Home

Gewijzigd voorstel voor een bnesluit van de Raad betreffende het zesde meerjarenkaderprogramma van de Europese gemeenschap voor atoomenergie (EURATOM) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en opleiding ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte (2002 - 2006) - (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

Gewijzigd voorstel voor een bnesluit van de Raad betreffende het zesde meerjarenkaderprogramma van de Europese gemeenschap voor atoomenergie (EURATOM) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en opleiding ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte (2002 - 2006) - (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

Gewijzigd voorstel voor een bnesluit van de Raad betreffende het zesde meerjarenkaderprogramma van de Europese gemeenschap voor atoomenergie (EURATOM) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en opleiding ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte (2002 - 2006) - (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend) /* COM/2001/0709 def. - CNS 2001/0054 */

Publicatieblad Nr. 075 E van 26/03/2002 blz. 0182 - 0188


Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het zesde meerjarenkaderprogramma VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE (EURATOM) VOOR ACTIVITEITEN OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN OPLEIDING TER BEVORDERING VAN DE TOTSTANDBRENGING VAN DE EUROPESE ONDERZOEKRUIMTE (2002 - 2006) - (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

TOELICHTING

Overeenkomstig het EG- en het Euratom-Verdrag, heeft de Commissie op 21 februari 2001 haar voorstellen voor besluiten betreffende het kaderprogramma (2002-2006) (zesde kaderprogramma) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte aangenomen.

De voorstellen zijn besproken door de Raad en het Europees Parlement, en door het Economisch en Sociaal Comité. Het Parlement heeft op [15] november 2001 zijn advies in eerste lezing gegeven. De Raad wil op korte termijn tot een gemeenschappelijk standpunt komen.

Om zo spoedig mogelijk overeenstemming over het kaderprogramma te bereiken, en in het belang van de transparantie, zet de Commissie hieronder haar standpunt uiteen over de amendementen van het Parlement, in de vorm van gewijzigde voorstellen. Hoewel de belangrijkste uitgangspunten van de oorspronkelijke Commissievoorstellen behouden blijven, wordt in het nieuwe voorstel zowel naar de geest als naar de inhoud - hoewel niet altijd letterlijk - rekening gehouden met een groot deel van de door het Parlement voorgestelde wijzigingen, waar de Commissie van mening is dat deze bijdragen tot de doelstellingen van het kaderprogramma en de verdere onderhandelingen kunnen vergemakkelijken.

De belangrijkste punten die door het Parlement aan de orde zijn gesteld, betreffen het EG-kaderprogramma. In het standpunt van de Commissie worden met name de volgende aspecten benadrukt:

- Wat de structuur van de zeven thematische prioritaire gebieden betreft, gaat de Commissie akkoord met de door het Parlement gewenste wijzigingen, namelijk: (a) het onderbrengen van prioriteit 1 in twee gedeelten, een over genomica en medische toepassingen, het andere over belangrijke ziekten; en (b) het onderbrengen van prioriteit 6 in drie gedeelten, die respectievelijk betrekking hebben op duurzame energiesystemen, duurzaam vervoer over land en veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen.

- Wat de reikwijdte van de prioritaire gebieden en hun wetenschappelijke en technische inhoud betreft, gaat de Commissie akkoord met veel van de gewenste verduidelijkingen en enkele toevoegingen, waar deze tegemoet komen aan belangrijke behoeften en passen binnen de algehele oriëntatie van iedere prioriteit. De titels zijn in sommige gevallen aangepast zodat zij beter bij de inhoud passen. Op andere belangrijke thema's, waar grotere synergie kan worden bevorderd tussen de relevante onderzoekinspanningen op nationaal niveau, wordt duidelijker ingegaan in het gedeelte over de "versterking van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte" - "coördinatie van onderzoekactiviteiten".

- Wat de instrumenten betreft, stemt de Commissie in met het uitgangspunt van een soepele overgang van "traditionele" naar "nieuwe" instrumenten en het idee van een "vierde instrument" in de geest van een "getrapt traject naar topkwaliteit", die twee vormen kan aannemen waarin nu reeds wordt voorzien in andere delen van het kaderprogramma: "specifieke gerichte projecten" en "netwerken van onderzoekactiviteiten", die kunnen worden gebruikt voor alle soorten deelnemers. Om dit te bereiken zal binnen de thematische prioriteiten, terwijl het kaderprogramma hoofdzakelijk via "geïntegreerde projecten" en "topnetwerken" wordt uitgevoerd, een deel van de onderzoekactiviteiten zijn beslag krijgen via dit "vierde instrument". Daarbij zullen de oude instrumenten worden afgebouwd en de nieuwe steeds meer worden gebruikt.

- Wat betreft de aan het Parlement verstrekte informatie over de uitvoering, heeft de Commissie in het belang van volledige transparantie zoveel mogelijk getracht rekening te houden met deze verzoeken, waarbij zij vast hield aan de noodzaak van een samenhangend rapportagekader en het vermijden van onnodige doublures.

- Wat betreft het gedeelte van het programma "anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de EU", heeft het Parlement wijzigingen voorgesteld in de begroting en de reikwijdte van de activiteiten, waardoor het volgens de Commissie onmogelijk wordt om belangrijke communautaire doelstellingen te verwezenlijken. Met name zijn twee delen van deze activiteiten in het geding:

- Onderzoek ter ondersteuning van communautair beleid en om aan opkomende behoeften te beantwoorden; door de voorgestelde aanzienlijke verlaging van de begroting wordt het onmogelijk om het noodzakelijke onderzoek ter ondersteuning van communautair beleid op gebieden zoals landbouw en bosbouw, visserij, volksgezondheid en bescherming van cultureel erfgoed, en onderzoek op nieuwe en opkomende onderzoekgebieden die van cruciaal belang zijn voor de vooruitzichten van de Unie in de kennismaatschappij, uit te voeren. Teneinde zowel de onderzoekinhoud als de operationele modaliteiten voor deze activiteiten te verduidelijken, heeft de Commissie de presentatie van deze activiteiten gewijzigd en is zij nader ingegaan op substantiële inhoudelijke aspecten, overeenkomstig het gewijzigd voorstel voor het specifiek programma "Integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte" [1].

[1] COM(2001) 594 def. van 17.10.2001

- Specifieke internationale samenwerkingsactiviteiten; door de voorgestelde verschuiving van dit onderdeel naar het programmaonderdeel "menselijk potentieel en mobiliteit" wordt het onmogelijk om de politieke toezeggingen van de Gemeenschap op dit uiterst belangrijke gebied gestand te doen. Teneinde de zichtbaarheid en het specifieke horizontale karakter van deze activiteiten te behouden, heeft de Commissie haar oorspronkelijk voorstel op dit punt niet gewijzigd.

- Wat de begroting betreft, houdt de Commissie vast aan het oorspronkelijk voorgestelde totale bedrag (en aan de afzonderlijke bedragen voor de delen EG en EURATOM). In de verdeling heeft de Commissie aanzienlijke veranderingen aangebracht in de lijn van de suggesties van het Parlement, teneinde rekening te houden met de aanpassingen van de onderzoekinhoud van diverse gedeelten van het programma.

2001/0054 (CNS)

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het zesde meerjarenkaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en opleiding ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte (2002 - 2006)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 7,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 7 van het Verdrag kan een meerjarenkaderprogramma worden vastgesteld waarin alle activiteiten op het gebied van onderzoek, met inbegrip van demonstratie en onderwijs inzake kernenergie, die door middel van programma's voor onderzoek en onderwijs moeten worden uitgevoerd, zijn opgenomen.

(2) De Commissie heeft in de loop van het jaar 2000 twee mededelingen uitgebracht over de vooruitzichten en de doelstellingen van de vorming van een Europese onderzoekruimte [2] respectievelijk de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte en de oriëntaties voor de activiteiten van de Unie op het gebied van onderzoek 2002-2006 [3]. De "innovatie in een kenniseconomie" was tevens het onderwerp van een mededeling die de Commissie in 2000 heeft gepubliceerd [4].

[2] COM(2000)6 def. van 18.1.2000.

[3] COM(2000)612 def. van 4.10.2000.

[4] COM(2000)567 def. van 20.9.2000.

(3) De Europese Raden van Lissabon van maart 2000 en van Santa Maria de Feira van juni 2000 hebben geleid tot conclusies die de snelle totstandbrenging van de Europese ruimte voor onderzoek en innovatie beogen, in het belang van de schepping van werkgelegenheid en economische groei.

(4) Het Europees Parlement [5]- [6], de Raad [7]- [8], het Economische en Sociaal Comité [9] en het Comité van de Regio's [10] hebben zich eveneens uitgesproken voor de verwezenlijking van de Europese onderzoekruimte.

[5] Resolutie van 18 mei 2000, EP 290.465, blz.48.

[6] Resolutie van 15 februari 2001.

[7] Resolutie van 15 juni 2000, PB C 205 van 19.7.2000, blz.1.

[8] Resolutie van 16 november 2000, PB C 374 van 28.12.2000, blz.1.

[9] Advies van 24 mei 2000, PB L 204 van 18.7.2000, blz.70.

[10] Advies van 12 april 2000, PB C 226 van 8.8.2000, blz.18.

(5) De Commissie heeft op 19 oktober 2000 [11] de conclusies gepresenteerd van de externe evaluatie van de uitvoering en de resultaten van de communautaire activiteiten die in de vijf jaar voorafgaand aan de beoordeling zijn ondernomen, en daarbij haar opmerkingen gemaakt.

[11] COM(2000)659 def. van 19.10.2000.

(6) Voor de periode 2002-2006 dient derhalve een nieuw kaderprogramma te worden vastgesteld dat gericht is op de bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte.

(7) In het zesde kaderprogramma zijn de wetenschappelijke en technologische doelstellingen en prioriteiten van de overwogen activiteiten vastgesteld en zijn de grote lijnen van deze activiteiten aangegeven, die zullen worden uitgevoerd met inachtneming van de doelstellingen inzake de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap.

(8) Een financieel referentiebedrag als bedoeld in punt 34 van het interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie inzake de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure [12], wordt in dit besluit opgenomen voor de gehele duur van het kaderprogramma, zonder dat zulks afbreuk doet aan de in het Verdrag gedefinieerde bevoegdheden van de begrotingsautoriteit.

[12] PB C 172 van 18.6.1999, blz.1.

(9) Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) heeft als taak een bijdrage te leveren tot de uitvoering van het kaderprogramma, met name op de gebieden waarop het in staat is objectieve en onafhankelijke deskundigheid te leveren en een rol kan spelen bij de uitvoering van ander communautair beleid.

(10) Het is van belang dat de onderzoekactiviteiten die uit hoofde van het zesde kaderprogramma worden ondernomen, worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen, met name die welke zijn genoemd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Instellingen die betrokken zijn bij nucleair onderzoek moeten rekening houden met de maatschappelijke aanvaardbaarheid van hun activiteiten.

(11) Naar aanleiding van de mededeling van de Commissie "Vrouwen en wetenschap" [13] en de resoluties van de Raad [14] en het Europees Parlement [15] over dit thema, wordt een actieplan uitgevoerd dat gericht is op de versterking en de bevordering van de plaats en de rol van vrouwen in wetenschap en onderzoek in Europa.

[13] COM(1999)76.

[14] Resolutie van 20 mei 1999, PB C 201 van 16 juli 1999.

[15] Resolutie van 3 februari 2000, EP 284.656.

(12) Deelname aan de activiteiten van het zesde kaderprogramma wordt aangemoedigd door publicatie van de noodzakelijke informatie over inhoud, voorwaarden en procedures, die tijdig en op adequate wijze beschikbaar moet worden gemaakt aan potentiële deelnemers, met inbegrip van deelnemers uit de kandidaat-lidstaten en andere geassocieerde landen.

(13) De Commissie moet enerzijds regelmatig een voortgangsverslag over de uitvoering van het zesde kaderprogramma indienen bij het Europees Parlement en de Raad en anderzijds tijdig en vóór de indiening door de Commissie van het voorstel voor het volgende kaderprogramma een onafhankelijke evaluatie laten verrichten van de uitvoering van de ondernomen activiteiten, hetgeen zal gebeuren in een geest van openheid ten aanzien van alle relevante spelers.

(14) Het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek is door de Commissie geraadpleegd en heeft advies uitgebracht,

(15) De financiële gevolgen van het zesde meerjarenkaderprogramma zijn verenigbaar met het huidige plafond krachtens onderdeel 3 van de financiële vooruitzichten.

BESLUIT:

Artikel 1

1. Voor de periode 2002 tot en met 2006 wordt een meerjarenkaderprogramma voor communautaire activiteiten inzake onderzoek en onderwijs op het gebied van kernenergie vastgesteld, hierna te noemen "zesde kaderprogramma ".

2. Het zesde kaderprogramma omvat alle activiteiten inzake onderzoek, technologische ontwikkeling, internationale samenwerking, verspreiding en toepassing alsmede opleiding op de volgende gebieden:

- de behandeling en de opslag van afvalstoffen;

- beheerste kernfusie;

- andere EURATOM-activiteiten;

- de EURATOM-activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek.

3. In de bijlage zijn de wetenschappelijke en technologische doelstellingen en de daarmee verband houdende prioriteiten vastgesteld en worden de grote lijnen van de overwogen activiteiten aangegeven.

Artikel 2

1. Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van het zesde kaderprogramma voor de periode 2002-2006 bedraagt 1.230 miljoen euro, waarvan 150 miljoen euro voor de behandeling en de opslag van afvalstoffen, 700 miljoen euro voor beheerste kernfusie, 50 miljoen euro voor andere EURATOM-activiteiten en 330 miljoen euro voor de EURATOM-activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek.

2. De regels voor de financiële deelneming van de Gemeenschap zijn onderworpen aan het financieel reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, zo nodig aangevuld met de programma's voor onderzoek en opleiding die de Raad vaststelt met het oog op de uitvoering van dit besluit.

Artikel 3

Alle onderzoekwerkzaamheden uit hoofde van het zesde kaderprogramma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen. Er wordt uitgegaan van het beginsel van gelijke kansen, ongeacht gender.

Artikel 4

De stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het zesde kaderprogramma en met name de doelstellingen en prioriteiten daarvan, met inbegrip van de financiële aspecten, wordt gedetailleerd uiteengezet in het verslag dat de Commissie jaarlijks indient uit hoofde van artikel 7 van het Verdrag.

Artikel 5

Voordat zij het voorstel voor het volgende kaderprogramma indient, laat de Commissie de resultaten die in de vijf jaar voorafgaand aan de evaluatie met de communautaire activiteiten zijn behaald, beoordelen door onafhankelijke deskundigen van hoog niveau. De Commissie deelt de conclusies van die beoordeling alsmede haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

Artikel 6

Het zesde kaderprogramma staat overeenkomstig de toepasselijke overeenkomsten, besluiten en protocollen, open voor deelname van de EER-landen, de kandidaat-lidstaten en andere landen , met inbegrip van Zwitserland.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

BIJLAGE : WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE DOELSTELLINGEN

1. Prioritaire thematische onderzoekgebieden

1.1 Behandeling en opslag van afvalstoffen

Momenteel voorziet kernenergie in 35% van de elektriciteitsbehoefte van de Unie. Dit is een belangrijke factor in de discussie over de wijze waarop de klimaatverandering moet worden tegengegaan en de Europese afhankelijkheid op energiegebied moet worden verminderd. De centrales die momenteel in bedrijf zijn zullen ook de komende twintig jaar nog worden geëxploiteerd.

Met het oog op de langere termijn kunnen nieuwe technologieën voor veilig gebruik van kernenergie worden ontwikkeld om te voldoen aan de Europese energiebehoefte in de komende decennia, waarbij tevens rekening kan worden gehouden met de eisen van een duurzame ontwikkeling.

Het gebruik van kernenergie ten behoeve van de energievoorziening roept de vraag op wat er moet gebeuren met de afvalstoffen, en meer in het bijzonder het probleem van de industriële toepassing van technische oplossingen voor het beheer van kernafval met een lange levensduur.

Europa getroost zich aanzienlijke openbare en particuliere onderzoekinspanningen met betrekking tot technologieën voor de behandeling en de opslag van nucleaire afvalstoffen. Door de coördinerende werking die ervan uitgaat kunnen de activiteiten van de Unie op dit gebied worden gebundeld tot een kritische massa en kan samenhang worden gebracht in de richtsnoeren die worden aangenomen door de organisaties die afvalstoffen beheren en door de betrokken industriële actoren.

De activiteiten van de Unie betreffen zowel het actuele probleem van de opslag van kernafval als de vraag hoe de effecten daarvan op langere termijn moeten worden beperkt. In die optiek gaat het om de volgende aspecten:

- onderzoek naar procédés voor opslag op lange termijn in diepe geologische lagen, met netwerken van activiteiten die worden uitgevoerd op diverse locaties in de drie grote typen van de in aanmerking komende geologische formaties;

- onderzoek dat gericht is op de vermindering van de effecten van afvalstoffen meer in het bijzonder dankzij de uitontwikkeling van nieuwe reactorontwerpen waarbij minder afvalstoffen worden geproduceerd, en de ontwikkeling van technologieën voor de beperking van de risico's in verband met afvalstoffen, door partitionerings- en transmutatietechnieken.

1.2 Beheerste kernfusie

Beheerste kernfusie is één van de opties op lange termijn voor een energievoorziening die voldoet aan de eisen van duurzame ontwikkeling, met name voor de gecentraliseerde levering van elektriciteit om te voorzien in de basisbehoefte.

Om redenen die verband houden met de complexiteit van de fundamentele natuurkundige kennis en de te overwinnen technologische problemen, zullen de ontwikkelingen die noodzakelijk zijn voor de mogelijke toepassing van kernfusie voor energieproductie de vorm moeten hebben van een proces in verschillende fasen, waarbij iedere fase - mogelijk met een duur van meerdere decennia - bepalend is voor de volgende fase.

Dankzij de inspanningen in het kader van het geïntegreerde Europese onderzoekprogramma inzake beheerste kernfusie, dat door de Europese Unie wordt uitgevoerd, kon Europa wereldleider worden op het gebied van onderzoek naar fusie met magnetische opsluiting.

Dankzij de geboekte voortuitgang bij het onderzoek en de verkregen resultaten, met name in het kader van de Europese tokamak JET, kan nu de overgang naar de "Next step" worden overwogen: de bouw van een machine die fusiereacties mogelijk maakt onder omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die van een reactor die voor energieproductie wordt gebruikt.

De afronding van de voorbereidende werkzaamheden voor een complex project als "Next step" in het kader van het internationale samenwerkingsproject ITER, maakt een besluit mogelijk over de lancering van het project en de bouw van de machine.

Met deze machine moet de wetenschappelijke en technologische haalbaarheid kunnen worden aangetoond van energieproductie uit kernfusie. De verdere voorwaarden waaronder het project wordt uitgevoerd, zijn afhankelijk van de resultaten van de onderhandelingen die momenteel plaatsvinden in het kader van de internationale samenwerking en de daarop volgende ontwikkelingen, meer in het bijzonder de besluiten over de Europese bijdrage aan het ITER-project en de plaats waar de machine wordt gebouwd. Verder moet in een passend juridisch kader worden voorzien.

De deelneming van de Europese Unie aan het ITER-initiatief vereist de uitvoering van een begeleidend programma met de volgende elementen:

- Een zodanige exploitatie van de JET-machine dat profijt kan worden getrokken van de verbeteringen die momenteel worden aangebracht, alsmede de mogelijke deelname aan de noodzakelijke onderzoekactiviteiten om de ontmanteling van JET aan het eind van zijn levenscyclus mogelijk te maken.

- Voortzetting van het onderzoek op het gebied van fusiefysica en -technologie, onder andere: studie en evaluatie van alternatieve formules voor magnetische opsluiting, met name voortzetting van de bouw van de "stellarator" Wendelstein 7-X en exploitatie van de bestaande installaties in de Euratom-associatie; gecoördineerde activiteiten op het gebied van technologisch onderzoek, met name onderzoek naar fusiematerialen.

Met de voltooiing van de "Next step" komen belangrijke menselijke en financiële hulpbronnen beschikbaar. De huidige inspanningen van de Europese Euratom-partners op het gebied van kernfusie moeten dienovereenkomstig worden bijgesteld, zodra een besluit over de bouw van ITER is genomen.

2. Andere activiteiten op het gebied van nucleaire veiligheid en veiligheidscontrole

Op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en bij wijze van ondersteuning van het beleid van de Unie op het gebied van gezondheid, energie en milieu:

- Onderzoek op het gebied van stralingsbescherming, meer in het bijzonder de kwantificering van de risico's in verband met lage blootstellingsniveaus.

- Innoverende ontwerp-studies voor nieuwe en veilige procédés voor het gebruik van kernenergie.

- Onderwijs en opleiding op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming.

3. Nucleaire Activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek

Overeenkomstig zijn taak om wetenschappelijke en technische ondersteuning te leveren voor het beleid van de Unie, zal het zwaartepunt van de activiteiten van het GCO liggen op het volgende. De belangrijkste doelstelling is de verdere ontwikkeling van de samenwerking via netwerken, waardoor een brede consensus over een aantal van deze punten tot stand moet worden gebracht op Europees en op mondiaal niveau. Speciale aandacht wordt gegeven aan de samenwerking met de kandidaat-lidstaten. Opleidingsactiviteiten zullen voor het GCO een belangrijk middel vormen om ertoe bij te dragen dat de Gemeenschap kan beschikken over een toekomstige generatie van wetenschappers met de nodige bekwaamheden en deskundigheid. De belangrijkste gebieden van onderzoek zijn de volgende [16].

[16] Daarnaast kan het GCO deelnemen aan alle onderzoekactiviteiten, op dezelfde basis als de nationale onderzoekorganisaties [bijv. via uitnodigingen tot het indienen van voorstellen].

3.1 Nucleaire veiligheid en veiligheidscontrole

Behandeling en opslag van afvalstoffen, met name scheidings- en transmutatietechnieken voor actiniden met een lange levensduur; stralingsbescherming; veiligheid van de bestaande reactoren (met prioriteit voor reactoren in de kandidaat-lidstaten) en de nieuwe generatie reactoren; controle op splijtstoffen en steun voor de non-proliferatie daarvan, follow-up van de werkzaamheden voor de ontmanteling van verouderde nucleaire installaties.

3.2 Metingen en referentiematerialen

Radionucleïdenmetrologie, met name bij lage activiteit en ringanalyse in het kader van netwerken van toplaboratoria; interactie van neutronen en materie voor het verkrijgen van basisgegevens voor de bestudering van de transmutatie van afvalstoffen en de ontwikkeling van nieuwe systemen.