Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma's" (COM(2002) 400 def. — 2002/0163 (COD))

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma's" (COM(2002) 400 def. — 2002/0163 (COD))

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma's" (COM(2002) 400 def. — 2002/0163 (COD))

Publicatieblad Nr. C 085 van 08/04/2003 blz. 0032 - 0033


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma's"

(COM(2002) 400 def. - 2002/0163 (COD))

(2003/C 85/08)

De Raad heeft op 24 juli 2002 besloten, overeenkomstig artikel 95 van het EG-Verdrag, het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel.

De gespecialiseerde afdeling "Landbouw, plattelandsontwikkeling en milieu", die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 29 oktober 2002 goedgekeurd; rapporteur was mevrouw Davison.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 11 en 12 december 2002 gehouden 395e zitting (vergadering van 11 december) het volgende advies uitgebracht, dat met 95 stemmen vóór en één stem tegen, bij zes onthoudingen, is goedgekeurd.

1. Hoofdlijnen van het Commissievoorstel

1.1. De Europese Commissie heeft op 15 juli 2002 een voorstel over nieuwe procedures voor het beoordelen van de veiligheid en het toestaan van rookaroma's goedgekeurd. Rookaroma's worden dikwijls gebruikt in plaats van verse rook om levensmiddelen als vlees, vis of snacks van een rooksmaak te voorzien.

1.2. De chemische samenstelling van rook is complex en hangt o.m. af van de gebruikte houtsoorten en de voor het produceren van de rook gebruikte methode. Algemeen gesproken kunnen gerookte levensmiddelen gezondheidsrisico's inhouden.

1.3. Bij de bereiding van rookaroma's wordt rook in water gecondenseerd en vervolgens gefractioneerd en gezuiverd. Op grond van dit zuiveringsproces wordt het gebruik van rookaroma's over het algemeen als minder bezwaarlijk voor de gezondheid beschouwd dan het traditionele rookproces.

1.4. Het Commissievoorstel behelst de invoering van een procedure voor veiligheidsbeoordeling en toelating van rookcondensaten (de vele bestaande rookaroma's worden uit slechts een klein aantal in de handel verkrijgbare rookcondensaten bereid). Er zijn slechts enkele bedrijven in en buiten de EU die rookaroma's voor de communautaire markt produceren. Elk van deze bedrijven levert een zeer beperkt aantal primaire producten. Naar schatting hoeven niet meer dan 20 producten te worden beoordeeld.

1.5. Voor het aanvragen van een vergunning voor een rookcondensaat moet de fabrikant uitvoerige informatie verstrekken over de productiemethode en de verschillende stappen bij de productie van ervan afgeleide rookaroma's, toxicologische studies en gevalideerde methoden voor de bemonstering en aantoning. De beoordeling wordt verricht door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EAV).

1.6. De Commissie zal op basis van het resultaat van de beoordeling een besluit nemen over een aanvraag. De Commissie stelt voor de vergunningen te beperken tot een periode van tien jaar, waarna deze dienen te worden herzien.

2. Algemene opmerkingen

2.1. Het Comité is ingenomen met het Commissievoorstel tot invoering van een gelijkvormige en geharmoniseerde vergunningsprocedure voor rookaroma's in de EU. Momenteel loopt de situatie in de verschillende lidstaten sterk uiteen: sommige lidstaten kennen geen regelgeving op dit gebied, terwijl er in andere sprake is van zeer strenge voorschriften. Een doorzichtige methode ter bescherming van volksgezondheid en consumentenbelangen zal zowel de consument als de bedrijfssector en alle overige betrokken partijen ten goede komen.

2.2. Het Comité steunt de voorgestelde procedure, en met name de aanwijzing van de EAV als centraal orgaan voor de beoordeling van rookaroma's.

3. Specifieke opmerkingen

3.1. Het opstellen van een positieve lijst met toegestane producten valt in goede aarde bij het Comité. Een dergelijke lijst omvat o.a. een duidelijke beschrijving en karakterisering van het primaire product, de voorwaarden voor gebruik in of op specifieke levensmiddelen of levensmiddelencategorieën en het tijdstip waarop de vergunning voor het product van kracht wordt. Het Comité neemt er nota van dat deze lijst, en iedere bijgewerkte versie ervan, ter beschikking van het publiek zal worden gesteld.

3.2. Vergunningsaanvragen dienen onder meer vergezeld te gaan van de voor de wetenschappelijke beoordeling van primaire rookcondensaten en primaire teerfracties benodigde informatie. Het verschaffen van dergelijke informatie behoort tot de verantwoordelijkheid van degene die het product op de markt brengt. De vereiste informatie omvat tevens een toxicologische analyse van het primaire product.

3.3. Er bestaan diverse analysemethodes en de mate waarin hiermee mogelijke problemen aan het licht kunnen worden gebracht, varieert. Het Comité vreest dat dit de in het voorstel genoemde doelstellingen, namelijk harmonisatie op EU-niveau en hoogwaardige volksgezondheid en consumentenveiligheid, in gevaar zou kunnen brengen. Het is dan ook van belang om strenge criteria voor de bemonstering en het testen op te stellen, alsook methodes te valideren die de vergelijkbaarheid en kwaliteit van de door de aanvragers geleverde resultaten waarborgen. Deze mogelijkheid wordt in het voorstel van de Commissie slechts overwogen (art. 16.2 en 16.3). Het Comité meent dat uitsluitend aanvragen voor volgens deze methodes getoetste producten in aanmerking zouden moeten worden genomen.

3.4. Een vergunning kan worden gewijzigd, geschorst of ingetrokken. Hiertoe kan worden overgegaan op initiatief van de vergunninghouder, de EAV of een lidstaat. Het Comité juicht deze bepaling toe en benadrukt het belang hiervan. Ook als een product al in de handel is gebracht, moet er ruimte worden gelaten voor evaluaties achteraf. Indien namelijk het vermoeden zou ontstaan dat het gebruik van een product nadelige gevolgen heeft voor mens of milieu en er aan deze vrees ernstige en goed gedocumenteerde redenen ten grondslag liggen, dan moet het mogelijk zijn het gebruik hiervan óók na het verstrekken van de vergunning alsnog aan banden te leggen of te verbieden.

3.5. Het Comité heeft overwogen om te adviseren dat in het Commissievoorstel voor alle belanghebbenden de mogelijkheid wordt vastgelegd om de EAV om een herbeoordeling van de vergunningen te vragen. Het Comité erkent echter dat dit de werkdruk van de EAV wellicht zou opvoeren, aangezien elk verzoek uit de samenleving in dat geval in behandeling zou moeten worden genomen. Hoewel het Comité het dus niet raadzaam acht het Commissievoorstel in deze zin te wijzigen, dringt het er bij de lidstaten, de Commissie, de EAV en de vergunninghouders op aan om openheid en doorzichtigheid te betrachten en aan elk behoorlijk onderbouwd verzoek om herbeoordeling van vergunningen de nodige aandacht te schenken.

3.6. Vergunningen die volgens de voorgestelde regelgeving worden verleend, zullen om de tien jaar opnieuw worden beoordeeld. Het Comité onderschrijft deze bepaling volledig. De beperkte geldigheidsduur van de vergunningen waarborgt dat de op de markt verkrijgbare producten regelmatig worden getoetst en opnieuw beoordeeld.

4. Conclusies

4.1. Het Comité is ingenomen met en steunt het voorstel, maar beveelt de Commissie aan om met het oog op harmonisering van de situatie op Europees niveau strenge criteria voor bemonstering en aantoning alsmede gevalideerde analysemethodes in te voeren.

Brussel, 11 december 2002.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

R. Briesch