Home

Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines - (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

TOELICHTING

1. Achtergrond

Indiening van het voorstel bij de Raad en het Europees Parlement (COM(2000) 840 def. - 2000/0336 (COD)) overeenkomstig artikel 251 van het Verdrag: 18 december 2000

Oorspronkelijk voorstel van de Commissie bekendgemaakt op: 26 juni 2001

Advies van het Economisch en Sociaal Comité: 11 juli 2001

Advies van het Europees Parlement - eerste lezing: 2 oktober 2001

2. Doel van het voorstelvan de Commissie

Het voorstel heeft ten doel het toepassingsgebied van de huidige Richtlijn 97/68/EG inzake de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines uit te breiden tot kleine vonkontstekingsmotoren (benzinemotoren) (maaimachines, kettingzagen, heggenscharen, struikruimers, pompen, generatoraggregaten, enz). Van deze motoren worden er wereldwijd jaarlijks ongeveer 25 miljoen gemaakt en het aandeel daarvan in de totale uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS) in de Gemeenschap bedraagt 10 à 15%. Deze wijziging zal bijdragen tot het bereiken van de kwaliteitsdoelstellingen voor de omgevingslucht, met name wat betreft de ozonconcentratie op de grond.

De hoofdelementen van het voorstel zijn:

* Invoering van grenswaarden in twee fasen, 18 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn (fase I) en in de loop van de periode 2004-2010, afhankelijk van de motorklasse (fase II)

* Een middel- en spaarsysteem en een aantal speciale regelingen voor kleine fabrikanten en kleine motorfamilies om een betere wereldwijde afstemming te verkrijgen.

3. Standpunt van de Commissie ten aanzien van de amendementen van het Parlement

3.1. Door de Commissie aanvaarde amendementen

Amendement 19 verduidelijkt de definitie van "in de handel brengen". Het houdt geen enkele inhoudelijke wijziging in.

Amendement 20 vervangt een eerder door de commissie milieubeheer voorgesteld amendement en herstelt de tekst van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie.

Met de amendementen 18 en 22 wordt voor de lidstaten de mogelijkheid gecreëerd gebruik te maken van etikettering en economische stimulansen. De tekst stemt overeen met de reeds in andere soortgelijke richtlijnen geaccepteerde formulering.

Amendement 23 verduidelijkt de tekst, maar houdt geen enkele inhoudelijke wijziging in.

Amendement 25 legt de lidstaten de verplichting op de richtlijn in nationale wetgeving om te zetten binnen 18 maanden, in plaats van op een vastgestelde datum, en houdt dus geen belangrijke wijziging in.

Amendement 26 legt de Commissie de verplichting op na te gaan of er behoefte is aan verdere wetgeving op dit gebied.

Amendement 28 voorziet in iets eerdere data voor de invoering van fase II.

Bij de amendementen 21, 24 en 27 worden de alternatieven voor typegoedkeuring verplaatst van artikel 7 naar een nieuwe bijlage. Hierdoor worden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht maar wordt de tekst verduidelijkt.

Bij amendement 30 (eerste gedeelte) wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om volgens de procedure van het Comité voor de aanpassing aan de vooruitgang van de techniek uitzonderingsregelingen vast te stellen voor bepaalde producten die om technische redenen niet aan de normen van fase II kunnen voldoen.

3.2. Niet door de Commissie aanvaarde amendements

De amendementen 2, 3, 6, 7, 8, 12, 15 en 17 hebben betrekking op het middel- en spaarsysteem en beogen dit uit het voorstel te schrappen. De Commissie verwerpt deze amendementen maar is bereid oplossingen te accepteren waardoor dit systeem de gewenste flexibiliteit, mogelijkheden voor mondiale afstemming en voordelen voor het milieu biedt.

Door amendement 29 wordt een groot aantal tweetaktmotoren voor onbepaalde duur van de toepassing van de richtlijn uitgesloten, dus niet alleen van fase II. Daardoor worden de aan het voorstel verbonden gunstige milieueffecten finaal op lossen schroeven gezet.

3.3. Gewijzigd voorstel

Gelet op artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel zoals hierboven aangegeven.