van de nationale regelgevende instantie wordt gepubliceerd. Het besluit dient voor de betrokken partijen volledig met redenen te worden omkleed.

4. De procedure van de leden 1, 2 en 3 laat het recht van elk der partijen om bij de nationale rechterlijke instanties een procedure tot schadeloosstelling in te leiden, onverlet.

Artikel 18

Beslechting van grensoverschrijdende geschillen

1. Wanneer op een onder deze richtlijn of de specifieke maatregelen vallend gebied tussen partijen in verschillende lidstaten een grensoverschrijdend geschil ontstaat, dat buiten de bevoegdheid van één enkele nationale regelgevende instantie valt, is de procedure van de leden 2 t/m 5 van toepassing.

2. Elke partij kan het geschil voorleggen aan de betrokken nationale regelgevende instanties. De nationale regelgevende instanties coördineren hun werkzaamheden om een oplossing voor het geschil te vinden overeenkomstig artikel 17, lid 2.

3. Wanneer het geschil niet is beslecht binnen twee maanden nadat het aan de betrokken nationale regelgevende instanties is voorgelegd, kan elk van beide partijen, met instemming van alle partijen, bij de Commissie, met een kopie aan alle betrokken partijen, een verzoek indienen om een besluit inzake het geschil te nemen. Daarbij zien de partijen af van alle verdere stappen krachtens het nationale recht.

4. Wanneer de Commissie een verzoek als bedoeld in lid 3 ontvangt, onderzoekt zij het geval, daarbij, wanneer zij dat wenselijk acht, bijgestaan door een werkgroep van deskundigenen en neemt zij binnen drie maanden een besluit. De lidstaten zorgen ervoor dat alle partijen het besluit volledig uitvoeren.

5. Wanneer geen besluit overeenkomstig lid 4 wordt genomen, staat het de partijen vrij om verdere stappen krachtens het nationale recht te ondernemen.

Artikel 19

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor communicatie, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is de raadgevingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG met inachtneming van de artikelen 7 en 8 van dat besluit van toepassing.

3. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van de artikelen 7 en 8 van dat besluit van toepassing.

De in artikel 5, lid 6 van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op drie maanden vastgesteld.

Artikel 20

Uitwisseling van informatie

1. In voorkomend geval stelt de Commissie het Comité voor communicatie in kennis van het resultaat van regelmatig overleg met de vertegenwoordigers van netwerkexploitanten, aanbieders van diensten, gebruikers, consumenten, fabrikanten en vakbonden.

2. Het Comité voor communicatie bevordert de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en tussen de lidstaten en de Commissie over de situatie en de ontplooiing van regelgevende activiteiten in verband met elektronische communicatienetwerken en -diensten en houdt daarbij rekening met het beleid van de Gemeenschap inzake elektronische communicatie.

Artikel 21

Groep op hoog niveau voor communicatie

1. Er wordt een Groep op hoog niveau voor communicatie, ingesteld. Deze groep heeft een adviserende functie en treedt onafhankelijk op.

2. De groep bestaat uit vertegenwoordigers die door de nationale regelgevende instanties zijn benoemd. De groep kiest zijn voorzitter. Het secretariaat van de groep wordt verzorgd door de Commissie. De groep stelt met instemming van de Commissie zijn reglement van orde vast.

3. Bepaalde in lid 4 bedoelde taken kunnen worden uitgevoerd door speciaal daarvoor opgerichte groepen van deskundigen. In voorkomend geval worden vertegenwoordigers van nationale mededingingsautoriteiten en andere relevante instanties uitgenodigd om deel te nemen aan de werkzaamheden van de groep en de groepen van deskundigen.

4. De groep en/of de groepen van deskundigen hebben de volgende taken:

a) onderzoeken van elk vraagstuk in verband met de toepassing van de nationale maatregelen die in het kader van deze richtlijn en de specifieke maatregelen zijn aangenomen, teneinde de uniforme toepassing van die maatregelen in alle lidstaten te bevorderen;

b) vaststellingen van overeengekomen standpunten inzake de gedetailleerde toepassing van de Gemeenschapswetgeving met het oog op het vergemakkelijken van pan-Europese diensten;

c) adviseren van de Commissie bij het opstellen van de beschikking inzake relevante markten voor producten en diensten als bedoeld in artikel 14;

d) onderzoeken van aangelegenheden die aan hen worden voorgelegd door lidstaten, nationale regelgevende instanties, marktpartijen of gebruikers, en in voorkomend geval het voorstellen van oplossingen;

e) de Commissie in kennis stellen van alle problemen die zich voordoen bij de toepassing van deze richtlijn en de specifieke maatregelen;

f) ondersteunen van praktijkcodes die zijn opgesteld door de groep, de groepen van deskundigen of andere belanghebbende partijen, voor gebruik in de lidstaten, over aangelegenheden die verband houden met de toepassing van de Gemeenschapswetgeving in de sector;

g) volgen en bekend maken van de activiteiten van nationale regelgevende instanties in de gehele Gemeenschap, in voorkomend geval via een database, met name nationale raadplegingen inzake specifieke regelgevingsaangelegenheden en de daaropvolgende besluiten van nationale regelgevende instanties.

5. De groep stelt de Commissie in kennis van alle verschillen in wetgeving of praktijk tussen de lidstaten die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gemeenschappelijke markt voor elektronische communicatienetwerken of -diensten. De groep kan op eigen initiatief advies uitbrengen of aanbevelingen doen inzake alle aangelegenheden die betrekking hebben op elektronische communicatienetwerken of -diensten in de Gemeenschap.

6. De adviezen en aanbevelingen van de groep worden toegezonden aan de Commissie en het Comité voor communicatie. De Commissie stelt de groep in kennis van de eventuele maatregelen die zij naar aanleiding van zijn adviezen en aanbevelingen denkt te treffen.

7. De groep en de groepen van deskundigen houden zoveel mogelijk rekening met de standpunten van de belanghebbende partijen, waaronder consumenten, gebruikers, netwerkexploitanten, aanbieders van diensten, fabrikanten en betrokken verenigingen op communautair niveau.

8. De groep legt jaarlijks een verslag van zijn activiteiten en die van de groepen van deskundigen voor aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Het verslag wordt openbaar gemaakt.

Artikel 22

Publicatie van informatie

1. De lidstaten zorgen ervoor dat bijgewerkte informatie betreffende de toepassing van deze richtlijn en de specifieke maatregelen openbaar wordt gemaakt op een wijze die alle belanghebbende partijen gemakkelijke toegang tot die informatie waarborgt. Zij publiceren een mededeling in hun Staatsblad waarin wordt beschreven hoe en waar de informatie wordt gepubliceerd. De eerste mededeling van deze aard wordt gepubliceerd vóór 1 januari 2002 en vervolgens wordt telkens een mededeling gepubliceerd wanneer de betrokken informatie wordt gewijzigd.

2. De lidstaten zenden de Commissie een kopie van elke mededeling wanneer deze wordt gepubliceerd. De Commissie deelt de informatie afhankelijk van het geval mee aan het Comité voor communicatie en de Groep op hoog niveau voor communicatie.

Artikel 23

Evaluatieprocedures

Op gezette tijden evalueert de Commissie de werking van deze richtlijn en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, voor het eerst uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn. De Commissie kan daartoe de lidstaten om inlichtingen vragen, welke inlichtingen onverwijld worden verstrekt.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 24

Intrekking

De volgende richtlijnen en beschikkingen worden met ingang van 1 januari 2002 ingetrokken:

- Richtlijn 90/387/EEG;

- Beschikking 91/396/EEG;

- Richtlijn 92/44/EEG, behoudens de artikelen 3, 4, 6, 7, 8 en 10 van die richtlijn;

- Beschikking 92/264/EEG;

- Richtlijn 95/47/EG;

- Richtlijn 97/13/EG;

- Richtlijn 97/33/EG, behoudens de artikelen 4, 6, 7, 8 11, 12 en 14 van die richtlijn;

- Richtlijn 97/66/EG;

- Richtlijn 98/10/EG, behoudens de artikelen 16 en 17 van die richtlijn.

Artikel 25

Omzetting in nationaal recht

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2001 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

2. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

3. De lidstaten delen de Commissie de tekst mee van de bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen, alsmede van elke latere wijziging van die bepalingen.

Artikel 26

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 27

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitster De Voorzitter

Bijlage - Lijst van markten die moeten worden vermeld in de eerste beschikking van de Commissie inzake markten voor producten en diensten (artikel 14)

1. Markten bedoeld in Richtlijn [...] inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten

Artikel 16 - (Regulering van de tarieven voor de eindgebruiker) en artikel 25, lid 2 - (carrierselectie)

- het aanbieden van aansluiting op en het gebruik van het openbare telefoonnet op vaste locaties

Artikel 27 (huurlijnen)

- de levering van huurlijnen aan eindgebruikers

2. Markten bedoeld in Richtlijn [...] inzake toegang tot een interconnectie van elektronische communicatiewerken en bijbehorende faciliteiten

Artikel 7 - In het vroegere regelgevingskader gedefinieerde markten waar de verplichtingen moeten worden herzien

Interconnectie (Richtlijn 97/33/EG als gewijzigd bij Richtlijn 98/61/EG)

- gespreksopbouw in het vaste openbare telefoonnet

- gespreksafgifte in het vaste openbare telefoonnet

- doorgiftediensten in het vaste openbare telefoonnet

- gespreksopbouw in openbare mobiele telefoonnetten

- gespreksafgifte in openbare mobiele telefoonnetten

- interconnectie van huurlijnen (interconnectie van deelcircuits)

Netwerktoegang en bijzondere netwerktoegang (Richtlijn 97/33/EG, Richtlijn 98/10/EG)

- toegang tot het vaste openbare telefoonnet, met inbegrip van ontbundelde toegang tot het aansluitnet

- toegang tot openbare mobiele telefoonnetten, met inbegrip van carrierselectie

Huurlijncapaciteit voor grootgebruikers (Richtlijn 92/44/EEG als gewijzigd bij Richtlijn 97/51/EG)

- de levering van huurlijncapaciteit op grootgebruikersniveau aan andere aanbieders van communicatienetwerken of -diensten

3. Markten bedoeld in Verordening [...] inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet

- diensten verleend via ontbundelde (koperen) lijnen

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. benaming van de maatregel

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten

2. begrotingsplaats(en):

B5-305

3. rechtsgrondslag:

Artikel 95 van het EG-Verdrag

4. omschrijving van de maatregel

4.1 Algemene doelstelling

Het totale pakket bevat voorstellen voor zes maatregelen van de Gemeenschap. Het doel is het regelgevingskader voor het aanbieden van elektronische communicatienetwerken en -diensten in de Gemeenschap te actualiseren en te wijzigen. Het bestaande wettelijke kader was in de eerste plaats bedoeld om de overgang van een monopolistische situatie naar open concurrentie te regelen. Het zwaartepunt lag op de totstandbrenging van een concurrerende markt en op de rechten van nieuwe aanbieders. In het nieuwe beleidskader moet rekening worden gehouden met de convergentie tussen telecommunicatie, omroep en IT-sectoren. Er wordt naar gestreefd de concurrentie in alle marktsegmenten te vergroten en te waarborgen dat de fundamentele rechten van de consument nog steeds worden beschermd.

De zes voorstellen zijn:

- Kaderrichtlijn - bevat de horizontale bepalingen van het nieuwe regelgevingskader voor elektronische communicatie in de Europese Unie.

- Machtigingenrichtlijn - heeft tot doel een interne Europese markt voor elektronische communicatiediensten tot stand te brengen door de regels voor de machtiging voor dergelijke diensten te harmoniseren.

- Richtlijn inzake toegang en interconnectie - vormt een kader voor toegangs- en interconnectieovereenkomsten in de gehele EU.

- Richtlijn inzake universele dienst en gebruikersrechten - beschrijft de rechten van de gebruikers in verband met elektronische communicatiediensten, met name wat de universele dienst betreft.

- Richtlijn inzake persoonsgegevens en persoonlijke levenssfeer in de elektronische communicatiesector - een modernisering van de huidige richtlijn zodat deze technologisch neutraal is en op nieuwe communicatiediensten kan worden toegepast.

- Verordening inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet - waarborgt de beschikbaarheid van ontbundelde aansluitnetten om meer concurrentie op het aansluitnet te bewerkstelligen.

Dit Financieel Memorandum betreft alle zes maatregelen.

4.2 Looptijd en verlenging

Er is geen einddatum voor de toepassing van deze maatregelen vastgesteld.

5. indeling van de uitgaven/ontvangsten

5.1 Niet-verplichte uitgaven

5.2 Gesplitste kredieten

5.3 Aard van de ontvangsten

NVT

6. AARD VAN DE UITGAVEN/ONTVANGSTEN

- Gesubsidieerd voor 100 %

- Is er voorzien in gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de financiële steun van de Gemeenschap als de maatregel economische voordelen oplevert- Niet van toepassing.

- Leidt de voorgestelde maatregel tot een wijziging in de ontvangsten- Zo ja, van welke aard is deze wijziging en om welk soort ontvangsten gaat het- Niet van toepassing.

7. FINANCIËLE GEVOLGEN

7.1 Wijze van berekening van de totale kosten van de maatregel (verhouding individuele/totale kosten)

Het gevraagde bedrag is nodig voor de ondersteuning van het bij artikel 19 van de richtlijn opgerichte Comité voor communicatie en de bij artikel 21 van de richtlijn opgerichte Groep op hoog niveau voor communicatie.

Het gevraagde bedrag dient ter dekking van:

- regelmatige vergadering van het comité, van de Groep op hoog niveau en van zijn groepen van deskundigen

Geraamd wordt dat de vergaderingen 20 000 euro per vergadering kosten.

7.2 Indeling naar onderdeel van de maatregel

VK in mln euro (lopende prijzen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.3 Beleidsuitgaven voor studies, deskundigen, enz. die zijn opgenomen in deel B van de begroting

VK in mln euro (lopende prijzen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.4 Tijdschema voor de vastleggingskredieten/betalingskredieten

mln euro

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

8. maatregelen ter bestrijding van fraude

- Voordat zij haar bijdrage betaalt, zal de Commissie de betaling van elke dienst controleren, rekening houdend met de toepasselijke contractuele verplichtingen, economische beginselen en goede financierings- of beheerspraktijk. In alle overeenkomsten en contracten tussen de Commissie en de ontvangers van betalingen zullen antifraudeclausules worden opgenomen.

- Daarnaast kunnen de diensten van de Commissie of de Rekenkamer in overeenstemming met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap interne of externe accountantsonderzoeken laten uitvoeren.

9. Gegevens kosten-batenanalyse

9.1 Specifieke en kwantificeerbare doelstellingen; doelgroep

- Het Comité voor communicatie en de Groep op hoog niveau voor communicatie en zijn groepen van deskundigen vormen een essentieel onderdeel van het nieuwe regelgevingskader.

- Doelgroep. De vergaderingen zullen worden bijgewoond door nationale ambtenaren en deskundigen.

9.2 Motivering van de maatregel

- Reden waarom financiële steun van de Gemeenschap noodzakelijk is, inzonderheid gelet op het subsidiariteitsbeginsel

Financiële steun van de Gemeenschap is nodig voor het functioneren van een Comité voor communicatie met raadgevende en regelgevende functies en een Groep op hoog niveau voor communicatie en zijn groepen van deskundigen.

Het nieuwe Comité voor communicatie zal twee bestaande comités vervangen (het Comité voor Open Network Provision van Richtlijn 90/387/EG, en het Vergunningencomité van Richtlijn 97/13/EG).

Daarnaast voorziet het nieuwe kader in de mogelijkheid om binnen de Groep op hoog niveau voor communicatie een beroep te doen op comités van deskundigen om bij te dragen tot de uniforme toepassing van het nieuwe regelgevingskader in de lidstaten. Naar verwachting zullen op elk willekeurig ogenblik gemiddeld twee groepen van deskundigen werkzaam zijn, die elk vier- à vijfmaal per jaar vergaderen.

Er zijn financiële middelen nodig om de kosten van de vergaderingen te dekken.

- Wijze van steunverlening

- Voordelen ten opzichte van alternatieve maatregelen (comparatieve voordelen): uit de ervaring met bestaande comités van vertegenwoordigers van de lidstaten is de waarde van dergelijke vergaderingen gebleken als het erom gaat een juiste tenuitvoerlegging van het regelgevingskader te waarborgen.

- analyse van vergelijkbare maatregelen die eventueel op communautair of op nationaal vlak ten uitvoer worden gelegd: gebaseerd op bestaande comités en bestaande ad hoc Groep op hoog niveau van regelgevende instanties.

- verwachte afgeleide effecten en multiplicatoreffecten: betere contacten met gebruikers en marktspelers.

- Voornaamste factoren van onzekerheid die de specifieke resultaten van de maatregel kunnen beïnvloeden: de goedkeuring van de voorstellen van de Commissie door het EP en de Raad is bepalend voor deze maatregelen.

9.3 Follow-up en evaluatie van de maatregel

De Groep op hoog niveau voor communicatie zal jaarlijks aan het EP en de Raad verslag uitbrengen over zijn activiteiten.

10. ADMINISTRATIEVE UITGAVEN (DEEL A VAN AFDELING III VAN DE ALGEMENE BEGROTING)

De feitelijke terbeschikkingstelling van de benodigde administratieve middelen geschiedt op grond van het jaarlijks besluit van de Commissie betreffende de toewijzing van de middelen, waarbij met name rekening wordt gehouden met het personeel en de extra bedragen die door de begrotingsautoriteit zullen worden toegestaan.

10.1 Gevolgen voor het aantal posten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Aangeven volgens welk tijdschema de extra middelen ter beschikking moeten worden gesteld.

10.2 Totale financiële weerslag van de inschakeling van extra personeel

(in euro)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen hebben betrekking op de totale kosten van de extra posten voor de gehele looptijd van de maatregel indien deze een bepaalde duur heeft. Indien de looptijd van onbepaalde duur is, geven de bedragen de kosten voor 12 maanden weer.

10.3 Stijging van andere huishoudelijke uitgaven i.v.m. de maatregel

(in euro)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven van de maatregel indien de looptijd van de maatregel een bepaalde duur heeft, of met de uitgaven voor 12 maanden indien de looptijd van onbepaalde duur is.

EFFECTBEOORDELINGSFORMULIER EFFECT VAN HET VOORSTEL OP HET BEDRIJFSLEVEN, MET NAME OP HET MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF (MKB)

Titel van het voorstel

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten.

referentienummer van het document

Voorstel

1. Waarom is, gelet op het subsidiariteitsbeginsel, communautaire wetgeving op dit gebied noodzakelijk en wat zijn de voornaamste doelstellingen-

De richtlijn is onderdeel van een nieuw regelgevingskader dat tot doel heeft te waarborgen dat de elektronische communicatiesector zich blijft ontwikkelen als een concurrerende markt die alle bedrijven en personen in de Gemeenschap die gebruik maken van elektronische communicatiediensten, voordelen oplevert.

Het belang van consolidering van de interne markt op dit gebied wordt algemeen onderschreven en aanpassing van bestaande maatregelen van de Gemeenschap wordt gezien als de meest efficiënte manier om dit te bereiken.

Effect op het bedrijfsleven

2. Waarop is het voorstel van invloed-

Zakelijke gebruikers van elke mogelijke omvang zullen profiteren van de grotere concurrentie en innoverende marktoplossingen en meer waar voor hun geld krijgen dankzij het nieuwe regelgevingskader in zijn totaliteit.

Aanbieders van elektronische netwerken en diensten die een aanmerkelijke marktmacht hebben (gebaseerd op het begrip machtspositie volgens het mededingingsrecht), zoals ex-monopolisten, zullen de meeste gevolgen van het voorstel ondervinden. De verplichtingen (b.v. om andere bedrijven interconnectie te bieden en toegang tot hun netwerken te verlenen) zijn nader beschreven in de andere richtlijnen van het pakket.

Er zijn geen specifieke geografische gebieden in de Gemeenschap waar dergelijke bedrijven zijn gevestigd.

3. Wat moeten de bedrijven doen om aan de voorgestelde wetgeving te voldoen-

Dit voorstel behelst in de eerste plaats verplichtingen voor de lidstaten of nationale regelgevende instanties. Alleen het artikel inzake scheiding van de boekhoudingen heeft rechtstreeks gevolgen voor het bedrijfsleven. Op grond hiervan moeten ondernemingen die openbare communicatienetwerken en/of algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten aanbieden en die in dezelfde of een andere lidstaat over bijzondere of uitsluitende rechten voor het aanbieden van diensten in andere sectoren beschikken, voor de elektronische communicatieactiviteiten een gescheiden boekhouding voeren.

4. Welke economische gevolgen zal het voorstel waarschijnlijk hebben-

Het voorstel moet de groei van de sector stimuleren en zodoende bijdragen tot de werkgelegenheid zowel binnen de sector als in de bijbehorende markten.

Het voorstel zal ervoor zorgen dat de Europese markt voor elektronische communicatienetwerken en -diensten op mondiaal niveau aantrekkelijke investeringsmogelijkheden blijft bieden.

Het voorstel zal het concurrentievermogen van bedrijven in de sector verbeteren en, doordat zij efficiënter worden, voordeel opleveren voor de gehele economie, aangezien alle bedrijven behoefte hebben aan efficiënte communicatie-infrastructuren.

5. Bevat het voorstel maatregelen om rekening te houden met de bijzondere situatie van kleine en middelgrote bedrijven (minder zware of andere eisen, enz.)-

Over het algemeen is het doel van dit voorstel de last van de regelgeving op alle bedrijven in de elektronische communicatiesector te verlichten. Aangezien de last van bij voorbeeld individuele vergunningen voor kleine en middelgrote bedrijven extra zwaar weegt, zullen zij het meest profijt hebben van het beëindigen van individuele vergunningen en het meer toepassen van algemene machtigingen. Er is ook een specifieke maatregel om rekening te houden met de specifieke situatie van het MKB. Artikel 12, lid 1, tweede alinea geeft de NRI's de mogelijkheid om exploitanten met een omzet van minder dan 50 miljoen euro vrij te stellen van de verplichting tot scheiding van de boekhoudingen.

Raadpleging

6. Geef een overzicht van de organisaties die over het voorstel zijn geraadpleegd en zet hun standpunten in grote lijnen uiteen.

De Commissie heeft in november 1999 over veel aspecten van deze voorstellen advies ingewonnen in verband met de mededeling inzake de herziening van de communicatieregelgeving 1999 (COM(1999)539). Er hebben 229 organisaties of personen gereageerd. Een lijst hiervan is te vinden op het volgende webadres: http://www.ispo.cec.be/infosoc/telecompolicy/review99/comments/comments.html. Hun belangrijkste standpunten zijn samengevat in de mededeling over de resultaten van de openbare raadpleging (COM(2000)239). Voorts is er op 28 april een werkdocument gepubliceerd met een samenvatting van de belangrijkste bepalingen van dit voorstel; hierop hebben 128 organisaties of personen gereageerd. Een lijst hiervan is te vinden op het volgende webadres:

http://www.ispo.cec.be/infosoc/telecompolicy/review99/nrfwd/comments.html.