Home

Advies van het Raadgevend Comité van de EGKS over het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad betreffende staatssteun voor de kolenindustrie (met eenparigheid van stemmen goedgekeurd tijdens de 358e zitting van 11 oktober 2001)

Advies van het Raadgevend Comité van de EGKS over het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad betreffende staatssteun voor de kolenindustrie (met eenparigheid van stemmen goedgekeurd tijdens de 358e zitting van 11 oktober 2001)

Advies van het Raadgevend Comité van de EGKS over het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad betreffende staatssteun voor de kolenindustrie (met eenparigheid van stemmen goedgekeurd tijdens de 358e zitting van 11 oktober 2001)

Publicatieblad Nr. C 321 van 16/11/2001 blz. 0002 - 0003


Advies van het Raadgevend Comité van de EGKS

over het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad betreffende staatssteun voor de kolenindustrie(1)

(met eenparigheid van stemmen goedgekeurd tijdens de 358e zitting van 11 oktober 2001)

(2001/C 321/02)

1. Dringende beslissing vereist

Reeds op 28 juni 1995 verklaarde het Raadgevend Comité van de EGKS in zijn Memorandum betreffende de aspecten die verband houden met het aflopen van het EGKS-Verdrag in 2002 dat de EGKS-steunregeling voor de kolenindustrie, nog afgezien van de sociale en regionale impact, "als een adequaat instrument voor het energiebeleid moet worden beschouwd" en "dat dit type steunmaatregelen van de lidstaten ook na beëindiging van het EGKS-Verdrag officieel geoorloofd moet zijn"(2).

Nu, bijna eind 2001, is nog steeds geen beslissing genomen over deze belangrijke kwestie voor de kolenindustrie in de Gemeenschap. In het vooruitzicht van de uitbreiding van de Europese Unie naar het oosten in de komende jaren, moeten duidelijke signalen betreffende staatssteun aan de Midden- en Oost-Europese kandidaat-lidstaten worden gegeven. Niet alleen de kolen- en staalsector, maar de industrie in het algemeen heeft behoefte aan een stabiel juridisch kader voor het plannen van investeringen en werkgelegenheid.

Het Raadgevend Comité verheugt zich dan ook dat de Commissie een voorstel over deze dringende kwestie heeft ingediend. Dit voorstel moet onmiddellijk door de Raad worden besproken, zodat zo snel mogelijk een beslissing kan worden genomen.

In dit kader benadrukt het Raadgevend Comité nogmaals dat het van vitaal belang is de Staalsteuncode na de beëindiging van het EGKS-Verdrag te vernieuwen. Het huidige voorstel van de Commissie om de afzonderlijke regelingen voor de zogenaamde "gevoelige sectoren" te beëindigen door ze te doen opgaan in de multisectorale kaderregeling betreffende grote investeringsprojecten (en indien nodig in andere horizontale kaderregelingen), komt niet tegemoet aan de specifieke behoeften van de staalindustrie. Dit voorstel zal leiden tot een verzwakking van de discipline inzake staatssteun, die een belangrijke rol speelde bij het terugdringen van de overcapaciteit in de EU-staalindustrie. Bovendien is het voorstel moeilijk uit te voeren, economisch ondoeltreffend en niet transparant genoeg.

2. Algemene en specifieke opmerkingen over de toelichting

Het Raadgevend Comité is van mening dat in het voorstel van de Commissie een volledige en over het algemeen accurate beschrijving wordt gegeven van de situatie in de Europese kolenindustrie en van de belangrijkste factoren die deze situatie beïnvloeden.

Het Raadgevend Comité is het in beginsel eens met het idee van de Commissie om, na de beëindiging van het EGKS-Verdrag, de vaststelling van de toekomstige rol van kolen en de steunverlening aan de kolenindustrie te behandelen in het kader van een strategie voor een continue energievoorziening, overeenkomstig het standpunt dat het Raadgevend Comité heeft ingenomen ten aanzien van het groenboek van de Commissie betreffende een continue energievoorziening(3).

Het Raadgevend Comité verheugt zich er ook over dat de lidstaten in beginsel de mogelijkheid behouden om met behulp van binnenlandse primaire energiebronnen, met name steenkool en hernieuwbare energiebronnen, de gemeenschappelijke doelstellingen inzake continue energievoorziening en duurzame ontwikkeling te verwezenlijken.

Het Raadgevend Comité is het er ook met de Commissie over eens dat een op het EG-Verdrag gebaseerde steunregeling voor steenkool een zorgvuldige analyse van de gevolgen voor andere domeinen van het Gemeenschapsbeleid vereist, zoals de Commissie in de toelichting bij haar voorstel aangeeft, met name wat betreft:

- de gevolgen voor de mededinging in de kolen- en elektriciteitssector (ook met de staalsector moet rekening worden gehouden, maar concurrentievervalsing kan in alle gevallen worden vermeden door passende bepalingen vast te stellen);

- de gevolgen van de winning en het gebruik van kolen voor het milieu (de strenge milieu- en veiligheidsnormen voor de steenkoolwinning in de Europese Unie en de vooruitgang en het potentieel van de moderne technologie op het gebied van een schone steenkoolverbranding moeten sterker worden benadrukt tijdens de gesprekken over het milieubeleid, zelfs binnen de Commissie);

- de sociale en regionale cohesie in de kolengebieden (waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de regionale en sociale problemen van verdere herstructureringen); en

- de uitbreiding van de Europese Unie (de toetreding van zeer belangrijke kolenproducenten als Polen en Tsjechië, waar de geologische omstandigheden min of meer vergelijkbaar zijn met deze in de Gemeenschap).

In dit verband moet nog een specifieke opmerking worden gemaakt. Het Raadgevend Comité was verbaasd in het voorstel van de Commissie betreffende staatssteun voor de kolenindustrie te lezen dat, met betrekking tot de sociale dialoog binnen het Raadgevend Comité van de EGKS, "maatregelen zijn genomen om deze dialoog in het kader van het EG-Verdrag na 23 juli 2002 zo efficiënt mogelijk te laten verlopen" (bijlage 4, punt 3).

Het Raadgevend Comité heeft geen weet van dergelijke maatregelen. Zijn activiteiten zullen na de beëindiging van het EGKS-Verdrag spijtig genoeg worden stopgezet zonder dat er een vergelijkbaar orgaan wordt opgericht ter vervanging van het Raadgevend Comité. De bevoegdheden voor kolen en staal worden overgedragen aan het algemene Economisch en Sociaal Comité, waarmee momenteel constructieve bilaterale besprekingen over de inpassing van deze bevoegdheden worden gevoerd. Deze besprekingen hebben echter nog niet tot definitief resultaat geleid. In deze fase kan ook nog geen oordeel worden geveld over de doeltreffendheid van de toekomstige gestructureerde dialoog in de kolen- en staalsector.

3. Vragen en problemen met betrekking tot het regelgevende deel

Wat de voorgestelde verordening zelf betreft, is het Raadgevend Comité van mening dat dieper op een aantal onopgeloste problemen moet worden ingegaan alvorens adequate remedies kunnen worden gevonden. Het Raadgevend Comité verwijst eens te meer naar zijn standpunt ten aanzien van het groenboek van de Commissie betreffende een continue energievoorziening, met name zijn standpunt over de kolenindustrie(4). Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste vragen en problemen die in het Raadgevend Comité zijn besproken:

- Is het voldoende dat in een regeling die van kracht is tot 2010, slechts specifieke bepalingen voor de periode tot 2007 zijn opgenomen, en dat met betrekking tot de resterende periode voorzien is in een herziening die kan uitmonden in heel andere bepalingen, waardoor de vooruitzichten onduidelijk zijn? Het Raadgevend Comité acht het nuttig de regeling minstens tot 2010 toe te passen. De Raad behoudt in elk geval het recht om wijzigingen aan te brengen en de regeling waarbij de Commissie een tussentijds verslag met voorstellen voor wijzigingen kan indienen, volstaat. Dit is gebleken uit de huidige regeling, die - zo heeft de Commissie zelf verklaard - haar nut heeft bewezen tijdens de ongeveer acht en een half jaar dat ze van toepassing was.

- Een ander probleem is dat een regeling die tot doel heeft de continue energievoorziening te verbeteren door een basisvoorraad primaire energie aan te leggen, voorziet in een "geleidelijke inkrimping" van de steun aan de steenkoolsector teneinde deze steun aan hernieuwbare energiebronnen te kunnen toekennen. De nieuwe regeling zou de lidstaten in staat moeten stellen om op lange termijn een stabiele minimale productie van binnenlandse steenkool te handhaven. Zoals de Commissie in haar voorstel zelf aangeeft, garandeert dit een permanente toegang tot aanzienlijke steenkoolvoorraden en blijven de momenteel gebruikte infrastructuur, de beroepskwalificaties van een beperkte groep mijnwerkers en de benodigde technologische kennis behouden. De inkrimping van de steun voor de veiligstelling van deze middelen mag niet zover gaan dat dit minimumniveau wordt overschreden.

- Tegelijk moet ook aandacht worden besteed aan de sociale en regionale gevolgen van de verdere aanpassing. Steun voor de inkrimping van de kolenwinning mag alleen tot de periode tot 2007 beperkt blijven voor maatregelen die in het kader van Beschikking nr. 3632/93/EGKS zijn vastgesteld. De huidige regeling voorziet na 2002 al in een zekere graad van flexibiliteit "op grond van uitzonderlijke sociale en regionale omstandigheden". Het zou dan ook beter zijn geen vermindering van deze steun op te leggen.

- De Commissie geeft in haar voorstel zelf toe dat ze bij het nemen van haar beslissingen vage criteria hanteert en dus over een ruime beslissingsmarge beschikt, met name bij het beoordelen van steun voor de veiligstelling van de voorzieningsbronnen en de plannen voor het verlenen van dergelijke steun. Deze ruime beslissingsmarge is in strijd met de idee van juridische zekerheid en voorspelbaarheid, en met de bevoegdheid van de afzonderlijke lidstaten inzake energie. Er is dan ook behoefte aan strengere beoordelings- en toelatingscriteria. Het voorstel bevat voorbeelden van onpraktische en onevenredige eisen, zoals het verstrekken van economische gegevens over alle productie-eenheden van een steenkoolonderneming of het feit dat de lidstaten "alle gegevens betreffende de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen" moeten verschaffen.

- De steenkoolindustrie en de kolenproducerende lidstaten mogen niet worden gediscrimineerd door procedures en verplichtingen inzake informatieverstrekking en bekendmaking die afwijken van de normale steunregelingen in andere sectoren. Er is dan ook geen reden om de procedureregels, die beproefd zijn in het kader van de EGKS en aan de communautaire wetgeving voldoen, te wijzigen. Wel moeten de termijnen voor de bekendmakings-, onderzoeks- en toelatingsprocedure zodanig worden gewijzigd dat de Commissie ondanks toegenomen informatievereisten toch tijdig beslissingen kan nemen.

(1) COM(2001) 423 def. van 25 juli 2001.

(2) PB C 206 van 11.8.1995, blz. 9.

(3) PB C 220 van 7.8.2001, blz. 2.

(4) PB C 220 van 7.8.2001, met name blz. 3 e.v.