Home

Inleiding van een herzieningsprocedure in verband met de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China

Inleiding van een herzieningsprocedure in verband met de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China

Inleiding van een herzieningsprocedure in verband met de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China

Publicatieblad Nr. C 127 van 05/05/2000 blz. 0015 - 0017


Inleiding van een herzieningsprocedure in verband met de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China

(2000/C 127/05)

Na de publicatie van het bericht dat de antidumpingmaatregelen op niet-navulbare zakgasaanstekers uit de Volksrepubliek China binnenkort zouden vervallen(1), heeft de Commissie het verzoek ontvangen een herzieningsprocedure in te leiden op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad(2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 905/98(3) (hierna "de basisverordening" genoemd).

1. VERZOEK OM EEN NIEUW ONDERZOEK

Het verzoek werd op 3 februari 2000 ingediend door de "European Lighters Manufacturers Federation" namens producenten die een groot deel van de productie van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje in de Gemeenschap vertegenwoordigen.

2. PRODUCT

Het verzoek heeft betrekking op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, ook wegwerpaanstekers genoemd. Bij Verordening (EG) nr. 192/1999 van de Raad werd het toepassingsgebied van de maatregelen uitgebreid tot navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje met een plastic gasreservoir. Het betrokken product is momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 9613 10 00 en ex 9613 20 90, welke codes slechts ter informatie worden vermeld.

3. BESTAANDE MAATREGELEN

Momenteel is een definitief antidumpingrecht van toepassing dat werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 3433/91 van de Raad(4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1006/95(5), terwijl het toepassingsgebied van het recht bij Verordening (EG) nr. 192/1999(6) werd uitgebreid.

4. MOTIVERING VAN HET VERZOEK

Volgens het verzoek is het waarschijnlijk dat, indien de maatregelen vervallen, dit zal leiden tot een voortzetting of een herhaling van dumping en dat de bedrijfstak van de Gemeenschap dan opnieuw schade zal lijden.

Daar de normale waarde voor de Volksrepubliek China vastgesteld zal worden overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening, heeft de indiener van het verzoek voorgesteld de normale waarde vast te stellen aan de hand van de prijs in een land met markteconomie.

De bewering dat nog steeds dumping plaatsvindt is gebaseerd op een vergelijking tussen de aldus vastgestelde normale waarde van het betrokken product en de prijzen bij uitvoer van dit product naar de Gemeenschap.

Indien de thans geldende maatregelen vervallen, zou dit, volgens de indiener van het verzoek, waarschijnlijk tot een nog grotere invoer van het betrokken product leiden, met name gezien de grote onbenutte productiecapaciteit in het betrokken land waardoor de productie van het betrokken product gemakkelijk kan worden hervat of uitgebreid.

De indiener van het verzoek voert voorts aan dat de toestand van de bedrijfstak van de Gemeenschap nog precair is, hetgeen blijkt uit de lage winstgevendheid en afnemende productiecapaciteit. Bovendien is gebleken dat de antidumpingrechten in aanzienlijke mate werden ontweken, aan welke situatie eerst in januari 1999 een einde werd gemaakt. De omvangrijke onbenutte productiecapaciteit in de Volksrepubliek China in aanmerking genomen, zal een verdere stijging van de reeds aanzienlijke invoer met dumping uit dat land tot een nog sterkere prijsdaling in de Gemeenschap en een verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap leiden, omdat het marktaandeel en de financiële situatie van die bedrijfstak dan nog verder achteruit zullen gaan.

5. PROCEDURE

Na overleg in het Raadgevend Comité heeft de Commissie vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal is om een herzieningsprocedure in te leiden. Zij opent derhalve een nieuw onderzoek ingevolge artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

5.1. Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van dumping en schade

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het waarschijnlijk is dat de invoer met dumping zal worden voortgezet of opnieuw zal optreden indien de antidumpingmaatregelen vervallen, en of hierdoor schade zal ontstaan.

a) Gebruik van steekproeven

Gezien de kennelijke omvang en complexiteit van deze procedure kan de Commissie, overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening, gebruikmaken van steekproeven.

i) Steekproef van producenten/exporteurs

Om te kunnen beoordelen of het noodzakelijk is van steekproeven gebruik te maken en, indien het geval is, de steekproef te kunnen samenstellen, verzoekt de Commissie alle producenten/exporteurs, of namens hen optredende vertegenwoordigers, binnen de onder punt 6 b) vermelde termijn contact met haar op te nemen en de volgende gegevens over hun bedrijf of bedrijven te verstrekken:

- naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer en naam van een contactpersoon;

- de hoeveelheid van het betrokken product die in de periode van 1 april 1999 tot en met 31 maart 2000 naar de Gemeenschap werd uitgevoerd en de waarde van deze export in plaatselijke valuta;

- een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van het bedrijf in verband met de productie van het betrokken product;

- de namen en een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van alle verbonden bedrijven(7) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (in het binnen- en buitenland) van het betrokken product;

- alle andere inlichtingen die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut zouden kunnen zijn;

- of zij bereid zijn in de steekproef te worden opgenomen, hetgeen betekent dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse zullen worden gecontroleerd.

Teneinde de informatie te verkrijgen die zij voor de samenstelling van de steekproef van producenten/exporteurs nodig heeft, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het exportland en de haar bekende exporteurs en organisaties van exporteurs.

ii) Steekproef van importeurs

Om te kunnen beoordelen of het noodzakelijk is van steekproeven gebruik te maken en, indien het geval is, de steekproef te kunnen samenstellen, verzoekt de Commissie alle importeurs, of namens hen optredende vertegenwoordigers, binnen de onder punt 6 b) vermelde termijn contact met haar op te nemen en de volgende gegevens over hun bedrijf of bedrijven te verstrekken:

- de totale omzet van het bedrijf in euro in de periode van 1 april 1999 tot en met 31 maart 2000;

- de waarde (in euro) van de verkoop van het betrokken product uit de Volksrepubliek China in de Gemeenschap in de periode van 1 april 1999 tot en met 31 maart 2000;

- de hoeveelheid (stuks) van het betrokken product uit de Volksrepubliek China die in de periode van 1 april 1999 tot en met 31 maart 2000 in de Gemeenschap werd verkocht;

- de namen en een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van alle verbonden bedrijven(8) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product;

- alle andere inlichtingen die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut zouden kunnen zijn;

- of zij bereid zijn in de steekproef te worden opgenomen, hetgeen betekent dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse zullen worden gecontroleerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van importeurs nodig heeft, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende organisaties van importeurs.

iii) Definitieve samenstelling van de steekproef

Alle informatie in verband met het samenstellen van de steekproef moet binnen de onder punt 6 b) vermelde termijn worden verstrekt.

De Commissie zal de steekproef eerst definitief samenstellen na alle partijen te hebben geraadpleegd die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen.

Bedrijven die in de steekproef worden opgenomen moeten binnen de onder punt 6 b) vermelde termijn een vragenlijst invullen en in het kader van een controlebezoek medewerking verlenen.

Indien geen voldoende medewerking wordt verleend, zal de Commissie haar bevindingen, overeenkomstig artikel 17, lid 4, en artikel 18 van de basisverordening, op de beschikbare gegevens baseren.

b) Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de producenten in de Gemeenschap, aan organisaties van producenten in de Gemeenschap, aan de in de steekproef opgenomen exporteurs, aan organisaties van exporteurs, aan de in de steekproef opgenomen importeurs en aan de handelaars en organisaties van handelaars en importeurs die in het verzoek zijn genoemd alsmede aan de autoriteiten van het exportland.

Alle belanghebbende producenten in de Gemeenschap dienen zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen de onder punt 6 a) i), vermelde termijn contact op te nemen met de Commissie om te vernemen of zij in het verzoek zijn genoemd en om zo nodig een vragenlijst aan te vragen, daar de antwoorden binnen de onder punt 6 a) ii), vermelde termijn moeten zijn ingediend.

c) Het schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd hun standpunt binnen de onder punt 6 a) ii), vermelde termijn schriftelijk uiteen te zetten en het nodige bewijsmateriaal toe te zenden.

Bovendien kan de Commissie de belanghebbenden horen die hierom schriftelijk verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

d) Selectie van het derde land met markteconomie

De Commissie overweegt de Filipijnen te kiezen als vergelijkbaar derde land met een markteconomie voor het vaststellen van de normale waarde voor de Volksrepubliek China, overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening. Binnen de onder punt 6 c) vermelde termijn kunnen op- of aanmerkingen over de keuze van het vergelijkbare land worden gemaakt.

5.2. Procedure voor de beoordeling van het belang van de Gemeenschap

Om de Commissie in staat te stellen met kennis van zaken te besluiten of het in het belang van de Gemeenschap is de thans geldende antidumpingmaatregelen te handhaven, wordt de indiener van het verzoek, producenten in de Gemeenschap, importeurs en representatieve organisaties van producenten, importeurs, de verwerkende industrie en de consument verzocht, overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening, binnen de onder punt 6 a) ii), vermelde termijn contact met de Commissie op te nemen en inlichtingen te verstrekken. Met informatie die op grond van genoemd artikel wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien bij die informatie, op het moment dat ze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

6. TERMIJNEN

a) Algemene termijn

i) Voor producenten in de Gemeenschap die een vragenlijst aanvragen

Alle belanghebbenden dienen binnen 15 dagen na het verschijnen van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen een vragenlijst aan te vragen.

ii) Voor partijen die zich bekend wensen te maken en die antwoorden op de vragenlijst en andere informatie wensen toe te zenden

Tenzij anders vermeld dienen belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen contact op te nemen met de Commissie, hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en de antwoorden op de vragenlijsten en andere informatie te verstrekken. Zij kunnen binnen dezelfde termijn aanvragen door de Commissie te worden gehoord. In de steekproef opgenomen bedrijven moeten hun antwoord binnen de onder punt 6 b) vermelde termijn doen toekomen.

iii) Mondeling onderhoud

Partijen die door de Commissie gehoord willen worden, dienen dit eveneens binnen dezelfde termijn van 40 dagen aan te vragen.

b) Bijzondere termijn voor het samenstellen van de steekproef

Alle gegevens die voor het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn, dienen binnen 15 dagen na publicatie van dit bericht door de Commissie te zijn ontvangen, daar zij voornemens is de partijen die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen binnen 21 dagen na publicatie van dit bericht te raadplegen over de definitieve samenstelling van de steekproef.

Uiterlijk 30 dagen na de mededeling dat zij in de steekproef zijn opgenomen, moeten de bedrijven die deel uitmaken van de steekproef de beantwoorde vragenlijst aan de Commissie doen toekomen.

c) Bijzondere termijn voor de keuze van het derde land met markteconomie

Opmerkingen over het voornemen van de Commissie, als in punt 5.1. d) genoemd, de Filipijnen te kiezen als vergelijkbaar derde land met markteconomie voor het vaststellen van de normale waarde voor de Volksrepubliek China, dienen binnen 10 dagen na publicatie van dit bericht te worden ingediend.

7. SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN, ANTWOORDEN OP DE VRAGENLIJST EN ANDERE CORRESPONDENTIE

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) worden ingediend, onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene.

Correspondentieadres van de Commissie: Europese Commissie Directoraat-generaal Handel

Directoraten C en E

DM 24 - 8/38

Wetstraat 200 B - 1049 Brussel Fax (32-2) 295 65 05 Telex: COMEU B 21877

8. MEDEWERKING

Indien belanghebbenden binnen de gestelde termijnen geen toegang geven tot de nodige informatie, deze anderszins niet verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatiever zin.

De Commissie kan de verstrekte informatie, indien deze onjuist of misleidend blijkt, buiten beschouwing laten en van beschikbare gegevens gebruikmaken.

(1) PB C 318 van 5.11.1999, blz. 3.

(2) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(3) PB L 128 van 30.4.1998, blz. 18.

(4) PB L 326 van 28.5.1991, blz. 1.

(5) PB L 101 van 4.5.1995, blz. 38.

(6) PB L 22 van 29.1.1999, blz. 1.

(7) Voor een definitie van verbonden bedrijven, zie artikel 143, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 betreffende de tenuitvoerlegging van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(8) Voor een definitie van verbonden bedrijven, zie artikel 143, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 betreffende de tenuitvoerlegging van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).