Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en van verscheidene andere verordeningen betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid"
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en van verscheidene andere verordeningen betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid"
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en van verscheidene andere verordeningen betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid"
Publicatieblad Nr. C 123 van 25/04/2001 blz. 0072 - 0073
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en van verscheidene andere verordeningen betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid"
(2001/C 123/17)
De Raad heeft op 12 september 2000 besloten, overeenkomstig artikel 37 van het EG-Verdrag, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel.
De met de voorbereiding van de werkzaamheden belaste afdeling "Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu" heeft haar advies op 20 december 2000 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Strasser.
Het Comité heeft tijdens zijn 378e zitting van 24 en 25 januari 2001 (vergadering van 24 januari 2001) het volgende advies uitgebracht, dat met 74 stemmen vóór en één stem tegen, bij 6 onthoudingen, is goedgekeurd.
1. Inleiding
1.1. De Commissie heeft op 26 juli jl. een voorstel gepresenteerd om het Financieel Reglement van de EU verstrekkend aan te passen. Doel is hoofdzakelijk een vereenvoudiging en herstructurering van het bestaande Financieel Reglement, dat meer dan 20 jaar geleden werd opgesteld.
1.2. De versie van 1977 is in totaal 14 maal op een aantal punten aangepast in verband met institutionele veranderingen (Verdrag van Maastricht en Verdrag van Amsterdam, uitgaven ten gunste van de EVA-landen in het kader van de EER) en met het oog op een strikter begrotingsbeheer.
1.3. De Commissie wil de beginselen en belangrijkste voorschriften voor het begrotings- en financieel beheer in één rechtsinstrument onderbrengen en nadere bepalingen en technische aspecten regelen via uitvoeringsverordeningen.
1.4. Omwille van de noodzakelijke transparantie in de boeking van uitgaven en ontvangsten(1) wordt in het ontwerp tot herziening van het Financieel Reglement voorgesteld de "negatieve uitgaven" in de landbouwbegroting als "toegewezen ontvangsten" aan te merken en navenant in de boeken te verantwoorden.
1.5. Het begrip "negatieve uitgaven" heeft betrekking op terugvorderingen van reeds gedane betalingen en op ontvangsten die bij het opstellen van de begroting nog niet als zodanig konden worden verantwoord. De "negatieve uitgaven" worden vastgesteld volgens een ingewikkeld begrotingsmechanisme en onderverdeeld in vijf categorieën:
- teruggevorderde bedragen i.v.m. fraude of onregelmatigheden;
- correcties op voorschotten op basis van artikel 13 van het Interinstitutioneel akkoord betreffende de begrotingsdiscipline;
- "winsten" die kunnen ontstaan bij verkoop in het kader van openbare opslag;
- extra heffing op te hoge productie van melk;
- financiële gevolgen van de beschikkingen inzake de goedkeuring van de rekeningen.
1.6. Om de "negatieve uitgaven" van het EOGFL, afdeling-Garantie, te kunnen verantwoorden als "toegewezen ontvangsten", dient overeenkomstig het Commissievoorstel in de verordeningen met betrekking tot
- de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(2);
- de inning van een extra heffing in de melksector(3);
- de financiering van interventiemaatregelen in de vorm van openbare opslag(4);
- de toewijzing van in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid gestelde en verbeurde waarborgen, borgsommen en garanties(5)
te worden geregeld welke terugvorderingen, ontvangen of ingehouden bedragen in het kader van het GLB als "toegewezen ontvangsten" te beschouwen zijn.
2. Opmerkingen
2.1. Het Comité vindt dat het Commissievoorstel voor een gescheiden budgettering en verantwoording van "toegewezen ontvangsten" tegemoetkomt aan de voor de begroting nagestreefde transparantie en met name zorgt voor een beter overzicht van de verschillende geldstromen in de landbouwbegroting.
2.2. Het Comité ondersteunt derhalve het voorstel om "negatieve uitgaven" te vervangen door "toegewezen ontvangsten". Dit brengt de nodige duidelijkheid in de begroting, iets waarop de Europese Rekenkamer meermaals heeft aangedrongen. Bovendien wordt hierdoor duidelijk gesteld dat de voorheen als "negatieve uitgaven" en nu als "toegewezen ontvangsten" te verantwoorden bedragen voor doeleinden in het kader van de afdeling Garantie van het EOGFL gebruikt kunnen worden. Tevens acht het Comité het een belangrijk aspect dat de voorgestelde wijziging geen consequenties heeft voor de EU-begroting.
2.3. Het Comité dringt er bij de Commissie op aan om inzake de uitvoeringsbepalingen ervoor zorg te dragen dat de lidstaten de desbetreffende instructies in acht nemen bij het verstrekken van de gevraagde gegevens.
Brussel, 24 januari 2001.
De voorzitter
van het Economisch en Sociaal Comité
G. Frerichs
(1) De Europese Rekenkamer heeft als kritiek geuit dat het vrijwel onmogelijk is om de "negatieve uitgaven" in de rekeningen terug te vinden (zie o.a. het jaarverslag over het begrotingsjaar 1998, pt. 2.39; PB C 349 van 3.12.1999).
(2) Verordening (EG) nr. 1258/99, PB L 160 van 26.6.1999.
(3) Verordening (EEG) nr. 3950/92, PB L 405 van 31.12.1992.
(4) Verordening (EEG) nr. 3492/90, PB L 337 van 4.12.1990.
(5) Verordening (EEG) nr. 352/78, PB L 50 van 22.2.1978.