Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de versnelde invoering van eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen
Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de versnelde invoering van eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen
Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de versnelde invoering van eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen /* COM/2001/0848 def. - COD 2000/0067 */
Publicatieblad Nr. 154 van 29/05/2001 blz. 0041 - 0050
Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de versnelde invoering van eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen
(door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)
TOELICHTING
Op de plenaire vergadering van 30 november 2000 heeft het Europees Parlement, met een aantal wijzigingen, zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad betreffende de versnelde invoering van eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen [1]. Het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's steunen in hun advies het voorstel.
[1] COM(2000) 142 def. -2000/0067 (COD) van 21.03.2000.
Het Europees Parlement steunt het initiatief van de Commissie om enkelwandige olietankers die onder de vlag van de lidstaten varen of die naar en van havens in de EU varen, sneller uit de vaart te nemen dan volgens het tijdschema dat thans van kracht is in het kader van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (Marpol 73/78). Het Europees Parlement deelt tevens de mening van de Europese Commissie en de Raad dat op wereldniveau soortgelijke maatregelen moeten worden genomen. De Internationale Maritieme Organisatie heeft zijn Comité voor bescherming van het mariene milieu (MEPC) bijeengeroepen met het oog op het opstellen van een amendement op Voorschrift 13G van bijlage I bij MARPOL 73/78. Het MEPC heeft dit ontwerpamendement goedgekeurd op zijn 45e zitting van 2 tot 6 oktober 2000.
De door het Europees Parlement aangenomen amendementen zijn gebaseerd op de ontwerptekst van het MEPC, die de Commissie aanvaardbaar acht ten opzichte van haar oorspronkelijke voorstel. De Commissie aanvaardt derhalve, ter wille van de harmonisatie, de amendementen van het Europees Parlement betreffende het tijdschema voor het uit de vaart nemen van enkelwandige tankers, aangezien het voorgestelde tijdschema in overeenstemming is met de bovengenoemde nieuwe tekst van Voorschrift 13G van bijlage I bij het Marpol-verdrag.
De Commissie stemt eveneens in met de uitsluiting van tankers tussen 600 en 3.000 ton massa van het desbetreffende tijdschema in het voorstel, met het oog op een normale voorziening van de markt in de eilandgebieden van de Unie. De Commissie is voorts bereid het voorgestelde stelsel van financiële stimulansen en ontmoedigingen, dat op differentiële heffing van haven- en loodsrechten is gebaseerd, in te trekken gezien het geringe effect dat ervan wordt verwacht.
De Commissie kan evenwel het volgende niet aanvaarden:
*het amendement waarbij wordt voorgesteld speciaal voor deze verordening een nieuw comité op te richten, in plaats van, zoals in recente wetgeving gebruikelijk is, gebruik te maken van een bestaand comité,
*het amendement met een overweging die een politieke verklaring inhoudt die niet past in een wetgevende tekst en die niet terug te vinden is in de artikelen van de verordening.
Overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het Verdrag wijzigt de Commissie derhalve haar voorstel.
Gewijzigd voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende de versnelde invoering van eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie [2],
[2] PB C [...] van [...], blz. [...].
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [3],
[3] PB C [...] van [...], blz. [...].
Gezien het advies van het Comité van de Regio's [4],
[4] PB C [...] van [...], blz. [...].
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [5],
[5] PB C [...] van [...], blz. [...].
Overwegende hetgeen volgt:
(1) In het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid moeten verdere maatregelen worden genomen om de veiligheid in het zeevervoer te verhogen en verontreiniging te voorkomen.
(2) De Gemeenschap is ernstig bezorgd over de scheepsongevallen met olietankers en de daarmee gepaard gaande verontreiniging van haar kusten en schade aan haar fauna en flora en andere maritieme hulpbronnen.
(3) In haar mededeling "Een gemeenschappelijk beleid inzake de veiligheid op zee" [6] wees de Commissie op het verzoek van de buitengewone Raadsbijeenkomst van de ministers van Milieu en Vervoer van 25 januari 1993 om de maatregelen te steunen van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) ter vermindering van de kloof die zich op veiligheidsgebied voordoet tussen nieuwe en bestaande schepen, door het verbeteren en/of geleidelijk uit de vaart nemen, na een redelijke bedrijfsperiode, van bestaande schepen die volgens vroegere normen zijn gebouwd, met bijzondere aandacht voor olietankers die niet voldoen aan de gewijzigde bepalingen van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973 en het daaraan verbonden Protocol van 1978 (MARPOL 73/78) dat in 1982 in werking trad.
[6] COM(93) 66 def. van 24.2.1993.
(4) In zijn resolutie over een gemeenschappelijk beleid inzake de veiligheid op zee [7] verwelkomde het Europees Parlement de mededeling van de Commissie en verzocht het met name om maatregelen ter verbetering van de veiligheidsnormen voor tankschepen.
[7] PB C 91 van 28.3.1994, blz. 301.
(5) In zijn resolutie van 8 juni 1993 [8] verleende de Raad zijn volle steun aan de doelstellingen van de mededeling van de Commissie.
[8] PB C 271 van 7.10.1993, blz.1.
(6) Op internationaal niveau heeft de Internationale Maritieme Organisatie in het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973 en het daaraan verbonden Protocol van 1978 (MARPOL 73/78) internationaal overeengekomen regels ter preventie van verontreiniging vastgesteld die van invloed zijn op het ontwerp en de exploitatie van olietankschepen.
(7) Belangrijke amendementen op het MARPOL-verdrag 73/78 met strengere maatregelen betreffende de ontwerp- en bouwnormen voor olietankers zijn door de IMO vastgesteld op 6 maart 1992 en van kracht geworden op 6 juli 1993. Deze maatregelen schrijven eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp voor olietankers die op of na 6 juli 1996 zijn opgeleverd en zijn gericht op het voorkomen van olieverontreiniging in geval van aanvaring of stranding. In het kader van deze amendementen werd vanaf 6 juli 1995 een invoeringsregeling voor enkelwandige, vóór die datum opgeleverde olietankers van kracht waarbij dergelijke tankers uiterlijk 25 jaar en in sommige gevallen 30 jaar na de opleveringsdatum ervan aan de normen voor dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp dienen te voldoen. Tengevolge van deze maatregelen mogen bestaande enkelwandige olietankers die niet voldoen aan de eisen van MARPOL 73/78 betreffende gescheiden-ballasttanks en de beschermende plaatsing daarvan, op internationaal niveau tot uiterlijk 2007, en in sommige gevallen tot 2012 in de vaart blijven, tenzij zij voldoen aan de eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp van Voorschrift 13F van bijlage I bij MARPOL 73/78. Voor bestaande enkelwandige olietankers die aan de eisen van MARPOL 73/78 inzake gescheiden-ballasttanks en de beschermende plaatsing daarvan voldoen, loopt deze termijn uiterlijk in 2026 af.
(8) Voordat deze amendementen op MARPOL 73/78 werden aangebracht, stelden de Verenigde Staten reeds in 1990 de Oil Pollution Act vast, waarmee dubbelwandeisen werden gesteld aan zowel nieuwe als bestaande tankschepen. Deze eisen houden in dat na 1 januari 2010 enkelwandige olietankers zonder dubbele bodem of dubbele zijwanden niet meer naar en van havens in de V.S. mogen varen, tenzij zij aan de dubbelwandeisen voldoen. Voorts mogen dergelijke enkelwandige olietankers vanaf 2005 niet meer naar en van havens in de V.S. varen wanneer zij een levensduur van 25 jaar, en in sommige gevallen 23 jaar bereiken, tenzij zij aan de dubbelwandeisen voldoen. Voor enkelwandige olietankers met dubbele bodem of dubbele zijwanden wordt deze eindtermijn vastgesteld op 1 januari 2015 en bedraagt de levensduurlimiet van het schip in de voorafgaande periode tussen 2005 en 2015 30 jaar, en in sommige gevallen 28 jaar.
(9) Naar verwachting zullen, door de verschillen tussen de internationale regeling en de door de Verenigde Staten ingevoerde regeling inzake levensduurlimiet en uiterste einddata voor de toepassing van de dubbelwandeisen op bestaande enkelwandige olietankers, enkelwandige olietankers die gezien hun levensduur niet langer naar en van havens in de V.S. mogen varen, vanaf 2005 en in het bijzonder na de uiterste einddata 2010 en 2015, hun handelsactiviteiten naar andere delen van de wereld, waaronder de Europese Unie, zullen verplaatsen en in de vaart zullen blijven totdat zij moeten voldoen aan de dubbelwandeisen overeenkomstig de levensduurlimieten als bedoeld in het MARPOL-verdrag van 73/78.
(10) Uit een vergelijking van de levensduur van tankschepen en ongevallenstatistieken blijkt dat het ongevallenpercentage voor oudere schepen stijgt. Men is het er internationaal over eens dat met de vaststelling van de amendementen op MARPOL 73/78 inzake de toepassing van de normen voor dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp op bestaande enkelwandige olietankers wanneer deze een bepaalde levensduur bereiken, deze tankers een hogere graad van bescherming krijgen tegen accidentele olieverontreiniging in geval van aanvaring of stranding.
(11) Het is in het belang van de Gemeenschap dat maatregelen worden genomen om te voorkomen dat enkelwandige olietankers die wegens een hoge levensduur of na de uiterste data, in het kader van de Oil Pollution Act 1990 niet meer naar en van havens in de V.S. mogen varen, wel naar en van Europese havens zullen gaan of blijven varen, waardoor het risico van accidentele olieverontreiniging in Europese wateren blijft bestaan of groter wordt.
(12) Deze maatregelen moeten worden gebaseerd op het beginsel van het MARPOL-verdrag van 73/78 dat de bestaande enkelwandige olietankers tegen de tijd dat zij een bepaalde levensduur bereiken, moeten voldoen aan de eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp. De levensduurlimiet in deze maatregelen moet worden afgestemd op die van de Oil Pollution Act 1990 en daarom moet worden overgegaan tot een versnelde invoering van de normen voor dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp van MARPOL 73/78 voor bestaande enkelwandige olietankers door de levensduurlimiet te verlagen en uiterste data te specificeren overeenkomstig die van de Oil Pollution Act 1990, waarna deze schepen aan deze normen moeten voldoen als voorwaarde om een haven of de binnenwateren van een lidstaat van de Gemeenschap te mogen binnenvaren.
(13) De eis van Voorschrift 13G van bijlage I bij MARPOL 73/78 dat bestaande enkelwandige olietankers moeten voldoen aan de normen voor dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp is alleen van toepassing op ruwe-olietankschepen van 20.000 ton massa of meer en op productentankschepen van 30.000 ton massa of meer. De eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp van Voorschrift 13F van bijlage I van MARPOL 73/78 zijn van toepassing op olietankers van 600 ton massa of meer die op of na 6 juli 1996 zijn opgeleverd. Door dit verschil in minimumtonnage in het toepassingsgebied wordt de categorie enkelwandige ruwe-olietankers die vóór 6 juli 1996 zijn opgeleverd en een massa tussen 600 en 20.000 ton hebben, evenals productentankschepen die vóór 6 juli 1996 zijn opgeleverd met een massa tussen 600 en 30.000 ton, ongemoeid gelaten. Gezien het belang van deze categorie olietankers met een lagere tonnenmaat voor het verkeer binnen de Gemeenschap dienen, met uitzondering van tankers van minder dan 3000 ton massa, maatregelen te worden genomen om ervoor te zorgen dat ook deze tankers moeten voldoen aan de normen voor dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp van MARPOL 73/78. Daartoe moet een geleidelijke invoering van de normen voor dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp van MARPOL 73/78 voor deze categorie enkelwandige olietankers als voorwaarde worden gesteld om een haven of de binnenwateren van een lidstaat van de Gemeenschap binnen te varen.
(14) In zijn resolutie over de olievlek voor de Franse kust van 20 januari 2000 [9] verwelkomde het Europees Parlement iedere inspanning van de Commissie om de datum waarop alle olietankers verplicht een dubbelwandige bouw moeten hebben, te vervroegen.
[9] PB C [...] van [...], blz. [...].
( 15)Gezien de naderende uiterste datum voor enkelwandige olietankers die niet aan de vereisten van MARPOL 73/78 inzake gescheiden-ballasttanks en de beschermende plaatsing ervan voldoen, zijn er geen redenen om de differentiële heffingsregeling waarin Verordening (EG) nr. 2978/94 van de Raad voorziet tussen dergelijke olietankers en tankers die voldoen aan de vereisten van MARPOL 73/78 inzake gescheiden-ballasttanks en de beschermende plaatsing ervan, nog langer te handhaven.( 16) Aangezien de vereiste maatregelen voor de tenuitvoerlegging van deze verordening maatregelen van algemene strekking zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [10], moeten zij worden vastgesteld door middel van de regelgevingsprocedure van artikel 5 van dat besluit.
[10] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
( 17) Sommige bepalingen van deze verordening die verwijzingen naar de voorschriften van het MARPOL-verdrag van 73/78 bevatten, kunnen door de Commissie, daarin bijgestaan door het comité, worden gewijzigd om ze in overeenstemming te brengen met vastgestelde of in werking getreden amendementen op deze voorschriften,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Doel
Het doel van deze verordening is de vaststelling van
een versneld invoeringssysteem voor de toepassing van de eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp van het MARPOL-verdrag van 73/78 op enkelwandige olietankers- .
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op alle olietankers van 600 ton massa en meer,
-bij het binnenvaren van een haven of de binnenwateren van een lidstaat, ongeacht hun vlag, of
-die onder de vlag van een lidstaat varen.
Artikel 3
Definities
Ten behoeve van deze verordening wordt verstaan onder:
(1) "MARPOL 73/78": het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973, als gewijzigd bij het daaraan verbonden Protocol van 1978, samen met de van kracht zijnde amendementen daarop.
(2) "olietanker": een olietankschip als omschreven in Voorschrift 1 (4) van bijlage I bij MARPOL 73/78;
(3) "draagvermogen": de massa als omschreven in Voorschrift 1 (1) van bijlage I bij MARPOL 73/78;
(4) "nieuwe olietanker": een nieuw olietankschip als omschreven in Voorschrift 1 (26) van bijlage I bij MARPOL 73/78;
(5) "ruwe-olietanker": een ruwe-olietankschip als omschreven in Voorschrift 1 (29) van bijlage I bij MARPOL 73/78;
(6) "productentanker": een productentankschip als omschreven in Voorschrift 1 (30) van bijlage I bij MARPOL 73/78;
(7) "enkelwandige olietanker": een olietankschip dat niet voldoet aan de eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp van Voorschrift 13F van bijlage I bij MARPOL 73/78;
(8) "dubbelwandige olietanker": een olietankschip dat voldoet aan de eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp van Voorschrift 13F van bijlage I bij MARPOL 73/78;
(9) "levensduur": de levensduur van een schip, uitgedrukt in aantal jaren na de opleveringsdatum ervan
.Artikel 4
Naleving van eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp door enkelwandige olietankers
1. De lidstaten staan niet toe dat enkelwandige olietankers hun havens of binnenwateren na de hierna vermelde data binnenvaren, tenzij dergelijke tankers voldoen aan de eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp van Voorschrift 13F van bijlage I bij MARPOL 73/78:
(1) voor ruwe-olietankers van 20.000 ton massa en meer en productentankers van 30.000 ton massa en meer die niet voldoen aan de eisen voor een nieuwe olietanker van de Voorschriften 13, 13B, 13E en 18(4) van bijlage I bij MARPOL 73/78: op de verjaardag van de datum van aflevering, met inachtneming van het schema van jaren dat in de volgende tabel is aangegeven: - 2003 voor schepen die in 1973 of daarvoor zijn opgeleverd, - 2004 voor schepen die in 1974 en 1975 zijn opgeleverd, - 2005 voor schepen die in 1976 en 1977 zijn opgeleverd, - 2006 voor schepen die in 1978, 1979 en 1980 zijn opgeleverd, - 2007 voor schepen die in 1981 of later zijn opgeleverd.
(2) voor ruwe-olietankers van 20.000 ton massa en meer en productentankers van 30.000 ton massa en meer die voldoen aan de eisen voor een nieuwe olietanker van de Voorschriften 13, 13B, 13E en 18(4) van bijlage I bij MARPOL 73/78: op de verjaardag van de datum van aflevering, met inachtneming van het schema van jaren dat in de volgende tabel is aangegeven: - 2003 voor schepen die in 1977 of daarvoor zijn opgeleverd, - 2004 voor schepen die in 1978 zijn opgeleverd, - 2005 voor schepen die in 1979 zijn opgeleverd, - 2006 voor schepen die in 1980 zijn opgeleverd, - 2007 voor schepen die in 1981 zijn opgeleverd, - 2008 voor schepen die in 1982 zijn opgeleverd, - 2009 voor schepen die in 1983 zijn opgeleverd, - 2010 voor schepen die in 1984 zijn opgeleverd, - 2011 voor schepen die in 1985 zijn opgeleverd, - 2012 voor schepen die in 1986 en 1987 zijn opgeleverd, - 2013 voor schepen die in 1988 en 1989 zijn opgeleverd, - 2014 voor schepen die in 1990 en 1991 zijn opgeleverd, - 2015 voor schepen die in 1992 of later zijn opgeleverd.
(3) voor ruwe-olietankers van 3000 ton massa en meer maar minder dan 20.000 ton en productentankers van 3000 ton massa en meer maar minder dan 30.000 ton .: op de verjaardag van de datum van aflevering, met inachtneming van het schema van jaren dat in de volgende tabel is aangegeven: - 2003 voor schepen die in 1974 of daarvoor zijn opgeleverd, - 2004 voor schepen die in 1975 en 1976 zijn opgeleverd, - 2005 voor schepen die in 1977 en 1978 zijn opgeleverd, - 2006 voor schepen die in 1979 en 1980 zijn opgeleverd, - 2007 voor schepen die in 1981 zijn opgeleverd, - 2008 voor schepen die in 1982 zijn opgeleverd, - 2009 voor schepen die in 1983 zijn opgeleverd, - 2010 voor schepen die in 1984 zijn opgeleverd, - 2011 voor schepen die in 1985 zijn opgeleverd, - 2012 voor schepen die in 1986 zijn opgeleverd, - 2013 voor schepen die in 1987 en 1988 zijn opgeleverd, - 2014 voor schepen die in 1989, 1990 en 1991 zijn opgeleverd, - 2015 voor schepen die in 1992 of later zijn opgeleverd.
2. Een olietanker van categorie 1 die, gerekend vanaf de datum van oplevering, 25 jaar of ouder is, moet voldoen aan een van de volgende voorwaarden:
(a) de tanker beschikt over zijtanks of dubbele bodemruimtes die niet worden gebruikt voor het vervoer van olie en voldoen aan de breedte- en hoogte-eisen van Voorschrift 13F(4) van bijlage I bij MARPOL 73/78, of
(b) de tanker wordt hydrostatisch gebalanceerd beladen, rekening houdende met de door de IMO ontwikkelde richtsnoeren (resolutie MEPC 64(36).
3. De overheid kan toestaan dat een olietanker van categorie 1 na 2005 en een olietanker van categorie 2 na 2010 in de vaart blijft, als de hand wordt gehouden aan een speciale inspectieregeling (zie bijlage).
Artikel 5
Kennisgeving aan de IMO
Het voorzitterschap van de Raad en de Commissie stellen de Internationale Maritieme Organisatie in kennis van de vaststelling van deze verordening, waarbij wordt verwezen naar artikel 211, lid 3, van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee.
Artikel 6
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 12, lid 1, van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad [11].
[11] Richtlijn 93/75/EEG van de Raad betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen, PB L 247 van 5.10.1993, blz. 19.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, geldt de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van de Raad, overeenkomstig artikel 7, lid 3, en artikel 8 daarvan.
3. De periode als bedoeld in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedraagt drie maanden.
Artikel 7
Wijzigingsprocedure
De verwijzingen in de artikelen naar de voorschriften van bijlage I bij MARPOL 73/78 kunnen, overeenkomstig de procedure van artikel 8 worden gewijzigd, om ze in overeenstemming te brengen met door de IMO vastgestelde amendementen op deze voorschriften.
Artikel 8
Intrekking van Verordening (EG) nr. 2978/94 van de Raad
Verordening (EG) nr. 2978/94 van de Raad van 21 november 1994 betreffende de tenuitvoerlegging van IMO-resolutie A.747(18) inzake de toepassing van tonnagemeting op de ballastruimten in tankers met gescheiden-ballasttanks [12] wordt ingetrokken met ingang van [12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening].
[12] PB L 319 van 12.12.1994, blz. 1.
Artikel 9
Tenuitvoerlegging
1. De lidstaten stellen te zijner tijd, maar vóór de datum van toepassing als bedoeld in artikel 12, de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast die nodig zijn om aan deze verordening te voldoen.
2. Wanneer de lidstaten maatregelen als bedoeld in lid 1 vaststellen, wordt daarin naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die maatregelen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
3. De lidstaten delen de Commissie onverwijld alle bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze verordening vallende gebied vaststellen. De Commissie stelt de overige lidstaten daarvan in kennis.
Artikel 10
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Zij is van toepassing [12 maanden na de datum van inwerkingtreding].
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De Voorzitster De Voorzitter
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE
Keuringsregeling scheepvaart
A. Bijzondere inspectieregeling voor tankers van categorie 1 (ruwe-olietankers van 20.000 ton massa en meer en productentankers van 30.000 ton massa en meer die niet voldoen aan de eisen voor een nieuwe olietanker van de Voorschriften 13, 13B, 13E en 18(4) van bijlage I bij MARPOL 73/78) en tankers van categorie 2 (ruwe-olietankers van 20.000 ton massa en meer en productentankers van 30.000 ton massa en meer die voldoen aan de eisen voor een nieuwe olietanker van de Voorschriften 13, 13B, 13E en 18(4) van bijlage I bij MARPOL 73/78) als voorwaarde voor exploitatie na het jaar 2005 respectievelijk 2010.
1. De speciale inspectie dient te worden uitgevoerd in combinatie met de laatste tussentijdse of periodieke controle die vóór de uiterste datum, te weten 1 januari 2005 respectievelijk 1 januari 2010, wordt uitgevoerd, en moet overeenkomstig de Keuringsregeling scheepvaart (Condition Assessment Scheme - CAS) geschieden. Indien deze speciale inspectie gunstig resultaat oplevert, mag het schip in de vaart blijven. In geen geval mag het schip in de vaart blijven na zijn verjaringsdatum in 2007 respectievelijk 2015.
2. Voor de speciale inspectie wordt een ander classificatiebureau dan het bureau dat het scheepscertificaat heeft afgegeven, ingeschakeld om verlenging van de zeewaardigheid van het schip te bevestigen. Het voornaamste doel van de speciale inspectie door het andere classificatiebureau is de juistheid van de meest recente diktemetingen die de oorspronkelijke organisatie heeft uitgevoerd, te bevestigen met certificatie van de inspectie van de buitenromp van het schip als vereist volgens de HSSC-normen (IMO-resolutie A. 746(18) Richtsnoeren voor de inspectie volgens het geharmoniseerde systeem voor inspectie en certificatie) (in droogdok of onder water), alsmede om nogmaals de sterkte van de steunbalken te berekenen op basis van de verkregen diktemetingen.
3. Indien het andere classificatiebureau tijdens de speciale inspectie stuit op belangrijke corrosie of structurele defecten die volgens de dienst de structurele integriteit van het schip kunnen aantasten, moeten herstelwerkzaamheden worden verricht naar tevredenheid van deze erkende organisatie, voordat het schip langer dan tot 1 januari 2005 respectievelijk 1 januari 2010 in de vaart mag worden gehouden, als bedoeld in punt 1. Zo nodig voert de andere erkende organisatie een aanvullende inspectie uit om zich te vergewissen van de voltooiing en de kwaliteit van de vereiste herstelwerkzaamheden. Indien de andere erkende organisatie tijdens de speciale inspectie stuit op geringe corrosie of structurele gebreken die volgens deze organisatie geen afbreuk kunnen doen aan de structurele integriteit van het schip, ziet dit classificatiebureau toe op de verdere ontwikkeling van deze gebreken door deze jaarlijks te controleren.
4. Schepen van deze categorie die vallen onder het toepassingsgebied van deze verordening, dienen te zijn voorzien van certificaten waaruit blijkt dat de speciale inspectie(s) tot tevredenheid van de erkende certificatie-organisatie is/zijn uitgevoerd en waarin tevens de resultaten van de inspectie(s) zijn vermeld..
B. Deze bijlage wordt volgens de procedure van artikel 6 aangepast aan de binnen de IMO tot stand gekomen overeenkomst.