Advies van het Comité van de Regio's over het "Groenboek geïntegreerd productbeleid"
Advies van het Comité van de Regio's over het "Groenboek geïntegreerd productbeleid"
Advies van het Comité van de Regio's over het "Groenboek geïntegreerd productbeleid"
Publicatieblad Nr. C 357 van 14/12/2001 blz. 0053 - 0057
Advies van het Comité van de Regio's over het "Groenboek geïntegreerd productbeleid"
(2001/C 357/14)
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,
gezien het door de Commissie voorgelegde Groenboek geïntegreerd productbeleid (COM(2001) 68);
gezien het besluit van de Europese Commissie d.d. 13 februari 2001 om het Comité overeenkomstig artikel 265, eerste alinea van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap te raadplegen over haar Groenboek;
gezien het besluit van zijn bureau van 13 juni 2000 om commissie 4 "Ruimtelijke ordening, stadsbeleid, energie, milieu" te belasten met het opstellen van het desbetreffende advies;
gezien zijn advies over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken en het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening en vervoer (CDR 312/2000 fin)(1);
gezien zijn advies over de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de actualisering van de communautaire strategie voor het afvalbeheer (CDR 339/96 fin)(2);
gezien zijn advies over de Mededeling van de Commissie - De algemene evaluatie van het beleidsplan en actieprogramma van de Europese Gemeenschap op het gebied van het milieu en duurzame ontwikkeling "Op weg naar duurzame ontwikkeling" (Vijfde milieuactieprogramma) (CDR 12/2000 fin)(3);
gezien het door commissie 4 op 3 mei 2001 goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 98/2001 rev.), (rapporteur: de heer Kramer Mikkelsen (DK/PSE)),
heeft tijdens zijn 39e zitting van 13 en 14 juni 2001 (vergadering van 13 juni) het volgende advies uitgebracht dat met algemene stemmen werd goedgekeurd.
1. Algemene opmerkingen over het Groenboek geïntegreerd productbeleid
1.1. Het Comité van de Regio's is het eens met de Commissie dat een geïntegreerd productbeleid (IPP) dient te berusten op een reeks verschillende instrumenten. Vrijwillige en op het marktmechanisme gebaseerde instrumenten, zoals eco-etikettering, milieuverklaringen voor producten, "groene" overheidsopdrachten, milieubeheersystemen en richtlijnen voor eco-ontwerpen, hebben in dit verband een rol te spelen.
1.2. Het Comité van de Regio's wil echter wel onderstrepen dat een geïntegreerd productbeleid met de in het Groenboek behandelde elementen gezien moet worden als een aanvulling op traditionele wetgeving in de vorm van b.v. minimumrichtlijnen en daarvoor niet in de plaats kan komen.
1.3. Nieuwe wetgeving is nodig om prioriteiten, doelstellingen alsook criteria voor het beoordelen van geboekte vooruitgang vast te leggen. In het bijzonder moet er een regeling komen die van kracht wordt wanneer bij het verwezenlijken van de doelstellingen onvoldoende vooruitgang wordt gemaakt. Het Comité van de Regio's vindt dat de praktische implementatie van geïntegreerd productbeleid moet stoelen op de fundamentele beginselen van het EU-milieubeleid, namelijk het voorzorgs- en het substitutiebeginsel.
1.4. Er bestaat grote behoefte aan nieuwe richtlijnen met minimumnormen voor afvalbehandeling en gebruik van chemische stoffen. Een geïntegreerd productbeleid kan een waardevolle aanvulling zijn met het oog op het voorkomen van afval en de vervanging van ongewenste chemische stoffen in bepaalde producten; vrijwillige initiatieven op deze gebieden mogen het streven naar basiswetgeving ter bescherming van het milieu echter niet in de weg staan.
1.5. De in het Groenboek vermelde op basis van vrijwilligheid te ondernemen activiteiten dienen werkelijk gericht te zijn op en de verdere ontwikkeling van milieuwetgeving te ondersteunen. In haar in het vooruitzicht gestelde mededeling dient de Commissie daarom nader op deze interactie in te gaan.
1.6. Het Comité van de Regio's is bovendien van mening dat dient te worden aangegeven hoe IPP gerelateerd moet worden aan en gerijmd moet worden met de traditionele voorschriften ter beoordeling van de milieu-impact van industriële activiteiten en bestaande initiatieven op dit gebied (IPPC- en BAT-nota's).
1.7. Het Groenboek van de Commissie over IPP beantwoordt niet aan de verwachtingen van het Comité omtrent de lange-termijndoelstellingen en -prioriteiten inzake het voorkomen van afval; in het Zesde Milieuactieprogramma van de Commissie wordt het voorkomen van afval immers aangemerkt als element van doorslaggevend belang in het kader van IPP.
1.8. Het Comité van de Regio's heeft al eerder, voor het laatst in zijn advies over het Vijfde milieuactieprogramma(4), er de aandacht op gevestigd dat er een doelgericht beleid moet komen inzake het voorkomen van afval. Het herhaalt hier zijn verlangen.
1.9. Het Comité van de Regio's dringt er daarom op aan dat de Commissie in haar aangekondigde mededeling prioriteiten en doelstellingen aangeeft, zodat het afvalpreventiebeleid de prioriteit krijgt die nodig is om de afvalstromen te beheersen. De plaatselijke en regionale overheden in Europa zijn grotendeels verantwoordelijk voor de afvalverwijdering, en hebben dan ook veel kennis in huis over problemen die veroorzaakt worden door aard en omvang van de afvalstromen. Deze overheden zijn bereid om hun kennis in de context van de komende werkzaamheden ter beschikking van de Commissie te stellen; daartoe dringt het Comité er bij de Commissie op aan om nauw bij de desbetreffende werkzaamheden te worden betrokken.
1.10. Het stemt het Comité van de Regio's tot voldoening dat de Commissie alle actoren op alle niveaus bij het proces wenst te betrekken en dat zij IPP wenst te ontwikkelen op basis van een open dialoog en prikkels wil geven voor een geïntegreerde productbeleid-benadering bij alle relevante besluiten.
1.11. Het Comité van de Regio's wil de aandacht van de Commissie er in het bijzonder op vestigen dat bij het opstellen van de aangekondigde mededeling terdege moet worden gekeken naar de rol die lokale en regionale overheden kunnen spelen in hun functie als toezichthouders op het bedrijfsleven.
1.12. Het Comité van de Regio's betreurt het dat in het Groenboek geen aandacht wordt besteed aan de mogelijkheden waarover lokale en regionale milieudiensten in het kader van hun dialoog met het bedrijfsleven beschikken om de productontwikkeling zelf te beïnvloeden. Dit valt te betreuren omdat lokale en regionale milieudiensten juist over adequate middelen beschikken om via een dialoog bedrijven ertoe aan te zetten, zich te concentreren op de milieu-eigenschappen van producten vanuit een levenscyclusperspectief.
1.13. De lokale en regionale overheden beschikken momenteel niet over de mogelijkheid om, in het kader van vooral grote contracten, via hun aankoopbeleid de verspreiding van milieuvriendelijke producten te bevorderen; daartoe dient in de EU-regelgeving inzake overheidsopdrachten de mogelijkheid te worden geopend om ook relevante milieucriteria toe te passen. Het is daarom zorgwekkend te noemen dat, wanneer het gaat om bovenbedoelde contracten, het Groenboek het welslagen of mislukken van een geïntegreerd productbeleid laat afhangen van het vermogen van de plaatselijke en regionale overheden om de vraag naar minder milieubelastende producten te stimuleren; immers, deze overheden beschikken slechts over beperkte mogelijkheden op dit gebied.
1.14. Zolang de EU-regelgeving inzake overheidsopdrachten niet voldoende wordt versoepeld waardoor de plaatselijke en regionale overheden deze rol kunnen vervullen, zullen deze overheden op geen enkele manier aan de verwachtingen kunnen voldoen. Gelet op de centrale rol die de Commissie toekent aan een milieubewust gunningsbeleid, moet daarom worden onderstreept dat nadere interpretatie van of veranderingen in de regelgeving inzake overheidsopdrachten voorwaarde is voor een succesvolle implementatie van een geïntegreerd productbeleid.
2. Bijzondere opmerkingen over het Groenboek van de Commissie
Prijsmechanisme
2.1. Het beginsel "de vervuiler betaalt" is een grondbeginsel in het EU-milieubeleid dat het Comité van de Regio's volledig onderschrijft. Daarom sluit het zich ook aan bij de opvatting van de Commissie dat de werkelijke milieukosten gedurende de levenscyclus van producten in de prijs van het product moeten worden geïntegreerd. In een aantal gevallen is echter gebleken dat het moeilijk te garanderen is dat de milieukosten inderdaad in de prijs van het product worden geïntegreerd. Het Comité van de Regio's betwijfelt of de voorgestelde maatregelen toereikend zullen zijn om dit in de nabije toekomst te bereiken.
2.2. Het Comité van de Regio's stelt voor dat er bij het uitwerken van de aangekondigde mededeling over geïntegreerd productbeleid naar wordt gestreefd om een breder maatregelenpalet te beschrijven waarmee bereikt kan worden dat de milieukosten worden geïnternaliseerd. Daarbij moet nadrukkelijk worden gekeken naar de opportuniteit om een bijzondere belasting te heffen op bepaalde grondstoffen, chemicaliën, enz. Ook moet goed worden gekeken naar de mogelijkheid om een einde te maken aan bestaande subsidieregelingen, staatssteun, enz. ten behoeve van de ontwikkeling van producten en processen in o.m. de landbouw en de energiesector die echter haaks staan op het streven naar een duurzame ontwikkeling. Tot slot moet in de mededeling worden aangegeven in hoeverre een doelgericht gebruik van milieuaansprakelijkheidsregelingen, o.m. door garanties voor milieuschade te eisen, ertoe kan bijdragen dat milieukosten in de prijzen van producten worden geïntegreerd.
2.3. Producentenverantwoordelijkheid kan een middel zijn om de behandelingskosten van afgedankte producten, afvalwater, enz. te integreren in de prijs van nieuwe producten, en kan wellicht een prikkel zijn om al in de ontwerpfase aan afvalpreventie te doen. Het Comité van de Regio's beschouwt producentenverantwoordelijkheid als een instrument om het beginsel "de vervuiler betaalt" in praktijk te brengen. In vele gevallen kan het opportuun zijn om afvalbehandelingssystemen te baseren op individuele producentenverantwoordelijkheid: de financiële verantwoordelijkheid voor de inzameling van bepaalde producten en de afvalbehandeling ervan berust bij de producent, maar in de praktijk kan een en ander worden verwezenlijkt binnen door lokale of regionale overheden ingestelde systemen (wat in veel gevallen ook is aan te raden), mits de kosten door de producenten zelf worden gedragen. Het Comité heeft al eerder, in zijn advies over de actualisering van de communautaire strategie van het afvalbeheer(5), aangegeven dat bij het bepalen van de producentenverantwoordelijkheid rekening moet worden gehouden met het beginsel van opdeling van de verantwoordelijkheid in een financieel en in een praktisch deel.
2.4. Volgens het Comité van de Regio's moet voor iedere productcategorie worden overwogen of het wel nuttig is, een producentenverantwoordelijkheid in de vorm van een terugnameplicht in te voeren. Als instrument in een geïntegreerd productbeleid is producentenverantwoordelijkheid met name geschikt voor producten met een bepaalde omvang en waarde, die individueel kunnen worden behandeld, ook wanneer zij tot afval zijn geworden. Afgedankte voertuigen zijn hiervan een goed voorbeeld.
Groene vraag van de consument
2.5. Het Comité van de Regio's is het eens met de Commissie dat het van belang is om het verstrekken van geloofwaardige, relevante en transparante informatie over milieu-eigenschappen van producten te bevorderen. Volgens het Comité valt het verstrekken van dergelijke informatie voor een groot deel onder de producentenverantwoordelijkheid.
2.6. Volgens het Comité van de Regio's bestaat er, zowel bij de consument als bij kleine en middelgrote bedrijven, grote behoefte aan scholing op het gebied van milieuvraagstukken; scholing zou dan ook onderdeel moeten uitmaken van een geïntegreerd productbeleid.
2.7. De vrijwillige EU-regeling inzake milieu-etikettering, de zogenaamde milieukeur, is een bekend instrument dat al jarenlang bestaat. Het Comité van de Regio's acht dit in beginsel een uitstekend instrument, omdat het voor de consument gemakkelijk te hanteren is bij het doen van inkopen en omdat de indelingscriteria genuanceerd zijn en steeds aanpassingen binnen iedere productcategorie kunnen worden doorgevoerd. Volgens het Comité is er in de praktijk echter behoefte aan verdergaande maatregelen, hetgeen ook in het Groenboek van de Commissie wordt erkend: hierin staat nl. dat de reikwijdte van de milieukeur moet worden uitgebreid tot meer productcategorieën en dat de regeling gestimuleerd moet worden door hiervoor meer middelen uit te trekken. Een EU-regeling inzake milieu-etikettering moet voor de diverse productcategorieën kunnen uitgaan van en volledig aansluiten bij reeds bestaande en goed functionerende milieukeurmerken (b.v. de "Nordic Swan"), en niet helemaal opnieuw beginnen en met bestaande merken gaan concurreren.
2.8. Het voorstel van de Commissie om over te stappen op een bredere etiketteringsstrategie in de vorm van milieuverklaringen voor producten (ISO type III) kan volgens het Comité van de Regio's van grote waarde zijn, ook voor producenten die niet bij de kopgroep horen waar het gaat om de ontwikkeling van minder milieubelastende producten en die daarom niet in aanmerking komen voor een milieukeur. Gedetailleerde milieuverklaringen zijn van weinig praktisch nut voor de individuele consument, maar kunnen heel bruikbaar zijn voor grote publieke of private afnemers en hun toeleveranciers. Tevens bieden milieuverklaringen voor producten mogelijkheden voor betere consumentenvoorlichting door consumentenorganisaties. In plaats van deze milieuverklaringen voor producten veel breder en gedetailleerder te maken, is het beter pragmatisch te werk te gaan ten einde de communicatie te vergemakkelijken.
2.9. Volgens het Comité van de Regio's is het beter te streven naar een verplicht milieuverklaringssysteem, waarbij, net als bij het Europese energielabel, alle producten voor iedere markt kunnen worden ingedeeld.
2.10. "Groene" claims en "eigenverklaringen" (ISO type II) hebben volgens het Comité van de Regio's minder prioriteit omdat dergelijke beweringen een geringe geloofwaardigheid hebben bij de consument en omdat dit zou kunnen leiden tot een verwarrende etiketteringsjungle. Claims zoals "bevat geen ..." zijn bij wijze van uitzondering aanvaardbaar, maar het is beter aan te geven welke stoffen verwerkt zijn in het product, zoals overigens ook moet worden gegarandeerd dat de opgegeven milieu-eigenschappen inderdaad relevant zijn voor de productcategorie.
Beleid inzake overheidsopdrachten
2.11. Het Comité van de Regio's stelt tot zijn tevredenheid vast dat de Commissie oog heeft voor het grote potentieel dat het voeren van een doelgericht, milieubewust beleid inzake overheidsopdrachten biedt om de verspreiding van milieuvriendelijke producten te bevorderen. Tegelijkertijd wil het Comité er attent op maken dat de bij de plaatselijke en regionale overheden aanwezige wil om een milieubewust gunningsbeleid te voeren, al geconcretiseerd is in vele gebieden in Europa. Via hun aankoopbeleid hebben plaatselijke en regionale overheden een belangrijk aandeel gehad in het bevorderen van nieuwe technologie, zoals elektrische voertuigen, windmolens, enz.
2.12. Tegen die achtergrond is het dan ook bijzonder zorgwekkend dat de gunningsvoorschriften zodanig geïnterpreteerd zijn dat belangrijke belemmeringen zijn ontstaan voor het voeren van een milieubewust aankoopbeleid. Hier verwijst het Comité naar artikel 6 van het Verdrag en wil het benadrukken dat er in het beleid inzake overheidsopdrachten geen contradictie mag zijn tussen de vrije-marktbeginselen en de inachtneming van de milieudimensie. Dat er momenteel zeer beperkte mogelijkheden zijn, blijkt wel uit het feit dat al juridische stappen zijn gezet tegen een aantal steden die er in hun aankoopbeleid blijk van hebben gegeven het milieuaspect in aanmerking te willen nemen.
2.13. Het Comité van de Regio's heeft er al eerder, voor het laatst in zijn advies van 13 december 2000 inzake de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten(6), op gewezen dat de Commissie eerder geneigd lijkt te zijn de gunningsregels aan te scherpen dan meer ruimte te creëren voor het stellen van milieu-eisen bij de gunning van overheidsopdrachten.
2.14. De gunningsvoorschriften zijn alleen maar bedoeld om ervoor te zorgen dat de desbetreffende procedures stroken met de beginselen die aan de totstandbrenging van de interne markt ten grondslag liggen. Het is volgens de lokale en regionale autoriteiten absoluut zaak dat de gunningsvoorschriften geen invloed hebben op de aard van de in te kopen goederen; een aanbestedende dienst moet b.v. zelf kunnen bepalen of zij biologisch geteelde groenten of niet met hormonen behandeld vlees wil kopen: m.a.w. het moet dus zo zijn dat aan het productieproces ook milieu-eisen kunnen worden gesteld. In dat verband verwijst het Comité opnieuw naar zijn advies over de algemene evaluatie van het Vijfde milieu-actieprogramma(7), waarin wordt gewezen op de noodzaak van een Europees landbouwbeleid dat strookt met het streven naar een duurzame ontwikkeling.
2.15. Het Comité van de Regio's beseft dat er voor producenten reële besparingen mogelijk zijn indien het gebruik van grondstoffen, energie, enz. in het productieproces kan worden teruggedrongen. Het wil er echter op wijzen dat de lokale en regionale overheden de ervaring hebben dat bij milieubewust inkopen in de regel sprake is van een meerprijs als gevolg van o.m. ontwikkelingskosten.
2.16. Volgens het Comité van de Regio's zou van leveranciers geëist moeten kunnen worden dat hun producten de Europese milieukeur bezitten, zoals ook geëist zou moeten kunnen worden dat producenten andere nationale of transnationale milieulabels kunnen overleggen, b.v. de "Nordic Swan"; goederen waarvan bewezen kan worden dat zij beantwoorden aan vergelijkbare eisen, moeten echter ook worden toegelaten.
2.17. Het Comité van de Regio's vindt ook dat van leveranciers van goederen en diensten aan de overheid geëist mag worden dat zij milieubeheerssystemen hebben ingevoerd, b.v. het Europese EMAS-systeem of de internationale ISO-norm 14000.
2.18. Het Comité van de Regio's is voorts van mening dat moet kunnen worden overgegaan tot uitsluiting van leveranciers die wat hun aanbod van goederen en diensten betreft niet aan de plaatselijke, regionale, nationale of Europese milieuvoorschriften voldoen.
2.19. Het Comité acht het van cruciaal belang dat in de aangekondigde mededeling van de Commissie benadrukt wordt dat bovengenoemde maatregelen noodzakelijk zijn om het aanwezige potentieel bij grootschalige overheidsopdrachten ten volle te kunnen benutten.
2.20. Gelet op de hierboven beschreven onzekerheid omtrent de toepasbaarheid van de voorgestelde maatregelen inzake internalisering van de milieukosten, en gelet op de centrale rol die het Groenboek verwacht van een milieubewuste gunning van overheidsopdrachten, is het zeer zorgwekkend dat er op het eerste gezicht geen tekenen zijn die erop wijzen dat de wil werkelijk aanwezig is om het milieu-aspect bij openbare gunningsprocedures te laten meespelen.
Productinformatie
2.21. Het Comité van de Regio's is het eens met het voorstel van de Commissie om producenten te verplichten, belangrijke gegevens te verstrekken over de milieu-eigenschappen van producten aan alle actoren in de productie- en de distributieketen en aan de individuele consument. Het Comité acht het evenwel van belang dat bindende richtlijnen inzake het verstrekken van relevante informatie niet tot een uitholling van het bedrijfsgeheim leiden.
Richtlijnen voor het ontwerpen van producten
2.22. Het Comité van de Regio's staat achter het voornemen van de Commissie om vaart te zetten achter het uitwerken en het verder ontwikkelen van richtlijnen waarmee het milieuaspect bij het ontwerpen van producten in aanmerking kan worden genomen. Op die wijze kan geïntegreerd productbeleid een belangrijk instrument zijn om afvalpreventie en duurzame ontwikkeling te bevorderen, en vervanging van gevaarlijke stoffen te bevorderen. De richtlijnen moeten tot doel hebben om zowel de omvang van de afvalstroom als de gevaren en risico's ervan te reduceren. Een initiatief om de inventaris op te maken van de door de lokale en regionale overheden bij de afvalbehandeling opgedane ervaring, kan ertoe bijdragen dat daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande kennis die met het oog op afvalpreventie in de ontwerp- of verbruiksfase waardevol kan zijn.
Normalisatie en de "Nieuwe aanpak"
2.23. Het Comité van de Regio's onderschrijft dat het uitwerken van productnormen van grote betekenis is als maatstaf voor de feitelijke milieubelasting van een product; hier ligt dan ook een mogelijkheid om de milieudimensie te integreren in de normalisatiewerkzaamheden, zoals dat al is gebeurd met het veiligheidsaspect voor de gebruiker. Veiligheidskwesties zijn echter veel minder complex dan milieukwesties, waar o.m. ook moet worden gekeken naar het voorkomen van lange-termijneffecten. Het Comité vindt dat de milieudimensie in veel sterkere mate dan het veiligheidsaspect een zaak is van politieke prioriteiten, aangezien vele verschillende parameters in aanmerking moeten worden genomen die dikwijls met elkaar strijden.
2.24. Volgens het Comité van de Regio's is het uit democratisch oogpunt zeer bedenkelijk om de besluitvorming over het milieubelastingniveau, enz. te verleggen naar organen zoals het Europees comité voor normalisatie, dat niet onder rechtstreekse democratische controle staat. Milieuprioriteiten moeten bepaald worden door politieke organen en de "Nieuwe aanpak" is daarom als uitgangspunt niet geschikt voor het milieuterrein. Voorts is het volgens het Comité nog maar de vraag of het Verdrag de mogelijkheid laat om politieke bevoegdheden over te dragen aan organen zonder verantwoordingsplicht, zoals wel mogelijk is in het kader van de "Nieuwe aanpak". Vermeldenswaard is dat de door het CEN genomen besluiten b.v. niet onderworpen zijn aan de controle van het Europees Hof van Justitie.
2.25. Het Comité van de Regio's wil er voorts op wijzen dat normalisatie weliswaar een op consensus berustend proces is, maar dat dit proces vooral afhangt van de middelen die de partners kunnen inzetten voor de werkzaamheden; met democratie heeft dit niets van doen.
2.26. Tevens wil het Comité van de Regio's wijzen op de ervaringen die bij de toepassing van de "Nieuwe aanpak" in het kader van de verpakkingsrichtlijn zijn opgedaan. Ondanks het feit dat aanzienlijke financiële middelen zijn ingezet, is men er niet in geslaagd de voorgeschreven normen met betrekking tot fundamentele eisen inzake o.m. beperking van het materiaalgebruik bij de vervaardiging van verpakkingen te ontwikkelen.
2.27. Op grond hiervan meent het Comité van de Regio's dat richtlijnen overeenkomstig de "Nieuwe aanpak" niet in de plaats kunnen komen van traditionele regelgeving. Overweegt men deze methode op milieugebied toe te passen, dan mag dat alleen indien een bevredigende oplossing voor bovengenoemde problemen is gevonden.
Productpanels
2.28. Volgens het Comité van de Regio's kan de oprichting van productpanels bijdragen tot de implementatie van geïntegreerd productbeleid. Wel moet erop worden gewezen dat productpanels alleen iets positiefs kunnen opleveren indien de producenten in het panel zich wederzijds verbinden tot en geïnteresseerd zijn in het opbouwen van een constructief netwerk. Dit stelt hoge eisen, temeer daar de Commissie op Europees niveau productpanels wil oprichten. Het Comité wil dat op gezette tijden evaluatieverslagen worden gepubliceerd over de werkzaamheden van de op te richten Europese productpanels.
Milieubeheer- en milieuauditsystemen
2.29. Milieubeheersystemen zijn in de ogen van het Comité van de Regio's een goed instrument om ondernemingen te helpen hun milieuprestaties te verbeteren en milieuvriendelijker te produceren; tevens kunnen dergelijke systemen ertoe bijdragen dat het bedrijfsleven bewust milieu-informatie doorgeeft aan overheden en anderen. Daarom moet de EMAS-verordening worden opgenomen in het geïntegreerd productbeleid, en niet uitsluitend als een ondersteunend instrument worden gezien.
Volgende stappen
2.30. Het Comité van de Regio's dringt er bij de Commissie op aan om in haar volgende IPP-voorstellen met concrete doelstellingen en een tijdschema te komen, alsook met indicatoren waarmee de resultaten van IPP kunnen worden gemeten.
Brussel, 13 juni 2001.
De voorzitter
van het Comité van de Regio's
Jos Chabert
(1) PB C 144 van 16.5.2000, blz 23.
(2) PB C 116 van 14.4.1997, blz 74.
(3) PB C 317 van 6.11.2000, blz 1.
(4) COM(1999) 543 def.
(5) COM(96) 399 def.
(6) COM(2000) 275 def. - 2000/0115 (COD) en COM(2000) 276 def. - 2000/0117 (COD).
(7) COM(1999) 543 def.