Home

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Ontwikkeling van een daadwerkelijk partnerschap met de Verenigde Naties op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Ontwikkeling van een daadwerkelijk partnerschap met de Verenigde Naties op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Ontwikkeling van een daadwerkelijk partnerschap met de Verenigde Naties op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken /* COM/2001/0231 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Ontwikkeling van een daadwerkelijk partnerschap met de Verenigde Naties op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken

INLEIDING

De betrekkingen tussen de Verenigde Naties [1] en de Europese Unie zijn mettertijd uitgegroeid tot een rijk en gevarieerd netwerk van samenwerking en contacten. De betrekkingen zijn sterk en complex en bestrijken thans bijna alle sectoren van de buitenlandse betrekkingen van de EU en het gehele werkingsgebied van het handvest van de Verenigde Naties van vrede, veiligheid en mensenrechten tot sociale en economische zaken, waaronder ontwikkeling, humanitaire activiteiten en het handelsbeleid.

[1] In deze mededeling dient onder "Verenigde Naties" te worden verstaan de VN-organen die in bijlage I zijn vermeld. Deze definitie sluit entiteiten uit zoals het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank en de WTO.

Het verbeteren van de samenwerking met de VN is een van de belangrijkste prioriteiten van de EU, haar lidstaten en de Europese Commissie. In de Millenniumverklaring van de Verenigde Naties [2] is opnieuw de mondiale rol van de VN bevestigd en is gewezen op de verplichting voor de internationale gemeenschap om van de VN een efficiënter instrument te maken voor het verwezenlijken van een aantal prioriteiten, waaronder de strijd voor ontwikkeling. Na de ontmoetingen tussen secretaris-generaal Annan en voorzitter Prodi is de Commissie van oordeel dat de betrekkingen met de VN verder kunnen worden uitgebreid en dat de effectiviteit en samenhang van de samenwerking kunnen worden verbeterd.

[2] A/res/55/2, 8 september 2000.

De Commissie is van mening dat een eerste stap kan worden gezet in de richting van een efficiënter partnerschap met de Verenigde Naties door de samenwerking op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken uit te breiden. De voorbije jaren is op internationaal niveau een consensus ontstaan over de fundamentele doelstellingen en strategieën van de ontwikkelingssamenwerking waardoor de internationale gemeenschap actief heeft kunnen deelnemen aan het debat over de mogelijkheden voor een meer samenhangend optreden van de verschillende organisaties en donors. De Commissie is ervan overtuigd dat de kwaliteit en het effect van het beleid en de activiteiten van de EG op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken kunnen worden verbeterd door duidelijker te omschrijven welke rol de Gemeenschap in de VN zou moeten spelen en wat zij aan dit multilaterale systeem wenst bij te dragen. Dit positieve effect kan echter slechts worden bereikt wanneer de Commissie precies vermeldt wat zij van de partners bij de Verenigde Naties verwacht.

De nieuwe strategie voor een betere samenwerking met de Verenigde Naties is gebaseerd op en haalt voordeel uit de aan de gang zijnde reorganisatie van de werkmethodes van de Commissie op het gebied van externe activiteiten (versterking van het programmeringsproces, deconcentratie en decentralisatie, resultaatgerichte aanpak). Zij impliceert een grotere coördinatie tussen de lidstaten en de Commissie, vooral in de internationale fora en in de partnerlanden. Tenslotte is zij gebaseerd op het concept van een grotere complementariteit tussen de Gemeenschap en haar lidstaten en de Gemeenschap en de Verenigde Naties.

De belangrijkste doelstellingen van de voorgestelde strategie zijn het versterken van de inbreng van de EG in de beleidsdialoog en het ontwikkelen van een doorzichtiger, financieel voorspelbaar en gemakkelijker te controleren partnerschap met bepaalde VN-organisaties, fondsen en programma's. Deze organisaties dienen te worden geselecteerd op basis van hun vermogen om de doelstellingen van de EG te realiseren en om een betrouwbare en daadwerkelijke bijdrage te leveren aan het verstrekken van noodhulp aan de slachtoffers van humanitaire crises als bepaald in de verordening betreffende de humanitaire hulp [3] en aan de tenuitvoerlegging van de prioriteiten van het communautair ontwikkelingsbeleid zoals die in de verklaring van de Raad en de Commissie van 10 november 2000 "Het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap" zijn vermeld.

[3] Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996.

In deze mededeling komen de kwesties van veiligheid en vredeshandhaving niet aan de orde, hoewel zij nauw verband houden met ontwikkeling en humanitaire zaken. De Commissie is echter van plan om de kwesties van de betrekkingen tussen de EU en de VN en van een nauwere samenwerking op het gebied van conflictpreventie en crisisbeheer opnieuw aan te snijden in een latere mededeling waarin de conclusies van de huidige bezinning over de samenwerking tussen de EG en de VN op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken zullen worden verwerkt.

1. BETREKKINGEN TUSSEN DE EG EN DE VN: ACHTERGROND

De Verenigde Naties zijn in een groot aantal sectoren en kwestie actief. De erkende mondiale rol van de VN op het gebied van vrede en veiligheid heeft ertoe geleid dat de VN door de internationale gemeenschap met complexe verantwoordelijkheden worden belast: de ruime mandaten zoals die van UNMIK in Kosovo en UNTAET in Oost-Timor combineren humanitaire en veiligheidsaspecten met rehabilitatie en ontwikkeling.

Ook het verstrekken van humanitaire hulp aan de slachtoffers van conflicten en natuurrampen en het ondersteunen van de inspanningen van de mensen om tot een duurzame ontwikkeling te komen staan centraal in het mandaat en de activiteiten van de Verenigde Naties. Andere thema's die ook een centrale plaats innemen in de activiteiten van de VN zoals economische en sociale aangelegenheden, vrede en veiligheid en mensenrechten hebben door hun transversale karakter grote invloed op het ontwikkelingsbeleid en de humanitaire hulp. De Verenigde Naties hebben gaandeweg een belangrijk netwerk van agentschappen, fondsen en programma's uitgebouwd die een uniek kader vormen om de mondiale uitdagingen waarmee de internationale gemeenschap thans wordt geconfronteerd aan te pakken. De VN hebben een sterke internationale legitimiteit verworven en bezitten onmiskenbare, zij het ongelijke, operationele capaciteiten.

Onderontwikkeling en armoede met hun talrijke aspecten liggen aan de basis van conflicten en situaties en vragen om de uitoefening van mondiale verantwoordelijkheden. Voor een gemeenschappelijke aanpak van tekortkomingen op ontwikkelingsgebied en van humanitaire crises is het dan ook van belang dat de samenwerking tussen de EG en de VN wordt verbeterd. Het betreft hier gebieden waarop de activiteiten van de Europese Gemeenschap een lange traditie hebben en goed zijn uitgebouwd en waarop de VN een specifiek mandaat heeft en over grote capaciteiten en mogelijkheden (deskundigheid, knowhow, informatie- en datasystemen) en een hoge graad van geloofwaardigheid beschikt - vooral in ontwikkelingslanden - als een forum voor beleidsdiscussies en, op een aantal gebieden, als verstrekker van technische bijstand. De mogelijkheden voor belangrijke synergieën en wederzijds voordeel bij coördinatie en complementariteit heeft de EG ertoe aangezet om deze eerste mededeling over de samenwerking tussen de EG en de VN op ontwikkeling en humanitaire zaken te concentreren.

De Europese Gemeenschap is samen met haar lidstaten verantwoordelijk voor de actieve deelname aan de werkzaamheden van de VN die verband houden met de tenuitvoerlegging van de resultaten van belangrijke internationale bijeenkomsten. De belangrijkste internationale conferenties van de jaren '90 zoals die van Rio (duurzame ontwikkeling), Peking (rol van de vrouw), Cairo (bevolking), Kopenhagen (sociale ontwikkeling) en Rome (Wereldvoedseltop) en Istanboel (HABITAT) hebben bijgedragen tot het creëren van een aantal internationale ontwikkelingsdoelstellingen die in de Millenniumverklaring, door de Millenniumtop in september 2000 aangenomen, opnieuw zijn bevestigd.

De in 2002 in Johannesburg, Zuid-Afrika, te houden "Wereldtop voor duurzame ontwikkeling" is een andere gelegenheid om de internationale ontwikkelingsagenda verder te ontwikkelen.

Op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken bestaat er op twee belangrijke niveaus een wisselwerking tussen de Europese Gemeenschap en de VN:

- op politiek/beleidsvormingsniveau (de rol van de Gemeenschap in de besluitvormingsorganen van de VN-organisaties en in de normatieve fora van de VN over sociale, economische, humanitaire en ontwikkelingszaken); en

- op operationeel niveau (coördinatie, ondersteuning en samenwerking van de Gemeenschap met betrekking tot ontwikkelings- en humanitaire projecten en activiteiten die door een bepaalde VN-instelling op nationaal of regionaal niveau ten uitvoer worden gelegd).

Op politiek en beleidsvormingsniveau zijn er vier beperkingen voor de zichtbaarheid, het effect en de effectiviteit van de werkzaamheden van de Gemeenschap:

- de zwakke status van de Gemeenschap in de meeste VN-organisaties (met uitzondering van het FAO waarvan de EG volwaardig lid is en van het WVP waarin het de status van "bevoorrecht waarnemer" heeft) waardoor voor de Commissie de mogelijkheid tot een directe beleidsinbreng in de beheersorganen wordt beperkt;

- de zwakke coördinatie binnen de EU over het beleid en de operationele thema's van de Verenigde Naties op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken. Dit vormt een schril contrast met de sterke coördinatie binnen de EU over kwesties die in de algemene vergadering aan de orde komen;

- het feit dat de Gemeenschap geen bijdrage levert aan de algemene begroting van VN-entiteiten. Dit betekent dat de Gemeenschap doorgaans een zeer beperkte rol speelt bij de opstelling van de algemene beleidsoriëntaties, werkplannen en begrotingen. Ondanks de belangrijke bijdragen van de EG aan projecten op velerlei gebieden en de inspanningen die worden geleverd met betrekking tot specifieke thema's blijft de directe invloed van de Gemeenschap op de organisatorische structuren en planning bescheiden;

- het ontbreken van adequate personele middelen bij de Commissie om de aanwezigheid in de VN te verzekeren en om de aldaar vastgestelde oriëntaties en beslissingen te kunnen opvolgen.

Er moet op worden gewezen dat hoewel de mogelijkheden voor de Gemeenschap om haar stem te laten horen beperkt worden door haar formele status van waarnemer zij wat dit betreft toch over enige speelruimte beschikt. Des te operationeler en concreter de besprekingen worden, des te groter de kans wordt dat de Commissie werkelijk een actieve rol zou kunnen spelen.

Als gevolg van duidelijke beperkingen op personeelsgebied en de duur en het complexe karakter van de debatten in de VN blijft de geregelde, actieve betrokkenheid van zowel de diensten van de Commissie in Brussel als van de delegaties bij de beleidsvorming beperkt. De informele beleidsdialoog en coördinatie met de partners hebben weliswaar bijgedragen tot het afzwakken van de gevolgen van de bestaande beperkingen doch kunnen niet de plaats innemen van een volgehouden daadwerkelijke participatie in de meer formele fora.

Op operationeel niveau is de Gemeenschap een belangrijke donor: van 1997 tot 1999 heeft de EG in totaal 1061 miljoen EUR bijgedragen aan activiteiten uitgevoerd door VN-organisaties (gemiddeld 354 miljoen EUR per jaar). De belangrijkste begunstigden zijn: WVP (578 miljoen EUR), UNHCR (197 miljoen EUR), UNDP (118 miljoen EUR), FAO (55 miljoen EUR) en UNICEF (54 miljoen EUR). Van dit totaalbedrag van 1061 miljoen EUR werd 347 miljoen EUR beheerd door ECHO en de rest door andere diensten van de Commissie (vooral DG DEV en DG Relex). In 1999 was de EG een van de belangrijkste donors van de gespecialiseerde organisaties, fondsen en programma's zoals het WVP (2de plaats) en UNHCR (3de plaats).

De EG werkt met de Verenigde Naties samen en gebruikt de capaciteiten van de verschillende delen van het VN-systeem voor de tenuitvoerlegging van projecten en programma's. Veel organisaties, fondsen en programma's van de VN beschikken over een reserve aan vakbekwaamheden en knowhow alsook over uitgebreide informatie- en datasystemen waarvan de diensten van de Commissie gebruik kunnen maken voor het verwezenlijken van hun doelstellingen op het gebied van ontwikkeling, samenwerking en humanitaire hulp. De idee van rechtstreekse steunverlening voor de instandhouding, ontwikkeling en/of uitbreiding van die capaciteiten maakt het noodzakelijk dat de Commissie haar samenwerking met de Verenigde Naties intensiveert.

De operationele samenwerking van de EG met de VN-organisaties, fondsen en programa's komt op dit ogenblik tot uiting in de sluiting van een groot aantal financieringsovereenkomsten voor afzonderlijke projecten. Tot dusver hebben verschillende factoren de totstandkoming van een programmagerichte samenwerking op langere termijn tussen de Gemeenschap en de VN afgeremd en het alternatieve concept van een gevalsgewijze financiering in de hand gewerkt:

- ontbreken van duidelijke, omvattende benadering van de samenwerking met de Verenigde Naties en van een algemene evaluatie van die samenwerking;

- een ontoereikende analyse van het specifieke karakter en mandaat van VN-organisaties die een specifieke institutionele benadering vergen;

- de sterke beperkingen die worden opgelegd door de huidige bepalingen van het financieel reglement;

- de moeilijkheid om tot overeenstemming te komen over onder meer de beginselen inzake financiële controle, audit en aanbestedingen, met name ten gevolge van procedurele onverenigbaarheden die voortvloeien uit verschillende administratieve usances en voorschriften;

- het complexe karakter en de ontoereikende coördinatie tussen de organisaties van de Verenigde Naties (secretariaat-generaal en organisaties, fondsen en programma's met een verschillende graad van autonomie en elkaar overlappende mandaten).

- ontoereikende rapportering door de VN-organisaties over de tenuitvoerlegging, zowel wat de inhoud als de timing betreft;

- negatief beeld van de VN-prestaties in een aantal gevallen;

- vaststelling van een aantal tekortkomingen op het vlak van de veiligheidsproblematiek van de wijze waarop de humanitaire acties in een aantal crisissituaties door de VN zijn beheerd;

- gebrek aan zichtbaarheid van de financiering door de Gemeenschap van door de VN uitgevoerde acties.

Deze gefragmenteerde aanpak van de samenwerking met de VN heeft ook aanleiding gegeven tot een zeer rudimentair patroon waarin onze bijdragen aan sommige organen van de Verenigde Naties sterk van jaar tot jaar verschillen. Een en ander heeft een systematische, thematische, voorspelbare en operationele stabiliteit in de samenwerking tussen de EG en de VN onmogelijk gemaakt. Deze problemen hebben de Commissie ervan weerhouden om bij de financiering en tenuitvoerlegging van projecten systematischer samen te werken met de fondsen, programma's en organisaties van de VN. Dit leidt bovendien tot bepaalde discrepanties tussen de beleidsstandpunten die de Europese Unie inneemt met betrekking tot de samenwerking met de Verenigde Naties als zodanig en de activiteiten van de Commissie in de realiteit.

Uit deze analyse blijkt dat geen van beide partijen ten volle voordeel heeft kunnen trekken uit de bestaande samenwerking. De ontoereikende interne coördinatie aan beide kanten, verschillende administratieve usances en hinderpalen van institutionele en regelgevende aard liggen hieraan ten grondslag.

2. HUIDIGE INSPANNINGEN OM HET KADER VOOR SAMENWERKING TUSSEN DE EG EN DE VN TE VERBETEREN

De Commissie zet zich er krachtig voor in om een algemeen klimaat te creëren dat bevorderlijk is voor een betere samenwerking tussen de EG en de VN. Een dergelijke inzet van de kant van de VN is uiteraard noodzakelijk indien zij wil dat er concrete resultaten worden bereikt. De Commissie van haar kant heeft al de nodige inspanningen in die richting ondernomen en is bereid verder te gaan mits aan bepaalde eisen is voldaan. Onder de verschillende maatregelen voor de verwezenlijking van dit doel verdienen vooral de hiernavolgende de aandacht:

- De nationale strategiedocumenten zijn nu de belangrijkste instrumenten om de EG-hulpprogramma's te oriënteren, te beheren en te evalueren. Deze meerjareninstrumenten zullen een grotere voorspelbaarheid en samenhang bij de programmering van de EG waarborgen. Bij het opstellen van de nationale strategiedocumenten zal de Commissie het belang van de samenwerking met de VN-organisaties, alsook met de instellingen van Bretton Woods en andere donors bestuderen. De programmering wordt zo een cruciaal proces, waarbij alle mogelijkheden van een versterkte samenwerking met de VN-partners in aanmerking moeten worden genomen, om te bereiken, dat de EG zo effectief mogelijk aan de vastgestelde behoeften van het partnerland tegemoet komt;

- In samenhang met de huidige omwerking van het Financieel Reglement, zou het voorstel van de Commissie een grotere flexibiliteit bij de financiering van de VN-activiteiten mogelijk maken, zoals in voorkomend geval door bijdragen aan de financiering van programma's [4]. Door het voorstel om het Financieel Reglement om te werken (artikelen 53 en 149) [5] kan de Commissie immers - met inachtneming van internationaal erkende regels - de gelijkwaardigheid van boekhoud- en controleprocedures inzien alsook van de aanbestedingsprocedures van internationale organisaties met hun eigen regels. De veranderingen zouden de Commissie in staat stellen om ruimer opgezette programma's, die gezamenlijk met een bepaalde VN-organisatie zijn opgesteld, te financieren en om samen met andere donors dergelijke door een VN-organisatie beheerde programma's te cofinancieren;

[4] Programmafinanciering in de zin van vaststelling van specifieke doelstellingen en prioriteiten.

[5] Voorstel voor een Verordening van de Raad betreffende de financiële reglementen die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, COM(2000) 461 def. van 17.10.2000.

- Een EG/VN-Kaderovereenkomst inzake de beginselen die van toepassing zijn op de financiering of cofinanciering van de door de VN beheerde programma's en projecten werd in het kader van een in augustus 1999 besloten briefwisseling ondertekend. De overeenkomst werd door een tweede briefwisseling aangevuld en bijgewerkt (oktober 2000). Zij voorziet in een pragmatische oplossing voor de vele procedurele moeilijkheden tussen de beide systemen en zal voor augustus 2001 opnieuw geëvalueerd worden. De Commissie heeft aansluitend een "standaard-subsidieovereenkomst met internationale organisaties" ontwikkeld (december 2000), waarbij de in de overeenkomst opgenomen clausules en beginselen in contractuele en operationele bepalingen worden omgezet. Deze standaard-subsidieovereenkomst wordt nu alom gebruikt voor activiteiten die door de Gemeenschap gefinancierd en door VN-organisaties geïmplementeerd worden en heeft, tot grote voldoening van verschillende VN-organisaties de voorbereiding en sluiting van specifieke subsidieovereenkomsten voor de betrokken activiteiten al aanzienlijk vereenvoudigd en versneld;

- In samenhang met de nieuwe onderhandelingen over de Kaderovereenkomst maakt de aanpak van de Commissie het mogelijk dat EG-fondsen op een brede grondslag voor VN-organisaties, -fondsen en -programma's kunnen worden verstrekt en dat de EG een resultaatgerichte aanpak nastreeft en niet een aanpak die op de inbreng is gebaseerd, op voorwaarde dat de VN de Commissie een vorm van permanente vertegenwoordiging aanbiedt in de met planning en administratie belaste organen van haar organisaties en in haar externe auditdiensten. Deze aanpak werd ook gesteund door de Europese Rekenkamer die voorgesteld heeft om de betrekkingen tussen de EG en de VN op een brede grondslag te baseren. Op die manier zou de Commissie op bevredigende wijze toezicht kunnen uitoefenen over de door haar ondersteunde programma's, zonder de operationele autonomie en het multilaterale mandaat van de VN aan te tasten. De Commissie heeft ondertussen, in een ruimer verband, al aanzienlijke vooruitgang geboekt door zich bij de cofinanciering van acties te richten op de resultaten van de actie als geheel, en dus af te zien van een op inbreng gebaseerde planning van de begrotingen van de acties. Dit sluit evenwel gerichte financiering niet uit in de zin van het vaststellen van specifieke doelstellingen en prioriteiten die verwezenlijkt moeten worden in een resultaatgerichte aanpak;

- In december 1994 werd een overeenkomst gesloten over de toepassing van de EG-"controleclausule", die eerst voor de periode van één jaar gold en daarna werd verlengd. De kwestie van de controle is uiteraard belangrijk en zou zelfs nog belangrijker kunnen worden als de Commissie de programmatische aanpak voor de financiering van de VN-activiteiten volgt, die in deze mededeling wordt aanbevolen. Nadat zich praktische problemen voordeden heeft de EG in 1997 een eerste reeks richtsnoeren vastgesteld voor de toepassing van de clausule (geen negatieve reactie van de VN), deze herzien (1999) en de VN verzocht de zaak te bespreken. Ofschoon in enkele specifieke gevallen (UNHCR, WVP) onlangs aan EG-controleurs adequate toegang werd verleend, is er van juni 2000 tot maart 2000, toen de onderhandelingen werden hervat, van de kant van de VN geen follow-up aan deze zaak gegeven. De Commissie hoopt met de VN tot een soortgelijke overeenkomst te komen als die welke thans met de Wereldbank over deze kwestie wordt afgerond. Tegelijkertijd is de Verenigde Naties duidelijk gemaakt dat de Commissie bereid is haar steun aan de VN-partners, die niet volgens aanvaardbare normen presteren, te verminden of zelfs op te schorten. Het Europees bureau voor fraudebestrijding is in contact getreden met de diensten voor fraudeopsporing van verschillende instanties van de Verenigde Naties. Deze contacten, die plaatsvonden in het kader van de tweede conferentie van de opsporingsfunctionarissen van de Verenigde Naties en de multilaterale financiële instellingen in juni 2000, hebben de basis gelegd voor verdere samenwerking op het gebied van de preventie en bestrijding van fraude;

De Commissie is al met het VN-secretariaat, alsook met enkele gespecialiseerde organisaties van de VN besprekingen begonnen over de herziening van de bestaande overeenkomsten. In het kader van de toepasselijke communautaire bepalingen is de Commissie ermee begonnen en zal zij in de loop van de besprekingen ermee doorgaan om:

- de specifieke aard van de VN te erkennen en haar procedures te volgen, die aan de eisen van de andere donors voldoen, mits zij niet indruisen tegen de vereisten van de communautaire regels zoals verificatie en adequate rapportage;

- een meer resultaatgerichte aanpak te bevorderen in plaats van een aanpak die op de inbreng is geconcentreerd (zoals vereenvoudiging bij de vaststelling van de subsidiabele kosten; uitdrukkelijke bepalingen over contracten, die goed gedefinieerde doelstellingen moeten nastreven, en waarvan de realisering door een adequate rapportage kan worden aangetoond; eindbetalingen en de financiering van nieuwe acties die van behoorlijke prestaties afhangen);

- onder de voorwaarden zoals hiervoor uiteengezet de weg vrij te maken voor de financiering, op regelmatige basis, van grotere programma's die samen met een bepaalde VN-organisatie vastgesteld worden. Deze zouden of een ruim geografisch gebied in een bepaalde sector kunnen bestrijken, of een gehele sector, zonder geografische beperkingen, maar ook de cofinanciering kunnen betreffen met verschillende donors van grote projecten/programma's die door een VN-organisatie beheerd worden.

3. AFSTEMMING VAN DE BASISCAPACITEITEN VAN DE VN-ORGANISATIES, -FONDSEN EN -PROGRAMMA'S OP DE PRIORITEITEN VAN HET EG-BELEID

In de verklaring van november 2000 over "Het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap" onderstreepten de Raad en de Commissie het belang van coördinatie en complementariteit om de ontwikkelingssamenwerking van de EG effectiever en efficiënter te maken. Zij drongen aan op een versterkte coördinatie binnen de Unie met een betere wederzijdse informatie-uitwisseling (punt 30) en een verbeterde dialoog met de andere geldschieters, "in het bijzonder met de (...) organisaties van de Verenigde Naties") (punt 32). Een ander belangrijk punt dat werd genoemd was de noodzaak om voor meer samenhang in de verklaringen van de Unie te zorgen ("... in de internationale fora [...] en waar mogelijk, met één stem spreken, teneinde haar ontwikkelingsbeleid beter tot zijn recht te laten komen en meer invloed uit te oefenen op het tot stand komen van een internationale consensus op dit gebied") (punt 33). Zij brachten hun overtuiging tot uitdrukking, dat de in dit verband genomen maatregelen de zichtbaarheid van de Europese hulp zullen vergroten en ertoe zullen bijdragen om haar doelen te bereiken (punt 34). Ten aanzien van de complementariteit, bevestigden de Raad en de Commissie opnieuw het belang van de betrekkingen met de organisaties van de Verenigde Naties (en andere donors) en verzochten de geldschieters om hun ervaringen en analyses uit te wisselen, met name bij het volgen van een sectorale aanpak (punt 36) als grondslag voor een aanpak die van een "comparatief voordeel" uitgaat.

De versterking van de samenwerking met de Verenigde Naties zal door twee belangrijke principes worden geleid:

- verdeling van de taken tussen de donors en meerwaarde/comparatief voordeel van de VN-activiteiten, alsmede

- heroriëntering van de ontwikkelingsactiviteiten van de Gemeenschap op een aantal gebieden, die op grond van hun verbinding met de armoedebestrijding en de meerwaarde voor de Gemeenschap uitgekozen werden.

De Commissie is ervan overtuigd dat een versterkte dialoog en de opbouw van een strategisch partnerschap met uitgekozen VN-partners zullen bijdragen tot verbetering van de doeltreffendheid van haar ontwikkelings- en haar humanitaire hulp, alsook van de kwaliteit van de VN-prestaties beoordeeld volgens overeengekomen doelstellingen. Zij gaat ervan uit dat dit eveneens zal leiden tot een efficiëntere coördinatie van de donors, ook binnen de VN-ontwikkelingsgroep, en de complementariteit met de activiteiten van de lidstaten zal versterken. Daarbij moeten ook de inspanningen op mondiaal niveau om de internationale ontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken, versterkt worden.

De eerste stap voor de Commissie tot het scheppen van de voorwaarden voor een efficiënter partnerschap is om een analyse te starten (en met de lidstaten te delen) over de mandaten en capaciteiten van de partners in de Verenigde Naties, om vast te stellen hoe hun basiscapaciteiten met de prioriteiten van het EG-beleid overeenkomen. Op basis van die analyse zullen geselecteerde partners van de Verenigde Naties benaderd worden voor de bestudering van de financiering van thematische programma's door de Gemeenschap. Andere instanties zullen op een ad hoc basis partners blijven, wanneer ze voor een specifiek project competitief zijn.

In dit verband dienen duidelijke richtsnoeren te worden opgesteld over het samenwerkingspotentieel van de geselecteerde VN-partners.

Uiteraard zal de samenwerking met de Verenigde Naties, wat de activiteitengebieden betreft, en zonder vooruit te lopen op de dynamiek van de EG/VN-samenwerking of het ontwikkelingsproces van de betrokken landen, bij voorkeur met partners plaatsvinden, die ook bij activiteiten in een of meer van de zes in de hiervoor genoemde verklaring van de Raad en de Commissie genoemde gebieden comparatieve voordelen bieden:

* handel en ontwikkeling,

* regionale integratie en samenwerking;

* macro-economisch beleid; en ondersteuning van de sociale sector

* vervoer;

* voedselzekerheid en duurzame plattelandsontwikkeling

* institutionele capaciteitsvergroting

* tezamen met horizontale (sectoroverschrijdende) en andere aspecten.

De keuze van de mogelijke VN-partners dient op een grondige analyse gebaseerd te zijn, waarbij met name van de volgende criteria wordt uitgegaan :

- de overeenstemming van het specifieke mandaat van de organisatie met de doelstellingen en de prioriteiten van de Gemeenschap;

- de coïncidentie van de beoordeling van de behoeften en de specifieke prioriteiten, zoals op het niveau van de landen door de EG en de VN-instantie respectievelijk werden vastgesteld;

- interne ervaringen, operationele capaciteiten en de aangetoonde geschiktheid van de VN-partners, om zich met succes op het eigen comparatieve voordeel te richten;

- aangetoonde resultaten inzake algemeen beheer, doeltreffendheid, efficiency en verantwoordelijkheid, inclusief de kwaliteit van de informatie die wordt verstrekt over de concrete resultaten van de activiteiten.

Een voorlopige inventaris van de ontwikkelings- en humanitaire instanties van de VN is opgenomen in bijlage II. De daarin verstrekte informatie betreft alleen de kwesties die verband houden met de huidige en vroegere samenwerking tussen de Commissie en bepaalde VN-organisaties, -programma's en -fondsen. Hierin wordt onvoldoende aandacht besteed aan de talrijke beleidsdiscussies, waaraan door diensten van de Commissie in de VN-instanties wordt deelgenomen.

Indien men van deze analyse uitgaat, moet erkend worden dat een gedifferentieerde aanpak noodzakelijk is, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de ontwikkeling en van humanitaire hulp, alsook met andere aspecten, die voor de benadering van een land of een regio van belang zijn, bijvoorbeeld de mogelijkheden van samenwerking bij het uitwerken van strategieën inzake conflictpreventie, die met ontwikkelingsactiviteiten verbonden zijn.

Op het gebied van de humanitaire hulp zou de Commissie een toegevoegde waarde kunnen bereiken, in het bijzonder door haar samenwerking met bepaalde VN-organen, vooral op beleidsniveau, te versterken. In een mededeling aan de Raad en het Parlement over de "Evaluatie en toekomst van de humanitaire activiteiten van de Gemeenschap" [COM(1999)468 def., 26 november 1999] verklaarde de Commissie voornemens te zijn "... voort te bouwen op haar partnerschap met de belangrijkste multilaterale organisaties zoals de VN en het Rode Kruis, door degenen die daarvoor belangstelling hebben, behalve een operationele financiering, ook geprogrammeerde hulp te bieden voor activiteiten van wederzijds belang...".

Op basis van deze verplichting is ECHO in het jaar 2000 met een dialoog gestart over de strategische programmering met de belangrijkste partners, in eerste instantie met de UNHCR en het WVP uit de VN-familie. Deze dialoog is bedoeld om gemeenschappelijke grond voor samenwerking vast te stellen, waar de "geografische" of "thematische" strategieën samenvallen, en zo een voorspelbaarder maar ook veeleisender partnerschap op te bouwen. Dit partnerschap zou voor financiële voorspelbaarheid moeten zorgen, die door de VN-parnters wordt gewenst, en hen tegelijkertijd moeten helpen om hulpbehoevenden een betere dienst te verlenen (en een betere controle op het gebruik van middelen mogelijk te maken).

Voor het coördineren van de geconsolideerde oproepen van de VN en de ECHO-strategieën zou er een veel nauwer interinstitutioneel overleg nodig zijn dan thans het geval is, alsook een intensivering van de communicatie op alle niveaus, vanaf het vroegste stadium van de strategische programmering. Het is in het bijzonder bij het opstellen van de geconsolideerde oproepen nodig om de coördinatie ter plaatse te versterken, met name door een sterkere betrokkenheid van de NGO's, om maatregelen op te nemen ter bescherming van de humanitaire medewerkers, om hernieuwde pogingen te ondernemen om de kloof tussen noodhulp en ontwikkeling te dichten en om te trachten, de crises op een meer globale en strategische manier aan te pakken (met het uiteindelijke doel dat de geconsolideerde oproepen voor bepaalde landen in een echte gezamenlijke strategische programmering uitmonden) [6].

[6] Zoals bijvoorbeeld de strategische kaders van de VN.

De door ECHO gefinancierde en door de VN zelf uitgevoerde maatregelen zouden geconcentreerd moeten zijn op die activiteiten, waarbij de VN goede prestaties heeft geleverd of bij de beschikbaarstelling van specifieke humanitaire hulp effectief een comparatief voordeel biedt (bijvoorbeeld het WVP).

Op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking is de Commissie van mening dat een aanzienlijke verbetering van onze samenwerking wellicht kan worden bereikt door de vaststelling van de "strategische VN-partners", met mandaten die bij de EG-prioriteiten passen, en door de mogelijkheid om de financiering van programma's te versterken en deze partners een niet-gebonden gezamenlijke financiering te bieden. In deze gevallen zou de Commissie streven naar echte beleidsbepaling en co-programmering. Zodra er een gunstig klimaat geschapen is, is de Commissie voornemens, met de geselecteerde VN-partners een strategische dialoog te starten, die voldoende convergentie van meningen over doelstellingen en beheerspraktijken waarborgt, om hen een voorspelbare EG-financiering ter beschikking te stellen.

De uitputtende analyse die door de Commissie zal worden ondernomen maakt het mogelijk om vast te stellen of onze samenwerking zowel op beleidsniveau alsook op operationeel niveau met bepaalde VN-organisaties versterkt zou kunnen worden en of in andere gevallen de samenwerking met de VN-organisaties in eerste instantie op politieke kwesties gericht zou moet worden.

De volgende voorbeelden illustreren - zonder op een beleidskeuze vooruit te lopen - mogelijke gebieden waarop strategische partners vastgesteld kunnen worden. De concentratie van de UNDP op behoorlijk bestuur als beleidsprioriteit zou een goede basis kunnen vormen voor een nauwere samenwerking op het gebied van de programmering, waarbij de aanzienlijke financiële middelen van de EG en de expertise en de personele middelen van de UNDP, vooral ter plekke bij elkaar gebracht moeten worden. Bij de samenwerking met de IFAD zouden schuldverlichtingsprogramma's, armoedebestrijdingsstrategieën, microkrediet als instrument ter ondersteuning van armoedeverlichting en voedselzekerheid op huishoudelijk niveau als ontwikkelingsinstrumenten verder onderzocht kunnen worden. De samenwerking met nieuwe en innoverende structuren zoals UNAIDS moet eveneens versterkt worden.

Bij de dialoog met de hoofdzakelijk normatieve en beleidsgerichte organen op economisch en sociaal gebied, zoals UNCTAD, ILO en UNIDO, zouden de integratie van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie en de arbeidsnormen centraal moeten staan. Bij de samenwerking, in het bijzonder met UNCTAD, moet er naar gestreefd worden om andere beleidsinstrumenten aan te vullen en moeten de inspanningen worden ondersteund om de handel in het ontwikkelingsbeleid te integreren en, waar nodig technische bijstand in verband met het handelsverkeer te verstrekken of de capaciteit op het gebied van de handel te versterken. Bovendien moet er rekening worden gehouden met de ontwikkelingsaspecten van de multilaterale handelspolitiek van de Gemeenschap, zoals de beschikbaarstelling van met de handel samenhangende technische bijstand in de WTO en de WTO/UNCTAD-samenwerking in het kader van de ITC. De operationele activiteiten dienen de in het kader van de dialoog vastgestelde richtsnoeren strikt te volgen. In samenhang met de verdere werkzaamheden in het kader van de Regionale Economische Partnerschapsovereenkomst moet er met de mogelijke bijdrage van organen zoals UNCTAD, FAO en ILO terdege rekening worden gehouden. Bovendien zouden verdere mogelijkheden van een nauwere samenwerking met andere normatieve en beleidsgerichte organen, zoals ITU, IMO en UNEP, onderzocht kunnen worden. De samenwerking met deze organisaties zou in met de ontwikkeling samenhangende gebieden zoals transport, informatiemaatschappij en telecommunicatie en milieu een meerwaarde kunnen brengen.

Hoewel het belang van een voorspelbare financiering voor beide zijden duidelijk is, moet evenwel onderstreept worden dat de voorspelbaarheid van de financiering niet kan garanderen dat de EG-financiering op een bepaald niveau plaatsvindt. Wat wel moet gebeuren is dat de EG haar prioriteiten duidelijk formuleert en er ook voor moet zorgen dat er een hogere mate van samenhang met andere beleidsmaatregelen van de Gemeenschap bestaat, zodat het voor de VN-organisaties, -fondsen en -programma's duidelijk is wat er op het vlak van de financiering mag worden verwacht. Uitgaande van de nationale strategiedocumenten betekent dit met name dat er met een meerjarige benadering van de programmering wordt gewerkt.

In dit verband moet ook onderstreept worden dat de Commissie in dit stadium geen kernbijdragen voor de activiteiten van de VN-organisaties, -programma's en -fondsen voorstelt (bijdragen aan de kernbegroting). In feite is het hiervoor genoemde ontwikkelingsbeleid van de EG, zoals in de verklaring van de Raad en de Commissie werd uiteengezet, gebaseerd op een analyse van de EG-meerwaarde ten opzichte van de lidstaten. Dit principe geldt ook voor de betrekkingen van de Gemeenschap met de VN. De adequate financiering van de kernbegroting van deze VN-organisaties blijft tot de verantwoordelijkheid van de VN-lidstaten behoren en er zou geen meerwaarde zijn wanneer de EG deze taak op zich zou nemen en de haar door de lidstaten toevertrouwde middelen aan de VN-organisaties als "kernbijdrage" zou doorgeven.

4. AANBEVELINGEN

Om de in deze mededeling aanbevolen wijzigingen ten uitvoer te leggen, moeten de bij de EG en de VN aan de gang zijnde inspanningen voor de hervorming van de ontwikkelingssamenwerking en het financieel beheer in het algemeen worden voortgezet. Deze mededeling heeft ten doel te zorgen voor een betere samenhang tussen de op wereldwijd niveau aangegane politieke verbintenissen, de ontwikkeling en programmering van het beleid en de voorbereiding en tenuitvoerlegging van de projectactiviteiten. In deze context is het van belang dat de lidstaten hier volledig achter staan. In onderstaande punten worden de concrete maatregelen toegelicht die de Commissie, de lidstaten van de EU en de VN moeten nemen om de doelstellingen van deze mededeling te verwezenlijken.

a) Beleid - eenstemmigheid wanneer mogelijk

Uit wat voorafgaat blijkt duidelijk dat de mogelijkheid voor de EG om een concrete en duidelijk waarneembare inbreng te leveren in de beleidsdiscussies in de talrijke algemene fora van de Verenigde Naties afhankelijk is van een gecoördineerde en coherente aanpak door de EU. Dergelijke aanpak zou de rol van de EG in de algemene besprekingen op beleidsniveau, een grotere beleidscoördinatie en de dialoog met de relevante onderdelen van het systeem moeten integreren en zou er tevens moeten toe leiden dat de activiteiten en programma's ter plaatse worden gecoördineerd. Ons beleid en werkzaamheden moeten coherent zijn en onze voorstellen in de algemene fora moeten zo nodig door geldstromen worden geruggensteund.

De concrete maatregelen die de Commissie moet nemen omvatten:

- het opvoeren van de inspanningen om de prioriteiten van ons beleid in het kader van de VN voor te leggen, toe te lichten en te programmeren;

- het vergroten van onze aanwezigheid en inbreng in verschillende beheersorganen van de VN-organisaties alsook in de politieke en verordenende organen van de VN en het actiever deelnemen aan de beleidsdiscussies in die fora;

- het voorzien in de personeelsbehoeften, met name in de EG-delegaties in de relevante vestigingsplaatsen van de VN, die ontstaan door het feit dat sterker de nadruk wordt gelegd op het zorgen voor een volledige en actieve deelname aan de werkzaamheden van de VN-organen en op het versterken van de samenwerking te velde.

Om hun doel te kunnen verwezenlijken vereisen deze maatregelen een sterkere coördinatie binnen de Unie en een grotere samenhang van de standpunten van de EG en de lidstaten in internationale fora, zoals in artikel 180 van het EG-Verdrag is bepaald. Deze mededeling is een eerste stap in die richting. Daarnaast is het van belang dat wordt gezorgd voor een sterkere samenhang van de standpunten die worden bepaald in de hoofdsteden, in Brussel en in internationale fora. Versterking van de beleidscoördinatie binnen de Raad en steun van de lidstaten en de VN voor een grotere deelname van de Commissie aan de werkzaamheden van de VN-organen zijn dus van essentieel belang om de geloofwaardigheid en invloed van de Unie op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken te vergroten.

b) Operationeel niveau - aanpassing van de mandaten en vaststelling van gebieden van gemeenschappelijk belang

Er moet ook worden gestreefd naar een meer proactieve houding tegenover de Verenigde Naties. De Commissie zal het accent van een gevalsgewijze financiering naar programmafinanciering verleggen. Dit zou kunnen gebeuren door delen van VN-programma's te kiezen die in het verlengde liggen van de interventiestrategieën van de EG en/of door duidelijke algemene politieke richtsnoeren vast te stellen voor de samenwerking met specifieke entiteiten. Dit zou op sectorale basis moeten gebeuren.

De Commissie zal tevens de mogelijkheid onderzoeken van het verstrekken van financiële middelen aan de VN-fondsen en programma's om deze in staat te stellen zich te concentreren op het versterken en consolideren van die sleutelcompetenties welke voor de EG van bijzonder belang zijn.

De concrete maatregelen die door de Commissie moeten worden genomen omvatten:

- analyse van de mandaten, sterke en zwakke punten van de partners in de Verenigde Naties om hun essentiële capaciteiten te toetsen aan de beleidsprioriteiten van de EG en aldus "strategische VN-partners" te identificeren, de toekenning van steun ten behoeve van de essentiële capaciteiten van "strategische VN-partners" te onderzoeken en de programmafinanciering ten gunste van die entiteiten op te voeren;

- versterken van de dialoog met de "strategische VN-partners" over programmering en beleidsvorming (met name door deel te nemen aan activiteiten van bestuursorganen als actief waarnemer en aan relevante bijeenkomsten van donorgroepen);

- zorgen voor een adequate samenhang van de programmafinanciering en gezamenlijke financiering met de in de nationale strategiedocumenten vastgelegde strategieën en integratie van de financieringsbedragen in meerjarige begrotingsprocessen om de voorspelbaarheid en stabiliteit te waarborgen. Combineren van de tenuitvoerlegging van deze richtsnoeren met het streven naar meer coördinatie en complementariteit met de lidstaten van de EU, andere donors en multilaterale instellingen;

- vaststellen van duidelijke algemene beleidsrichtsnoeren voor de samenwerking met specifieke VN-entiteiten;

- verbeteren van de algemene operationele richtsnoeren die zijn vervat in de Kaderovereenkomst voor de samenwerking met VN-entiteiten en stimuleren van alle VN-entiteiten om zich aan deze overeenkomst te houden;

- steunen van het Europees Bureau voor fraudebestrijding bij de totstandbrenging van nauwere operationele banden tussen het bureau en de VN-partners bij het voorkomen en opsporen van fraude waarmee middelen van de Gemeenschap zijn gemoeid en zorgen voor een degelijke follow-up van fraudegevallen;

- voortzetten, indien aangewezen, van de financiering van projecten van andere VN-partners.

De bijdrage van de lidstaten aan een verbetering van de efficiëntie van de samenwerking tussen de EG en de VN op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken is van cruciaal belang: hun steun is onmisbaar voor het creëren van een adequaat juridisch en gunstig financieel kader (met name door hun toezegging om een soepeler financieel reglement te creëren) en dit geldt ook voor hun vastberadenheid om de uitwisseling van informatie over het beleid en de tenuitvoerlegging binnen de Unie te verbeteren.

Tenslotte kan de nieuwe aanpak van de Commissie alleen tot resultaat leiden wanneer de instelling op de actieve medewerking van de Verenigde Naties kan rekenen. Een verbetering van het EG/VN-beleid en van de operationele samenwerking op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken is een absolute voorwaarde om de interne coördinatie binnen de VN te vergroten, om de aandacht toe te spitsen op haar thematische capaciteiten overeenkomstig de aan de gang zijnde hervormingen en om onderhandelingen te beginnen over het kader voor juridische en financiële samenwerking. Dit houdt in dat met de Gemeenschap dringend een opbouwende dialoog moet worden gevoerd over een herziening van de kaderovereenkomst, de werkzaamheden in verband met de controleclausule en de financiële verslaglegging.

BIJLAGE 1

1. VN-secretariaat en statutaire organen

- Secretariaat van de Verenigde Naties (VN) - New York, VS

- Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) en Comités - New York, VS

- Economische en Sociale Raad (ECOSOC) - New York, VS en Genève, Zwitserland, en functionele Commissies

- Kantoor van de Verenigde Naties te Genève (UNOG) - Genève, Zwitserland

- Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de rechten van de mens (UNHCHR) - Genève, Zwitserland

- Kantoor van de Verenigde Naties in Nairobi (UNON) - Nairobi, Kenia

- Kantoor van de Verenigde Naties te Wenen (UNOV) - Wenen, Oostenrijk

- Office for Outer Space Affairs (OOSA) - Wenen, Oostenrijk

- Commissie van de Verenigde Naties voor internationaal handelsrecht (UNCITRAL) - Wenen, Oostenrijk

- United Nations Office for Project Services (UNOPS) - New York, VS

- Economische Commissie voor Afrika (ECA) - Addis Abeba, Ethiopië

- Economische Commissie voor Europa (ECE) - Genève, Zwitserland

- Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied (ECLAC) - Santiago, Chili

- Economische en sociale Commissie voor Azië en het Stille-Oceaangebied (ESCAP) - Bangkok, Thailand

- Economische en sociale Commissie voor West-Azië (ESCWA) - Beirut, Libanon

2. Fondsen en programma's

- Kinderfonds van de Verenigde Naties (UNICEF) - New York, VS

- Conferentie van de Verenigde Naties voor handel en ontwikkeling (UNCTAD) - Genève, Zwitserland

- Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) - New York, VS

- Ontwikkelingsfonds van de Verenigde Naties voor vrouwen (UNIFEM) - New York, VS

- United Nations Volunteers (UNV) - Bonn, Duitsland

- Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) - Nairobi, Kenia

- Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA) - New York, VS

- Internationaal drugsbestrijdingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDCP) - Wenen, Oostenrijk

- Wereldvoedselprogramma (WFP) - Rome, Italië

- Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA) - Gaza, Gazastrook en Amman, Jordanië

- Centrum van de Verenigde Naties voor menselijke nederzettingen (UNCHS (Habitat)) - Nairobi, Kenia

- Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR) - Genève, Zwitserland

- Universiteit van de Verenigde Naties (UNU) - Tokio, Japan

- Internationaal onderzoeks- en opleidingsinstituut voor de vooruitgang van de vrouw (INSTRAW) - Santo Domingo, Dominicaanse Republiek

- VN-instituut voor ontwapeningsonderzoek (UNIDIR) - Genève, Zwitserland

- Instituut van de Verenigde Naties voor opleiding en onderzoek (UNITAR) - Genève, Zwitserland

- International Institute on Ageing (INIA) - Valetta, Malta

- Researchinstituut van de Verenigde Naties voor sociale ontwikkeling (UNRISD) - Genève, Zwitserland

- United Nations Interregional Crime and Justice Research Institute (UNICRI) - Rome, Italië

- International Trade Centre (UNCTAD/WTO) - Genève, Zwitserland

3. Gespecialiseerde organisaties

- Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) - Genève, Zwitserland

- International Training Centre (ILO/ITC) - Turijn, Italië

- Voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) - Rome, Italië

- Organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap en cultuur (UNESCO) - Parijs, Frankrijk

- Internationaal onderwijsbureau (IBE) - Genève, Zwitserland

- Internationale burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) - Montreal, Canada

- Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) - Genève, Zwitserland

- Wereldpostvereniging (UPU) - Bern, Zwitserland

- Internationale Telecommunicatie-Unie (ITU) - Genève, Zwitserland

- Wereldmetereologische organisatie (WMO) - Genève, Zwitserland

- Internationale maritieme organisatie (IMO) - London, VK

- Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) - Genève, Zwitserland

- Internationaal fonds voor agrarische ontwikkeling (IFAD) - Rome, Italië

- Organisatie van de Verenigde Naties voor industriële ontwikkeling (UNIDO) - Wenen, Oostenrijk

- International Centre for Science and High Technology (ICS) - Trieste, Italië

4. Onafhankelijke organisaties

- Internationale organisatie voor atoomenergie (IAEA) - Wenen, Oostenrijk

- World Tourism Organization - Madrid, Spanje

BIJLAGE 2: Eerste inventarisering van de huidige en vroegere samenwerking met de VN-instanties voor ontwikkeling en humanitaire zaken

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) Geen gegevens beschikbaar