Voorstel voor een Verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld
Voorstel voor een Verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld
Voorstel voor een Verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld /* COM/2001/0570 def. - CNS 2001/0231 */
Publicatieblad Nr. 025 E van 29/01/2002 blz. 0495 - 0495
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
Op 15 maart 2001 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 539/2001 [1] vastgesteld tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld.
[1] PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.
De naam Roemenië in Bijlage II van de verordening (derde landen waarvan de onderdanen zijn vrijgesteld van de visumplicht) is voorzien van een asterisk waarmee wordt verwezen naar artikel 8, lid 2. Deze bepaling houdt in dat ten aanzien van de toepassing van de vrijstelling van de visumplicht voor Roemeense onderdanen later door de Raad overeenkomstig artikel 67, lid 3, van het Verdrag zal worden besloten op basis van een verslag dat de Commissie, vergezeld van eventuele dienstige aanbevelingen, de Raad uiterlijk op 30 juni 2001 moet voorleggen. In dit verslag moet melding worden gemaakt van de verbintenissen die Roemenië bereid is aan te gaan inzake illegale immigratie en illegaal verblijf, inclusief de repatriëring van uit Roemenië afkomstige personen die illegaal in een lidstaat verblijven.
De Commissie heeft de Raad het gevraagde verslag doen toekomen [2].
[2] COM(2001) 361 def. van 29.6.2001.
In dit verslag wordt vastgesteld dat Roemenië op het gebied van de wetgeving en in organisatorisch opzicht ontegenzeglijk vooruitgang heeft geboekt wat betreft de illegale immigratie en repatriëring van illegaal in de lidstaten verblijvende personen die afkomstig zijn uit Roemenië, het visumbeleid en de controles aan de grenzen. Het verslag maakt eveneens melding van de door Roemenië op deze verschillende gebieden aangegane verbintenissen.
Tot besluit van dit verslag beveelt de Commissie de Raad aan om met ingang van 1 januari 2002 te besluiten tot toepassing van de vrijstelling van de visumplicht voor Roemeense onderdanen. Met het oog daarop legt de Commissie hem dit voorstel voor tot wijziging van Verordening nr. 539/2001. Het heeft ten doel de bepalingen in de verordening te schrappen waarbij de inwerkingtreding van de vrijstelling van de visumplicht voor Roemeense onderdanen afhankelijk werden gesteld van een later besluit van de Raad.
Door de Raad voor te stellen de tijdelijke situatie te beëindigen waarin Roemenië op grond van verordening nr. 539/2001 verkeerde, zet de Commissie een verdere stap op de weg die zij consequent heeft gevolgd vanaf haar oorspronkelijke voorstel van 26 januari 2000 [3] en die zij heeft voortgezet met haar gewijzigde voorstel van 21 september 2001 [4]. De toepassing van de vrijstelling van de visumplicht voor Roemeense onderdanen is tevens in overeenstemming met de wens die het Parlement te kennen heeft gegeven in zijn advies van 5 juli 2000 [5] betreffende het voorstel van de Commissie van 26 januari 2000.
[3] PB C 177 van 27.6.2000, E/66.
[4] PB C 376 van 29.12.2000, E/1.
[5] PB C
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING:
Artikel 1
Bij artikel 1 wordt het bepaalde in artikel 8 van de verordening betreffende tijdelijke handhaving van de visumplicht voor Roemeense onderdanen en de etappes en procedures die moeten worden gevolgd om deze tijdelijke situatie te beëindigen, geschrapt. In artikel 8 blijft enkel het lid betreffende de inwerkingtreding over.
Artikel 2
In overeenstemming met artikel 1 worden bij dit artikel in Bijlage II (lijst van de derde landen waarvan de onderdanen zijn vrijgesteld van de visumplicht) de elementen geschrapt die verwijzen naar de in artikel 8 vervatte tijdelijke regeling.
Artikel 3
Dit artikel bevat geen wijzigingen van de voorafgaande verordening; het bepaalt wanneer deze verordening in werking treedt.
2001/0231 (CNS)
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 62, lid 2, onder b), punt i),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Bij Verordening nr. 539/2001 wordt Roemenië ingedeeld bij de derde landen waarvan de onderdanen zijn vrijgesteld van de visumplicht maar wordt de toepassing van deze vrijstelling van de visumplicht voor Roemeense onderdanen onderworpen aan een later besluit van de Raad. Dit besluit moet worden genomen op grondslag van een verslag dat de Commissie uiterlijk op 30 juni 2001 aan de Raad moet voorleggen, vergezeld van eventuele aanbevelingen die zij dienstig acht.
(2) In haar verslag van 29 juni 2001 stelt de Commissie vast dat Roemenië ontegenzeglijk vooruitgang heeft geboekt op het gebied van illegale immigratie van uit dit land afkomstige personen, evenals op het gebied van het visumbeleid en de controle aan de Roemeense grenzen. De Commissie geeft voorts een overzicht van de door Roemenië op dit gebied aangegane verbintenissen. Tot besluit van het verslag beveelt de Commissie de Raad aan dat de vrijstelling van de visumplicht voor Roemeense onderdanen per 1 januari 2002 van kracht wordt.
(3) Teneinde de vrijstelling van de visumplicht voor Roemeense onderdanen toe te passen, dient het bepaalde in Verordening nr. 539/2001 betreffende de tijdelijke instandhouding van de visumplicht te worden ingetrokken,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 8 van Verordening nr. 539/2001 wordt als volgt gelezen:
"Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen".
Artikel 2
In Bijlage II van Verordening nr. 539/2001 worden geschrapt:
- de asterisk die achter de naam Roemenië is aangebracht;
- de voetnoot die verwijst naar artikel 8, lid 2.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De Voorzitter