Home

Verslag van de Commissie aan de Raad over het werk van de stuurgroep op hoog niveau uit de EU en Albanië ter voorbereiding van de onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië

Verslag van de Commissie aan de Raad over het werk van de stuurgroep op hoog niveau uit de EU en Albanië ter voorbereiding van de onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië

Verslag van de Commissie aan de Raad over het werk van de stuurgroep op hoog niveau uit de EU en Albanië ter voorbereiding van de onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië /* COM/2001/0300 def. */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD over het werk van de stuurgroep op hoog niveau uit de EU en Albanië ter voorbereiding van de onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

over het werk van de stuurgroep op hoog niveau uit de EU en Albanië ter voorbereiding van de onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië

A. Inleiding

1 Voorwoord

2 Samenvatting en conclusies

3 Achtergrond: betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Albanië

B. Parameters ter voorbereiding van de onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst

1. Politieke criteria

1.1 Democratie en de rechtsstaat

1.1.1 Het parlement

1.1.2 De uitvoerende macht

1.1.3. Het rechtsstelsel

1.1.4 Openbaar bestuur

1.1.5 Corruptie en georganiseerde misdaad

1.2 Mensenrechten en de bescherming van minderheden

1.2.1 Burgerrechten en sociale, economische en politieke rechten

1.2.2 Minderhedenrechten en de bescherming van minderheden

1.3 Algemene evaluatie

2 Economische criteria

2.1 Economische situatie en fiscale duurzaamheid

2.2 Liberalisering van prijzen en handel

2.3 Privatiseringsproces

2.4 Andere relevante economische ontwikkelingen

2.5 Algemene evaluatie

3. Mogelijkheden van Albanië om te voldoen aan de verplichtingen van een stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAA)

3.1 Politieke dialoog

3.2 Regionale samenwerking

3.3 Vrij verkeer van goederen

3.3.1 Handel in industrieproducten

3.3.2 Handel in landbouw- en visserijproducten

3.4 Verkeer van werknemers, vestiging, diensten, kapitaal

3.4.1 Verkeer van werknemers

3.4.2 Vestiging

3.4.3 Diensten

3.4.4 Lopende betalingen en kapitaalverkeer

3.5 Afstemming, tenuitvoerlegging en handhaving van de wetgeving

3.5.1 Mededinging

3.5.2 Intellectuele, industriële en commerciële eigendom

3.5.3 Overheidsopdrachten

3.5.4 Standaardisering- en conformiteitsbeoordeling

3.5.5 Consumentenbescherming

3.5.6 Arbeidsomstandigheden en gelijke kansen voor mannen en vrouwen

3.6 Justitie en binnenlandse zaken

3.6.1 Versterking van instellingen en rechtsstaat

3.6.2 Kwesties op het gebied van asiel, migratie, controle van buitengrenzen, visa

3.6.3 Bestrijding van het witwassen van geld

3.6.4 Preventie en bestrijding van misdaad en andere illegale activiteiten; bestrijding van zwarte handel en drugs

3.6.5 Inzameling en vernietiging van lichte wapens

3.7 Samenwerkingsbeleid

3.7.1 Economische, monetaire en statistische samenwerking

3.7.2 Bevordering en bescherming van investeringen, industriële samenwerking, kleine en middelgrote ondernemingen, toerisme

3.7.3 Landbouw en agro-industriële sector

3.7.4 Douane en belastingheffing

Douane

Belastingheffing

3.7.5 Werkgelegenheid, sociaal beleid, onderwijs en opleiding, onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO)

Werkgelegenheid en sociaal beleid

Onderwijs en opleiding, OTO

3.7.6 Cultuur, audiovisuele sector, telecommunicatie- en postdiensten, informatiemaatschappij

Cultuur en audiovisuele sector

Telecommunicatie- en postdiensten, informatiemaatschappij

3.7.7 Vervoer

3.7.8 Energie, met inbegrip van nucleaire veiligheid

3.7.9 Milieu

3.8 Financiële samenwerking

3.9 Algemene evaluatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

over het werk van de stuurgroep op hoog niveau uit de EU en Albanië ter voorbereiding van de onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië

A. Inleiding

1. Voorwoord

Dit verslag is opgesteld volgend op de besluiten die in november 2000 tijdens de top van Zagreb zijn genomen. In het verslag wordt de politieke en economische situatie van Albanië beschreven en beoordeeld of Albanië in staat is om de verplichtingen van een stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAA) ten uitvoer te leggen. Ook wordt bekeken of er vooruitgang is geboekt sinds de haalbaarheidsstudie die de Commissie in 1999 heeft verricht.

2. Samenvatting en conclusies

Samenvatting

Albanië is een van de vijf landen in Zuidoost-Europa die deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces van de EU. Dit proces is bedoeld om de stabiliteit in de regio te vergroten door elk land te integreren in de Europese structuren, en lidmaatschap van de EU in het vooruitzicht te stellen. De EU is sinds 1991 actief betrokken bij de hervormingsinspanningen van Albanië en steunt de prioriteit die opeenvolgende Albanese regeringen aan de integratie met Europa hebben gegeven. In 1999 presenteerde de Commissie echter een haalbaarheidsstudie [1] waarin zij concludeerde dat - ondanks enige vooruitgang - Albanië nog niet in staat was om verregaande contractuele verplichtingen met de EU aan te gaan. De Raad deelde het standpunt van de Commissie.

[1] COM 599 def. (1999)

In het besef dat Albanië een Europees perspectief nodig had en dat het vooruitzicht om ooit lid van de EU te worden een krachtige katalysator voor veranderingen kon zijn ter ondersteuning van het interne hervormings- en ontwikkelingsproces van Albanië, werd tijdens de top van Zagreb in november 2000 besloten om een stuurgroep op hoog niveau uit de EU en Albanië in het leven te roepen. Deze groep moest opnieuw bekijken of Albanië in staat zou zijn om aan de verplichtingen van een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de EU te voldoen. Bij de beoordelingen en aanbevelingen in dit verslag heeft de Commissie rekening gehouden met politieke, economische en regionale factoren.

Albanië staat voor veel uitdagingen. Tien jaar geleden was dit het armste en meest geïsoleerde land in Europa. Vroegtijdige inspanningen om een democratie in te voeren en een markteconomie op te bouwen werden in hoge mate tenietgedaan door de onlusten en de economische ineenstorting die op het fiasco van de piramidesystemen in 1997 volgden.

Sinds 1997 heeft Albanië zich aanzienlijke inspanningen getroost om het wettelijk gezag te herstellen, het economische en sociale leven te hervormen en het land open te stellen voor de regio en de EU. In politiek opzicht is veel gedaan om het kiesstelsel te hervormen zodat er overeenkomstig de OESO-normen verkiezingen kunnen worden gehouden en het parlement en de politiek normaal kunnen functioneren. Albanië heeft een matigende invloed gehad tijdens recente politieke crises in de regio, waarbij het land opriep om verschillen langs vreedzame weg op te lossen. Het rechtsstelsel is grondig herzien en Albanië doet serieuze inspanningen om de wetgeving op EU-normen af te stemmen. De economische achteruitgang is een halt toegeroepen en in 2000 groeide het BBP met 7,8% en komt overeen met de voor 1999 (+8,0%) en 1998 (+7,3%) geregistreerde groeipercentages. Met betrekking tot het veiligstellen van de overheidsinkomsten heeft Albanië aanzienlijke vooruitgang geboekt door de douane- en belastingdiensten te hervormen. Het handelsbeleid is gemoderniseerd en geliberaliseerd en in 2000 trad Albanië toe tot de WTO. De privatisering van het midden- en kleinbedrijf kan nu als voltooid worden beschouwd en grotere bedrijven worden op dit moment - na enige vertraging - geprivatiseerd.

Ondanks de indrukwekkende resultaten van de afgelopen twee jaar zijn er echter nog steeds veel problemen, waardoor het voor Albanië moeilijk wordt om aan de verplichtingen van een stabilisatie- en associatieovereenkomst te voldoen en eventuele toezeggingen na te komen. De belangrijkste problemen hebben betrekking op de manier waarop de rechtspraak functioneert, de wijdverbreide corruptie, de omvangrijke sluikhandel en de gebrekkige mogelijkheden om wetten ten uitvoer te leggen.

Hoewel het gerechtelijk stelsel grondig is herzien, blijft de rechtspraak slechts moeizaam functioneren. Rechters zijn slecht voorbereid om de enorme hoeveelheid wetten die onlangs zijn aangenomen toe te passen, de rechtbanken opereren nog steeds niet volledig onafhankelijk en corruptie vormt een ernstig probleem. Deze situatie heeft een negatief effect op de manier waarop Albanezen tegen hun land aankijken en verhindert dat mensen- en burgerrechten volledig worden nageleefd. Daarnaast worden de economische ontwikkeling en investeringen vanuit het buitenland afgeremd, omdat de wet niet uniform wordt toegepast en de handhaving van overeenkomsten moeilijk is. Er zijn verdere concrete stappen noodzakelijk om de democratische instellingen te consolideren en goed bestuur, de rechtsstaat en de eerbiediging van mensen- en minderhedenrechten te versterken. Albanië zal zich meer inspanningen moeten getroosten als het de EU ervan wil overtuigen dat het aan de wettelijke verplichtingen van een stabilisatie- en associatieovereenkomst zal kunnen voldoen.

Corruptie en georganiseerde misdaad vormen nog steeds een groot probleem. Hoewel de wetgeving ingrijpend is gewijzigd en diverse structuren zijn opgezet om toe te zien op de naleving van de wetgeving, is de overheid nog onvoldoende bij machte om wetten adequaat ten uitvoer te leggen. Zelfs als rekening wordt gehouden met de budgettaire beperkingen van Albanië zijn er onvoldoende mensen betrokken bij de strijd tegen georganiseerde misdaad en corruptie. De speciale rechtbank voor ernstige misdrijven, die in Tirana zou worden opgericht, is er nog steeds niet en de anticorruptie-eenheid bestaat uit slechts drie medewerkers.

Albanië vormt zowel een beginpunt als een doorvoerland voor mensenhandel. Als Albanië wil aantonen dat het de politieke en menselijke waarden van de EU onderschrijft en in staat is om de grenzen effectief te controleren, moet het dit probleem met een grotere vastberadenheid aanpakken. De illegale migratie en wapenhandel zijn ook gebieden die de EU zorgen baren en waaraan meer aandacht moet worden besteed.

Hoewel de economie nu begint aan te trekken, bevindt Albanië zich in een enorme achterstandspositie en wordt het geconfronteerd met structurele zwakheden. Er wordt nog steeds op te grote schaal sluikhandel bedreven, waardoor de levensvatbaarheid van officieel geregistreerde bedrijven in gevaar komt, eerlijke concurrentie niet mogelijk is en investeerders worden afgeschrikt. De recente energiecrisis heeft nog eens onderstreept dat investeringen in en modernisering van de infrastructuur noodzakelijk zijn. Emigratie is een belangrijk verschijnsel dat een wezenlijk tweeledig effect op de economie heeft: doordat kennis wegvloeit, beschikt Albanië niet over mensen die een bijdrage aan de ontwikkeling zouden kunnen leveren, maar overschrijvingen door emigranten leveren een wezenlijke bijdrage aan de economie van Albanië.

Het Albanese bestuur is nog steeds bijzonder zwak. Pas sinds kort wordt personeel aangenomen op basis van open sollicitatieprocedures en het zal wel even duren voordat er binnen de openbare diensten een cultuur is ontstaan die vrij van politieke of financiële invloeden is. Op vrijwel elk gebied waarop Albanië verplichtingen zou aangaan in het kader van een stabilisatie- en associatieovereenkomst, beschikt het land over onvoldoende mogelijkheden voor de tenuitvoerlegging. Regeringsdepartementen en overheidsinstellingen beschikken niet over de medewerkers of de middelen om het enorme aantal huidige wetten in praktijk te brengen. Op de meeste gebieden die door de stuurgroep op hoog niveau uit de EU en Albanië zijn onderzocht, is de wettelijke situatie globaal genomen bevredigend, gezien het huidige ontwikkelingsniveau van Albanië, maar er zijn amper mogelijkheden om de betreffende wetten ten uitvoer te leggen. Zolang er in deze situatie geen verandering komt, bestaan de nieuwe wetten alleen op papier.

Conclusies

De onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst vormen zowel een politiek als een technisch proces. Deze overeenkomsten zijn erop gericht de afstand tussen landen en de EU te verkleinen door rechten en plichten vast te stellen en mechanismen te creëren waarmee op gebieden van wederzijds belang nauwer kan worden samengewerkt. Landen moeten niet alleen aantonen dat ze de waarden van de EU onderschrijven, maar ook dat ze voldoende in staat zijn om de verplichtingen waarmee ze akkoord gaan, ten uitvoer te leggen.

Gezien de gemengde situatie die in dit verslag is beschreven, moest de Commissie verschillende elementen tegen elkaar afwegen om tot een conclusie te komen. Voor een eventuele aanbeveling om de onderhandelingen te starten is rekening gehouden met het feit dat Albanië zich de afgelopen twee jaar wezenlijk heeft ingezet en een kalmerende rol speelt tijdens aanhoudende conflicten in de regio en dat het wenselijk is om de betrekkingen tussen de EU en Albanië te verbeteren zodat het land duidelijker zicht heeft op lidmaatschap van de EU. De Commissie maakt zich echter ook zorgen over het feit dat Albanië op brede schaal niet in staat is om de eigen wetten en internationale verplichtingen ten uitvoer te leggen omdat het rechtsstelsel inadequaat is en corruptie hoogtij viert. Opeenvolgende regeringen hebben geprobeerd iets te doen aan deze zwakke punten, die structureel zijn en een gevolg zijn van het geïsoleerde verleden van Albanië en het bestuurlijk stelsel. Het vergt echter tijd, geld en een duurzame inzet om deze problemen het hoofd te bieden.

Gezien al deze factoren is de Commissie van mening dat Albanië nog niet in staat is om aan de verplichtingen van een stabilisatie- en associatieovereenkomst te voldoen. Als de veranderingen echter in het huidige tempo worden voortgezet en er voldoende prioriteit wordt geschonken aan de verbetering van de kundigheid in bestuur tijdens de onderhandelings- en overgangsperiode, kunnen aanzienlijke verbeteringen worden gerealiseerd op de gebieden die in dit verslag aan de orde zijn gekomen. De Commissie is van mening dat het vooruitzicht op het openen van onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst de beste manier is om vaart te blijven zetten achter de recente politieke en economische hervormingen en Albanië aan te moedigen zijn constructieve en kalmerende invloed in de regio voort te zetten. Derhalve acht de Commissie het dienstig met Albanië voort te gaan met een stabilisatie- en associatieovereenkomst, en zij zal te zijner tijd een aanbeveling indienen voor een besluit van de Raad om met de onderhandelingen van start te gaan die uiteraard uitsluitend kunnen worden afgesloten wanneer aan alle toepasselijke voorwaarden is voldaan

Tijdens de hele onderhandelings- en overgangsperiode moet Albanië voortdurend worden ondersteund om met name de kundigheid in bestuur te verbeteren. De regering zal met een nog grotere betrokkenheid de gebieden die in het bijgevoegd verslag zijn vermeld moeten hervormen en meer menselijk potentieel en financiële middelen aan deze sleutelgebieden moeten toewijzen. De Commissie is zich ervan bewust dat Albanië het zich niet kan veroorloven om het ambtenarenapparaat aanzienlijk uit te breiden, maar vindt dat er binnen de huidige beperkingen meer kan worden gedaan om middelen in te zetten op sleutelgebieden. Via het nieuwe CARDS-programma, dat is bedoeld om de prioriteiten van het stabilisatie- en associatieproces te steunen, zal de Commissie trachten technische en financiële bijstand te verlenen aan de Albanese regering op sommige van de gebieden die in dit verslag zijn vermeld. Ook zal de Commissie de lidstaten en andere donors verzoeken om via hun bilaterale hulpprogramma's de prioritaire gebieden doelgericht te steunen.

3. Achtergrond: betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Albanië

De huidige betrekkingen tussen de Gemeenschap en Albanië zijn gebaseerd op een niet-preferentiële overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking die sinds 1 december 1992 van kracht is. Sinds oktober 1999 verleent de Gemeenschap aan Albanië op zichzelf staande, bijzonder genereuze handelsconcessies op basis waarvan vrijwel alle Albanese producten belastingvrij naar de Gemeenschap mogen worden geëxporteerd. Deze handelsconcessies zijn aangevuld met handelspreferenties die aan Albanië in september 2000zijn verleend. Bovendien heeft Albanië sinds 1991 geprofiteerd van meer dan 1 miljard euro aan communautaire steun via het Phare-programma. [2]

[2] Tijdens de periode 1991-2000 bedroeg de communautaire steun 1,055 miljard euro.

Reeds in 1995 verzocht Albanië om onderhandelingen over een associatieovereenkomst met de EU te openen. Een beoordeling die in juni 1995 door de Commissie werd uitgevoerd met betrekking tot onderwerpen als vrije handel in goederen en diensten, vestiging van bedrijven en kapitaalverkeer leidde tot de conclusie dat er geen sprake kon zijn van een "klassieke" Europaovereenkomst. De Raad Algemene Zaken van 29/30 januari 1996 verzocht de Commissie formele voorstellen in te dienen voor een nieuwe overeenkomst teneinde de betrekkingen met Albanië te verbeteren. De ontwikkeling van de betrekkingen werd echter uitgesteld toen de parlementaire verkiezingen van mei 1996 een schaduw wierpen op de democratisering van Albanië. Hierop volgde begin 1997 een ernstige staatscrisis die door het instorten van de piramidale systemen werd teweeggebracht.

In november 1999 presenteerde de Commissie een verslag over de haalbaarheid van het via onderhandelingen tot stand brengen van een stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAA), waarin zij tot de conclusie kwam dat aan de voorwaarden voor dergelijke onderhandelingen nog niet werd voldaan. In het verslag werd vermeld aan welke voorwaarden moest worden voldaan voordat onderhandelingen konden worden geopend.

Tijdens de top van Zagreb in november 2000 werd een stuurgroep op hoog niveau uit de EU en Albanië ingesteld om de samenwerking tussen de EU en Albanië te verbeteren en vast te stellen welke hervormingen Albanië met steun van de stuurgroep moet uitvoeren als voorbereiding op de onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst. De stuurgroep op hoog niveau uit de EU en Albanië werd verzocht om de vorderingen te beoordelen, aanbevelingen voor de noodzakelijke hervormingsmaatregelen te doen, adviezen te verstrekken en ondersteuning te bieden op alle betreffende gebieden die in de haalbaarheidsstudie van de Commissie uit 1999 waren vermeld en de Raad hierover halverwege 2001 verslag uit te brengen.

De stuurgroep kwam driemaal in Tirana bijeen op 9 februari, 6 april en 16/17 mei 2001. De besprekingen hebben betrekking gehad op alle gebieden die in de haalbaarheidsstudie uit 1999 aan de orde zijn gekomen en hebben een wezenlijke bijdrage geleverd aan de voorbereiding van dit verslag.

B. Parameters ter voorbereiding van de onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst

1 Politieke criteria

1.1 Democratie en de rechtsstaat

In de Albanese grondwet van 1998 worden democratische vrijheden gegarandeerd, met name politiek pluralisme en vrijheid van meningsuiting en godsdienst. Op basis van de grondwet heeft Albanië zijn instellingen en rechtsstelsel grondig herzien. Er is vooruitgang geboekt met de hervorming van de wetgeving en de rechtspraak in het kader van het gezamenlijk actieplan uit 1999 dat door Albanië, de Raad van Europa en de Europese Commissie is ondertekend. In februari 2000 werd de eerste ombudsman in Albanië benoemd door het parlement. In 2000 heeft Albanië de doodstraf in vredestijd afgeschaft toen het land Protocol nr. 6 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden ratificeerde. Sinds april 2000 zijn er diverse andere verdragen van de Raad van Europa geratificeerd (civielrechtelijk verdrag betreffende corruptie; Europese verdragen ter bestrijding van terrorisme, aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken en inzake de overbrenging van gevonniste personen) of ondertekend (Verdrag betreffende witwassen, opsporing, inbeslagneming en confiscatie van vruchten van criminele activiteiten).

1.1.1 Parlement

In het algemeen functioneert het parlement naar behoren, mede doordat de oppositie sinds juli 1999 weer deel uitmaakt van het normale parlementaire leven.

De politiek in Albanië wordt echter nog steeds in hoge mate gekenmerkt door conflicten. De lokale verkiezingen van oktober 2000 werden bijvoorbeeld gewonnen door de regerende partij, maar de oppositie trok de uitslag ernstig in twijfel en beweerde dat op grote schaal fraude was gepleegd. De OVSE heeft echter verklaard dat dit de beste verkiezingen zijn geweest die tot dusver in Albanië hebben plaatsgevonden en dat ze op een acceptabele manier zijn verlopen, ook al waren er enkele zwakheden en onvolkomenheden geconstateerd. Deze zwakheden hadden vooral betrekking op foutieve kieslijsten, enkele bepalingen in de kieswet, de manier waarop de centrale kiescommissie (CEC) functioneerde, het gebrek aan efficiënte procedures om klachten over het verkiezingsproces af te handelen, de begrenzing van kiesdistricten en het gebrek aan een efficiënte procedure voor juridische besluitvorming.

De algemene verkiezingen in Albanië vinden naar verwachting plaats op 24 juni 2001. Voor de consolidatie van de democratie is het belangrijk dat de tekortkomingen van de lokale verkiezingen tijdig zijn gecorrigeerd ten behoeve van de algemene verkiezingen. De regering en de instellingen die verantwoordelijk zijn voor het organiseren van het verkiezingsproces (met name de centrale kiescommissie) hebben stappen ondernomen om deze tekortkomingen op te lossen en er bestaat algemene overeenstemming dat deze kiescommissie aanzienlijk beter presteert. Zo stelt zij alles in het werk om zowel de verkiezingsambtenaren als het grote publiek in grote lijnen bewuster te maken van het verkiezingsproces. Het probleem van de kiesdistricten lijkt te zijn opgelost nu het Albanees parlement zijn goedkeuring heeft verleend aan de grenswijzigingen die op basis van de kieswet nodig waren. Ook zijn er stappen ondernomen om het in technisch opzicht ingewikkelde probleem op te lossen met betrekking tot de accuratesse van de kiezerslijsten. Met een nationale informatiecampagne via meerdere media wordt de Albanese burgers en politieke partijen verzocht om de voorlopige kiezerslijsten te controleren. Tot 1 juni kunnen de lijsten op meerdere manieren worden gecorrigeerd en iedereen die ten onrechte is uitgesloten van de uiteindelijke kiezerslijst kan tot één dag voor de verkiezingen verzoeken om een gerechtelijk bevel waaruit blijkt dat hij of zij stemgerechtigd is.

Hoewel het kiesstelsel de afgelopen maanden is verbeterd, vinden er nog vaak botsingen tussen de regeringscoalitie en de oppositie plaats. De oppositie trekt doorlopend de onpartijdigheid in twijfel van de organen die met de voorbereiding van de verkiezingen zijn belast (met name de centrale kiescommissie, die door de oppositie nog steeds wordt gezien als een verlengstuk van de regering). De wijze waarop de komende verkiezingen verlopen vormt een belangrijke test om te bepalen of Albanië in democratisch opzicht volwassen is geworden.

1.1.2 De uitvoerende macht

De regering heeft op vastberaden wijze inspanningen geleverd om Albanië te stabiliseren na de crisis die in 1997 door het instorten van de piramidale systemen werd teweeggebracht en om de economische en sociale overgang te bevorderen. De "Euro-Atlantische" integratie vormt een belangrijke doelstelling binnen het regeringsbeleid en er zijn aanzienlijke inspanningen verricht om de wetgeving op de EU-regels af te stemmen en de zwakheden die in de haalbaarheidsstudie van 1999 zijn vastgesteld aan te pakken. De regering zet zich ook in om de veiligheid en openbare orde te verbeteren, het openbaar bestuur te hervormen, het beheer van de overheidsgelden te verbeteren en de corruptie te bestrijden. Hoewel de regering via haar macro-economisch beleid effectief de overheidsfinanciën heeft verbeterd, de inflatie in de hand weet te houden en de steun van financiële instellingen heeft verkregen, moet zij blijven streven naar een effectief en adequaat openbaar bestuur waarbinnen voor corruptie geen plaats is en nationale en communautaire wetten kunnen worden uitgevoerd.

Met betrekking tot het buitenlands beleid heeft Albanië een positieve, opbouwende rol gespeeld tijdens regionale kwesties, met name wat Kosovo, Zuid-Servië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Montenegro betreft. Het land neemt actief deel aan allerlei regionale samenwerkingsverbanden.

1.1.3 Het rechtsstelsel

Tijdens de afgelopen drie jaar heeft Albanië een groot aantal wetten en regelgevingen aangenomen waarmee wordt getracht om het rechtsstelsel beter te laten functioneren. Recentelijk heeft het Albanees parlement nieuwe, belangrijke onderdelen van de wetgeving goedgekeurd, zoals de wet inzake de Hoge Raad, de wet inzake de organisatie van het ministerie van Justitie en de wet inzake het Openbaar Ministerie. De tenuitvoerlegging van het merendeel van deze wetten laat echter duidelijk te wensen over ten gevolge van een aantal wezenlijke tekortkomingen. De basisinfrastructuur en -dienstverlening zijn in het algemeen ontoereikend (vervallen gebouwen, gebrekkige post- en telefoondiensten, stroomuitval). Rechtbanken beschikken niet over de juiste uitrusting of archiveringssystemen en rechtbankprocedures worden slecht vastgelegd, hetgeen een negatief effect op de rechtspraak heeft. Rechtszaken worden vaak onder gebrekkige omstandigheden gevoerd.

Er is een opleiding voor magistraten opgericht, maar het aantal gekwalificeerde rechters is nog steeds bijzonder laag. Naar verwachting studeren er jaarlijks 25 studenten af (rechters en openbare aanklagers gezamenlijk), waardoor het lange tijd zal duren voordat een modern rechtsstelsel met goed opgeleide juristen is opgebouwd. De Albanese overheid moet stappen ondernemen om dit proces te versnellen en de juiste opleiding en arbeidsvoorwaarden te bieden aan administratief personeel (zoals assistenten, secretaressen en archivarissen).

Corruptie binnen het Albanese rechtsstelsel vormt een serieus probleem. De Albanese autoriteiten hebben enkele stappen ondernomen om deze kwestie aan te pakken. Het wetboek van strafrecht en het wetboek voor strafrechtelijke en civiele procedures is herzien en er is een gedragscode voor het rechtswezen vastgesteld. Tussen 1999 en 2001 heeft de Hoge Raad maatregelen getroffen tegen 24 rechters (op een totaal van ongeveer 300) vanwege corruptie of onprofessioneel gedrag. Er zijn echter nog verdere inspanningen nodig om corruptie uit te bannen binnen een instelling die een belangrijke rol speelt bij de ordehandhaving.

Een ander belangrijk probleem is dat Albanië niet in staat is om ervoor te zorgen dat veroordelingen worden nageleefd. In 2000 werden slechts 11.099 van de 18.976 vonnissen uitgevoerd. Bijzondere problemen hebben zich voorgedaan bij het handhaven van gerechtelijke uitspraken tegen staatsorganen. Teneinde deze kwestie aan te pakken hebben de Albanese autoriteiten een aantal wettelijke maatregelen genomen, het zogenaamde Uitvoeringsbureau geherstructureerd en een specifieke begrotingslijn ingevoerd om te voldoen aan financiële verplichtingen die kunnen voortvloeien uit veroordelingen van de staat. De meeste van deze stappen zijn echter recentelijk genomen en kunnen nog niet afdoende worden beoordeeld.

Het penitentiaire systeem van Albanië bestaat uit zeven gevangenissen en een gevangenisziekenhuis. Het aantal gevangen is de afgelopen drie jaar gestegen en bedraagt momenteel 1.583. De Albanese autoriteiten hebben getracht om een algemeen geaccepteerd, wettelijk kader voor het penitentiaire systeem te ontwikkelen. De gevangenissen in Albanië verkeren echter nog steeds in een slechte staat en zijn overbevolkt (ongeveer 200 personen). Het hechtenissysteem dat momenteel wordt toegepast, waarbij gedetineerden in voorarrest op politiebureaus worden vastgehouden (vaak onder gebrekkige omstandigheden en gedurende relatief lange perioden), is onacceptabel en moet zo spoedig mogelijk worden aangepakt.

1.1.4 Openbaar bestuur

De overheidsdiensten in Albanië worden momenteel hervormd. In 2000 zijn primaire en secundaire wetten inzake de "status van ambtenaar" aangenomen. Er zijn nieuwe instellingen in het leven geroepen, zoals de commissie voor overheidsdiensten, die uit vijf leden en een technisch secretariaat met 28 medewerkers bestaat, en een algemeen secretariaat voor openbaar bestuur. Andere instellingen die in hoge mate zijn betrokken bij het hervormingsproces, zoals het huidige departement voor openbaar bestuur, zijn onlangs ook versterkt. Nieuwe wervingsprocedures worden nu in praktijk gebracht en er hebben proefprojecten plaatsgevonden met betrekking tot de salariëring van Albanese ambtenaren. Ook zijn maatregelen getroffen om een opleidingsinstituut voor openbaar bestuur op te richten.

Hoewel deze initiatieven moeten worden toegejuicht, zal het enige tijd duren voordat de resultaten blijken uit bijvoorbeeld een efficiëntere dienstverlening en betere mogelijkheden voor de tenuitvoerlegging. Momenteel is het openbaar bestuur van Albanië nog steeds zwak. Er zijn onvoldoende financiële middelen en menselijk potentieel beschikbaar en de salarissen zijn te laag om personeel te motiveren en de verleiding tot corruptie te verminderen. De beperkte uitvoeringscapaciteit vormt reeds een probleem waar het gaat om de tenuitvoerlegging van steun die van de EU en andere donors afkomstig is. Het zal derhalve moeilijk worden voor Albanië om de verplichtingen die voortvloeien uit een stabilisatie- en associatieovereenkomst na te komen, tenzij de prioritaire gebieden van het bestuur worden versterkt.

Albanië heeft actie ondernomen om de overheidsuitgaven te verbeteren, met name door een kostenbestek op middellange termijn (MTEF) op te stellen. Er moeten echter nog steeds implementatie- en controlemechanismen worden opgezet. Regels ten aanzien van de overheidsfinanciën moeten nog steeds worden uitgewerkt.

Een nieuwe wet inzake de interne controle op overheidsfinanciën (PIFC) is bijna goedgekeurd. Deze wet biedt mogelijkheden voor een gedegen controle in Albanië. Zodra de wet is aangenomen, moet een volledige reeks bepalingen worden voorbereid met het oog op de tenuitvoerlegging. Een aantal prioritaire PIFC-elementen (zoals de realisatie van een interne accountantscontrole in alle uitgavencentra, ex-ante controle) kan alleen worden ontwikkeld als deze nieuwe PIFC-wet en de benodigde secundaire wetten worden goedgekeurd. Dit is derhalve ook een gebied dat in de kinderschoenen staat en waarbij een volledige tenuitvoerlegging nog enige tijd in beslag zal nemen.

Met betrekking tot externe controle lijkt het Albanees Staatsinstituut voor Accountantscontrole (SAI) relatief goed uitgerust (vijf accountancyafdelingen en 105 accountants). Bovendien functioneert dit instituut in de praktijk. Gedurende 2000 heeft het SAI 120 accountantscontroles uitgevoerd en 394 disciplinaire maatregelen aanbevolen. Ook heeft het instituut 670 aanbestedingen gecontroleerd, waarbij een aanzienlijk aantal tekortkomingen en onregelmatigheden is geconstateerd. De follow-up van de aanbevelingen en bevindingen van het SAI is echter nog alles behalve bevredigend. Een groot deel van de aanbevelingen is niet ten uitvoer gelegd en bij onregelmatigheden vindt geen systematische strafvervolging plaats.

Er is een centrum voor staatspublicaties opgericht om wetten en regelgevingen te publiceren en verspreiden. Wanneer het centrum voor staatspublicaties goed functioneert, wordt de informatie over wetten doorzichtiger en wordt een bijdrage geleverd aan de rechtsstaat.

1.1.5 Corruptie en georganiseerde misdaad

Albanië heeft vooruitgang geboekt met het opzetten van structuren en een kader voor corruptiebestrijding en met het openen van het debat over deze gevoelige kwestie. Momenteel beschikt Albanië over de middelen om de strijd aan te binden met de wijdverbreide, diepgewortelde corruptie, maar het land moet nog meer in het werk stellen om implementatiemechanismen te ontwikkelen en de samenwerking tussen ordehandhavingsorganen te versterken. In april 2000 is een herzien anti-corruptieplan (ACP) van start gegaan en een anticorruptie-eenheid opgericht. Deze eenheid is volledig opgezet en functioneert, hoewel ze uit slechts drie medewerkers bestaat (volgens plan wordt dit aantal uitgebreid tot zes). Het wetboek van strafrecht en het wetboek voor strafrechtelijke procedures zijn gewijzigd zodat kwesties die met corruptie verband houden beter kunnen worden aangepakt.

Albanië heeft actie ondernomen tegen corruptie: 70 douanebeambten zijn veroordeeld omdat zij in de periode 1998-2001 met smokkelaars hebben samengewerkt en 33 zaken zijn momenteel in behandeling. Gedurende 2000 zijn 156 mensen aangeklaagd wegens smokkel en zijn er strafrechtelijke procedures gestart tegen rechters, belastingambtenaren en medewerkers van de staatsbank. De capaciteit om vonnissen ten uitvoer te leggen en te handhaven is echter nog steeds beperkt doordat met name de instellingen onvoldoende middelen hebben om gevallen van corruptie te onderzoeken en vervolgen en getuigen amper worden beschermd. Bovendien zouden de Albanese autoriteiten wetswijzigingen moeten doorvoeren zodat ze particuliere en staatsbedrijven systematischer kunnen controleren en effectieve, afschrikkende sancties kunnen opleggen aan bedrijven die zich schuldig hebben gemaakt aan het omkopen van ambtenaren.

Georganiseerde misdaad is een omvangrijk probleem in Albanië. Uit berichten blijkt dat de illegale handel in mensen (met name vrouwen), maar ook drugs, wapens en andere goederen een algemeen verschijnsel is. De regering heeft aanzienlijke inspanningen geleverd om grip te krijgen op deze problematiek, maar zou nog meer kunnen doen, met name door de internationale grenzen van Albanië op een effectieve wijze te beheren en controleren. Albanië dient middelen in te zetten voor bekende probleemgebieden aan de grens (zoals de grens met Montenegro, die bekend is vanwege de vrouwenhandel).

1.2 Mensenrechten en de bescherming van minderheden

De eerbiediging van de mensenrechten wordt gegarandeerd door de Albanese grondwet. In september 2000 heeft Albanië een belangrijke stap gezet door de doodstraf in vredestijd af te schaffen. Ook hebben de Albanese autoriteiten maatregelen getroffen om de bescherming van de mensenrechten te verbeteren (wetgeving, structuren), maar de tenuitvoerlegging ervan is nog steeds beperkt. Met name rechters en openbare aanklagers moeten beter worden opgeleid in het toepassen van wetten inzake mensenrechten en ordehandhavingsorganen moeten beter worden gewezen op hun plicht om de mensenrechten te eerbiedigen. Momenteel is er een proces gaande waarbij de Albanese wetgeving en praktijk in overeenstemming worden gebracht met het Europees Verdrag voor mensenrechten en er wordt van Albanië verwacht dat het de Raad van Europa vóór 15 juni 2001 verslag uitbrengt, zoals is vereist uit hoofde van het verdrag.

1.2.1 Burgerrechten en sociale, economische en politieke rechten

In het algemeen is de burgermaatschappij in Albanië nog steeds onderontwikkeld doordat de burgers over onvoldoende financiële middelen beschikken, weinig diplomatieke vaardigheden hebben en elkaar zo sterk beconcurreren dat vaak onenigheid ontstaat. De organisatie van de burgermaatschappij buiten Tirana is bijzonder zwak. De burgermaatschappij en de regering werken nauwelijks samen, ondanks enkele beperkte initiatieven van de regering om de dialoog te verbeteren. Een positieve stap is echter in mei 2001 gezet toen een nieuwe wetgeving inzake het beheer van NGO's werd aangenomen. Albanië kent vrijheid van meningsuiting, maar de media moeten professioneler worden. De onafhankelijkheid van radio en televisie moet worden vergroot. De huidige hervorming van de staatstelevisie en -radio tot een onafhankelijk, publiek uitzendorgaan moet worden voltooid. In het algemeen geeft de publieke televisie de standpunten van de oppositie eerlijk weer. De oppositie blijft echter weigeren om deel te nemen aan de Nationale Raad voor Radio en Televisie, die in 1999 is opgericht conform de Albanese wet inzake televisie en radio. De afgifte van zendvergunningen is omstreden en er zou meer moeten worden gedaan om een eerlijke, adequate toewijzingsprocedure te garanderen. Het buitenlands bezit van zendstations is in Albanië niet aan beperkingen onderhevig en in Tirana zijn diverse televisiestations gevestigd die in handen van buitenlanders zijn. Geen van de gedrukte media in Albanië is rendabel zonder hulp van buitenaf en regionale kranten verdwijnen geleidelijk. Door deze financiële problemen wordt de onafhankelijkheid van de media bedreigd.

Het recht van vergadering en demonstratie wordt in het algemeen gerespecteerd. Bijeenkomsten van de oppositie vinden normaal gesproken zonder noemenswaardige incidenten plaats. De oppositie beschuldigt de politie echter regelmatig van pogingen tot intimidatie.

Het recht op schadeloosstelling, een eerlijk proces of bescherming tegen willekeurige arrestatie of hechtenis is wettelijk vastgelegd. In de praktijk komt er echter niet veel van terecht.

Het eigendomsrecht is wettelijk vastgelegd maar blijft vaag gedefinieerd, zodat hierover vaak geschillen ontstaan. Deze situatie vormt een serieus obstakel waardoor een functionerende onroerendgoedmarkt, inclusief een grondmarkt, niet tot stand kan worden gebracht. Zolang er geen actie wordt ondernomen, zal de onduidelijkheid rond onroerendgoedbezit investeerders afschrikken en de ontwikkeling van de landbouw ernstig belemmeren.

Het kantoor van de ombudsman werd in augustus 2000 geopend en begint geleidelijk goed te functioneren. In een land dat in het verleden een dergelijke instelling nooit heeft gekend, zijn de resultaten van het afgelopen jaar opmerkelijk geweest. Op 31 december 2000 had de ombudsman 810 klachten ontvangen, waarvan 601 waren verwerkt en 209 nog werden onderzocht. Veel klachten hebben betrekking op gerechtelijke uitspraken, het gedrag van de politie en de onmogelijkheid om toe te zien op de naleving van gerechtelijke uitspraken. Een van de belangrijkste uitdagingen in de nabije toekomst vormt de verdere bevordering van de rol van de ombudsman als proactieve verdediger van de mensenrechten.

1.2.2 Minderhedenrechten en de bescherming van minderheden

De minderhedenrechten in Albanië worden door de grondwet gegarandeerd. In Albanië wonen twee erkende nationale minderheden (Grieks en Slavisch-Macedonisch) en drie "culturele minderheden" (Montenegrijns, Vlach en Roma). In september 1999 heeft Albanië het Verdrag inzake bescherming van nationale minderheden van de Raad van Europa geratificeerd en kiest het land in het algemeen voor een constructieve benadering ten aanzien van kwesties rond minderheden. De belangrijkste minderheidsgroep in Albanië is de Griekse minderheid (officieel geschat op ongeveer 50.000 personen, 1,5% van de totale Albanese bevolking). Vertegenwoordigers van de Griekse minderheid beweren echter dat dit aantal aanzienlijk hoger ligt. De onlangs gehouden volkstelling van 2001 bevatte geen vragen over etnische oorsprong, zodat de regering andere stappen moet ondernemen om een goed beeld te krijgen van de omvang van de verschillende minderheidsgroepen. (De regering heeft toegezegd dit binnen twee jaar te zullen doen). De Griekse minderheid heeft zich georganiseerd in de vereniging Omonia en wordt politiek vertegenwoordigd door de Unie voor de Mensenrechten, die op haar beurt onderdeel uitmaakt van de huidige coalitieregering en normaal toegang heeft tot de media, net zoals andere partijen en verenigingen. De lokale verkiezingen van oktober 2000 werden evenwel gekenmerkt door onregelmatigheden in de stemprocedure en hadden soms een nationalistische inslag, hetgeen spanningen veroorzaakte in met name het gebied Himara, waar de Griekse minderheid sterk is vertegenwoordigd.

In de Albanese wetgeving wordt nog steeds vastgehouden aan het concept "minderheidszones", een erfenis uit het communistische tijdperk. In deze wetgeving wordt etnische oorsprong gedefinieerd op basis van geografische in plaats van persoonlijke criteria en gelden minderhedenrechten alleen in de betreffende minderheidszones. Dit strookt niet met de internationale verdragen waaraan Albanië is gebonden op het gebied van minderhedenrechten en Albanië moet de nodige maatregelen treffen om dit concept af te schaffen en zijn wetgeving af te stemmen op internationale normen. Albanië moet zijn wetgevend kader inzake minderheden afronden (het huidige kader is enkel gebaseerd op constitutionele beginselen) en stappen ondernemen om accurate, statistische gegevens te verzamelen over de minderheidsgroeperingen die in Albanië leven.

De Roma-gemeenschap wordt beschouwd als culturele minderheid en geniet bepaalde rechten die met deze status verband houden. De sociaal-economische situatie van deze gemeenschap ligt echter ver beneden acceptabele normen en er moeten concrete plannen ten uitvoer worden gelegd om deze gemeenschap te ondersteunen. De regering stelt momenteel een beleid op dat zo snel mogelijk moet worden afgerond en geïmplementeerd.

1.3 Algemene evaluatie

Albanië heeft vooruitgang geboekt bij de herziening van zijn wettelijk kader zodat dit beter op de politieke criteria van de EU is afgestemd. Het land heeft een democratische grondwet en er zijn democratische instellingen opgericht. De elementaire mensen- en minderhedenrechten worden geëerbiedigd, hoewel verdere verbeteringen nodig zijn. Doordat het rechtsstelsel hardnekkige zwakheden vertoont, corruptie aan de orde van de dag is en de trias politica (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht) niet strikt zijn gescheiden, komt er in de praktijk niet altijd evenveel terecht van de democratische beginselen. Omdat de democratische traditie in Albanië beperkt is (ook in de media), veroorzaken deze zwakheden hooglopende conflicten in het democratische leven. Albanië staat voor een grote uitdaging om ervoor te zorgen dat de rechtsstaat wordt geëerbiedigd en moet de komende jaren meer aandacht besteden aan een betere handhaving van de rechtsorde.

2 Economische criteria

2.1 Economische situatie en fiscale duurzaamheid

De crisis van 1998, die leidde tot een ineenstorting van de Albanese economie, werd gevolgd door drie jaar waarin de economie aanzienlijk groeide. Volgens officiële cijfers groeide het BBP in 2000 met 7,8% ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit percentage lag boven de oorspronkelijke schatting van de overheid (7%), maar kwam overeen met de groeipercentages die voor 1999 (+8%) en 1998 (+7,3%) zijn gepubliceerd. Vooral de bouwsector en de dienstverlenende sector, met name vervoer, waren verantwoordelijk voor deze groei. Ondanks de droogte die Albanië en de meeste westelijke Balkan-landen trof, groeide de landbouwproductie, die nog steeds goed is voor meer dan 50% van het BBP, in 2000 met 3,5%.

Ten aanzien van het economisch beleid werd het jaar 2000 gekenmerkt door positieve ontwikkelingen op fiscaal gebied. Vooral de verbeterde efficiëntie van de belasting- en douaneadministratie leidde tot een flinke toename van de belastinginkomsten (26% in 2000 ten opzichte van 1999), waardoor het begrotingskort daalde van 11,5% van het BBP in 1999 tot 9,5% in 2000. Zodoende nam het buitenlands gefinancierd tekort, dat hoofdzakelijk de vorm heeft gekregen van subsidies of concessionele kredieten, af van 6% tot 4,5% van het BBP. Bovendien kon dankzij de hoge bedragen die door privatiseringen werden verkregen (1,8% van het BBP voor het gehele jaar) de binnenlandse financiering aanmerkelijk worden verminderd (3,3% van het BBP). Aan de uitgavenzijde was de tenuitvoerlegging van de begroting voor 2000 bevredigend, hoewel ministeries beter zouden moeten samenwerken. De hervormingen van het beheer van de overheidsuitgaven hebben een belangrijke impuls gekregen door de goedkeuring van het uitgavenkader op middellange termijn (MTEF) voor de periode 2001-2003. Albanië moet nu de noodzakelijke mechanismen opzetten en implementeren om na te gaan of het MTEF correct ten uitvoer wordt gelegd.

Het monetair beleid is nog steeds onder controle en voldoet aan de vereisten die in het IMF-programma worden gesteld. Doordat een relatief streng monetair beleid is gevoerd en de productiviteit aanzienlijk is verbeterd, kon de inflatie in de hand worden gehouden. Aangezien de olieprijzen zijn gestegen en er zich in het laatste kwartaal van het jaar een energiecrisis heeft voorgedaan, steeg de inflatie in 2000 tot 4% aan het einde van het jaar (vergeleken met -0,1% in 1999). De inflatie is in de eerste maanden van 2001 echter enigszins gedaald. De centrale bank heeft onlangs de directe controle over kredieten losgelaten, hetgeen in combinatie met het herstel van de economische bedrijvigheid heeft geleid tot een aanzienlijke toename van het aantal kredieten dat door banken aan de particuliere sector werd verleend. De lage inflatie en een comfortabel niveau van de deviezenreserves met een equivalente waarde van ongeveer vijf maanden import, leverden een bijdrage aan de stabiele wisselkoers van de lek. In de loop van 2000 devalueerde de lek enigszins ten opzichte van de dollar (143 lek/US-dollar in december 2000 tegen 138 in december 1999), terwijl de koers ten opzichte van de euro stabiel bleef. Deze ontwikkeling heeft zich in de eerste maanden van het jaar 2001 voortgezet (145 lek/US-dollar medio mei).

De betalingsbalans tegenover het buitenland is verbeterd. Zoals gebruikelijk sinds het begin van de overgangsperiode werd het nog steeds hoge handelstekort gedeeltelijk gecompenseerd door overschrijvingen van Albanezen in het buitenland. Het huidige tekort op de betalingsbalans zal naar verwachting 960 miljoen US-dollar in 2000 bedragen, hetgeen neerkomt op ongeveer 7% van het BBP. Dit betekent een verlaging van 1 procentpunt ten opzichte van 1999. De aanzienlijke stijging van de directe buitenlandse investeringen die zich onlangs heeft voorgedaan, wordt grotendeels veroorzaakt door inkomsten uit het privatiseringsproces, met name in de telecommunicatiesector.

De hervorming van de belastingheffing, die mede leidde tot een stijging van de hierboven genoemde belastinginkomsten, vorderde ook aanzienlijk. Met betrekking tot de douaneopbrengsten werden belangrijke maatregelen getroffen: personeel op sleutelposities van belangrijke douaneposten werd vervangen, doorvoergoederen werden beter gecontroleerd en referentieprijzen werden regelmatig herzien. Wat binnenlandse belastingen betreft leidde een verbeterde handhaving tot een aanzienlijke toename van het aantal geregistreerde BTW-betalers en belastingbetalende kleine ondernemingen. Een betere coördinatie tussen de belasting- en douaneadministratie leidde ook tot een vermindering van de belastingontduiking. Er werd eveneens aanzienlijke vooruitgang geboekt met de hervorming van het beheer van de overheidsuitgaven door de goedkeuring van het uitgavenkader op lange termijn (MTEF). Het MTEF zal regelmatig (jaarlijks) worden herzien. In het MTEF worden vier belangrijke terreinen voor uitgaven vastgesteld: infrastructuur, onderwijs, gezondheidszorg en sociale bescherming.

Albanië legt momenteel ook de laatste hand aan een strategie voor groei en armoedebestrijding, die na voltooiing een alomvattend kader voor economische ontwikkeling van het land moet bieden, waarbij het accent met name ligt op duurzame groei en armoedebestrijding in Albanië.

De positieve groeiresultaten waardoor Albanië de afgelopen drie jaar werd gekenmerkt, kunnen enigszins nadelig zijn beïnvloed door de energiecrisis die zich in het laatste kwartaal van 2000 heeft voorgedaan. Een verergering van de crisis kon dankzij het warmere weer en de grotere regenval worden voorkomen, maar het actieplan dat in december tussen de Albanese autoriteiten en de donorgemeenschap is overeengekomen dient strikt te worden uitgevoerd om de bestaande risico's van een ernstige crisis tot een minimum te beperken. Een in april 2001 gehouden bijeenkomst van donors leidde tot de vrijgave van ongeveer 95 miljoen US-dollar van westerse donors. De verrichtingen van de elektriciteitssector zullen echter een belangrijke dreiging blijven vormen voor de ontwikkeling van Albanië in de komende jaren.

2.2 Liberalisering van prijzen en handel

In september 2000 werd Albanië officieel lid van de WTO. Indien de huidige ontwikkelingen zich voortzetten, zou Albanië in staat moeten zijn om te zijner tijd aan de verplichtingen van de WTO te voldoen. Voor geen enkel import- of exportproduct gelden in Albanië kwantitatieve beperkingen. Het hoogste tariefpercentage is verder verlaagd: sinds januari 2001 bedraagt het maximumtarief 15%, hetgeen aanzienlijk lager is dan het tarief van 1999 (20%) en 2000 (18%).

De prijsliberalisering is grotendeels voltooid, met uitzondering van openbaar vervoer, treintarieven, posttarieven, elektriciteit en watervoorziening op het platteland. Ook het kapitaalverkeer is in hoge mate geliberaliseerd.

2.3 Privatiseringsproces

Albanië heeft vooruitgang geboekt op het gebied van privatisering, ook al heeft grootschalige privatisering enige vertraging opgelopen. In het kader van het privatiseringsbeleid dat door het parlement in maart 1998 is goedgekeurd, zijn alle kleine en middelgrote ondernemingen verkocht, opgeheven of verpacht in overeenstemming met het beleid (de vier middelgrote ondernemingen die nog moesten worden geprivatiseerd in het kader van het privatiseringsbeleid werden in 2000 verkocht). De privatisering van het midden- en kleinbedrijf kan derhalve als voltooid worden beschouwd.

Ook is er enige vooruitgang geboekt met de privatisering van grootschalige bedrijven in strategische sectoren (telecommunicatie, energie, mijnbouw, aardolie- en watervoorraden), met name met de verkoop van het bedrijf Albanian Mobile Communications (AMC) in juni 2000. In deze context werd na een internationale aanbestedingsprocedure een tweede licentie voor mobiele telecommunicatie in februari 2001 verstrekt. De privatisering van koper- en chroommijnen en onderdelen van de oliesector (Servcom) is aan de gang en zal naar verwachting in 2001 worden voltooid. De privatisering van de belangrijkste bank in Albanië, de Spaarbank, is van start gegaan en zal hoogstwaarschijnlijk vóór eind 2001 zijn voltooid. Een succesvolle privatisering van de Spaarbank zou een enorme stap voorwaarts betekenen in het privatiseringsproces, waarvan de volledige financiële sector in Albanië onmiskenbaar zou profiteren. Ook zijn de eerste stappen gezet voor de privatisering van het verzekeringsbedrijf INSIG, dat in handen van de staat is, en de privatisering van Albtelecom, het telefoonbedrijf voor het vaste net, zal naar verwachting vóór eind 2001 van start gaan.

2.4 Andere relevante economische ontwikkelingen

In de financiële sector is de vooruitgang enigszins achtergebleven bij de verwachtingen, met name doordat de privatisering van de twee resterende staatsbanken vertraging heeft opgelopen. Aangezien de Nationale Handelsbank in 2000 werd verkocht aan een Turkse bank, liet de privatisering van de Spaarbank, de grootste bank in Albanië, op zich wachten. Deze privatisering zal nu waarschijnlijk vóór eind 2001 worden voltooid (zie hierboven). De regering en de Bank van Albanië blijven het juridisch, regelgevend en toezichthoudend kader voor het bankwezen verbeteren. Het toezicht op het bankwezen is enigszins vooruitgegaan, maar is nog niet voldoende. De Centrale Bank blijft zich inzetten om internationaal geaccepteerde boekhoudnormen voor banken op te stellen en regels inzake prudentieel beleid en reservevoorschriften verder te verbeteren.

De directe buitenlandse investeringen in Albanië zijn nog steeds beperkt, hoofdzakelijk vanwege een relatief onzeker investeringsklimaat, een slechte infrastructuur, bureaucratische procedures, corruptie in het openbaar bestuur en de rechtspraak en de relatief hoge belastingen. Voor 2000 worden in Albanië echter 102 miljoen US-dollar aan directe buitenlandse investeringen verwacht (tweemaal zoveel als in 1999), met name dankzij succesvolle privatiseringen. Voor 2001 ligt de verwachting op 122 miljoen US-dollar, waarbij ook rekening is gehouden met een wezenlijke bijdrage van het privatiseringsproces.

Volgens de Albanese wet inzake buitenlandse investeringen hebben alle buitenlanders (natuurlijke of rechtspersonen) het recht om diverse economische activiteiten in Albanië te ontplooien zonder dat ze daarvoor toestemming of autorisatie nodig hebben. Ze hebben het recht om alle valutamiddelen en elk item dat met hun investering verband houdt vanuit Albanië uit te voeren. Buitenlandse investeerders genieten ook juridische bescherming bij geschillen tussen hen en Albanese partijen. Voor deze wet geldt echter ook dat Albanië momenteel slecht in staat is om de wetgeving adequaat ten uitvoer te leggen en te handhaven.

De Albanese autoriteiten zijn van plan om verdere acties te ondernemen om verdere investeringen aan te trekken: de belastingen worden verlaagd en bepaalde regelingen worden uitgevoerd ten gunste van bedrijven die op de export zijn georiënteerd (hoewel nog moet worden bekeken of deze regelingen niet in strijd zijn met de mededingingsregels van de EU). Er liggen plannen op tafel voor een Bureau ter bevordering van nieuwe investeringen, dat dienst zal doen als een "one-stop-shop". De Albanese autoriteiten beweren dat voor alle bedrijven dezelfde belastingregels worden toegepast. Als Albanië de efficiëntie van het openbaar bestuur en de rechtspraak verbetert, de corruptie en fraude bestrijdt (waaronder het aandeel van de sluikhandel) en de infrastructuur van het land verbetert, zou hiervan een positief signaal uitgaan waardoor de directe buitenlandse investeringen in Albanië toenemen.

2.5 Algemene evaluatie

In het algemeen heeft Albanië aanzienlijke vooruitgang geboekt met betrekking tot de meeste economische voorwaarden die in de haalbaarheidsstudie van 1999 zijn vastgesteld. Albanië heeft tot op heden een gedegen macro-economisch beleid gevoerd overeenkomstig de voorwaarden van het IMF, heeft vooruitgang geboekt met betrekking tot de voltooiing van het privatiseringsproces, heeft de belastingheffing versterkt door het belastingwezen en de douanediensten te verbeteren, heeft de planning van de overheidsfinanciën verbeterd en de uitgaven voor overheidsinvesteringen volledig geïntegreerd in de algemene staatsbegroting. Met betrekking tot de oprichting van een functionerende onroerendgoedmarkt (waaronder de grondmarkt voor de landbouwsector), de herstructurering van enkele cruciale nutsbedrijven en de bevordering van een gezond financieel beheer binnen die bedrijven op basis van kostendekking is de vooruitgang echter beperkt geweest.

Ondanks de aanzienlijke vooruitgang die met de economische stabilisatie en structurele hervormingen is geboekt, vertoont de economie van Albanië nog steeds structurele zwakheden. Hoewel het BBP reeds in 1998 het niveau van vóór de overgang bereikte, is het BBP per hoofd van de bevolking nog steeds een van de laagste in Europa (1.340 US-dollar). Bij de berekening van de BBP-cijfers is gedeeltelijk rekening gehouden met de bedrijvigheid van de informele sector, die nog steeds te omvangrijk is en de levensvatbaarheid van officieel geregistreerde bedrijven in gevaar brengt. De staatsbegroting is nog steeds in zeer hoge mate afhankelijk van buitenlandse financieringen en deze afhankelijkheid zal naar verwachting de komende jaren alleen maar toenemen. De financiële sector is nog steeds zwak, vervult niet de rol van financieel bemiddelaar en levert geen bijdrage aan de ontwikkeling van de particuliere sector. De directe buitenlandse investeringen zijn onvoldoende om de economie een impuls te geven.

Tijdens de komende jaren zal Albanië vooral voor de uitdaging worden gesteld om een autonome, economische ontwikkeling van de grond te krijgen waarvan ook de armste lagen van de maatschappij kunnen profiteren. Hoewel valt te verwachten dat het buitenland Albanië zal blijven steunen om met name projecten te financieren en zodoende een belangrijke bron biedt voor economische groei en een verbeterde infrastructuur, zijn hervormingen op korte termijn dringend noodzakelijk om belangrijke en moeilijke problemen te kunnen oplossen. Versterking van de openbare orde, verdere belastinghervormingen, hervormingen van het beheer van de overheidsuitgaven, verdere hervormingen van de financiële sector (waaronder de privatisering van de resterende staatsbank), herstructurering en privatisering van bedrijven in strategische sectoren (waaronder het elektriciteitsbedrijf KESH) en landhervormingen hebben daarbij de hoogste prioriteit.

De tenuitvoerlegging van deze hervormingen zou op middellange termijn moeten leiden tot fiscale duurzaamheid, een gunstig klimaat voor economische groei onder leiding van een goed functionerende particuliere sector en meer in het algemeen een stabiel macro-economisch klimaat.

3. Mogelijkheid van Albanië om te voldoen aan de verplichtingen van een stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAA)

In dit gedeelte van het verslag worden de hoofdonderdelen van een toekomstige SAA weergegeven (cursief) en beoordeeld of Albanië in staat is om aan deze verplichtingen te voldoen. De algemene zwakheden die elders in dit verslag aan de orde zijn gekomen (de geringe kundigheid in bestuur en het gebrek aan financiële middelen en menselijk potentieel in de rechtspraak) hebben gevolgen voor de mogelijkheid van Albanië om de verplichtingen na te komen op alle beleidsterreinen die in dit hoofdstuk worden beschreven. In dit hoofdstuk ligt de nadruk op sector- of beleidsspecifieke kwesties en worden de algemenere punten niet herhaald.

3.1 Politieke dialoog

De politieke dialoog uit hoofde van een SAA zal erop zijn gericht om het buitenlands beleid van de EU en Albanië beter op elkaar af te stemmen.

De EU en Albanië hebben hun standpunten ten aanzien van internationale en regionale kwesties al grotendeels gesynchroniseerd. Een goed voorbeeld daarvan is het standpunt dat de Albanese autoriteiten hebben ingenomen inzake bijzonder gevoelige kwesties met betrekking tot bijvoorbeeld Kosovo, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Zuid-Servië en Montenegro.

Albanië heeft aangetoond dat het in staat is om deel te nemen aan de in gang zijnde politieke dialoog in het kader van de huidige samenwerkings- en handelsovereenkomst. Een versterkte politieke dialoog zal Albanië niet voor bijzondere moeilijkheden stellen en zou beide partijen helpen bij de coördinatie van hun inspanningen om de uitdagende doelstelling te realiseren met betrekking tot stabiliteit in de regio.

3.2 Regionale samenwerking

Uit hoofde van de SAA zal Albanië zich moeten verplichten tot een actieve bevordering van regionale samenwerking. Binnen twee jaar na ondertekening zal Albanië ook regionale verdragen moeten sluiten met alle overige SAA-ondertekenaars, waaronder vrijhandelsovereenkomsten.

Het beleid van Albanië is nog steeds erop gericht om de betrekkingen met al zijn buurlanden te verbeteren en het land neemt actief deel aan het stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa. Dit beleid vormt een belangrijke bijdrage aan de stabiliteit in de regio. De dialoog met de Federale Republiek Joegoslavië (FRY) is hervat nadat de diplomatieke betrekkingen zijn hersteld, maar in praktijk is de samenwerking met FRY nog steeds beperkt. Albanië heeft de contacten aangehaald met de autoriteiten van de Republiek Montenegro teneinde de culturele en economische betrekkingen te verbeteren en de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken uit te breiden. De dialoog met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en met de aldaar wonende Albanese minderheid heeft een kalmerende invloed gehad in het huidige, moeilijke klimaat. De samenwerking met aangrenzende EU-landen is ook toegenomen.

Albanië heeft bilaterale overeenkomsten inzake economische samenwerking en handel gesloten met Bulgarije, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Griekenland, Italië, Roemenië, Slovenië en Turkije. Ook heeft het met deze landen overeenkomsten gesloten voor de wederzijdse bevordering en veiligstelling van investeringen. Besprekingen met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië over een vrijhandelsovereenkomst zijn momenteel gaande en bevinden zich in een eindstadium. Albanië streeft naar een toenemende liberalisering met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM), met name vanwege de huidige tariefverschillen tussen Albanië en FYROM, de nog steeds zwakke budgettaire positie van Albanië en het bestaan van kwetsbare, concurrerende producten (tariefafbraak voor kwetsbare producten gaat derhalve pas drie jaar nadat de vrijhandelsovereenkomst is gesloten van start en wordt naar verwachting acht jaar na ondertekening voltooid).

Italië en Griekenland zijn niet alleen de belangrijkste handelspartners van Albanië geworden, maar ook belangrijke bronnen voor bilaterale, financiële steun. Het grootste gedeelte van de Albanese import is afkomstig uit de EU (77% in 2000) en de Albanese export is vrijwel volledig op de EU gericht (954 in 2000). De huidige handelsbalans is duidelijk ten gunste van de EU. De handel met de noorder- en oosterburen van Albanië neemt traditioneel een weinig belangrijke plaats in.

Albanië heeft aangetoond dat het een diplomatieke bijdrage wil leveren aan vrede en stabiliteit in de regio en aan de ontwikkeling van goede betrekkingen met buurlanden. Albanië zal waarschijnlijk probleemloos kunnen deelnemen aan politieke initiatieven die zijn bedoeld om de regionale samenwerking te bevorderen. Albanië zou echter enige problemen kunnen ondervinden met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de vereisten die mogelijk voortvloeien uit een versterkte regionale samenwerking, zoals een snelle verlaging van de douanerechten in het kader van vrijhandelsovereenkomsten of een adequate implementatie van douaneprocedures (de Albanese autoriteiten hebben gewezen op enkele problemen met de controle van certificaten van oorsprong). Er moet meer worden gedaan om het fiscale systeem te versterken om zodoende de overheidsinkomsten te verhogen ter compensatie van de lagere inkomsten uit douanerechten die vrijhandelsovereenkomsten met andere SAA-ondertekenaars met zich meebrengen.

3.3 Vrij verkeer van goederen

Vrij verkeer van goederen is een van de hoofddoelstellingen van elke associatieovereenkomst die de Gemeenschap sluit. In het kader van een toekomstige SAA dient Albanië geleidelijk te komen tot een vrijhandelszone met de Gemeenschap gedurende een overgangsperiode die tijdens de onderhandelingen wordt vastgesteld. Deze vrijhandelszone moet voldoen aan artikel XXIV van de GATT 1994 en andere relevante WTO-bepalingen. Albanië dient alle kwantitatieve beperkingen of maatregelen van een gelijke werking af te schaffen (indien van toepassing) en geleidelijk de tarieven in zijn handel met de EU af te breken. Ook moet Albanië de gecombineerde nomenclatuur gebruiken voor de classificatie van handelsgoederen en vaststellen op welke basistarieven de opeenvolgende tariefverlagingen moeten worden toegepast.

Waarschijnlijk zal Albanië in principe niet in staat zijn om nieuwe tarieven, beperkingen of maatregelen van gelijke werking in te voeren inzake de handel tussen de Gemeenschap en Albanië. Indien deze reeds zijn toegepast, kunnen ze niet worden uitgebreid en kunnen EU-producten niet verder worden beperkt zodra de SAA-onderhandelingen van gestart zijn gegaan. Ook zal Albanië worden verplicht om binnenlandse belastingmaatregelen of -praktijken af te schaffen waarmee EU-producten direct of indirect worden gediscrimineerd. Bovendien zal Albanië dusdanige handelsafspraken met derden moeten maken dat de EU op generlei wijze wordt gediscrimineerd.

Tijdens de afgelopen jaren heeft Albanië aanzienlijke vooruitgang geboekt met de invoering van een liberaal, open handelssysteem. In september 2000 trad het land toe tot de WTO en verplichtte zich daarmee tot liberalisering van de handel. Voor de Albanese export gelden normaal gesproken geen beperkingen (met uitzondering van leder en huiden en schroot, waarvoor nog steeds een exportverbod geldt). Beperkingen zijn ook van toepassing op hout en houtproducten teneinde de bossen te beschermen. Albanië heft voor sommige producten nog steeds meer accijns dan de Gemeenschap. Anderzijds worden de douanerechten op geïmporteerde producten geleidelijk verlaagd. Het hoogste tarief bedraagt nu 15% (tegenover 20% in 1999 en 18% in 2000). Albanië heeft ook kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking afgeschaft. Albanië heeft een aanzienlijk handelstekort jegens de EU, dat 94% van de export en 77% van de import in Albanië vertegenwoordigt (cijfers van 2000).

Albanië heeft een nieuw douanewetboek aangenomen dat grotendeels overeenkomt met dat van de EU. Op douanegebied zijn sinds 1998 doorlopend verbeteringen doorgevoerd, waarbij met recht kan worden gesproken van een succes. Ondanks de geleidelijke verlaging van douanerechten zijn de douane-inkomsten toegenomen, doordat een verbeterd, efficiënter douanebeleid wordt gevoerd. Er moet echter nog veel worden gedaan om aan de EU-normen te voldoen, met name met betrekking tot uitrusting (infrastructuur, laboratoria), menselijk potentieel (opleiding) en IT-technologie. Bovendien blijft het aandeel van de douanerechten binnen de totale inkomsten van Albanië belangrijk, met name aan het begin van de overgangsperiode, hoewel de fiscale duurzaamheid in Albanië is verbeterd dankzij met name de verhoogde belastingopbrengsten. (Momenteel komt het grootste gedeelte van de totale douane-inkomsten voor rekening van de BTW, waarvan het aandeel geleidelijk is gestegen van 36% in 1996 tot 58% in 2000. De BTW zorgde voor 31,6% van de totale begrotingsinkomsten in 2000.)

Albanië zou in staat moeten zijn om enkele basisvoorwaarden van de SAA inzake vrij verkeer van goederen ten uitvoer te leggen (er zijn blijkbaar geen kwantitatieve beperkingen, de gecombineerde nomenclatuur wordt al gebruikt, douanerechten worden geleidelijk verlaagd), maar zal zich aanzienlijk moeten blijven inzetten tijdens de overgangsperiode. In het bijzonder dienen de douaneprocedures geleidelijk te worden verbeterd door een betere grenscontrole, dient personeel verder te worden opgeleid en dienen informatiesystemen te worden ontwikkeld die op de EU zijn afgestemd. Albanië zal moeten beoordelen welk effect de tariefafbraak op de verschillende economische sectoren heeft, met name de landbouw, die voor meer dan 50% van het BBP verantwoordelijk is. Doordat er kwetsbare sectoren bestaan en de douanerechten voor een groot deel van de totale begrotingsinkomsten (11% in 2000) zorgen, kan Albanië de tariefafbraak het best geleidelijk doorvoeren met bijvoorbeeld beperkte verlagingen aan het begin van de overgangsperiode. Dit kan dan aan het einde van de overgangsperiode worden ingehaald. De EU kan overwegen om een speciale behandeling in te stellen voor een groter aantal producten uit kwetsbare sectoren dan in het geval van FYROM en Kroatië.

3.3.1 Handel in industrieproducten

Industrieproducten vertegenwoordigen het grootste deel van de bilaterale handel tussen de EG en Albanië. De industrieproducten van Albanië hebben een belastingvrije toegang tot de Gemeenschap. Dankzij deze gunstige handelsregeling heeft Albanië de mogelijkheid om de export van traditionele sectoren geleidelijk te vergroten, zoals schoeisel, textielstoffen en nieuwe fabrieksproducten. Tot op heden is Albanië echter nog niet in staat geweest om daadwerkelijk te profiteren van de handelsvoordelen die de EU biedt, omdat de kwaliteit verschilt of Albanië niet kan voldoen aan de EU-normen en -standaarden. Voorzover mogelijk moeten meer middelen worden toegewezen aan bijvoorbeeld kwaliteitsnormen, zodat het exportvermogen verbetert.

3.3.2 Handel in landbouw- en visserijproducten

De landbouwsector is bijzonder belangrijk voor de Albanese economie (meer dan 50% van het BBP). Deze sector (inclusief de visserij) heeft aanzienlijke groeimogelijkheden voor zowel productie als handel. In de praktijk blijft het exportvermogen van Albanië echter beperkt door problemen op het gebied van productie en kwaliteit. Daarom vertegenwoordigen landbouwproducten slechts ongeveer 10% van de totale export van Albanië naar de EU, maar meer dan 30% van de import vanuit de EU.

Albanië profiteert van genereuze handelsconcessies door de EU voor de meeste landbouwproducten op een autonome basis. Zoals ook voor industrieproducten is voorgesteld, kan Albanië het best tijdens de overgangsperiode de douanerechten geleidelijk verlagen, zodat er nog een bepaald inkomstenniveau wordt behouden en de landbouwsector kan worden ontwikkeld.

3.4 Verkeer van werknemers, vestiging van bedrijven, dienstensector, kapitaal

3.4.1 Vrij verkeer van werknemers

Uit hoofde van een SSA zullen de EU en Albanië ervoor moeten zorgen dat werknemers die zich legaal op hun respectieve grondgebied hebben gevestigd niet worden gediscrimineerd waar het gaat om arbeidsvoorwaarden, salariëring en ontslag. De legaal in het betreffend land verblijvende echtgenoot/echtgenote en kinderen van een werknemer die legaal in de EU of Albanië werkzaam is, dienen toegang te hebben tot de arbeidsmarkt tijdens het toegestane verblijf van de werknemer. Daarnaast dient de EU regels betreffende de coördinatie van socialezekerheidsstelsels op Albanese onderdanen toe te passen die legaal in de EU werkzaam zijn en op gezinsleden die legaal bij hen verblijven. Voor bepaalde regels dient Albanië EU-onderdanen die legaal werkzaam zijn in Albanië en hun gezinsleden die bij hen verblijven een gelijke behandeling te geven.

Albanië dient stappen te ondernemen zodat het non-discriminatiebeginsel van EU-werknemers die legaal in Albanië werkzaam zijn wordt geëerbiedigd. Vergelijkbare maatregelen zullen door de Gemeenschap worden getroffen.

3.4.2 Vestiging

Uit hoofde van een SSA zal Albanië EU-bedrijven het recht moeten verlenen om zich in Albanië te vestigen. Dit recht is wederzijds. Aan EU-bedrijven die zich in Albanië hebben gevestigd zal een behandeling op nationaal niveau of als meestbegunstigde moeten worden verleend, afhankelijk van de behandeling die het meest gunstig is. Tijdens de overgangsperiode moet worden bekeken of deze rechten kunnen worden uitgebreid tot ingezetenen van de EU of Albanië die zich als zelfstandigen willen vestigen. Niettegenstaande de bepalingen die het vrije verkeer van werknemers in het kader van de overeenkomst regelen, zullen speciale bepalingen inzake vestiging kunnen worden opgesteld voor "onmisbare werknemers".

Momenteel voert Albanië een redelijk liberaal vestigingsbeleid en EU-bedrijven mogen zich vestigen. De procedures zijn echter nog steeds omslachtig en het wettelijk kader van Albanië is nog steeds onzeker. Hierdoor worden EU-bedrijven en directe buitenlandse investeerders afgeschrikt. Bovendien kunnen buitenlanders nog steeds slechts in beperkte mate grond aankopen. Hoewel openlijke discriminatie niet is geconstateerd, moet er mogelijk actie worden ondernomen om gelijke kansen te creëren. Als de behandeling op nationaal niveau of als meestbegunstigde wordt uitgebreid tot Albanese ingezetenen die zich als zelfstandigen willen vestigen, zullen waarschijnlijk diepgaande besprekingen moeten worden gevoerd, omdat Albanië wordt gekenmerkt door een sterke neiging tot migratie. Dit zou alleen moeten plaatsvinden aan het einde van de overgangsperiode.

3.4.3 Handel in diensten

Een toekomstige overeenkomst zal een kader bieden voor de geleidelijke, wederzijdse liberalisering van de handel in diensten die voldoet aan de betreffende WTO-regels, met name artikel V van GATS. Bedrijven die zich niet op het grondgebied van de andere partij hebben gevestigd, zullen geleidelijk het recht krijgen om diensten te leveren overeenkomstig de GATS-bepalingen, waarbij in het bijzonder ervoor moet worden gezorgd dat de wetgevingen op de verschillende terreinen beter op elkaar worden afgestemd. De tenuitvoerlegging van deze liberalisering zal worden gecontroleerd uit hoofde van de overeenkomst, met name wat financiële diensten betreft.

Tijdens de onderhandelingen over het WTO-lidmaatschap heeft Albanië aanzienlijke inspanningen geleverd om zijn economie open te stellen voor buitenlandse bedrijven en investeerders. De liberalisering is ook uitgebreid tot de dienstensector. Er gelden echter nog steeds belangrijke beperkingen voor de financiële sector, hoewel deze volgens planning geleidelijk zal worden opengesteld, waaronder het verzekeringswezen. De liberalisering van de telecommunicatiesector wordt waarschijnlijk in 2003 voltooid. De liberalisering van de vervoersdiensten neemt mogelijk meer tijd in beslag, omdat de algehele omstandigheden van deze sector in Albanië erbarmelijk zijn en de EU-wetgeving op dit gebied de nodige voorwaarden stelt.

3.4.4 Lopende betalingen en kapitaalverkeer

In het kader van een SSA zal Albanië zich moeten verplichten tot geleidelijke liberalisering van zowel binnenkomend als uitgaand kapitaalverkeer, met name voor directe investeringen. Ook zal de bescherming van investeerders moeten worden vastgelegd met het oog op faillissementen en de repatriëring van investeringen en winsten.

Na de ineenstorting van de piramidale structuren in 1997 hebben de Albanese autoriteiten maatregelen getroffen om de financiële infrastructuur te herstellen. De Nationale Handelsbank is reeds geprivatiseerd en er is begonnen met de privatisering van de Spaarbank, de grootste bank in Albanië. Geleidelijk worden er wetten ingevoerd om het kapitaalverkeer te liberaliseren. De Bank van Albanië heeft haar instrumenten voor het monetaire beleid verbeterd en probeert om de minimumrentetarieven en het kader voor kredieten los te laten en betere regels voor toezicht op het bankwezen op te stellen. Daarom is een basis gelegd voor de geleidelijke liberalisering van lopende betalingen en kapitaalverkeer.

De Albanese wetgeving biedt reeds een kader voor de bescherming van investeringen en de mogelijkheid tot repatriëring. Ook is er voorzien in de repatriëring van winsten.

3.5 Afstemming, tenuitvoerlegging en handhaving van de wetgeving

Een toekomstige SAA zal bepalingen moeten bevatten over de geleidelijke afstemming van de bestaande en toekomstige wetgeving van Albanië op die van de Gemeenschap. Albanië zal eerst ervoor moeten zorgen dat, voorzover mogelijk gezien het huidige ontwikkelingsniveau, de wetten verenigbaar zijn met het acquis, met name op prioritaire gebieden betreffende de wetgeving inzake de interne markt. Albanië zal moeten instemmen met bindende termijnen voor harmonisatie op gebieden als mededinging, intellectuele, industriële en commerciële eigendom, overheidsopdrachten, normen en certificering, financiële diensten, vervoer te land, vennootschapsrecht, accountancy, consumentenbescherming, gegevensbeveiliging, gezondheid en veiligheid op het werk en gelijke kansen voor mannen en vrouwen.

Sinds 1992 heeft Albanië zich ingezet om de wetgeving geleidelijk af te stemmen op die van de Gemeenschap. De tenuitvoerlegging en handhaving laten echter nog steeds te wensen over, met name omdat de overheidsinstellingen, het bestuur en de rechtspraak in Albanië ontoereikend zijn. Uit hoofde van een toekomstige SAA zal Albanië niet alleen de nadruk moeten leggen op de geleidelijke afstemming van de Albanese wetgeving op die van de EG, maar ook zorg moeten dragen voor de tenuitvoerlegging en handhaving.

3.5.1 Mededinging

In het kader van een SAA zal Albanië moeten afzien van maatregelen die een nadelig effect op eerlijke mededinging kunnen hebben. Met name zal het land een verbod moeten uitvaardigen tegen i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen waarmee mededinging wordt voorkomen, beperkt of verstoord; ii) misbruik door een of meer ondernemingen die in Albanië een dominante positie innemen; iii) overheidssteun waarmee mededinging wordt verstoord of kan worden verstoord doordat bepaalde ondernemingen of producten worden begunstigd. Albanië zal zich moeten inzetten om onder andere de overheidssteun transparanter te maken door jaarlijks verslag uit te brengen aan de EG over het totaalbedrag en de aanwending van de verleende steun en door op verzoek informatie over mogelijke steunregelingen te verstrekken.

De ontwikkeling van een mededingingsbeleid in Albanië bevindt zich in een pril stadium, ondanks het bestaan van een basiswetgeving uit 1995. De tenuitvoerlegging is bijzonder zwak doordat er met name duidelijk onvoldoende middelen aan dit gebied worden toegewezen. Hoewel wettelijk is voorzien in de oprichting van een onafhankelijk mededingingsbureau, bestaat een dergelijke instelling niet en worden kwesties op het gebied van mededinging afgehandeld door het departement voor economische mededinging, dat onder het Albanese ministerie van Economische Samenwerking en Handel valt. Dit departement is zwaar onderbezet (drie deskundigen, van wie twee zich hebben gespecialiseerd in mededingingszaken en één zich met kwesties inzake consumentenbescherming bezighoudt). Dientengevolge is de handhaving van de wetgeving bijzonder beperkt.

Albanië heeft echter geen ervaring met het concept, het soort activiteiten en andere gebruikelijke procedures (kennisgeving, controle, rapportage) op het gebied van overheidssteun. Een serieuze inspanning zal op dit gebied nodig zijn wil Albanië de verplichtingen uit hoofde van een SSA aanvaarden en ten uitvoer te leggen.

De feitelijke situatie in Albanië, waarbij de sluikhandel een vooraanstaande plaats blijft innemen, biedt geen mogelijkheden voor eerlijke concurrentie tussen bedrijven die tot de formele en informele economie behoren. Dit heeft een uitermate schadelijk effect op bedrijven die in Albanië willen investeren en daar legaal willen opereren. Albanië zal op dit gebied de nodige inspanningen moeten leveren om de bepalingen van een toekomstige SAA afdoende ten uitvoer te leggen.

3.5.2 Intellectuele, industriële en commerciële eigendom

Vóór het einde van de overgangsperiode zal Albanië alle noodzakelijke maatregelen moeten treffen om ervoor te zorgen dat rechten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendom effectief en adequaat worden beschermd en gehandhaafd, waaronder bescherming tegen vervalsingen en piraterij, zodat een beschermingsniveau kan worden gegarandeerd dat lijkt op dat in de Gemeenschap. Ook zal Albanië een aantal multilaterale verdragen met EU-lidstaten of verdragen die feitelijk in de Gemeenschap worden toegepast moeten sluiten.

In het kader van de bestaande samenwerkingsovereenkomst heeft Albanië reeds toegezegd dat het maatregelen zal treffen waarmee de rechten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendom kunnen worden gegarandeerd op een vergelijkbaar niveau als dat in de Gemeenschap en dat het zich zal houden aan de betreffende internationale verdragen. Er is zeker vooruitgang geboekt, met name ten aanzien van het elementair wetgevend kader. Albanië is sinds 1992 lid van de Word Intellectual Property Organisation (WIPO) en heeft reeds de benodigde internationale verdragen op het gebied van auteursrecht (Conventie van Bern, Verdrag van Rome, Verdrag van Genève, TRIP's), het Verdrag van Parijs tot bescherming van industriële eigendom en de Overeenkomst van Madrid inzake de internationale inschrijving van merken ondertekend. In het kader van de toetreding tot de WTO stelt Albanië alles in het werk om TRIP's ten uitvoer te leggen.

Er wordt doorlopend samengewerkt met het Europees Octrooibureau en het Europees Octrooiverdrag wordt naar verwachting op korte termijn geratificeerd. Het Albanees Octrooibureau heeft tien werknemers in dienst op drie verschillende afdelingen en heeft tot op heden 18.502 handels- en dienstmerken geregistreerd. Het aantal aanvragen stijgt jaarlijks.

De tenuitvoerlegging van de wetgeving blijft echter problemen opleveren. De kundigheid in bestuur moet worden verbeterd door met name de instellingen die direct of indirect zijn betrokken bij de bescherming van rechten inzake intellectuele, commerciële of industriële eigendom te versterken (Albanees Octrooibureau, desbetreffende departementen van het ministerie van Jeugd- en Sportzaken die zijn belast met auteursrechten, onafhankelijke bureaus voor auteursrechten, douane, rechtspraak). Het bewustzijn in Albanië ten aanzien van kwesties inzake intellectuele eigendomsrecht is nog steeds onvoldoende en moet worden verbeterd. Wat handhaving betreft moet de rechtspraak aanzienlijk worden verstrekt om deze zaken in behandeling te kunnen nemen, met name door voldoende rechters met de juiste opleiding te benoemen.

3.5.3 Overheidsopdrachten

Uit hoofde van een SSA zal Albanië verplicht zijn om ervoor te zorgen dat bedrijven uit de Gemeenschap op dezelfde basis als Albanese bedrijven kunnen inschrijven op overheidscontracten. Albanië zal geleidelijk de regelgeving inzake overheidsopdrachten moeten afstemmen op die van de Gemeenschap. Ook zal het land de betreffende instellingen en de rechtspraak moeten versterken zodat procedures voor overheidsopdrachten op adequate wijze ten uitvoer worden gelegd.

Het elementair wetgevend kader voor overheidsopdrachten in Albanië werd in 1996 van kracht. Dit kader is hoofdzakelijk gebaseerd op de Amerikaanse UNICITRAL-wet, zodat verenigbaarheid met EU-voorwaarden niet altijd is gegarandeerd. Een herziene wet inzake overheidsopdrachten is in voorbereiding. In deze wet zou rekening moeten worden gehouden met de noodzaak om verdere aansluiting te vinden bij de EU-normen en zouden enkele van de tekortkomingen die in het huidig wetgevend kader zijn gesignaleerd moeten worden aangepakt. Op basis van de huidige wetgeving is het Bureau voor overheidsopdrachten (PPA) de meest aangewezen instelling om een centrale positie innemen binnen het Albanese systeem voor overheidsopdrachten. Dit bureau is echter nog steeds onderbezet (negen werknemers, van wie slechts vier zijn gespecialiseerd in overheidsopdrachten) en is onvoldoende opgeleid.

De tenuitvoerlegging en handhaving van de regelgeving inzake overheidsopdrachten zijn nog steeds problematisch. Op dit gebied heeft het Albanees Staatsinstituut voor Accountantscontrole een aanzienlijk aantal fouten en onregelmatigheden geconstateerd (zie onderdeel B, 1.1.4 over openbaar bestuur). Te vaak wordt afgeweken van het beginsel van openbare aanbesteding. (In de periode oktober 2000-maart 2001 vonden er 624 "nationale" openbare aanbestedingen en 12 "internationale" aanbestedingen plaats, tegenover 715 niet-openbare aanbestedingen en 640 offerteaanvragen. Er zijn geen gegevens over directe contracten gepubliceerd.) Bovendien is het niet helemaal duidelijk wanneer en op welke gronden een "nationale openbare aanbesteding" een "internationale openbare aanbesteding" wordt. Het aantal klachten is hoog (in april 2001 werden er 106 ingediend bij het Bureau voor overheidsopdrachten) en deze klachten worden niet tijdig afgehandeld omdat er met name onvoldoende middelen zijn.

Er bestaat in Albanië een dringende behoefte om het Bureau voor overheidsopdrachten te versterken, een "cultuur voor overheidsopdrachten" te bevorderen, de wetgeving inzake overheidsopdrachten te verbeteren en meer duidelijkheid te scheppen in de Albanese regelgeving voor overheidsopdrachten. Als Albanië de verplichtingen die normaliter voortvloeien uit een toekomstige SAA inzake de afstemming van de wetgeving ten uitvoer wil leggen, zal het deze kwestie snel moeten aanpakken en ervoor moeten zorgen dat Europese bedrijven op een eerlijke wijze kunnen inschrijven op overheidsopdrachten in Albanië.

3.5.4 Standaardisering- en conformiteitsbeoordeling

Teneinde een SAA te kunnen naleven zal Albanië geleidelijk de wetgeving moeten afstemmen op de technische regelgeving van de Gemeenschap en de Europese beoordelingsprocedures voor standaardisering, metrologie, certificering en conformiteit. Met name zal Albanië verplicht zijn om i) het gebruik van de technische regelgeving en de conformiteitsbeoordelingsprocedures van de Gemeenschap te bevorderen; ii) indien nodig Europese overeenkomsten inzake conformiteitsbeoordelingen te ondertekenen; iii) de ontwikkeling van een goede infrastructuur te bevorderen: beoordeling van standaardisering, metrologie, certificering en conformiteit; en iv) de deelname van Albanië aan het werk van gespecialiseerde organisaties stimuleren (zoals CEN, CENELEC, ETSI, EA, WELMEC en EUROMET).

Sinds 1992 heeft Albanië goede vorderingen gemaakt wat de overname van communautaire normen betreft. Het Phare PRAQ III-programma is nuttig gebleken bij het ondersteunen van de afstemming. De basiswetgeving op het gebied van normen en certificering lijkt te zijn geïmplementeerd. De certificeringsfuncties worden momenteel uit handen genomen van het Algemeen directoraat voor standaardisering, dat met normen is belast. In 1999 was 2% van de Albanese normen in overeenstemming met EN (Europese Norm). Het percentage ligt tegenwoordig op 18%. Het door de autoriteiten gestelde doel om tegen eind 2002 een niveau van 56% te realiseren is ambitieus, maar lijkt niet realistisch. Volgens de Albanese autoriteiten wordt prioriteit gegeven aan de overname van normen met betrekking tot de nieuwe aanpak-richtlijnen. Doordat echter een marktcontrolesysteem (zie hieronder) en een adequate wetgeving inzake productaansprakelijkheid ontbreekt, konden de nieuwe aanpak-richtlijnen niet effectief ten uitvoer worden gelegd.

Met betrekking tot de certificeringsactiviteiten zijn er 35 erkende laboratoria in Albanië, waarvan tien tot de particuliere sector behoren. Er is een ontwerpprogramma voor nationale kwaliteit opgesteld en er zijn plannen om een Albanese vereniging voor kwaliteit en een nationale kwaliteitsprijs in het leven te roepen. Er is een nationaal directoraat voor metrologie en ijking opgericht, maar het Albanese systeem voor metrologie moet nog worden verbeterd.

Ondanks de huidige juridische grondslag zijn er op dit gebied nog veel punten voor verbetering vatbaar. In de praktijk zijn certificeringsprocedures nog steeds marginaal omdat ondernemers hierin amper zijn geïnteresseerd.

3.5.5 Consumentenbescherming

Een effectieve consumentenbescherming is nodig om ervoor te zorgen dat de markteconomie naar behoren kan functioneren en deze bescherming zal afhankelijk zijn van de ontwikkeling van een administratieve infrastructuur, zodat toezicht op de markt kan worden gehouden en op de naleving van de wetgeving op dit gebied. Als Albanië aan de verplichtingen uit hoofde van een SAA wil voldoen, moet het i) een beleid voor actieve consumentenbescherming ontwikkelen overeenkomstig het Gemeenschapsrecht; ii) de wetgeving inzake consumentenbescherming harmoniseren; en iii) consumenten effectief wettelijk beschermen zodat de kwaliteit van consumptiegoederen kan worden verbeterd en passende veiligheidsnormen kunnen worden gehandhaafd.

Sinds 1997 bestaat er in Albanië een wet inzake consumentenbescherming, waarin het wettelijk kader voor consumentenbonden is vastgelegd. Binnen een van de Albanese ministeries is een dienst opgezet die is belast met consumentenbescherming. De tenuitvoerlegging van deze wet is echter zwak en consumenten worden in Albanië onvoldoende beschermd. De actieve deelname van de burgermaatschappij (NGO's, consumentenbonden) aan consumentenbescherming is beperkt en bestaande instellingen zijn niet in staat om adequate bescherming te bieden. Een marktcontrolesysteem, dat onmisbaar is om ervoor te zorgen dat veiligheidsnormen en de kwaliteit van consumptiegoederen worden gerespecteerd, moet nog steeds worden ontwikkeld.

3.5.6 Arbeidsomstandigheden en gelijke kansen voor mannen en vrouwen

In het kader van een SAA zal Albanië geleidelijk de wetgeving inzake arbeidsomstandigheden, met name gezondheid en veiligheid op het werk, en gelijke kansen voor mannen en vrouwen moeten harmoniseren.

Er bestaan in Albanië basisnormen met betrekking tot arbeidsomstandigheden, maar deze liggen ver achter bij de communautaire normen op dit gebied en worden bovenal niet op brede schaal toegepast. Wat gelijke kansen voor mannen en vrouwen betreft heeft Albanië het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen geratificeerd, maar nog geen verslag over de tenuitvoerlegging ervan uitgebracht. Het meest aangewezen institutionele mechanisme voor de bevordering van gelijke kansen is de Albanese Commissie voor Vrouwen en Gezinszaken, maar deze wordt geconfronteerd met organisatorische problemen en ernstige financiële beperkingen om haar activiteiten in praktijk te brengen. De overheidssteun is beperkt.

Ten aanzien van arbeidsomstandigheden en gelijke kansen voor mannen en vrouwen zal Albanië wetten en vooral goede praktijken moeten ontwikkelen die erop zijn gericht om geleidelijk aansluiting te vinden bij het acquis communautaire, ook ten aanzien van de rol van de sociale partners. Samenwerking in het kader van een SAA kan een bijdrage leveren aan deze ontwikkeling.

3.6 Justitie en binnenlandse zaken

Albanië heeft vooruitgang geboekt op de gebieden die in de haalbaarheidsstudie van 1999 zijn vermeld: het elementair wetgevend kader voor de Albanese politie overeenkomstig de wet inzake overheidsdienst is opgesteld, maar moet verder worden uitgewerkt en bovenal ten uitvoer worden gelegd. De politiekorpsen functioneren beter en in het algemeen wordt erkend dat Albanië zich niet langer in de crisissituatie van 1997/1998 bevindt. Er zijn echter nog steeds verbeteringen nodig met betrekking tot opleiding, strategische planning op lange termijn en uitrusting. Op het gebied van de inzameling en vernietiging van wapens is slechts weinig vooruitgang geboekt, zodat er nog veel moet worden gedaan, met name in bepaalde delen van Albanië.

3.6.1 Versterking van instellingen en rechtsstaat

Op het gebied van justitie en binnenlandse zaken zal Albanië de instellingen op alle niveaus moeten versterken, maar vooral de instellingen die zich bezighouden met handhaving van de wetgeving en rechtspraak. In dit verband lijkt de hoogste prioriteit te liggen bij het consolideren van de rechtsstaat, het versterken van een onafhankelijke rechtspraak, het verbeteren van de efficiëntie van deze rechtspraak en het zorgen voor een adequate opleiding voor rechters.

Albanië bevindt zich niet langer in de crisissituatie waarvan in 1997 en 1998 sprake was, met name ten aanzien van veiligheid en openbare orde. Er is zeker vooruitgang geboekt, hoewel verdere inspanningen nodig blijven. Op het gebied van politiezaken zijn verantwoordelijkheden duidelijk verdeeld tussen het algemeen directoraat van de politie en het ministerie van Openbare Orde. Daarnaast is het algeheel wetgevend kader verder ontwikkeld, zodat dit redelijk volledig lijkt. Enkele belangrijke onderdelen moeten echter nog steeds worden voltooid, zoals de wettelijke infrastructuur om de wet inzake het organiseren en functioneren van de gerechtelijke politie ten uitvoer te leggen. Er is een strategie goedgekeurd voor de hervorming van het politieapparaat, op basis waarvan ontwikkelingen op middellange termijn zullen plaatsvinden. Deze strategie voorziet in de inkrimping van het politieapparaat teneinde de efficiëntie ervan te verbeteren en meer middelen toe te wijzen ter verbetering van arbeidsomstandigheden en salariëring. De nadruk zal worden gelegd op selectie, kwalificaties en opleiding van politie. Albanië heeft een plan goedgekeurd om het politieapparaat te scholen op het gebied van mensenrechten. Dit is een welkome stap aangezien er de afgelopen maanden klachten zijn geuit over ongepast gedrag van de politie. Al deze stappen zijn gezet in samenwerking met de communautaire/internationale ondersteuningsmechanismen in Albanië.

De structurele wijzigingen voor de tenuitvoerlegging van de wet op de staatspolitie lijken gaande te zijn. De belangrijkste acties hebben betrekking op versterking van de politiële burgertaken, inspanningen om de invloed van de politiek te beperken en de oprichting van speciale structuren om veiligheidskwesties aan te pakken, met name georganiseerde misdaad. De opleidingsactiviteiten worden voortgezet, maar er zou meer nadruk moeten worden gelegd op de scholing van opleiders, gespecialiseerde opleiding en de opleiding van hoge politieambtenaren. Albanië levert inspanningen om het gedrag en imago van de politie te verbeteren en corruptie onder politieambtenaren te bestrijden, maar zou nog meer kunnen doen. De eerste stappen zijn gezet om de coördinatie tussen ordehandhavingsorganen te verbeteren (politie, inlichtingendienst, rechtspraak), maar er zijn verdere inspanningen nodig.

3.6.2 Kwesties op het gebied van asiel, migratie, controle van buitengrenzen, visa

Albanië zal ook op regionaal niveau een kader voor samenwerking moeten opstellen op het gebied van asiel (wetgeving, procedurele kwesties), migratie (legaal/illegaal), controle van buitengrenzen en visa. Een centraal onderdeel binnen de samenwerking met betrekking tot het voorkomen en controleren van illegale immigratie vormt de goedkeuring van bepalingen inzake terugname.

Het wetgevend kader in Albanië op het gebied van asiel en migratie is redelijk alomvattend en voldoet aan internationaal erkende normen. Op andere terreinen worden de relevante bepalingen van deze wetten echter nog steeds niet ten uitvoer gelegd. In augustus 2000 besloot de Raad van Ministers tot de oprichting van opvangcentra voor buitenlanders in hechtenis, maar verder zijn er geen details over de aard van deze centra of de functie ervan verstrekt. De ontwikkeling van de asiel- en migratiestructuren die nodig zijn om asiel- en migratiekwesties adequaat te kunnen aanpakken verloopt traag, hoewel nu enkele voorbereidende stappen kunnen worden waargenomen. In samenwerking met UNHCR worden momenteel teams in het leven geroepen om een concept te ontwikkelen. Voorafgaand aan de oprichting van een volledig ontwikkeld asielsysteem is als tijdelijke maatregel in februari 2001 een besluitwet uitgevaardigd door het Albanese ministerie van Openbare Orde. Hierin wordt bepaald dat gesprekken systematisch moeten worden gevoerd om te bepalen of opgevangen personen economische migranten, vluchtelingen die bescherming behoeven of binnengesmokkelde personen zijn. De uitvoering van deze wet is echter tot op heden beperkt geweest (tussen 15 februari en 26 april hebben er met slechts zeventien personen gesprekken plaatsgevonden).

Albanië heeft terugnameovereenkomsten gesloten met Italië en Zwitserland. In april 2001 werd met België een bilaterale terugnameovereenkomst ondertekend die geen betrekking heeft op ingezetenen van derde landen. De terugname geldt ook voor Griekenland, hoewel dit niet is vastgelegd in een formele terugnameovereenkomst, maar alleen in een terugnameclausule die onderdeel uitmaakt van een overeenkomst inzake politiële samenwerking tussen Albanië en Griekenland. In het algemeen bieden de huidige en geplande terugnameovereenkomsten voldoende garanties voor asielzoekers en vluchtelingen conform de bepalingen van het Verdrag van Genève uit 1951. Men vraagt zich echter af of Albanië financieel in staat zal zijn om deze overeenkomsten naar behoren ten uitvoer te leggen.

Grensbeheer en -controle moeten aanzienlijk worden verbeterd, met name in het noordelijk deel van het land. Naast voortdurende inspanningen om grensovergangen te verbeteren is actie nodig om strategieën te ontwikkelen voor het controleren van de zeegrenzen en groene grenzen in Albanië. Risicoanalyse en informatieverwerving vinden onvoldoende plaats, waardoor illegale handel en smokkel worden bevorderd. Er moet een geïntegreerde strategie voor grensbeheer worden opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak om de activiteiten van de diverse ordehandhavingsorganen aan de grenzen te coördineren en een juist evenwicht te vinden tussen een efficiënte controle en een soepele grensovergang.

In de huidige visumregeling van Albanië is vastgelegd welke landen zonder visum toegang tot Albanië hebben en welke landen een visum nodig hebben. Bij de landen waarvoor een visum is vereist wordt verder onderscheid gemaakt tussen landen die een visum kunnen aanvragen na aankomst in Albanië (landsgrenzen, zeehavens, luchthavens) en landen die alleen een visum kunnen verkrijgen via de Albanese consulaten in het buitenland. Er zijn technische middelen nodig voor een adequate tenuitvoerlegging van een visumsysteem dat lijkt op het gangbare systeem in de Gemeenschap. Albanië heeft 33 consulaten in het buitenland die visa afgeven. De consulaten stellen het ministerie van Buitenlandse Zaken op de hoogte van de afgegeven visa en het ministerie informeert op zijn beurt de douaneautoriteiten. Er bestaat echter geen computernetwerk, dus dit zal geleidelijk moeten worden ontwikkeld.

3.6.3 Bestrijding van het witwassen van geld

Albanië zal een kader voor samenwerking moeten opstellen teneinde te voorkomen dat de Albanese financiële systemen worden gebruikt om vruchten van criminele activiteiten wit te wassen. Samenwerking op dit gebied zal bestaan uit administratieve en technische bijstand die erop is gericht om de geschikte normen voor de bestrijding van het witwassen van geld op te stellen. Deze normen dienen overeen te komen met de normen die zijn goedgekeurd door de Gemeenschap en andere internationale organen op dit gebied, met name de financiële Task Force betreffende het witwassen van zwart geld (FATF).

Albanië heeft het Europees Verdrag betreffende witwassen, opsporing, inbeslagneming en confiscatie van vruchten van criminele activiteiten ondertekend en heeft onlangs een basiswet opgesteld inzake het voorkomen van het witwassen van geld (deze is op 6 december 2000 van kracht geworden). Momenteel wordt een secundaire wet voorbereid om deze wet volledig ten uitvoer te leggen en er is een coördinatiestructuur binnen het ministerie van Financiën opgericht. Zodra de financiële recherche volledig functioneert, wordt deze belast met het uitvoeren van de wetgeving inzake het witwassen van geld.

Hoewel het niet mogelijk is om in Albanië anoniem een rekening te openen en de controle van grote of verdachte geldtransacties in de Albanese wetgeving is vastgelegd, is Albanië nog niet in staat om het witwassen van geld efficiënt te bestrijden. Er moeten structuren worden geconsolideerd en de coördinatie tussen de verschillende ordehandhavingsorganen, de financiële sector en de rechtspraak dient aanzienlijk te worden uitgebreid. In dit verband is het relevant dat er tot op heden nog niemand in Albanië is veroordeeld vanwege het witwassen van geld.

3.6.4 Preventie en bestrijding van misdaad en andere illegale activiteiten; bestrijding van zwarte handel en drugs

Albanië zal een kader voor samenwerking moeten ontwikkelen dat erop is gericht om criminele en illegale activiteiten te bestrijden en voorkomen, met name georganiseerde misdaad. Albanië zal met name aandacht moeten besteden aan kwesties als mensenhandel, illegale economische activiteiten (zoals corruptie en illegale transacties met betrekking tot goederen als industrieel afval, radioactief materiaal en vervalste producten), illegale wapenhandel en terrorisme. Albanië zal ook de noodzakelijke stappen moeten ondernemen voor de aanpak van de gevolgen voor de gezondheid en de sociale gevolgen van verschillende vormen van drugsverslaving alsmede om de verlegging van de handel in chemische precursoren te voorkomen en structuren voor de bestrijding van de drugshandel in te voeren en/of te versterken.

Albanië heeft enige vooruitgang geboekt met het voorkomen en bestrijden van georganiseerde misdaad, maar de inspanningen dienaangaande moeten in de toekomst worden uitgebreid. Het land heeft een aanzienlijk aantal internationale verdragen ondertekend, het wetboek van strafrecht herzien en nieuwe wetgeving opgesteld die erop is gericht om de georganiseerde misdaad en de belangrijkste activiteiten ervan te bestrijden. Vanuit organisatorisch oogpunt zijn nieuwe structuren opgericht (zoals speciale eenheden ter bestrijding van de wapen-, drugs- en mensensmokkel en een gespecialiseerde eenheid die uit politieambtenaren, openbaar aanklagers en rechters bestaat met een specifiek mandaat om de georganiseerde misdaad te bestrijden), maar hun vermogen om in praktijk iets te kunnen betekenen is nog steeds twijfelachtig doordat ze recentelijk zijn opgericht en er systematisch een tekort aan personeel en technische middelen is.

Er zijn inspanningen inzake de controle van mensensmokkel verricht, zoals speciale politieacties tegen smokkelaars, maar Albanië moet nog meer doen om deze uiterst belangrijke kwestie aan te pakken. Er bestaat een dringende noodzaak voor de Albanese autoriteiten om de verplichtingen die in het kader van de door het Stabiliteitspact opgerichte Task Force ter bestrijding van mensensmokkel zijn aangegaan in politiek opzicht na te komen en om de bestaande wetgeving inzake mensenhandel ten uitvoer te leggen en op de naleving ervan toezicht te houden. De nadruk moet komen te liggen op het maken van een duidelijk onderscheid tussen slachtoffers en handelaars, het vergroten van de inspanningen om smokkelaars en georganiseerde misdaad te vervolgen, middelen opnieuw toe te wijzen voor slachtofferhulp, het bieden van bescherming aan slachtoffers en potentiële getuigen, het nemen van drastische maatregelen tegen politieambtenaren die bij smokkel zijn betrokken en het versterken van het grensbeheer (grensovergangen en blauwe/groene grenzen), met name in de bekende probleemgebieden. Ook moet de internationale samenwerking worden uitgebreid.

Wat illegale drugs betreft is Albanië vooral een doorvoerland. Er wordt verondersteld dat een aanzienlijk deel van de heroïne die in Europa terechtkomt Albanië passeert. Volgens Albanese statistieken werden in 2000 547 gevallen van drugshandel ontdekt, werden 641 personen in staat van beschuldiging gesteld en werd een aanzienlijke hoeveelheid drugs onderschept. Er moet echter nog veel worden gedaan: met name de grenscontrole moet worden verbeterd, inclusief de blauwe en groene grenzen, de ordehandhavingsorganen moeten beter worden gecoördineerd en de internationale samenwerking moet worden verbeterd op basis van de huidige samenwerking tussen Italië en Albanië op het gebied van drugs.

3.6.5 Inzameling en vernietiging van lichte wapens

Het inzamelings- en vernietigingsproces van lichte wapens is aan de gang, maar er wordt slechts langzaam vooruitgang geboekt. De wapeninzameling werd gedurende 2000 versneld (er werden ongeveer 20.000 lichte wapens ingezameld) en daarnaast werd in september 2000 een wet inzake illegale wapens aangenomen. De autoriteiten hebben echter beperkt ingegrepen in de moeilijkste regio's, zoals Fier, Berat, Korça, Shkoder en Kukes.

Onlangs is actie ondernomen met betrekking tot algemeen bewustzijn en samenwerking tussen de politie en lokale vertegenwoordigers. De eerste resultaten lijken positief, maar het is nog te vroeg om het succes van deze initiatieven te kunnen beoordelen.

Terwijl de inzameling van wapens langzaam plaatsvindt, is de vernietiging ervan onduidelijk. Sommige wapens zijn met zekerheid vernietigd met steun van de internationale gemeenschap (ongeveer 100.000 van de 600.000), maar de systematische vernietiging van ingezamelde wapens wordt niet uitgevoerd. Een gedeelte van de ingezamelde wapens wordt door de politie of het leger bewaard. Anderzijds verklaren de Albanese autoriteiten dat er in het land geen omvangrijke handel in/verkoop van wapens is waargenomen.

De slechte staat van munitie vormt een probleem in Albanië. Er zijn haalbaarheidsstudies uitgevoerd met steun van de internationale gemeenschap, maar Albanië heeft tot op heden geen concrete acties ondernomen om dit probleem adequaat aan te pakken.

3.7 Samenwerkingsbeleid

Een toekomstige SAA zal betekenen dat Albanië nauwer moet samenwerken op allerlei beleidsterreinen, zodat het land kan worden begeleid en ondersteund inzake het EU-beleid om de economische en sociale ontwikkeling te bevorderen. Dit proces hoeft niet te worden beperkt tot de bilaterale samenwerking tussen de EU en Albanië, maar kan ook plaatsvinden binnen een regionaal kader, waarbij speciale aandacht dient uit te gaan naar maatregelen die de samenwerking tussen Albanië en zijn buurlanden bevordert en daarmee een bijdrage levert aan de stabiliteit in de regio.

3.7.1 Economische, monetaire en statistische samenwerking

Albanië zal stappen moeten ondernemen om de hervormingen en de economische integratie in de Europese structuren te vergemakkelijken door het markteconomiebeleid beter te formuleren en ten uitvoer te leggen. Als Albanië een economisch beleid wil opstellen en de noodzakelijke instrumenten voor de tenuitvoerlegging ervan wil ontwikkelen, zal het de vermogens om informatie over macro-economische prestaties en prognoses te verstrekken moeten verbeteren. Ook zal het bij zijn beleidsontwikkeling rekening moeten houden met de Economische en Monetaire Unie van de EU. Albanië zal een efficiënt, duurzaam statistisch systeem moeten ontwikkelen waarmee tijdige, betrouwbare, objectieve en accurate gegevens kunnen worden verstrekt die nodig zijn om het overgangs- en hervormingsproces te plannen en controleren.

Albanië heeft vooruitgang geboekt bij het opstellen van een economisch beleid. Uit de strategie voor groei en armoedebestrijding en het uitgavenkader op middellange termijn 2001-2003 blijkt dat Albanië op dit gebied steeds vaardiger wordt. De accuratesse van sommige economische indicatoren is nog steeds onvoldoende. Dit komt hoofdzakelijk door de omvang van de sluikhandel in het land en de noodzaak tot verdere verbetering van Albanese statistieken. Hoewel het Albanees Bureau voor Statistieken (INSTAT) reeds deelneemt aan Eurostat-activiteiten teneinde de eigen statistieken af te stemmen op die van Europa, moeten nog verdere verbeteringen worden doorgevoerd om aan de communautaire normen te voldoen. Met name moet Albanië i) een geschikt wettelijk kader aannemen; ii) de berekeningsmethoden voor macro-economische grootheden verbeteren; iii) een geschikt bedrijfsregister opstellen; en iv) de volkstelling voltooien. INSTAT moet ook opleidingsmethoden ontwikkelen en de uitrusting blijven verbeteren.

De samenwerking op dit gebied moet vooral zijn gericht op de oprichting van een efficiëntere dienst voor statistieken in Albanië op basis van een geschikt institutioneel kader, zodat de openbare en particuliere sector met behulp van Europese normen en classificaties kunnen beschikken over accurate sociaal-economische gegevens. Ook moet worden bekeken op welke wijzen de wijdverbreide sluikhandel kan worden aangepakt.

3.7.2 Bevordering en bescherming van investeringen, industriële samenwerking, kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's), toerisme

Albanië zal zich moeten inzetten om een gunstig klimaat voor zowel binnenlandse als buitenlandse particuliere investeringen te creëren en zo de economische en industriële heropleving te bevorderen. In het bijzonder zal het land een wetgevend kader moeten opstellen waarmee investeringen worden aangetrokken, passende overeenkomsten inzake kapitaaloverdracht ten uitvoer moeten leggen en investeringsmogelijkheden moeten bevorderen. Op het gebied van industriële samenwerking, KMO's en toerisme zal Albanië een beleid moeten opstellen dat erop is gericht om de modernisering en herstructurering van de industrie, de versterking van de KMO-sector en de ontwikkeling van het toerisme te bevorderen.

Investeringen in Albanië zijn nog steeds beperkt. Investeringen worden in Albanië wettelijk beschermd, maar de tenuitvoerlegging van de betreffende wetten kan niet worden gegarandeerd. Als de Albanese autoriteiten meer investeringen willen aantrekken, zullen zij zich op drie fronten tegelijk moeten richten: i) de tenuitvoerlegging van concrete acties ter verbetering van het ondernemersklimaat, zoals aspecten inzake veiligheid en bescherming; ii) de ontwikkeling van een actieve strategie om investeringen te bevorderen; en iii) een strategische, geleidelijke verbetering van de infrastructuur.

De secundaire sector in Albanië is zwak. Door middel van industriële samenwerking kan een belangrijke bijdrage worden geleverd om de herstructurering van strategische bedrijven te voltooien en nationale industrieparken op te richten.

Vrijwel alle bedrijven in Albanië behoren tot de KMO-sector. Slechts 0,2% heeft meer dan honderd werknemers in dienst. Gezien het aandeel van KMO's in de Albanese economie is het belangrijk dat op dit gebied wordt samengewerkt om met name het noodzakelijk institutioneel klimaat te verbeteren, een doorzichtig wettelijk en fiscaal kader op te stellen, de kredietsystemen voor KMO's te verbeteren en KMO's in de meest noodlijdende regio's van Albanië te ondersteunen.

Het toerisme bezit het potentieel om uit te groeien tot een belangrijke sector voor de economische ontwikkeling van Albanië op middellange termijn. Samenwerking op dit gebied kan bij de beleidsontwikkeling helpen.

3.7.3 Landbouw en agro-industriële sector

Albanië zal zich moeten inzetten om de landbouw en agro-industriële sector te moderniseren en herstructureren. De samenwerking zal zich met name kunnen richten op i) de ontwikkeling van particuliere boerderijen en distributiekanalen, opslag- en verkoopmethoden; ii) de modernisering van de plattelandsinfrastructuur (vervoer, watervoorziening, telecommunicatie); iii) de verbetering van de productiviteit en kwaliteit door middel van geschikte methoden en producten; iv) opleiding en controle inzake het gebruik van milieuvriendelijke methoden in samenhang met productiemiddelen; v) de ontwikkeling en modernisering van verwerkingsbedrijven en hun verkoopmethoden, de bevordering van industriële samenwerking op het gebied van landbouw en de uitwisseling van vakkennis; en vi) de ontwikkeling van samenwerking inzake diergezondheid en op fytosanitair gebied in de vorm van bijstand voor opleidingen en instelling van controlemiddelen met het oog op een geleidelijke harmonisatie met de normen van de Gemeenschap.

De landbouw is nog steeds de belangrijkste economische sector in Albanië en is verantwoordelijk voor iets meer dan 50% van het totale BBP. Meer dan 50% van de bevolking leeft op het platteland, terwijl de landbouw een belangrijke bron voor werkgelegenheid vormt. Hoewel enige verbeteringen kunnen worden geconstateerd, zijn deze onvoldoende om de toestand van de Albanese landbouw te veranderen: de productiesystemen zijn nog steeds primitief, opbrengsten zijn laag, veel bedrijven zijn te klein om rendabel te zijn, de fysieke infrastructuur is slecht en de particuliere sector heeft nog niet het vacuüm kunnen opvullen dat voormalige staatsinstellingen voor het verwerken en verkopen van producten hebben achtergelaten. Teneinde de inkomsten van boerderijen te verbeteren, de landbouwexport te vergroten en het duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen te garanderen dient Albanië de grondhervormingen te voltooien (en de grondregistratie te versnellen), de landbouwproductie te vergroten door nieuwe technologieën in te voeren, de fytosanitaire en veterinaire diensten te verbeteren, de kwaliteitscontrole en de regelgeving inzake voedselveiligheid uit te breiden, de verkoopmogelijkheden te vergroten en irrigatiesystemen te saneren en verbeteren.

Op dit gebied wordt reeds veel samengewerkt, waarbij steun wordt verleend voor met name het ontwikkelen van het kadaster, het in kaart brengen van alle Albanese districten, het verbeteren van veterinaire diensten en het bevorderen van de visserij. Verdere samenwerking blijft nodig om Albanië te helpen bovenstaande kwesties aan te pakken en de Albanese structuren en wetgeving geleidelijk af te stemmen op die van de EG.

3.7.4 Douane en belastingheffing

Douane

Op het gebied van douanezaken zal Albanië stappen moeten ondernemen om verdere aansluiting te vinden bij het acquis en ervoor te zorgen dat de liberaliseringsmaatregelen die uit een SAA kunnen voortvloeien ten uitvoer worden gelegd. Met name zal Albanië een efficiënt douanebeheer (zoals onderzoeksmethoden) moeten ontwikkelen, een adequate grensoverschrijdende infrastructuur moeten aanleggen, de koppeling tussen de doorvoersystemen van de Gemeenschap en Albanië moeten ontwikkelen, ervoor moeten zorgen dat douanetarieven op de juiste wijze worden geïnd, inspecties en formaliteiten inzake goederenvervoer moeten vereenvoudigen en moderne douane-informatiesystemen moeten invoeren.

De communautaire steun op dit terrein is effectief gebleken. De douanewetgeving die is afgestemd op communautaire normen is goedgekeurd en het nieuwe douanewetboek, dat sinds mei 1999 van kracht is, wordt momenteel in Albanië ten uitvoer gelegd. Er is een afdeling voor toezicht op de naleving van de douanewetgeving opgericht die uit anti-smokkel-, inlichtingen- en onderzoekseenheden bestaat en geleidelijk concrete resultaten boekt. Doordat de Albanese douanediensten efficiënter te werk gaan, is de totale inkomsten uit douanerechten toegenomen (van 84 miljoen US-dollar in 1999 naar 99 miljoen US-dollar in 2000), ondanks de geleidelijke vermindering van de douanetarieven. De personeelsstructuren en wervingsprocedures zijn met succes gemoderniseerd en zouden kunnen worden beschouwd als mogelijk signaal van een algemene versterking van het openbaar bestuur in Albanië. Prestatiebeoordelingen, de nadruk op corruptiebestrijding en de uitkering van toepasselijke premies hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld. De grenscontrole en de bestrijding van smokkel zijn verbeterd, maar nog niet voldoende. Er zijn stappen gezet om de automatisering te verbeteren, hoewel dit proces nog lang niet is voltooid. Er worden opleidingen verzorgd. Op het gebied van douanezaken werkt Albanië samen met derde landen (met name aangrenzende landen) en is het land bereid om verdragen met een internationaler bereik op douanegebied (Nairobi, Kyoto) te ondertekenen. Twee douanelaboratoria zijn operationeel en een derde is in aanbouw.

De vooruitgang op het gebied van douanezaken kan als succesvol worden beschouwd, maar verdere vooruitgang is nodig als Albanië aan de betreffende communautaire normen wil voldoen. Met name moet Albanië de afstemming van de wetgeving voltooien, de grensprocedures verbeteren, de infrastructuur verder ontwikkelen en de automatisering voortzetten.

Belastingheffing

Als de EU en Albanië op dit gebied samenwerken, zal een bijdrage kunnen worden geleverd aan de voltooiing van de hervormingen binnen het Albanees belastingstelsel en de herstructurering van het belastingwezen, waardoor belastingen effectief kunnen worden geïnd. Albanië zal prioriteit moeten blijven geven aan de bestrijding van belastingfraude.

Er is ook vooruitgang geboekt op fiscaal gebied, al is hier nog steeds aanzienlijke ruimte voor verdere verbeteringen. Er worden meer belastingen geheven (ongeveer +26% in 2000 ten opzichte van 1999). Eind 2000 bedroegen de belastinginkomsten 15,3% van het BBP in Albanië. In 2001 zal dit percentage naar verwachting uitkomen op 15,6%. De BTW vertegenwoordigde 31,6% van de totale begrotingsinkomsten in 2000 en zal in 2001 vermoedelijk 32,4% bedragen. Er zijn ook inspanningen geleverd om de kundigheid in bestuur van het Albanese belastingwezen te versterken, met name via opleidingen en automatisering (acht grote lokale kantoren, waaronder Tirana, zijn geautomatiseerd), maar er moet nog veel worden gedaan.

Ondanks enkele recente positieve signalen (zoals een stijging van het aantal geregistreerde activiteiten, 42.000 geregistreerde belastingbetalers in 2000) dient Albanië zich te blijven inzetten om de omvangrijke sluikhandel te bestrijden, omdat deze een ernstige bedreiging voor de duurzame ontwikkeling vormt. Bovendien is er nog steeds sprake van een bijzonder hoge belastingontduiking. De controle op geregistreerde bedrijven moet worden verbeterd omdat belastingfraude nog steeds algemeen voorkomt. Het voornemen van de Albanese autoriteiten om BTW te heffen op landbouwactiviteiten (landbouw vertegenwoordigt 50% van het BBP in Albanië) is welkom, omdat hiermee een bijdrage wordt geleverd aan fiscale duurzaamheid. Met derde landen is een aantal internationale verdragen inzake het voorkomen van dubbele belastingheffing en de bestrijding van belastingontduiking gesloten.

Hoewel onlangs vooruitgang is geboekt, moet het volledige belastingwezen (waaronder lokale belastingkantoren) worden verbeterd. Het blijft belangrijk om belastinginspecteurs beter op te leiden en IT-systemen verder te ontwikkelen. Vooruitgang op dit gebied is cruciaal, omdat mede daarmee de fiscale situatie in Albanië kan worden geconsolideerd, zodat Albanië vervolgens beter kan voldoen aan een aantal contractuele verplichtingen uit hoofde van een toekomstige SAA.

3.7.5 Werkgelegenheid, sociaal beleid, onderwijs en opleiding, onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO)

Werkgelegenheid en sociaal beleid

Samenwerking op dit gebied moet erop zijn gericht om Albanië te ondersteunen bij de hervorming van zijn werkgelegenheidsbeleid, waarbij met name het accent dient te liggen op het verbeteren van vacaturevervulling en loopbaanbegeleiding, het bevorderen van lokale ontwikkeling en het invoeren van steunmaatregelen zoals een functionerende sociale dialoog op alle niveaus en arbeidsrecht ter ondersteuning van industriële herstructurering. Ten aanzien van sociale zekerheid zal Albanië zijn socialezekerheidsstelsels moeten aanpassen aan de veranderende economische situatie en de nieuwe sociale behoeften.

Met een bevolkingsaantal dat op 3,0-3,4 miljoen wordt geschat (onlangs is een nieuwe telling uitgevoerd waarvan de resultaten binnenkort beschikbaar komen) en een BBP per hoofd van de bevolking van 1.340 US-dollar is Albanië een van de armste landen in Europa. Een vijfde van de bevolking moet rondkomen van minder dan 1,2 US-dollar per dag. De armoede in het noorden en op het platteland is wijdverbreid: 90% van de bevolking leeft daar onder de armoedegrens. De werkloosheid is hoog in zowel de steden als op het platteland, maar de officiële werkloosheidscijfers (bijna 20%) zijn duidelijk te laag geschat gezien de realiteit. Deze cijfers geven alleen weer hoeveel mensen zich bij een arbeidsbureau hebben ingeschreven, maar omdat werkloosheidsuitkeringen slechts in zeer beperkte gevallen worden toegewezen, zijn werkzoekenden weinig gemotiveerd om zich in te schrijven. De beperkte werkloosheidsuitkeringen blijken uit de betreffende overheidsuitgaven voor werkloosheid, die de afgelopen tien jaar steeds zijn afgenomen. De sociale uitkeringen aan behoeftige gezinnen zijn enigszins gestegen, maar in reële termen duidelijk afgenomen. In het algemeen zijn de sociale overdrachten sinds 1995 drastisch verminderd, hetgeen betekent dat het sociaal welzijn van de armen is verslechterd.

De Albanese regering legt de laatste hand aan een strategie voor groei en armoedebestrijding die erop is gericht om de economische groei te consolideren en het probleem van de armoede aan te pakken. Gezien de huidige situatie zal het enige tijd duren voordat Albanië de situatie wezenlijk kan veranderen en de algehele sociaal-economische situatie kan verbeteren. Samenwerking in het kader van een SAA zou Albanië de kennis kunnen leveren om geschikte socialezekerheidsstelsels en een werkgelegenheidsbeleid te ontwikkelen.

Onderwijs en opleiding, OTO

Op het gebied van onderwijs, opleiding en OTO zal samenwerking erop kunnen worden gericht om Albanië te helpen bij het verbeteren van het niveau van het basis- en hoger onderwijs en beroepsopleiding en om samenwerking op het gebied van jeugdzaken te bevorderen. Ook zal in Albanië de ontwikkeling van een klimaat waarin onderzoek wordt bevorderd kunnen worden gestimuleerd, met name via gezamenlijke OTO-projecten en technologie- en kennisoverdracht.

Toen Albanië het overgangsproces inzette, was het analfabetisme laag. Doordat echter de algehele kwaliteit van het onderwijs te wensen overliet, is de situatie sindsdien verslechterd. De onderwijsuitgaven als aandeel van het BBP zijn afgenomen. De salarissen en motivatie van het onderwijzend personeel zijn laag. De infrastructuur en onderwijsfaciliteiten zijn slecht en steeds minder leerlingen maken hun opleiding af. Ook de beroeps- en lerarenopleidingen zijn achteruitgegaan. OTO-activiteiten in Albanië zijn bijzonder beperkt doordat met name een adequate onderzoeksinfrastructuur en voldoende financiële middelen ontbreken.

Het Albanees hoger-onderwijsstelsel moet het hoofd bieden aan aanzienlijke uitdagingen, waaronder de herstructurering van academische titels en studieprogramma's, de versterking van de strategische kundigheid in beheer van Albanese instellingen voor het hoger onderwijs, alsmede hervormingen op het gebied van bestuur, beheer en financiën.

Albanië neemt deel aan de activiteiten van de Europese Stichting voor Opleiding en aan het vijfde OTO-kaderprogramma. Ook profiteert het van communautaire steun via het Tempus-programma voor de hervorming van hoger onderwijs. Uit hoofde van een toekomstige SAA zal samenwerking op deze gebieden kunnen worden uitgebreid.

3.7.6 Cultuur, audiovisuele sector, telecommunicatie- en postdiensten, informatiemaatschappij

Cultuur en audiovisuele sector

Een SAA zal de culturele samenwerking met vooral de EU-lidstaten en naburige landen kunnen bevorderen, waarbij in het algemeen wordt gestreefd naar een beter wederzijds begrip tussen personen, gemeenschappen en volkeren. Op audiovisueel gebied zal Albanië alle mogelijke stappen moeten ondernemen om de Europese audiovisuele industrie te stimuleren en gezamenlijke producties op het gebied van film en televisie aan te moedigen. Ook zal het land geleidelijk zijn beleid en wetgeving moeten afstemmen op de EG inzake bijvoorbeeld grensoverschrijdende uitzendingen en de verwerving van intellectuele eigendomsrechten voor programma's en uitzendingen per satelliet of kabel.

Albanië zal de regelgevende organen op audiovisueel gebied moeten versterken en vooral de noodzakelijke stappen moeten ondernemen om te voldoen aan het verdrag van de Raad van Europa inzake grensoverschrijdende televisie en om de betreffende wetgeving geleidelijk af te stemmen op het betreffend acquis communautaire, met name op de richtlijn "Televisie zonder grenzen". Samenwerking tussen de EU en Albanië zou zich met name op dit gebied kunnen richten.

Telecommunicatie- en postdiensten, informatiemaatschappijUit hoofde van een SAA zal de samenwerking op het gebied van telecommunicatie- en postdiensten en de geleidelijke afstemming op het acquis kunnen worden uitgebreid en verbeterd. Hierbij ligt het accent met name op i) de ontwikkeling van wettelijke en regelgevende aspecten van telecommunicatie- en postdiensten; ii) de geleidelijke liberalisering van de sector; iii) de bevordering van een voor investeerders gunstig klimaat voor de modernisering van het telecommunicatienetwerk in Albanië en de integratie ervan in Europese en wereldwijde netwerken; iv) institutionele hervormingen die geschikt zijn voor een geliberaliseerd klimaat; en v) de bevordering van Europese normen en regelgevingen. Albanië zal ook moeten proberen om de informatiemaatschappij geleidelijk te ontwikkelen door bijvoorbeeld samen te werken op het gebied van infrastructuur voor elektronische communicatie.

Albanië heeft het minst ontwikkelde telecommunicatienetwerk in Europa met slechts 3,65 vaste lijnen per 100 inwoners en minder dan 1 abonnee per 100 inwoners voor mobiele communicatie. Het feit dat het BBP per hoofd van de bevolking laag is, is hiervoor maar deels een verklaring. De belangrijkste reden is dat het vele jaren heeft ontbroken aan investeringen

Recente ontwikkelingen in het regeringsbeleid hebben een positief effect gehad. Albanië is toegetreden tot de WTO en heeft toegezegd de sector vóór 1.1.2003 te zullen liberaliseren. De regering heeft er ook voor gezorgd dat er nu sprake is van concurrentie in de sector voor mobiele communicatie en zal de huidige exploitant voor vaste lijnen privatiseren als eerste stap op weg naar concurrentie. De hoognodige uitbreiding en modernisering van de netwerken en de invoering van nieuwe diensten zal worden aangemoedigd door het opzetten van een eerlijk en doorzichtig regelgevend kader dat effectief wordt toegepast en door het creëren van een aantrekkelijk bedrijfsklimaat.

De postdiensten kunnen ook op veel punten worden verbeterd.

De samenwerking tussen de Gemeenschap en Albanië op dit gebied zou kunnen worden gericht op de geleidelijke afstemming van de Albanese wetgeving op het acquis door bijvoorbeeld de oprichting van de noodzakelijke onafhankelijke regelgevende organen voor telecommunicatie- en postdiensten te ondersteunen.

3.7.7 Vervoer

Op het gebied van vervoer zal door middel van samenwerking een bijdrage kunnen worden geleverd aan de herstructurering en modernisering van het Albanese vervoersysteem en de verbetering van de hiermee samenhangende infrastructuur, zodat het vrije verkeer van passagiers en goederen verbetert, normen worden bereikt die overeenkomen met hetgeen gangbaar in de Gemeenschap is, de Albanese wetgeving inzake vervoer wordt afgestemd op die van de EG en de vervoersmarkten en -faciliteiten van de EU en Albanië geleidelijk voor elkaar worden opengesteld.

Ondanks beperkte verbeteringen heeft Albanië een slechte vervoersinfrastructuur. Aanzienlijke investeringen zijn nodig om de Albanese infrastructuur te verbeteren tot een niveau dat vergelijkbaar met dat van de EU is (zoals wegen, spoorwegen, havens (Durres, Vlora) en de internationale luchthaven van Tirana). Albanië moet een investeringsplan voor de lange termijn opstellen om de ontwikkeling van de vervoersinfrastructuur adequaat aan te pakken. Het land moet de komende jaren voldoende financiële middelen vrijmaken voor dit terrein en mag niet ervan uitgaan dat het grootste gedeelte van de kosten kunnen worden gedekt door donormiddelen.

De werkzaamheden die tot op heden aan de vervoersinfrastructuur zijn verricht hebben aanzienlijke vertraging opgelopen, met name doordat de onteigening van onroerend goed die noodzakelijk is voor het aanleggen van wegen op problemen stuitte en een adequaat vervoerbeleid op lange termijn en ruimtelijke ordening ontbreken. Ook liet de coördinatie tussen de verschillende actoren die bij de tenuitvoerlegging van projecten op het gebied van vervoersinfrastructuur waren betrokken van tijd tot tijd te wensen over.

De Albanese wetgeving inzake vervoer moet worden herzien zodat deze geleidelijk op de communautaire wetgeving kan worden afgestemd.

De geleidelijke afstemming van de Albanese vervoerwetgeving, de instelling van vervoerstrategieën en -statistieken die met die van de Gemeenschap overeenkomen en de verbetering van de op alle vervoerswijzen van toepassing zijnde Albanese infrastructuur die aansluit op die van de nabuurlanden kunnen onderdeel uitmaken van samenwerking tussen de EU en Albanië op dit gebied.

3.7.8 Energie, met inbegrip van nucleaire veiligheid

Tijdens de samenwerking tussen Albanië en de Gemeenschap op het gebied van energie zal rekening moeten worden gehouden met de beginselen van de markteconomie en het Verdrag inzake het Europees energiehandvest. Het Albanese energiebeleid zal moeten worden ontwikkeld met het oog op een geleidelijke integratie in het beleid en de netwerken van de Gemeenschap. De samenwerking zal zich met name kunnen richten op de formulering en planning van een energiebeleid, de modernisering van de infrastructuur, de verbetering en diversificatie van het aanbod, de ontwikkeling van energiebronnen en duurzame energie en de bevordering van energiebesparing en energie-efficiëntie. Waar nodig kan de samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid zich richten op modernisering van de relevante wetten en regelgevingen, op bescherming tegen straling, met inbegrip van milieumonitoring van straling, en op het beheer van radioactief afval, met inbegrip van het afval van uraniummijnen.

De energiesector in Albanië is nog steeds zwak. De kloof tussen vraag en aanbod wordt steeds groter (de afgelopen tien jaar is de vraag met 70% toegenomen). Er is geen beleid voor strategische planning en diversificatie en hoewel er een tweejarenplan voor de herstructurering van de elektriciteitssector (naar aanleiding van de ernstige problemen van afgelopen winter) is opgesteld, heeft Albanië nog geen algemeen energiebeleid voor de lange termijn goedgekeurd.

Albanië is een netto-importeur van elektriciteit geworden, hetgeen zwaar op de handelsbalans drukt. De Albanese elektriciteitssector moet volledig worden geherstructureerd, waarmee pas onlangs een begin is gemaakt met steun van het Italiaanse bedrijf ENEL. De elektriciteitsvoorziening is te sterk afhankelijk van regenval (de meeste elektriciteit in Albanië wordt via waterkracht opgewekt). Vrijwel alle warmtekrachtcentrales zijn stil komen te liggen en sinds 1986 is er geen nieuwe energiecentrale meer gebouwd. De elektriciteitskabels die naar naburige landen lopen kunnen de huidige vraag voor het importeren en distribueren van elektriciteit niet aan en de technische verliezen zijn nog steeds enorm.

Ook de oliesector moet worden geherstructureerd om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen, met name wat de sanering van de raffinaderij in Ballsh betreft. Het gebruik van LPG als alternatief voor elektriciteit voor verwarming tijdens de winter moet verder worden gestimuleerd via bijvoorbeeld fiscale maatregelen. Mede door opslagfaciliteiten aan te leggen in Albanië zou LPG tegen een meer concurrerende prijs kunnen worden aangeboden. Albanië is het enige land in Europa dat niet is aangesloten op een aardgasnetwerk, dus er zou ook moeten worden nagegaan of deze optie haalbaar is.

Albanië heeft reeds stappen ondernomen om zijn energiesector af te stemmen op toekomstige voorwaarden van de EU: er is een regelgevende energie-instantie opgericht die lijkt te functioneren en direct kan ingrijpen op gebieden als energieprijzen. Albanië is zich er terdege van bewust dat het opwekken, transporteren en distribueren van energie zou moeten worden gescheiden en er zijn plannen opgesteld om dit ten uitvoer te leggen. Op korte termijn zal worden begonnen met het privatiseren van kleine elektriciteitsbedrijven.

De Albanese autoriteiten moeten prioriteit blijven geven aan de herstructurering van de energiesector. Als er geen vooruitgang wordt geboekt, zal het systeem nog verder verslechteren, hetgeen bijzonder ernstige gevolgen heeft voor de economische duurzaamheid van Albanië en dus een weerslag heeft op de tenuitvoerlegging van een toekomstige SAA.

3.7.9 Milieu

In het kader van een SSA zal Albanië beter met de EU kunnen samenwerken bij de essentiële taak om de achteruitgang van het milieu tegen te gaan, met name inzake waterkwaliteit, luchtvervuiling, monitoring van vervuilingsniveaus, bevordering van energie-efficiëntie en veiligheid binnen fabrieksinstallaties, classificatie en veilige verwerking van chemicaliën, ruimtelijke ordening, afvalbeheer en bescherming van bossen, flora en fauna.

Albanië heeft een elementair wetgevend kader inzake milieubescherming opgesteld en een Nationaal Actieplan voor het milieu (NEAP) aangenomen, dat momenteel wordt herzien (een herzien NEAP wordt in het najaar van 2001 verwacht). Uit hoofde van het NEAP is een aantal sectorale strategieën ontwikkeld (water, afval, biodiversiteit, bescherming van de bossen). In een herzien NEAP dienen doelen te worden ontwikkeld voor geleidelijke afstemming op het acquis communautaire. Het Nationaal milieubureau is de belangrijkste instelling die voor het milieubeleid verantwoordelijk is en werkt samen met de betreffende instellingen die bij het wetgevingsproces, de tenuitvoerlegging en het toezicht op naleving van de wetgeving zijn betrokken. Het bureau, waar zeventig personen werkzaam zijn, is actief, maar heeft slechts beperkte bevoegdheden om de wetgeving te handhaven en de tenuitvoerlegging te garanderen. Het ontbreekt Albanië aan het vermogen om toe te zien op en daadwerkelijk invloed uit te oefenen op milieugegevens, hetgeen van wezenlijk belang is voor een gedegen besluitvorming. De controle- en inspectiesystemen dienen te worden gestroomlijnd en de boeten voor milieumisdrijven zouden moeten worden verhoogd. Bovendien zou het toepassingsgebied van de wet inzake milieubescherming moeten worden uitgebreid tot staatsbedrijven (momenteel vallen staatsbedrijven niet onder deze wet, zodat ze niet aansprakelijk kunnen worden gesteld).

Albanië bereidt momenteel een nieuwe wet inzake milieueffectrapportages (MER) voor die zou moeten voldoen aan de communautaire wetgeving. De huidige MER-bepalingen worden niet altijd nageleefd en de huidige procedures bieden geen ruimte voor een effectief ingrijpen door het Nationaal milieubureau. De pogingen van Albanië om een milieufonds op te richten zijn tot op heden op niets uitgelopen, maar de Albanese autoriteiten zijn van plan om een milieubelasting (op CO2, afvalproductie) in te voeren, waardoor mogelijk financiële middelen beschikbaar komen die in het milieu kunnen worden geïnvesteerd. Ongeveer twintig NGO's zijn actief op milieugebied, maar hun invloed op de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het milieubeleid is nog steeds uiterst beperkt.

Milieuaangelegenheden hebben nooit erg hoog op de politieke agenda van Albanië gestaan, hetgeen voor een deel te wijten is aan de erbarmelijke toestand waarin de bij het milieu betrokken burgermaatschappij in Albanië verkeert. In Albanië ontbreekt een milieubewuste cultuur en mede daardoor gaat het milieu snel achteruit, vooral in stedelijke gebieden. Het meeste vaste afval wordt in rivieren geloosd. Watervervuiling in stedelijke gebieden is een algemeen verschijnsel doordat er te weinig installaties voor de verwerking van afvalwater zijn en de grotere meren in Albanië ernstig zijn vervuild. Gevaarlijke pesticiden moeten nog steeds uit het water worden gezuiverd. Het aantal bossen is gedurende de afgelopen tien jaar drastisch afgenomen en het gebrek aan ruimtelijke ordening en controle op bedrijven veroorzaken vaak aanvullende milieuproblemen. Ook instabiele munitie op militaire locaties vormen een serieus probleem.

Albanië heeft met de buurlanden samengewerkt in het kader van het Regionaal Programma voor milieuherstel. Het land heeft met FYROM en Montenegro het memorandum van overeenstemming getekend inzake verschillende met milieu samenhangende aangelegenheden. Momenteel is een memorandum van overeenstemming met Griekenland in voorbereiding.

Als Albanië grip wil krijgen op de toenemende milieuproblematiek, zal het zich op zeer korte termijn beter moeten inspannen om een geschikt milieubeleid op te stellen en ten uitvoer te leggen. Er zal prioriteit moeten worden gegeven aan de geleidelijke integratie van milieuoverwegingen in andere Albanese beleidsterreinen.

3.8 Financiële samenwerking

Uit hoofde van een SAA met Albanië zal worden voorzien in de voortzetting van de financiële steun van de EU zodat Albanië wordt geholpen om de doelstellingen van de overeenkomst te realiseren. Een financiële samenwerking zal democratische, economische en institutionele hervormingen in Albanië kunnen ondersteunen overeenkomstig het stabilisatie- en associatieproces. Daarbij zal het accent kunnen worden gelegd op verschillende gebieden waarop de wetgevingen op elkaar moeten worden afgestemd en het samenwerkingsbeleid waarin de SAA voorziet. Macrofinanciële bijstand zal ook mogelijk zijn in specifieke of duidelijk gemotiveerde gevallen. Albanië zal het vermogen moeten ontwikkelen om de middelen die door de EU en andere donors worden verstrekt op adequate wijze te coördineren en zodoende een optimale aanwending te garanderen.

Sinds 1991 heeft Albanië in totaal 1.055 miljoen euro aan communautaire steun ontvangen. Van 1991 tot 1993 is in totaal 318 miljoen euro verleend als nood- en voedselhulp (198 miljoen euro via Phare en 120 miljoen euro via EOGFL). Van 1994 tot 1996 zijn in het kader van Phare 190 miljoen euro aan subsidies verleend om de economische hervormingen in Albanië te steunen. Na de crisis van 1997 werd de communautaire steun op een kleiner aantal prioritaire gebieden gericht, waarbij het accent lag op het herstel van de rechtsstaat (politie, douane, justitie, openbaar bestuur) en de ondersteuning voor de ontwikkeling van basisinfrastructuur (vervoer, watervoorziening, ontwikkeling van lokale gemeenschappen). In 1999 werd in het kader van het Phare-programma specifieke begrotingssteun verleend om de kosten voor het huisvesten van vluchtelingen uit Kosovo te verlichten en werd 97 miljoen euro aan humanitaire hulp toegewezen via ECHO. Het CARDS-programma voor 2001 (37,5 miljoen euro) zal zich richten op prioritaire gebieden ten aanzien van stabilisatie en associatie, zoals JBZ-aangelegenheden, de ontwikkeling van lokale gemeenschappen en institutionele opbouw.

Tot op heden zijn met de EU-steun wisselende resultaten bereikt. Albanië heeft onvoldoende middelen toegewezen om de tenuitvoerlegging te ondersteunen, waardoor deze vertraging heeft opgelopen, al zijn hiervoor nog andere factoren aan te wijzen. Albanië zal deze kwestie serieus moeten aanpakken en zich bijzonder moeten inspannen om ervoor te zorgen dat de donorfinanciering effectiever wordt aangewend. De huidige coördinatievermogens zijn zwak en Albanië is te sterk afhankelijk van externe ondersteuning. Het stellen van prioriteiten wordt aangepakt, maar hierbij is nog steeds ruimte voor verbetering. De organen die met de follow- up en tenuitvoerlegging van projecten zijn belast moeten aanzienlijk worden versterkt. In de toekomst zal Albanië de EU-bijstand volledig moeten integreren in zijn strategie inzake integratie in de EU en met de Commissie moeten samenwerken om de steun in het kader van het CARDS-programma volledig af te stemmen op de SAA-prioriteiten.

Gezien de huidige situatie zou het nuttig zijn als een toekomstige SAA de juiste voorwaarden bevat over het tijdige en adequate gebruik van financiële middelen van de Gemeenschap.

3.9 Algemene evaluatie

De tenuitvoerlegging van een toekomstige SAA vormt een uitdaging voor Albanië. De onderliggende bestuurlijke structuren zijn fundamenteel zwak en worden ondermijnd door corruptie. Dit wordt vooral veroorzaakt door de zwakheden die in diverse staatsinstellingen zijn geconstateerd (ondanks de vooruitgang die sinds 1999 is waargenomen) en de beperkte infrastructuur en uitrusting. Het gebrekkige openbaar bestuur, de zwakke rechtspraak, de ontoereikende technische middelen en het tekort aan menselijk potentieel kunnen een negatief effect hebben op de mogelijkheid van Albanië om een overeenkomst ten uitvoer te leggen en te handhaven, met name een relatief complexe overeenkomst als de SAA. Tijdens de onderhandelingen en overgangsperiode zal Albanië zich moeten blijven inzetten om de mogelijkheden voor tenuitvoerlegging te verbeteren. Ook zullen voortdurend inspanningen moeten worden geleverd om ervoor te zorgen dat prioritaire gebieden van de overeenkomst adequaat ten uitvoer worden gelegd, zoals het vrije verkeer van goederen, vestiging, mededinging, rechten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendom, overheidsopdrachten en kwesties met betrekking tot justitie en binnenlandse zaken. De EU kan Albanië bij deze taak helpen via het CARDS-programma.