Home

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Beoordeling van IDA II

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Beoordeling van IDA II

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD - Beoordeling van IDA II

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

De tweede fase van het IDA-programma (IDA II) werd door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd in hun Beschikking nr°1719/1999/EG [1] (hierna de Richtsnoerenbeschikking genoemd) en Besluit nr°1720/1999/EG [2] (hierna het Interoperabiliteitsbesluit genoemd) van 12°juli 1999. Op grond van artikel 9 van de beschikking en artikel 13 van het besluit is de Commissie verplicht niet later dan de ontwerp-begroting voor het jaar 2001 een eerste beoordeling van het IDA II-programma aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen, tezamen met alle passende voorstellen tot wijziging van de bijlage van de Richtsnoerenbeschikking en alle passende voorstellen tot wijziging van het Interoperabiliteitsbesluit.

[1] Beschikking nr 1719/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende een reeks richtsnoeren, met inbegrip van de vaststelling van projecten van gemeenschappelijk belang, voor Trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA), PB L 203 van 3.8.1999, blz. 1.

[2] Besluit nr 1720/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 tot vaststelling van een reeks acties en maatregelen ter verzekering van de interoperabiliteit van en de toegang tot Trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA), PB L 203 van 3.8.1999, blz. 9.

Vanwege de late inwerkingtreding van de IDA II-besluiten (augustus 1999) en de daaruit voortvloeiende late goedkeuring van het IDA-werkprogramma 1999 (november 1999) kon pas in januari 2000 worden begonnen met de beoordeling, die in september 2000 werd beëindigd. Daar de beoordeling bij het begin van het IDA II-programma heeft plaatsgevonden, vormen de resultaten ervan in grote mate een uitgangssituatie waarmee de resultaten van latere beoordelingen kunnen worden vergeleken. De voorgestelde wijzigingen van de twee besluiten zijn niet alleen gebaseerd op de beoordeling, maar er wordt ook rekening gehouden met het eerste anderhalf jaar ervaring met de uitvoering van het IDA II- programma en de context die is gecreëerd door het eEurope-initiatief en het desbetreffende actieplan. Bijgevolg omvat het voorstel tot wijziging van Beschikking nr°1719/1999/EG ook wijzigingen van een aantal artikelen van die beschikking.

Voor beide voorstellen tot wijziging van Beschikking nr°1719/1999/EG en Besluit nr°1720/1999/EG kunnen drie soorten wijzigingen worden onderscheiden: het eerste soort vloeit voort uit veranderingen in wettelijke en politieke verplichtingen en betreft een aanpassing van de comitéprocedure overeenkomstig Besluit van de Raad 1999/468/EG van 28°juni 1999 [3] en de uitbreiding van het IDA II-programma tot Malta en Turkije, alsmede het verschaffen van de mogelijkheid aan kandidaat-landen en niet-lidstaten om op eigen kosten en onder bepaalde voorwaarden gebruik te maken van algemene IDA-diensten.

[3] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

Het tweede soort wijzigingen dient om enkele praktische voorwaarden te verbeteren en heeft betrekking op de uitvoeringsbepaling, de invoering van een financieel referentiebedrag voor de periode 2002-2004 en, wat het voorstel tot wijziging van Besluit nr°1720/1999/EG betreft, ook op de verspreiding van beste praktijken. Met betrekking tot het financiële referentiebedrag zij eraan herinnerd dat in artikel 12 van Beschikking nr°1719/1999/EG en artikel 15 van Besluit nr°1720/1999/EG, die momenteel van kracht zijn, slechts voor de periode 1998-2000 een financieel kader wordt vastgesteld.

En het derde soort is gebaseerd op de voorschriften die het resultaat zijn van nieuwe initiatieven, met name het eEurope-actieplan (in het bijzonder het hoofdstuk over on-lineoverheid), en wat het voorstel tot wijziging van Beschikking nr°1719/1999/EG betreft, ook van de noodzaak om de gebieden uit te breiden waar nieuwe telematicanetten kunnen worden opgericht, met name met het doel daaraan netten op het gebied van onderwijs en juridische aangelegenheden toe te voegen.

Het Europees Parlement en de Raad worden verzocht de voorstellen voor een beschikking en een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Beschikking nr°1719/1999/EG en Besluit nr°1720/1999/EG goed te keuren.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD - Beoordeling van IDA II - Beschikking Nr°1719/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12°juli 1999 en Besluit Nr°1720/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12°juli 1999

1. INLEIDING

1.1. De eerste fase van het IDA-programma (Interchange of Data between Administrations - gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten) is in 1995 van start gegaan met Besluit van de Raad 95/468/EG. Het programma had tot doel de elektronische uitwisseling van informatie tussen overheidsdiensten te bevorderen teneinde de werking van de interne markt en de tenuitvoerlegging van besluiten van de Gemeenschap op uiteenlopende gebieden te ondersteunen [4]. Tijdens deze eerste fase werden enkele belangrijke netten opgericht op gebieden zoals werkgelegenheid, gezondheid, landbouw, visserij, statistiek en mededinging.

[4] Het hoofddoel van het IDA-programma is de werkzaamheden van overheidsdiensten op EU-niveau, met name de tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen van de Gemeenschap, de interinstitutionele communicatie en het besluitvormingsproces van de Gemeenschap te ondersteunen. IDA dient bijgevolg de Gemeenschap, met de overheidsdiensten als gebruikers van de netten en systemen en de burgers en ondernemingen van de EU als de uiteindelijke begunstigden.

1.2. De tweede fase van het IDA-programma (IDA II) werd door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd in hun Beschikking nr°1719/1999/EG [5] (hierna de Richtsnoerenbeschikking genoemd, die voorziet in de rechtsgrond voor projecten van gemeenschappelijk belang - PGB's - hierna sectorale netten genoemd) en nr°1720/1999/EG [6] (hierna het Interoperabiliteitsbesluit genoemd, dat voorziet in de rechtsgrond voor horizontale acties en maatregelen - HAM's) van 12°juli 1999.

[5] Beschikking nr 1719/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende een reeks richtsnoeren, met inbegrip van de vaststelling van projecten van gemeenschappelijk belang, voor trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA), PB L 203 van 3.8.1999, blz. 1.

[6] Besluit nr 1720/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 tot vaststelling van een reeks acties en maatregelen ter verzekering van de interoperabiliteit van en de toegang tot trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA), PB L 203 van 3.8.1999, blz. 9.

1.3. Volgens artikel 9 van de beschikking en artikel 13 van het besluit is de Commissie verplicht niet later dan de ontwerp-begrotingen voor de jaren 2001, 2003 en 2005 een beoordeling van het IDA-II-programma aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen, tezamen met alle passende voorstellen tot wijziging van de bijlage van de Richtsnoerenbeschikking en alle passende voorstellen tot wijziging van het Interoperabiliteitsbesluit.

1.4. Vanwege de late inwerkingtreding van de IDA II-besluiten en de daaruit voortvloeiende late goedkeuring van het IDA-werkprogramma 1999 (november 1999) kon pas in januari 2000 worden begonnen met de beoordeling. De beoordeling werd opgesteld door de Commissie, die werd bijgestaan door een team van onafhankelijke deskundigen van een consortium van twee consultantsbureaus (Anite en White Waghorn).

1.5. Op basis van de door de consultants [7] uitgevoerde werkzaamheden heeft de Commissie de resultaten van de beoordeling vastgesteld en op de vergadering van 28°september.2000 ter bestudering gepresenteerd aan het Comité Telematica tussen overheidsdiensten (TAC) overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 3, van Beschikking nr°1719/1999/EG en artikel 13, lid 3, van Besluit nr° 1720/1999/EG.

[7] Het eindverslag van de consultants is beschikbaar op de IDA-website http://europa.eu.int/ISPO/ida, maar gezien het vroege stadium wordt daarin geen beschrijving gegeven van de in het kader van IDA II geboekte vooruitgang of geleverde voordelen.

1.6. De beoordeling is gebaseerd op een korte periode waarin ervaring werd opgedaan met de uitvoering van het IDA II-programma, en dient als uitgangssituatie voor de toekomstige beoordelingen. De resultaten van de IDA II-beoordeling worden in deze mededeling gepresenteerd. Tegelijkertijd doet de Commissie voorstellen tot wijziging van de Richtsnoerenbeschikking en het Interoperabiliteitsbesluit, rekening houdend met de resultaten van de beoordeling en de ervaring die is opgedaan tijdens het eerste anderhalf jaar waarin IDA II werd uitgevoerd, alsmede met de context die door het eEurope-initiatief en het desbetreffende actieplan is gecreëerd.

2. ALGEMENE OPMERKINGEN

2.1. De hier gemaakte algemene opmerkingen zijn gebaseerd op de waarnemingen, conclusies en aanbevelingen die in het eindverslag van de onafhankelijke deskundigen worden gepresenteerd en die op hun beurt zijn gebaseerd op uitgevoerd onderzoek en inputmateriaal dat van verschillende overheidsdiensten in de lidstaten en van de diensten van de Commissie is ontvangen (op een aantal ad-hocvergaderingen hebben de deskundigen, de Commissie en het TAC de waarnemingen, conclusies en aanbevelingen met elkaar besproken).

2.2. In de beoordeling wordt de cruciale rol erkend van het IDA-programma ter ondersteuning van de Gemeenschap en, binnen het IDA, de cruciale rol van horizontale acties en maatregelen (HAM's) om ervoor te zorgen dat de ontwikkeling van projecten van gemeenschappelijk belang (PGB's) sneller verloopt en kosteneffectiever en compatibeler is.

2.3. De PGB's (al of niet door IDA gefinancierd) moeten als de voornaamste klanten van de HAM's worden beschouwd. Er moet een bijzondere inspanning worden geleverd door de dienst van de Commissie die het IDA-programma beheert (met de steun van het TAC) om de gemeenschappelijke behoeften van de PGB's te begrijpen en geschikte horizontale hulpmiddelen en diensten te verwerven en/of te ontwikkelen. De overige diensten en sectorale comités moeten actieve begeleiding en coördinatie van het IDA-programmabeheer aanvaarden en ook actief aan het programma bijdragen. Dit geldt in principe zowel voor IDA-netten als voor de andere (niet door IDA gefinancierde) sectorale netten (ASN's). Er zijn aanwijzingen dat dit reeds gebeurt, maar de tendens moet actief worden aangemoedigd, wil men het verschijnsel echt in IDA II integreren.

2.4. Met betrekking tot de burgers en de ondernemingen moet IDA II:

- ervoor zorgen dat en nagaan of burgers en ondernemingen profiteren van de IDA-netten;

- de introductie van burgers en ondernemingen als gebruikers aanmoedigen waar dit mogelijk is.

In de context van eEurope en rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel moet IDA de directe toegang tot overheidsinformatie bevorderen en bijdragen tot een vermindering van de administratieve lasten, zowel op nationaal als op EU-niveau. Voorts moet aandacht worden geschonken aan de wijze waarop IDA geschikte mechanismen voor overleg met de ondernemingen en de burgers tot stand zal brengen en in stand zal houden, bv. via brancheorganisaties.

2.5. Binnen de IDA-gemeenschap kan veel bekwaam, gewetensvol technisch projectbeheer worden waargenomen. De verzamelde kennis en expertise zijn indrukwekkend en de mogelijkheden tot kruisbestuiving die IDA in dit opzicht biedt, behoren tot de grote sterkten van het programma. Efficiënte technisch projectbeheerders hebben een goed inzicht in de activiteiten verworven, hebben goede relaties met de gebruikersgemeenschap opgebouwd en zetten zich in voor gebruikersbeheer op hoog niveau. Deze aanpak wordt geschraagd door de IDA-besluiten en door de algemene uitvoeringsplannen (AUP's), maar IDA kan actief adviseren over hoe dit kan worden gerealiseerd. IDA kan ook de totstandbrenging van de noodzakelijke "netwerken tussen personen" vergemakkelijken en verder aanmoedigen, misschien door het organiseren van specifieke thematische ad-hocbijeenkomsten, als aanvulling op de nuttige ervaring met routinebijeenkomsten zoals die van de TESTA-gebruikersgroep.

2.6. Wat de nationale coördinatie in de lidstaten betreft, is de Commissie van mening dat de rol van het Comité Telematica tussen overheidsdiensten (TAC) van cruciaal belang is. Sommige TAC-leden hebben een minder goede verbinding met alle sectoren in hun land. Doelmatig programmabeheer vereist dat dit "netwerk tussen personen" in elk land wordt versterkt waar dit mogelijk is. De EG kan hierop niet aandringen vanwege het subsidiariteitsbeginsel. Ze kan dit echter wel vergemakkelijken door up-to-datelijsten van sectorale vertegenwoordigers beschikbaar te stellen. De IDA-Eenheid heeft in het kader van deze beoordeling reeds een eerste stap in die richting gedaan door bij beheerders van sectorale projecten lijsten te verzamelen en aan het TAC door te geven. Dit verzamelen en verspreiden moet in de toekomst routine worden.

2.7. Op korte termijn is de beschikbaarstelling van een lijst van algemene IDA-diensten een uitstekende maatregel, die dringend noodzakelijk is. Dit mag echter geen definitief vastgestelde lijst zijn, aangezien IDA op zoek moet gaan naar nieuwe gemeenschappelijke diensten, toepassingen, hulpmiddelen en technieken door:

- te beoordelen wat de bestaande IDA-projecten en ASN's hebben gepresteerd;

- de marktontwikkelingen en de ontwikkelingen met betrekking tot nationale en andere EG-programma's op meer systematische wijze te beoordelen;

- na te gaan aan welke behoeften van de projecten niet is voldaan.

De lijst moet geregeld worden herzien, niet alleen om daarin nieuwe elementen op te nemen op basis van de waargenomen behoeften, maar ook om daaruit elementen te verwijderen die als gevolg van nationale of marktontwikkelingen niet langer nodig zijn.

2.8. Het programma, dat met de conceptie van IDA I in 1993 en 1994 van start is gegaan, loopt in totaal al zeven jaar en in die tijd zijn er twee lange perioden geweest waarin het niet over een rechtsgrond beschikte, hetgeen voor alle belanghebbenden in meerdere of mindere mate onzekerheid heeft teweeggebracht wat de financiële middelen, het beheer en de planning betreft. Niet alleen bieden de nieuwe besluiten een gezonde basis voor een bijgestuurd programma, maar bovendien moeten zij een periode van grotere stabiliteit en voorspelbaarheid inluiden. In deze context zou een vastomlijnd financieel kader voor de resterende looptijd van het programma helpen bij de planning, zoals ook de mogelijkheid om de toewijzing van financiële middelen voor grotere projecten over meer dan één jaar vast te stellen.

2.9. Er wordt aanbevolen dat IDA alles in het werk blijft stellen om de omvang en de complexiteit van procedures en documenten te verminderen binnen de beperkingen die door de IDA-besluiten en officiële procedures van de Gemeenschap worden opgelegd. Sommige elementen zullen waarschijnlijk niet kunnen worden veranderd, maar over andere aspecten heeft IDA meer controle. De procedures moeten niet alleen worden gestroomlijnd om de vaste administratiekosten te verminderen, maar ook om te zorgen voor een meer open toewijzing van middelen aan de sectoren. IDA moet in overweging nemen de procedure te formaliseren volgens welke de sectoren met elkaar concurreren om IDA-financiering te verkrijgen. Terzelfder tijd moet de verslaglegging worden verbeterd door regelmatiger basisinformatie te verzamelen, met name over de status van projecten en acties.

2.10. De toezegging van middelen moet veelmeer worden beschouwd als slechts één (belangrijke maar vroegtijdige) mijlpaal in een project, en niet zozeer als in zekere zin het eindpunt ervan. Zo moeten de projecten bijvoorbeeld verslag uitbrengen over de bereikte resultaten gerelateerd aan de uitgaven die tijdens de verslagperiode zijn gedaan, en zij mogen niet uit het werkprogramma verdwijnen omdat zij in een bepaald jaar geen financiële middelen aanvragen, terwijl nog steeds werkzaamheden aan de gang zijn op basis van in vorige jaren toegekende middelen.

2.11. Door middel van de besluiten en de algemene uitvoeringsplannen heeft IDA reeds beheerders van sectorale projecten aangemoedigd hun horizon te verruimen tot de operationele fase die volgt op de uitvoering. In principe is voor deze fase geen IDA-financiering beschikbaar (hoewel die bij wijze van uitzondering kan worden toegekend voor een beperkte aanloopperiode). De implicaties hiervan moeten worden bekeken om ervoor te zorgen dat verdere nieuwe projecten - en in het kader van IDA II zijn er al 14 nieuwe tot stand gekomen - kunnen worden gefinancierd zonder dat bestaande projecten de hard nodige middelen moeten ontberen.

2.12. Er moeten verder inspanningen worden geleverd om de synergie met andere initiatieven van de Gemeenschap te verbeteren, met name onderzoek en ontwikkeling, Trans-Europese telecommunicatienetwerken (TEN) en andere sectorale netten (ASN's), met inbegrip van projecten die door de Raad en het Europees Parlement worden ondernomen. In het verleden is vaak de opmerking gemaakt dat de verschillende benaderingswijzen ten aanzien van financiering en aankoop een belemmering vormen wat de O&O-omgeving betreft, maar dit hoeft geen hinderpaal te zijn voor de totstandbrenging van sterkere banden. Er hebben reeds eerste vergaderingen plaatsgevonden met DG Informatiemaatschappij (in verband met O&O voor overheidsdiensten, TEN-Telecom en eEurope). De coördinatiemaatregelen moeten routinematig worden gerapporteerd en niet alleen worden gecontroleerd in het kader van de tweejaarlijkse programmabeoordeling, en ze moeten op alle relevante EU-acties betrekking hebben.

2.13. In dit verband is ook vaak opgemerkt dat momenteel wordt gewerkt aan netten voor andere instellingen, met name de Raad en het Parlement. Nauwe coördinatie is hier ten zeerste wenselijk en, zoals voor de "andere sectorale netten", is daarvoor effectieve overtuigingskracht en marketing van IDA nodig - de IDA-Eenheid en het Secretariaat-Generaal van de Commissie werken daartoe reeds samen - alsmede de bereidheid bij de overige instellingen om actief aan IDA deel te nemen. Onder het Zweedse voorzitterschap van de Raad zijn eerste maar constructieve pogingen in die richting gedaan.

2.14. De Commissie wenst hier te onderstrepen dat, als principe voor de toekomstige beoordelingen, elk IDA-project ertoe moet worden aangemoedigd periodieke beoordelingen op te stellen of enquêtes naar de tevredenheid onder de gebruikers te houden, en dat de resultaten in een programmaresumé moeten worden gebundeld.

3. SPECIFIEKE BEVINDINGEN

3.1. Er wordt aanbevolen verdere inspanningen te leveren om de communicatie binnen de IDA-gemeenschap te verbeteren door de sectoren gebruikersgidsen bij de besluiten te verstrekken ten behoeve van besluitvormers en programma- en projectbeheerders, alsmede door de beste praktijken te verspreiden en netwerken tussen personen tot stand te brengen.

3.2. Met betrekking tot de stelling dat de sectoren als klanten moeten worden beschouwd, zij erop gewezen dat een grotere inspanning moet worden geleverd om de gemeenschappelijke behoeften van PGB's te begrijpen en door de IDA-lijst van diensten, die in het kader van de HAM's is opgesteld, regelmatig te herzien. Met name de rol en de aard van het AUP voor de resterende looptijd van het programma moeten worden bekeken in het licht van de ervaring die is opgedaan en de feedback die is verzameld bij het opzetten van de eerste reeks projecten. Factoren van cruciaal belang voor het welslagen van IDA-projecten zijn dat de "netwerken tussen personen" worden geïdentificeerd en tot stand gebracht en dat ervoor wordt gezorgd dat de verplichtingen van bij de aanvang duidelijk zijn.

3.3. Met betrekking tot het opstellen van het HAM-werkprogramma voor vijf jaar zoals dit door het Interoperabiliteitsbesluit wordt verlangd, wordt aanbevolen de HAM-doelstellingen en de voor de verwezenlijking ervan genomen maatregelen volledig te herzien. In verband hiermee moet aandacht worden besteed aan de definitie van "gemeenschappelijke regels en procedures inzake de totstandbrenging van technische en administratieve interoperabiliteit", zoals vermeld in het besluit.

3.4. Er moet permanent een register (matrix) worden bijgehouden van de HAM-resultaten en de projecten die er gebruik van maken, onder vermelding van contactgegevens voor de beheerders van IDA en van sectorale projecten. In navolging van het succes van TESTA met telecommunicatiediensten moet het belangrijke gebied van groepswerktoepassingen worden gecoördineerd en op de doelstellingen gericht, waarbij de aflevering aan sectorale klanten goed voor ogen moet worden gehouden. Hieraan zou de activiteit "verspreiding van beste praktijken" kunnen bijdragen.

3.5. De beoordelaars doen de aanbeveling dat het programma de PGB's en ASN's in het kader van IDA actief volgt door een "schaduwbeheerder" aan te wijzen die op hoog niveau, maar toch uit technisch oogpunt, belangstelling aan de dag legt voor ontwikkelingen en als de voornaamste contactpersoon fungeert tussen de dienst die het IDA-programma beheert en het project, zodat het HAM-aanbod van IDA kan worden afgestemd op de praktische sectorale behoeften en op doelmatige wijze kan worden gepromoot. Dit zou een versterkte en uitgebreide rol voor de bestaande "geassocieerde beheerder" zijn. Er dienen onafgebroken inspanningen te worden geleverd om de ASN's actief bij IDA te betrekken. De ASN-inventaris en het netwerk van contactpersonen moeten worden gebruikt en bijgehouden.

3.6. Bovendien wordt aanbevolen dat IDA II alle vroeger gefinancierde, maar nog steeds lopende projecten volgt, erover verslag uitbrengt en ze beoordeelt, tenzij ze duidelijk buiten de logische werkingssfeer van het programma vallen. De mate van invloed die IDA II kan uitoefenen op acties die vóór de start van het programma op gang zijn gebracht, is beperkt. Maar toch is het mogelijk ze te beoordelen ten opzichte van de doelstellingen en prioriteiten van het programma die later werden omschreven, waarbij wordt erkend dat sommige daar misschien niet aan voldoen in de mate die van IDA II-acties kan worden verwacht.

3.7. Wat toezicht en verslaglegging betreft, wordt het volgende aanbevolen:

- een periodiek verslag over alle projecten, gesynchroniseerd met de jaarlijkse activiteiten betreffende het werkprogramma en de begroting (met bijzondere aandacht voor uitgaven en resultaten). Er zij op gewezen dat een jaarverslag voor het programma in elk geval een vereiste van de Richtsnoerenbeschikking is. Er zou een Programme Support Office (PSO) kunnen worden opgericht om bij dergelijke werkzaamheden te helpen, waarbij specifieke praktische assistentie zou worden verleend aan de geassocieerde beheerder (of "schaduwbeheerder") van IDA en aan de beheerders van sectorale projecten;

- een jaarverslag over de introductie van de resultaten van horizontale acties en maatregelen door alle sectorale projecten (zowel voor IDA-netten als andere sectorale netten).

Er wordt aanbevolen dat voor de jaarverslagen en de tweejaarlijkse beoordelingen in het kader van IDA, die door de besluiten worden voorgeschreven, wordt overwogen de uitgaven per project weer te geven, alsmede de toewijzing, teneinde de resultaten gemakkelijker te kunnen vergelijken met het geld dat is besteed om ze te verwezenlijken. Dit zou meer in overeenstemming zijn met de in de particuliere sector gehanteerde boekhoudkundige beginselen voor projecten.

3.8. Er moet met grotere ijver worden gestreefd naar de aanwijzing van meetbare doelstellingen, en de overeenkomstige "instrumentatie" van de projecten, nadat daarmee reeds is begonnen in enkele AUP's en in het kader van sommige werkzaamheden betreffende kosten-batenanalyses (zie de projecten TESS, EUDRA en EUPHIN). Dit is een gebied waarop de dienst van de Commissie die het IDA-programma beheert, verder actieve assistentie moet verlenen. Het is vooral belangrijk dat de zakelijke argumenten voor de technische ontwikkelingen worden aangegeven en opgevolgd.

3.9. De dienst van de Commissie die het IDA-programma beheert, moet in overweging nemen de procedure te formaliseren volgens welke de sectoren met elkaar concurreren om IDA-financiering te verkrijgen. Deze dienst zou een interne oproep kunnen uitschrijven en elke sector zou dan zijn voorstel indienen, waarin wordt uitgelegd welk doel wordt beoogd en hoe de HAM-diensten en -hulpmiddelen zouden worden gebruikt om bij de verwezenlijking van dat doel te helpen. Tot de beoordelingscriteria zouden kunnen behoren de specifieke vermelding van de doelstellingen en prioriteiten van het programma, met inbegrip van bijvoorbeeld het verschaffen van voordelen aan burgers en ondernemingen.

3.10. In het algemeen worden door het delegeren van de begrotingsmiddelen naar de sectorale directoraten-generaal het contractbeheer en het technische beheer dichter bij elkaar gebracht, hetgeen nuttig is en de dienst van de Commissie die het IDA-programma beheert, in staat stelt zijn middelen specifiek te bestemmen voor coördinatieaspecten zoals: inzicht verwerven in de sectorale behoeften, een beter inzicht verwerven in de behoeften en opvattingen van de overheidsdiensten van de lidstaten (en ook van de burgers en de ondernemingen), en acties opzetten en uitvoeren die bijdragen tot de bevordering van de interoperabiliteit en de verspreiding van goede praktijken. Deze dienst moet er echter zorg voor dragen dit niet te doen vanuit een ivoren toren. Er wordt met name aanbevolen dat hij:

- PGB's en ASN's in het kader van IDA actief volgt;

- de ontwikkelingen in elk land actief volgt;

- zo vaak mogelijk bijeenkomsten van TAC-subgroepen in de lidstaten organiseert;

- overweegt een bijeenkomst/conferentie te organiseren om IDA II opnieuw te bekijken.

4. CONCLUSIES

4.1. De Commissie beschouwt de resultaten van de beoordeling als een nuttige evaluatie van het IDA II-programma in zijn geheel en van de projecten en acties die in het kader daarvan zijn opgezet. Deze resultaten zijn gebaseerd op de conclusies en aanbevelingen van het beoordelingseindverslag en dienen als uitgangssituatie voor toekomstige beoordelingen.

4.2. Gelijktijdig met de beoordeling en onmiddellijk daarna zijn reeds maatregelen genomen: er werden een lijst van algemene IDA-diensten en een gebruikersgids opgesteld, er werd een oproep tot het indienen van bijdragen aan het IDA-werkprogramma gedaan, en in het kader van eEurope wordt een portaal voor de EU-overheidsdiensten ontwikkeld en wordt een benchmarkactie op het gebied van de elektronische levering van openbare diensten met grensoverschrijdende aspecten ondernomen.

4.3. Wat betreft de aanbeveling om de PGB's en de ASN's in het kader van IDA te volgen (zie punt 3.5), werd voor de volgende tweeledige aanpak gekozen:

- de betrokkenheid bij de voorbereidingen van de AUP's heeft geleid tot een beter inzicht in de sectorale behoeften;

- de verspreiding van de lijst van algemene IDA-diensten leidt tot een sterkere introductie van de beschikbare IDA-diensten door de sectoren.

Tegelijkertijd wordt een model voor de verslaglegging van de PGB's en HAM's gedefinieerd en dit zal bij de herziene versie van het werkprogramma 2001 worden gevoegd. Deze verslaglegging helpt de projecten om aanvullende financiering te krijgen en dient als basis voor de volgende beoordeling. Bovendien is de coördinatie met de Raad begonnen, alsmede de coördinatie met andere EG-programma's, met name O&O en TEN-Telecom.

4.4. Op basis van de beoordeling en de ervaring die gedurende het eerste anderhalf jaar van het IDA II-programma werd opgedaan, alsmede de context die door het eEurope-initiatief is gecreëerd, heeft de Commissie voorstellen tot wijziging van Beschikking nr°1719/1999/EG en Besluit nr°1720/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad opgesteld.