Home

Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van de vierde wijziging van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken

Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van de vierde wijziging van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken

Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van de vierde wijziging van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken /* COM/2001/0249 def. - CNS 2001/0101 */

Publicatieblad Nr. 213 E van 31/07/2001 blz. 0251 - 0254


Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de vierde wijziging van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. De Commissie stelt de Raad voor namens de Europese Gemeenschap de wijziging van het Protocol van Montreal van Peking van 1999 goed te keuren.

2. Het originele Protocol van Montreal is aangenomen in september 1987 en door de Gemeenschap gesloten in 1988. Een wijziging is nodig telkens wanneer de partijen nieuwe bepalingen in het protocol willen opnemen. Elke nieuwe wijziging dient door minstens 20 partijen te worden aanvaard voordat zij in werking treedt. Voorts moet elke partij afzonderlijk elke wijziging aanvaarden voordat zij gebonden is aan de erin vervatte beheersingsmaatregelen. De Gemeenschap heeft de wijziging van Londen in 1991, de wijziging van Kopenhagen in 1993 en het Protocol van Montreal in 2000 goedgekeurd. Het is nu een geschikt moment om de wijziging van Peking goed te keuren.

3. Met de wijziging van Peking worden de volgende nieuwe beheersingsmaatregelen in de regeling van het Protocol van Montreal opgenomen:

- Een bevriezing van de productie van chloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK's) in de ontwikkelde landen tegen 2004.

- Een bevriezing van de productie van HCFK's in de ontwikkelingslanden tegen 2016.

- Een verbod op de handel in HCFK's met staten die geen partij zijn bij het protocol.

- Een verbod van de stof broomchloormethaan waarvan het ozonafbrekende vermogen onlangs is vastgesteld.

- Verplichte rapportage van de hoeveelheden methylbromide die gebruikt worden voor quarantainedoeleinden en ontsmetting vóór transport.

4. De Commissie heeft over deze wijzigingen namens de Europese Gemeenschap onderhandeld gedurende de elfde vergadering van de partijen bij het Protocol van Montreal in december 1999 in Peking. De onderhandelingen zijn gevoerd in lijn met de van de Raad ontvangen onderhandelingsrichtsnoeren voor deze vergadering, en de bepalingen van de wijziging zijn in overeenstemming met het beleid van de Gemeenschap inzake ozonafbrekende stoffen en met name de nieuwe verordening inzake ozonafbrekende stoffen. De wettelijke maatregelen die nodig zijn om deze nieuwe beheersingsmaatregelen ten uitvoer te leggen zijn opgenomen in de communautaire Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen [1].

[1] PB L 244 van 29.9. 2000, blz. 1.

5. In materiële zin heeft de wijziging van Peking betrekking op maatregelen inzake HCFK's en nieuwe stoffen, inclusief beperkingen op de internationale handel. Dit brengt de maatregelen duidelijk binnen de communautaire bevoegdheidssfeer, die zowel gebaseerd is op de communautaire besluiten die op het gebied van milieubescherming al zijn aangenomen als op de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap om de handel met derde landen te regelen. Het is derhalve passend en nodig dat de Gemeenschap de wijziging goedkeurt. Op maart 2001 hadden slechts vijf partijen de wijziging geratificeerd, maar een belangrijk aantal lidstaten is bezig met ratificering nu de nieuwe EG-verordening van kracht is. Goedkeuring door de Gemeenschap zal mede een impuls geven in de zin van aanvaarding van de wijziging door twintig partijen, hetgeen nodig is wil deze in werking treden.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de vierde wijziging van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 174, lid 4 en artikel 133 junctis artikel 300, lid 2, eerste zin en artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement [2],

[2] Vindplaats in het PB wanneer dit beschikbaar is.

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Gemeenschap is, gezien haar taken op het gebied van het milieu, bij Beschikking 88/540/EEG [3] partij geworden bij het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag en het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, en heeft bij Beschikking 91/690/EEG [4] de eerste wijziging van dat protocol, bij Beschikking 94/68/EG [5] de tweede wijziging van dat protocol en bij Besluit 2000/646/EG [6] de derde wijziging van dat protocol goedgekeurd.

[3] PB L 297 van 31.10.1988, blz.8.

[4] PB L 377 van 31.12.1991, blz.28.

[5] PB L 33 van 7.2.1994, blz.1.

[6] PB L 272 van 25.10.2000, blz.26.

(2) Uit recente gegevens blijkt dat voor een toereikende bescherming van de ozonlaag de handel in stoffen die de ozonlaag afbreken sterker onder controle moet worden gehouden dan bedoeld bij het Protocol van Montreal zoals gewijzigd in 1997 en uit dezelfde gegevens blijkt dat er bijkomende maatregelen nodig zijn om de productie van stoffen die de ozonlaag afbreken en met name chloorfluorkoolwaterstoffen en nieuwe stoffen onder controle te houden.

(3) In december 1999 is in Peking door de partijen een vierde wijziging van het Protocol van Montreal ter invoering van deze beheersingsmaatregelen aangenomen.

(4) De Commissie heeft namens de Gemeenschap deelgenomen aan de besprekingen en aanneming van deze wijziging.

(5) De Gemeenschap heeft op het onder de wijziging vallende gebied maatregelen vastgesteld, met name Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen [7], en moet derhalve, gezien haar exclusieve bevoegdheid om maatregelen vast te stellen die de handel regelen tussen de Gemeenschap en derde landen, alle internationale verbintenissen op dit gebied aangaan.

[7] PB L 244 van 29.9. 2000, blz.1.

(6) Het is noodzakelijk dat de Gemeenschap de vierde wijziging van het Protocol van Montreal goedkeurt omdat de bepalingen daarvan betrekking hebben op de productie van en handel in aan uitworpbeheersing onderworpen stoffen tussen de Gemeenschap en andere partijen, waarvan de tenuituitvoerlegging tot de verantwoordelijkheid behoort van de Gemeenschap,

BESLUIT:

Artikel 1

De vierde wijziging van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van deze wijziging is bij dit besluit gevoegd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd om de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om de akte van goedkeuring van deze vierde wijziging namens de Gemeenschap neder te leggen bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties overeenkomstig artikel 13 van het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag juncto artikel 3 van de vierde wijziging van het Protocol van Montreal.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

WIJZIGING VAN HET PROTOCOL VAN MONTREAL BETREFFENDE STOFFEN DIE DE OZONLAAG AFBREKEN

Artikel 1: wijziging

A. Artikel 2, lid 5

In lid 5 van artikel 2 van het protocol worden de woorden:

de artikelen 2A tot en met 2E

vervangen door:

de artikelen 2A tot en met 2F

B. Artikel 2, lid 8, onder a) en lid 11

In lid 8, onder a) en lid 11 van artikel 2 van het protocol worden de woorden:

de artikelen 2A tot en met 2H

vervangen door:

de artikelen 2A tot en met 2I

C. Artikel 2F, lid 8

Het volgende lid wordt toegevoegd na lid 7 van artikel 2F van het protocol:

Elke partij die een of meer van deze stoffen produceert, verzekert dat gedurende de periode van twaalf maanden die begint op 1 januari 2004 en in elke periode van twaalf maanden daarna haar berekende productieniveau van de aan uitworpbeheersing onderworpen stoffen in groep I van bijlage C jaarlijks niet hoger ligt dan het gemiddelde van:

(a) de som van haar berekende gebruiksniveau in 1989 van de aan uitworpbeheersing onderworpen stoffen in groep I van bijlage C en twee komma acht procent van haar berekende gebruiksniveau in 1989 van de aan uitworpbeheersing onderworpen stoffen in groep I van bijlage A; en

(b) de som van haar berekende productieniveau in 1989 van de aan uitworpbeheersing onderworpen stoffen in groep I van bijlage C en twee komma acht procent van haar berekende productieniveau in 1989 van de aan uitworpbeheersing onderworpen stoffen in groep I van bijlage A.

Om te voorzien in de fundamentele binnenlandse behoeften van de partijen die vallen onder lid 1 van artikel 5 mag haar berekende productieniveau deze limiet evenwel overschrijden met maximaal tien procent van haar berekende productieniveau van de aan uitworpbeheersing onderworpen stoffen in groep I van bijlage C zoals hierboven bepaald.

D. Artikel 2I

Het volgende artikel wordt opgenomen na artikel 2H van het protocol:

Artikel 2I: broomchloormethaan

Elke partij verzekert dat gedurende de periode van twaalf maanden die begint op 1 januari 2002 en in elke periode van twaalf maanden daarna haar berekende gebruiks- en productieniveau van de aan uitworpbeheersing onderworpen stof in groep III van bijlage C niet hoger ligt dan nul. Dit lid is van toepassing behalve voor zover de partijen besluiten het productie- of gebruiksniveau toe te staan dat nodig is om te voldoen aan gebruik waarover zij het eens zijn dat het essentieel zijn.

E. Artikel 3

In artikel 3 van het protocol worden de woorden:

de artikelen 2, 2A tot en met 2H

vervangen door:

de artikelen 2, 2A tot en met 2I

F. Artikel 4, leden 1 quinquies en 1 sexies

De volgende leden worden toegevoegd aan artikel 4 van het protocol na lid 1 quater:

1 quinquies Vanaf 1 januari 2004 verbiedt elke partij de invoer van de aan uitworpbeheersing onderworpen stoffen in groep I van bijlage C uit elke staat die geen partij is bij dit protocol.

1 sexies Binnen één jaar na de datum van inwerkingtreding van dit lid verbiedt elke partij de invoer van de aan uitworpbeheersing onderworpen stof in groep III van bijlage C uit elke staat die geen partij is bij dit protocol.

G. Artikel 4, leden 2 quinquies en 2 sexies

De volgende leden worden toegevoegd aan artikel 4 van het protocol na lid 2 quater

2 quinquies Vanaf 1 januari 2004 verbiedt elke partij de uitvoer van de aan uitworpbeheersing onderworpen stoffen in groep I van bijlage C naar elke staat die geen partij is bij dit protocol.

2 sexies Binnen één jaar na de datum van inwerkingtreding van dit lid verbiedt elke partij de uitvoer van de aan uitworpbeheersing onderworpen stof in groep III van bijlage C naar elke staat die geen partij is bij dit protocol.

H. Artikel 4, leden 5 tot en met 7

In de leden 5 tot en met 7 van artikel 4 van het protocol worden de woorden:

bijlagen A en B en in groep II van bijlage C en in bijlage E

vervangen door:

bijlagen A, B, C en E

I. Artikel 4, lid 8

In lid 8 van artikel 4 van het protocol worden de woorden:

de artikelen 2A tot en met 2E, de artikelen 2G en 2H

vervangen door:

de artikelen 2A tot en met 2I

J. Artikel 5, lid 4

In lid 4 van artikel 5 van het protocol worden de woorden:

de artikelen 2A tot en met 2H

vervangen door:

de artikelen 2A tot en met 2I

K. Artikel 5, leden 5 en 6

In de leden 5 en 6 van artikel 5 van het protocol worden de woorden:

de artikelen 2A tot en met 2E

vervangen door:

de artikelen 2A tot en met 2E en artikel 2I

L. Artikel 5, lid 8 ter, onder a)

De volgende zin wordt toegevoegd aan het einde van lid 8 ter, onder a) van artikel 5 van het protocol:

Vanaf 1 januari 2016 leeft elke partij die valt onder lid 1 van dit artikel de beheersingsmaatregelen na waarvan sprake in lid 8 van artikel 2F en gebruikt zij, als basis voor haar naleving van deze beheersingsmaatregelen, het gemiddelde van haar berekende productie- en gebruiksniveau in 2015;

M. Artikel 6

In artikel 6 van het protocol worden de woorden:

de artikelen 2A tot en met 2H

vervangen door:

de artikelen 2A tot en met 2I

N. Artikel 7, lid 2

In lid 2 van artikel 7 van het protocol worden de woorden:

bijlagen B en C

vervangen door:

bijlage B en de groepen I en II van bijlage C

O. Artikel 7, lid 3

De volgende zin wordt toegevoegd na de eerste zin van lid 3 van artikel 7 van het protocol:

Elke partij verstrekt het secretariaat statistische gegevens over de jaarlijkse hoeveelheid aan uitworpbeheersing onderworpen stof in bijlage E die gebruikt wordt voor quarantainedoeleinden en ontsmetting vóór transport.

P. Artikel 10

In lid 1 van artikel 10 van het protocol worden de woorden:

de artikelen 2A tot en met 2E

vervangen door:

de artikelen 2A tot en met 2E en artikel 2I

Q. Artikel 17

In artikel 17 van het protocol worden de woorden:

de artikelen 2A tot en met 2H

vervangen door:

de artikelen 2A tot en met 2I

R. Bijlage C

De volgende groep wordt toegevoegd aan bijlage C van het protocol:

Groep Stof Aantal isomeren Factor voor het ozonafbrekend vermogen

Groep III

CH2BrCl broomchloormethaan 1 0,12

Artikel 2: Verhouding tot de wijziging van 1997

Een staat of regionale organisatie voor economische integratie kan geen akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring van of toetreding tot deze wijziging nederleggen indien deze niet eerder een dergelijke akte heeft nedergelegd of gelijktijdig nederlegt betreffende de wijziging die is aangenomen tijdens de negende vergadering van de partijen in Montreal op 17 september 1997.

Artikel 3: inwerkingtreding

1. Deze wijziging treedt in werking op 1 januari 2001, met dien verstande dat ten minste twintig akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van de wijziging moeten zijn nedergelegd door staten of regionale organisaties voor economische integratie die partij zijn bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken. Ingeval op genoemde datum niet aan deze voorwaarde is voldaan, treedt de wijziging in werking op de negentigste dag na de datum waarop daaraan is voldaan.

2. Voor de toepassing van het eerste lid worden akten die door regionale organisaties voor economische integratie worden nedergelegd niet geteld bij die welke door de lidstaten van die organisaties worden nedergelegd.

3. Na de inwerkingtreding van deze wijziging overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid treedt zij ten aanzien van elke andere partij bij het protocol in werking op de negentigste dag na de datum van nederlegging van haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.