Home

Advies van het Comité van de Regio's over:de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Een gezamenl?ke aanpak voor de toekomst van het Europese toerisme, enhet Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - In navolging op de Europese Raad van 21 september: de situatie in de Europese toeristische sector

Advies van het Comité van de Regio's over:de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Een gezamenl?ke aanpak voor de toekomst van het Europese toerisme, enhet Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - In navolging op de Europese Raad van 21 september: de situatie in de Europese toeristische sector

Advies van het Comité van de Regio's over:

- de "Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Een gezamenlijke aanpak voor de toekomst van het Europese toerisme", en

- het "Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - In navolging op de Europese Raad van 21 september: de situatie in de Europese toeristische sector"

(2003/C 66/04)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

gezien de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - "Een gezamenlijke aanpak voor de toekomst van het Europese toerisme" (COM(2001) 665 def.);

gezien het verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - "In navolging op de Europese Raad van 21 september: de situatie in de Europese toeristische sector" (COM(2001) 668 def.);

gezien het besluit van de Commissie van 15 november 2001 om, conform artikel 265, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Comité van de Regio's over dit onderwerp te raadplegen;

gezien het besluit van het bureau van het Comité van de Regio's van 6 februari 2002 om de commissie "Beleid inzake territoriale samenhang" met de opstelling van dit advies te belasten;

gezien zijn eerdere advies (CDR 291/1999 fin) over de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Het werkgelegenheidsscheppend potentieel van het toerisme versterken" (COM(1999) 205 def.)(1);

gezien het door de commissie "Beleid inzake territoriale samenhang" op 24 juni 2002 goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 1999/2002 rev., rapporteur: de heer Andria, voorzitter van het provinciebestuur van Salerno, I/EVP);

overwegende dat de Europese Conferentie van november 1997 te Luxemburg over de problemen van toerisme en werkgelegenheid (4-5 november 1997), de Europese Raad van Luxemburg over werkgelegenheid (21-22 november 1997) en de conclusies van de Raad Toerisme van 26 november 1997 hebben geleid tot een breed en rijk geschakeerd platform van beleidsprogrammatische aard dat de voordelen van een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het Europese toerisme op de voorgrond stelt;

overwegende dat de Commissie in 1998 een Groep op hoog niveau heeft ingesteld voor de analyse van de betrekkingen tussen de toeristische sector en de werkgelegenheid en dat, aan de hand van de conclusies van deze werkgroep ("Het Europese toerisme - Nieuwe partnerschappen voor werkgelegenheid: Conclusies en aanbevelingen van de Groep op hoog niveau inzake toerisme en werkgelegenheid", Europese Commissie), de Commissie haar mededeling "Het werkgelegenheidsscheppend potentieel van het toerisme versterken" (COM(1999) 205 def.) heeft gepresenteerd;

overwegende dat deze mededeling heeft geleid tot de conclusies van de Raad van 21 juni 1999, waarbij de Commissie en de lidstaten worden opgeroepen om "nauw samen te werken teneinde de potentiële bijdrage van het toerisme aan groei en werkgelegenheid ten volle te benutten", met name op het gebied van de volgende vier thema's:

1. informatie;

2. opleiding;

3. kwaliteit;

4. duurzaamheid;

overwegende dat sinds de Raad van 21 juni 1999 over "Toerisme en werkgelegenheid" en op grond van de reacties van de andere Europese instellingen(2), terdege beseft wordt dat de dialoog tussen degenen die belang hebben bij een dynamische groei van de toeristische sector (lidstaten, werknemers in deze sector, de burgermaatschappij en Europese instellingen) steeds doeltreffender dient te worden;

overwegende dat met de mededeling "Een gezamenlijke aanpak voor de toekomst van het Europese toerisme" het streven wordt versterkt om de open-coördinatiemethode tussen alle betrokken partijen operatief te maken (Europese Raad van Lissabon), ook overeenkomstig de richtsnoeren van het Witboek over governance, en dat in feite gewezen wordt op de urgentie van vier centrale vraagstukken:

1. uitbreiding van de kennis van het toerisme;

2. versterking van de concurrentie tussen de ondernemingen die in deze sector werkzaam zijn;

3. verbetering van de vooruitzichten voor groei in verband met een duurzame ontwikkeling;

4. bijdrage tot de schepping van nieuwe arbeidsplaatsen;

overwegende dat in deze mededeling herhaaldelijk wordt herinnerd aan de noodzaak om bij de opstelling van het gemeenschappelijk beleid voor toerisme het maatschappelijk middenveld te betrekken, alsook de industrie in deze sector en de werknemers uit de verschillende Europese regio's, ten einde een interactief kanaal tot stand te brengen voor de wederzijdse real-time uitwisseling van informatie over het verloop van vraag en aanbod in het toerisme, alsmede over zich voltrekkende veranderingen, ook met betrekking tot kwesties die iedereen aangaan;

overwegende dat in dit document ook wordt gewezen op de dringende noodzaak om snel tot interinstitutionele samenwerking te komen tussen de diverse niveaus van lokale en regionale administratieve autoriteiten onderling en tussen de organen/instellingen van de Europese Unie;

overwegende dat het hoog tijd is om bovengenoemde institutionele en sociale actoren bij de o.m. door mevrouw Torres Marques (POR) op de vergadering van 19 maart j.l. van de commissie Regionaal beleid, toerisme en vervoer van het Europees Parlement als onvermijdelijk aangeduide vraagstukken te betrekken;

overwegende dat de situatie van het toerisme in Europa - op grond van het verslag van de Europese Commissie "In navolging op de Europese Raad van 21 september: de situatie in de Europese toeristische sector" - niet zo erg blijkt te zijn als de verwachtingen direct na 11 september 2001 deden vermoeden, alhoewel zich nieuwe tendensen aftekenen, die een andere en ingewikkeldere geografische spreiding van het toerisme laten zien;

overwegende dat er - ook gezien de analyse in het eerste voortgangsverslag van de Europese Commissie over de economische en sociale cohesie van 30 januari 2002 - in het kader van het uit Structuurfondsen gefinancierd ontwikkelingsbeleid vanaf 2006 terdege moet worden gelet op de gevolgen daarvan voor regio's waarvan de economie vooral afhankelijk is van het toerisme, dat de impact van communautaire initiatieven zoals Leader, Interreg, Urban en Equal grondig moet worden geanalyseerd en dat er nieuwe strategieën moeten worden uitgewerkt om in te grijpen in de systemen voor lokale ontwikkeling, in het bijzonder van doelstelling-1-regio's;

overwegende dat één van de doelstellingen van Agenda 21 is om - met volledige betrokkenheid van lokale en regionale autoriteiten - de dynamiek van duurzame ontwikkeling en daarmee ook de uiteindelijke lancering van het ecotoerisme te bevorderen;

overwegende dat in september van het jaar 2002 dat tot het internationale jaar van het ecotoerisme is uitgeroepen, in Johannesburg de wereldtop over duurzame ontwikkeling wordt gehouden;

in aanmerking nemende de vijf prioriteiten die de Europese Commissie in onderhavige Mededeling als bijdrage aan de toekomstige opbouw van een Europees toerisme heeft geformuleerd:

- informatie: verbetering van de uitwisseling en de verspreiding ervan, met name dankzij nieuwe technologie;

- opleiding: betere scholing met het oog op verdere professionalisering van het toerisme;

- kwaliteit: verbetering van de kwaliteit van het toeristisch product;

- duurzaamheid: bevordering van milieuzorg (met de omschrijving van vernieuwende indelingen, van toepassing op Agenda 21);

- nieuwe technologie: beheer van de invloed en het gebruik van op informatie- en communicatietechnologie (ICT) gebaseerde diensten in de toeristische sector,

heeft tijdens zijn 46e zitting op 10 oktober 2002 met algemene stemmen het volgende advies goedgekeurd.

ALGEMENE OPMERKINGEN

1. "We have much more in common than we have to separate us".

Op grond van de verwijzing naar het principe dat aan het begin van de samenvatting van het door de World Tourism Organization opgestelde verslag ter gelegenheid van de tweede vergadering van het comité "Travel and Tourism Recovery" (15 maart 2002, ITB Berlijn) - getiteld "The impact of the September 11 attacks on tourism: The light at the end of the tunnel" - werd aangehaald, kan de gedachtegang achter dit document beknopt worden samengevat. Men dient te beseffen dat het toerisme in Europa kan rekenen op de meerwaarde van een culturele verscheidenheid die veel rijker is dan op het eerste gezicht lijkt. Ter motivering is het noodzakelijk op de korte en middellange termijn langs twee fundamentele lijnen te werken:

a) het zwaartepunt leggen bij initiatieven die tot doel hebben om het aanbod steeds meer aan dezelfde kwaliteitsnormen te laten voldoen, op basis van een breed draagvlak van gemeenschappelijke aspecten op tal van gebieden (de eenheidsmunt en wat dies meer zij)

b) de noodzaak om lokaal, regionaal, nationaal en communautair beleid verder op één lijn te krijgen als het gaat om de hiervoor vermelde vijf fundamentele prioriteiten voor het toerisme: informatie, scholing, kwaliteit, duurzaamheid en nieuwe technologie.

2. Na een eerste analyse die heel wat ernstiger gevolgen voor de Europese toeristensector had voorspeld, bleek het effect van "11 september 2001" overeen te komen met de vooruitzichten die een eerste positieve ontwikkeling zes maanden na de aanslagen hadden laten doorschemeren. Momenteel - volgens het WTO - beleeft het toerisme een flink herstel, ook al tekent zich duidelijk een nieuwe verdeling van toeristenstromen af. In het intercontinentale luchtverkeer is sprake van een ernstige teruggang, terwijl het binnenlands toerisme in zekere zin een in vele opzichten catastrofale daling binnen de perken heeft kunnen houden.

3. Op grond van deze herverdeling van toeristenstromen hebben sommige sectoren van de industrie meer geleden dan andere. De kleine touroperators, organisatoren van sport- en culturele manifestaties van middelgrote omvang, verkopers van binnenlandse pakketreizen, kleine luchtvaartmaatschappijen en andere small-operators hebben de crisis over het algemeen het beste doorstaan.

4. Dat verklaart waarom de "geglobaliseerde" economie na 11 september te maken kreeg met een plotse vertraging, waarbij bezinning op strategieën voor economische groei op lokaal niveau weer de wind in de zeilen kreeg. In die context kwamen kansen vrij voor de systemen voor regionale ontwikkeling, die niet altijd zijn aangegrepen. Er vond een overgang plaats van "globaal" naar "lokaal".

5. Zoals in het al eerder genoemde verslag van de Wereldorganisatie voor Toerisme wordt onderstreept, is er op de korte termijn uitzicht op herstel. Maar welke lering moet uit de crisis worden getrokken? Welke samenhangende methode moet er worden gehanteerd als reactie op dergelijke moeilijke omstandigheden in het rampzalige geval dat zij zich nog eens voordoen? Daarbij zij opgemerkt dat een strategisch gecoördineerd Europese reactie duidelijk is uitgebleven: er tekende zich geen gemeenschappelijke reactie af op de onmiddellijke en complexe crisis die de dag na de aanslagen uitbrak.

6. "De Europese toerismesector heeft al herhaaldelijk - aldus het verslag van de Commissie - om beleidsmaatregelen gevraagd. Bovendien benadrukt de toerismesector dat er meer dan ooit behoefte is aan samenwerking om Europa op zijn overzeese markten aan te prijzen en vraagt hij de Commissie bij de promotie van Europa als veilige bestemming een actieve rol te spelen".

7. Het Comité onderschrijft volledig de conclusie van het verslag dat de inspanningen zich in wezen moeten concentreren op een overlegmethode, via maatregelen die "de belangen van alle betrokkenen in het beleid (te) integreren en de initiatieven van de Gemeenschap inzake het toerisme en het contact met de toerismesector en de andere betrokken partijen (te) verbeteren".

AANBEVELINGEN

1. Het Comité van de Regio's breekt een lans voor de methode voor overleg en open coördinatie, maar houdt vast aan het belang van transparantie en democratische, parlementaire controle

De doorslaggevende rol van de regionale en lokale autoriteiten blijkt eens te meer het enige bindmiddel te zijn om de uitvoering van het door de Europese Unie geïnitieerde beleid voor territoriale samenhang te onderbouwen: zonder inspraak geen draagvlak. De governance van het grondgebied is alleen doeltreffend als ze van onderaf komt. Van bovenaf instrumenten aanreiken - hoe innovatief ook - levert geen positief resultaat op. Integendeel: door van onderaf suggesties en prikkels te ontvangen, krijgt de cultuur van de dialoog en van hoor en wederhoor gestalte. Politiek federalisme verandert in administratief federalisme en een institutioneel, economisch en sociaal partnerschap.

De uitstippeling van beleid voor de ontwikkeling van het toerisme moet tegen deze achtergrond worden bezien: een waar Europees netwerk voor toerisme kan er uitsluitend komen na zorgvuldige bestudering en onder erkenning van de huidige situatie. De vaststelling van behoeften, het in kaart brengen van accommodatie en aanvullende voorzieningen, en de beoordeling van vervoersverbindingen liggen ten grondslag aan een allesomvattend plan dat de algemene eis van veiligheid voor de reiziger voorop stelt.

Het Comité van de Regio's stelt vast dat in Mededeling(3) de Commissie haar bezorgdheid uitspreekt over het gebrek aan voortgang dat wordt geboekt in de discussies met lokale en regionale overheden tijdens de bijeenkomsten van de werkgroepen voor de vijf prioriteitsgebieden (toegelicht op bladzijde 4 en 5 van dit advies). Het Comité van de Regio's dringt er bij de Europese Commissie en de lidstaten op aan om in de geest van "governance", doeltreffende werkprocedures te ontwikkelen om lokale en regionale overheden te betrekken bij de vaststelling van toekomstig beleid met een meerwaarde voor toeristische activiteiten op basisniveau.

2. Het Comité van de Regio's adviseert om publieke instellingen en particulieren meer verantwoordelijkheid te geven

Uitgaan van de basis betekent aandringen op een drastische mentaliteitsverandering: overheid en particuliere sector veranderen de aard van de betrekkingen die zij van oudsher onderhouden: niet langer entiteiten die in een hiërarchische verhouding tot elkaar staan, maar gelijkwaardige partners in een ontwikkelingsproject, gedragen door een brede opvatting van burgerschap; niet langer burgers die de besluiten van hun territoriale overheid lijdzaam ondergaan, maar burgers die betrokken willen zijn bij het bestuur van hun grondgebied in het kader van een door de lokale en regionale overheden gesteund institutioneel optreden.

Zo ontstaat een synergie die ook de toeristische sector in een sterke concurrentiepositie brengt: het is niet langer de afzonderlijke onderneming (of het kartel van ondernemingen) die de kortste weg zoekt om winst te maken, maar het territoriale systeem waartoe de onderneming behoort, die de geschiktste manier zoekt om de confrontatie met de markt aan te gaan. Door die benadering - die door sommige deskundigen als de vorming van geo-communities wordt omschreven - te volgen, wordt de overstap gemaakt van wilde en ongebreidelde globalisering naar "beheerste en duurzame globalisering".

Duurzame ontwikkeling vloeit voort uit de kennis van (de mogelijkheden van) een grondgebied: de exploitatie van het plaatselijke patrimonium is de belangrijkste voorwaarde voor de bevordering en instandhouding van ecotoerisme.

3. Het Comité van de Regio's benadrukt de prioriteiten voor de totstandbrenging en verspreiding van het "Europees toerisme" op de wereldmarkt

Voordat een willekeurig product op de markt wordt gebracht, is het een goede praktijk om zich te bezinnen op de identiteit van dat product vanuit het oogpunt van de consument. Die bezinning op de identiteit van een dergelijk product moet niet blijven steken in pogingen om het toeristisch aanbod rond bepaalde administratieve of regionale grenzen te bevorderen.

Het is essentieel dat de reiziger, oftewel de toerist voorop wordt gesteld bij de uitwerking van wettelijke regelingen. Zelfs de meest geavanceerde marketingtheorieën maken gewag van de noodzaak het aanbod te "profileren" aan de hand van de wensen van de potentiële gebruiker, waarbij zelfs gebruikersdoelgroepen in het leven worden geroepen waarbinnen een wisselwerking tussen gebruikers en product ontstaat. In plaats van zich te richten op één enkel product "Europese Unie", meent het Comité van de Regio's dat zich voor de Europese Commissie een unieke kans voordoet om waarde toe te voegen aan de activiteiten op lokaal en regionaal niveau door zo goed mogelijk gebruik te maken van de voordelen van informatiesystemen. Eén geharmoniseerd netwerk op het internet zou aanbieders van toeristische voorzieningen en toeristen beter in staat stellen om wegwijs te worden in de enorme massa gegevens die thans beschikbaar is. Zonder een EU-product te hoeven ontwikkelen, kan de Commissie bijdragen aan de ontwikkeling van een systeem dat reisorganisaties en toeristen op een doeltreffender wijze nader tot elkaar brengt.

De Europese Commissie moet in het kader van het Zesde Kaderprogramma voor O& TO, in samenwerking met de lokale en regionale overheden en met de toeristische sector zelf, maatregelen uitwerken om toeristische ondernemingen en andere instanties ertoe te bewegen meer vaart te zetten achter de invoering van nieuwe technologieën.

Zeker nu het met de toeristische sector wat minder goed gaat zijn dergelijke maatregelen van groot belang, want de invoering van nieuwe technologieën kan het concurrentievermogen van de sector vergroten.

Als bijdrage aan de vaststelling van een gestructureerde ontwikkeling van het Europees toerisme waarbij de lokale gemeenten worden betrokken, schetst het Comité van de Regio's hieronder enkele trajecten die kenmerkend zijn voor het communautaire beleid op dit terrein:

A. Aanpassing in de EU-landen van het veiligheids- en kwaliteitsniveau van het vervoersnet (wegen-spoor-zee-lucht) om de met vrije tijd verband houdende mobiliteitsstromen beter op te vangen

Het Comité van de Regio's deelt de opvatting van de Europese Commissie dat de liberalisatie van het vervoer en de ontwikkeling van de bijbehorende netwerken, de betere werking van de interne markt, alsook de toenemende beschikking over instrumenten van de informatiemaatschappij de mobiliteit van de burgers zullen bevorderen en aan een grotere internationalisatie van de toeristenstromen zullen bijdragen.

Het stemt in met het standpunt van de Europese Commissie om het communautaire vervoersbeleid weer als één van de belangrijkste kwesties van de toeristische sector op de agenda te zetten: duurzame mobiliteit, recht op veiligheid voor passagiers en kwaliteit van vervoer. Verbetering van het vervoer betekent in dit stadium uiteraard dat voorrang moet worden verleend aan de veiligheid, maar daarnaast dienen ook andere aanvullende problemen te worden aangepakt. Overigens zijn in het Witboek over vervoer al richtsnoeren uitgestippeld om te komen tot een doeltreffender, duurzamer en kwalitatief beter vervoer voor toeristen.

In moeilijk bereikbare gebieden als bergstreken, eilanden en verafgelegen gebieden is toerisme de voornaamste ontwikkelingsfactor.

Voor de ontwikkeling van eilanden is het dan ook van groot belang dat de luchtverbindingen tussen deze gebieden en de rest van de Unie worden verbeterd: de frequentie en capaciteit van de vluchten van en naar de andere EU-luchthavens moeten worden opgevoerd en de aansluiting van deze luchthavens op de trans-Europese wegen- en spoorwegnetten, en met name op de hogesnelheidsnetten, moet worden verbeterd.

B. Afstemming van de beroepsprofielen van afgestudeerden uit het middelbaar en hoger onderwijs op de vraag naar werknemers in de toeristische sector

Het Comité van de Regio's onderschrijft het oordeel van de Commissie over de voornaamste behoeften inzake opleiding. Het hedendaagse toerisme wordt gekenmerkt door een betrekkelijk laag scholingsniveau in de belangrijkste sectoren en vooral in het MKB. Terwijl er vraag is naar nieuwe vaardigheden, bijvoorbeeld op het gebied van informatie- en communicatietechniek, beseft het Comité van de Regio's dat bevordering van de groei, met name van kleine en micro-bedrijven, die een aanzienlijk deel van de sector uitmaken, voor lokale en regionale autoriteiten een flinke uitdaging is. Bij een neerwaartse prijsdruk door de grote reisorganisaties hebben kleine familiebedrijven in de toeristische sector te lijden onder het gebrek aan een zichtbare carrière-ontwikkeling. Bovendien moeten hun opleidingsmogelijkheden beperken, wat tot meer problemen leidt bij de personeelswerving.

Op EU-niveau is flinke vooruitgang geboekt wat het vraagstuk van "toerisme voor iedereen" betreft. Het Comité van de Regio's stemt in met de Commissievoorstellen om toegang voor gehandicapten nader te bestuderen. Het wil echter wijzen op de brede omschrijving die aan het onderwerp is gegeven op de Conferentie voor Toerisme, die tijdens het Belgische voorzitterschap in juli 2001 plaatsvond. Verdere voorstellen van de Commissie op het gebied van sociaal toerisme zou het Comité verwelkomen.

Uitgaande van deze situatie is het mogelijk enkele acties die elders al omschreven zijn (bijvoorbeeld in "Europass voor toeristische opleidingen") doeltreffend te maken en concreet gestalte te geven: "... om, met inachtneming van de onzekerheid op personeelsgebied, opleiding te vertalen in innovatie ... met het oog op een opleidingsstructuur die meer facetten bevat dan de klassieke opleiding en die steunt op een top-down/bottum-upbenadering en op samenwerking en partnerschap tussen alle betrokkenen".

Het lijkt van groot belang om te kijken naar de mogelijkheid om een specifiek scholingsnetwerk op te richten voor toeristische vaardigheden, ook binnen de reeds lopende communautaire programma's (Leonardo da Vinci, Socrates, Tempus, Erasmus) en deze te combineren met maatregelen voor werkgelegenheid (Equal) en te laten aansluiten bij opleidingsorganisaties (ALFA).

Volgens het Comité van de Regio's dienen er, gezien deze vooruitzichten, (in het kader van de Structuurfondsen) meer financiële middelen te worden uitgetrokken voor de middelbare opleidingen, omdat er een "harde kern" van minimale vaardigheden van middelbaar en hoog niveau moet worden verworven, waardoor later met meer succes een studie die gericht is op het behalen van een academische titel kan worden gevolgd.

De dimensie van e-learning kan tegen de achtergrond van de "kenniscultuur" beschouwd worden als een meerwaarde die niet uit het oog mag worden verloren bij de uitwerking van initiatieven in deze sector. Op die manier kunnen opleidingspraktijken op dit gebied homogener worden gemaakt.

Terwijl enerzijds de invoering van didactisch materiaal voor de overdracht van technische en technologische vaardigheden dient te worden aangemoedigd, is het anderzijds wenselijk dat de huidige, verschillende scholingservaringen in de lidstaten worden uitgewisseld. Daardoor ontstaat overal een gemeenschappelijke cultuur t.a.v. de didactiek van toerisme-onderwijs en de vereiste bekwaamheden om in het toerisme werkzaam te zijn.

Tot slot kunnen de rol en het belang van hoger onderwijs niet hoog genoeg geschat worden (zoals blijkt uit de recente invoering door het Centro Universitario Europeo per i Beni Culturali di Ravello in Italië van een "FOR.Med Master" in nieuwe technologieën voor de benutting en het beheer van het mediterrane culturele erfgoed).

C. Uitwerking van een wetsvoorstel voor de totstandbrenging van een systeem voor de beoordeling van infrastructuurvoorzieningen en accommodatie die aan gemiddelde parameters voldoen, met het oog op de toekenning van kwaliteitskeurmerken aan de geboden structuren en diensten

Verbetering van de kwaliteit van het toerisme: dit is een fundamentele eis die centraal staat in diverse Europese programma-ontwerpen. De Wereldorganisatie voor Toerisme benadrukt dat "de kwaliteit samenhangt met de beleving van de toerist en met een mate van bevrediging, gelet op zijn ervaring met het product". De methoden voor de controle van die kwaliteit zijn terug te vinden in de reeksen ISO 9000 en 14000, de EFMQ en de toekenning van "sterren" (naast nationale evaluatiesystemen).

Kwaliteitsverhoging hangt af van structuurbeleid, de bescherming van de consument, milieubeleid, het beheer van vervoer en ondernemingsgeest.

Het Comité van de Regio's meent dat de toerist altijd het middelpunt is van een daadwerkelijk kwaliteitsbeleid: uitgaande van de vaststelling van zijn behoeften en het vermogen om hieraan werkelijk tegemoet te komen, moet één allesomvattend voorstel worden uitgewerkt waarin met zekerheid het kwaliteitsniveau is aangegeven van de verschillende onderdelen van de toeristische sector.

Customer-satisfaction en customer retemption vormen interessante aanknopingspunten waaruit doeltreffende evaluatiemethoden vallen af te leiden.

Bedrijfs- en commerciële advisering, de organisatie van bewustmakingscampagnes en financiële prikkels vormen evenzovele onderdelen van een programma voor erkenning van voor de toerist bestemde kwaliteitsstructuren. Doel daarvan is, toe te werken naar een homogeen evaluatiesysteem van de kwaliteitsnormen voor infrastructuurvoorzieningen en accommodatie.

Er is duidelijk momenteel niet één enkel communautair systeem voor de kwaliteitsnormen van de aan toeristen geboden diensten, zoals hotelaccommodatie, restaurants, vervoer en het scala van mogelijke vrijetijdsbestedingen, enz. Het Comité beveelt de Commissie aan de bestaande nationale regelingen stelselmatig te beoordelen, om uiteindelijk de doelstelling van uniforme typologieën en criteria voor het Europese grondgebied gestalte te geven.

D. Ondersteuning van een Handvest van verplichtingen tegenover toeristen dat officieel wordt onderschreven door houders van infrastructuurvoorzieningen en accommodatie

De bepaling van de mate van customer satisfaction vormt het uitgangspunt van het voorstel om een Europees Handvest van verplichtingen tegenover toeristen in te voeren. De noodzaak om de rechten van toeristen te behartigen, gaat hand in hand met de mogelijkheid om gemakkelijker gemeenschappelijke kwaliteitsnormen te halen en grootschaliger toezicht te houden op alle organisaties die het Handvest onderschrijven.

Een interessante aanzet voor de uitwerking van een Europees Handvest van verplichtingen is het Ethisch Handvest voor cultuurtoerisme. Dat Handvest werd op 5 november 1999 in Paestum gepresenteerd door de Europese waarnemingspost voor cultuurtoerisme (Europees academisch centrum voor cultuurgoederen van Ravello - Centro universitario Europeo per i Beni Culturali), ter gelegenheid van de tweede mediterrane beurs voor archeologisch toerisme, een door de Provincie Salerno opgezet en georganiseerd evenement.

In dat Ethisch Handvest is vooral de paragraaf over de verplichtingen in verband met gastvrijheid van belang. Hoewel in het document wordt ingegaan op de relatie tussen toeristen en cultureel erfgoed, wordt in beginsel de eis benadrukt om de toerist steeds centraal te stellen, en wordt uitgegaan van een "beleefde ontvangst van gasten, die aan de verwachtingen voldoet. Wat gegarandeerd moet worden, is adequate service, gastvrijheid en toereikende informatie; er mag geen sprake zijn van discriminatie. Op hun beurt dienen bezoekers rekening te houden met de specifieke gebruiken en gewoonten van de plaatselijke cultuur. Met name dient men de religieuze en morele tradities en overtuigingen van de bewoners te respecteren. Met deze criteria wil het Handvest geen dictaat opleggen aan instellingen of personen: het is bedoeld als indicatie voor passende universele principes ter bevordering van een echte cultuuromslag voor dit soort toerisme. Het doet dus een beroep op het verantwoordelijkheidsbesef van de betrokkenen en sluit aan bij door diverse instellingen geformuleerde overeenkomsten, aanbevelingen en richtsnoeren. Het vraagt de aandacht van belanghebbende internationale en territoriale organen en organisaties uit de sector".

Een van de leidende gedachten achter de noodzaak om een Handvest van verplichtingen tegenover toeristen op te stellen, is bondig weergegeven in een fundamentele overweging die voor het toerisme in het algemeen en niet alleen voor cultuurtoerisme geldt: "Cultuurtoerisme - aldus het Ethisch Handvest voor cultuurtoerisme - brengt een ontmoeting tot stand met nieuwe menselijke omstandigheden, vaak van andere beschavingen. Daardoor wordt de vriendschap tussen personen van verschillende herkomst en de ontwikkeling van betere verhoudingen bevorderd, wat een essentiële voorwaarde is voor de bloei van de lokale en internationale gemeenschap. Dit draagt daadwerkelijk bij tot solidariteit en vrede".

Gelet op deze benadering wijst het Comité van de Regio's er nog eens op dat tot de plichten van gastvrijheid vanzelfsprekend ook het respect voor de waardigheid van de persoon en dus van de toerist behoort, nog voordat er sprake is van een commercieel contact. Bekrachtiging van dit principe in een communautair Handvest van verplichtingen is van zeer groot politiek en cultureel belang.

E. Vaststelling van nieuwe profielen van toeristen na 11 september 2001 aan de hand van een verkennend onderzoek in alle lidstaten, waarbij cultuurtoerisme en ecotoerisme in de schijnwerpers worden gezet als bijzonder geschikte middelen om toeristenstromen minder seizoengebonden te maken

In het door de Europese Commissie geschetste scenario over de ontwikkeling van de demografische structuur van de Europese bevolking wordt gewezen op één van de grootste problemen in verband met de beheersing van toeristenstromen: "... de concentratie in bepaalde en beperkte perioden tijdens het jaar."

Cultuur en milieu zijn aan het uitgroeien tot de meest aangewezen invalshoeken voor de aanpak van de voornaamste problemen bij de ontwikkeling van het toerisme. Cultuurtoerisme is allang een voorname bron van inkomsten in Europa: op dit gebied dienen nog veel inspanningen te worden geleverd om te komen tot een zo gecoördineerd mogelijk aanbod dat synergie kan voortbrengen tussen verschillende regio's die historische, artistieke, oenogastronomische en andere tradities gemeen hebben. Hierbij dient structureel en strategisch gebruik te worden gemaakt van de vele mogelijkheden die het plattelandstoerisme biedt, om op die manier ook de landbouwsector te laten profiteren.

Vanuit dit oogpunt kan het project van het Europees academisch centrum voor cultuurgoederen, genaamd "Mediterraans programma voor cultuurgoederen", interessante aanzetten bieden. Bedoeld Centrum heeft een heuse culturele "brug" geslagen met de landen ten noorden van het Middellandse-Zeegebied met de instelling van een Mediterrane Waarnemingspost/Laboratorium. In het kader van deze Waarnemingspost komen op gezette tijden vertegenwoordigers van culturele tradities in Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten bijeen om onderzoeks- en scholingsactiviteiten te stimuleren ter bescherming en exploitatie van cultuurgoederen in de betrokken gebieden. Het gaat dus om een experiment op grond waarvan de betekenis van interculturele uitwisselingen die vanzelfsprekend gericht zijn op het op gang brengen van welbepaalde toeristenstromen, concreet kan worden beoordeeld.

Het Comité van de Regio's steunt de toepassing van een Agenda 21 voor toerisme, waarover al wordt nagedacht binnen een door de Commissie voorgezeten stuurgroep die een document zal voorleggen op de wereldtop voor duurzame ontwikkeling, die aanstaande september in Johannesburg plaatsvindt. Om de toepassing van die strategie te bevorderen, is er al een Agenda 21 voor het Middellandse-Zeegebied opgesteld, alsook één voor de Oostzee, Bestemming 21 in Denemarken en de lokale Agenda 21 van Calvià (Balearen, Spanje). Naast actieve maatregelen ter uitvoering van Agenda 21 in tal van gemeenten heeft Zweden onlangs kwaliteitscriteria uitgewerkt voor het toekennen van een ecotoeristisch keurmerk op natuur- en cultuurgebied.

Het Comité van de Regio's stemt in met de door de Commissie in haar Mededeling geformuleerde voorstellen, nl.: "... ervoor te zorgen dat het toerisme geen of zo min mogelijk gevolgen heeft voor de natuur en het landschap van de bestemmingen; de toename van het vervoer te beheren en een sector met aandacht voor de lokale behoeften en verantwoord toerisme als factor voor sociale en culturele ontwikkeling te bevorderen".

Wellicht kunnen er in deze zin stappen worden ondernomen om een milieuvriendelijke cultuur algemeen ingang te doen vinden, vervlochten met de herontdekking van en waardering voor het alom aanwezige historische, artistieke en culturele erfgoed.

Gezien deze constateringen lijkt het noodzakelijk om in de lidstaten een verkennend onderzoek op te starten naar het nieuwe profiel van toeristen en om passende instrumenten ter ondersteuning en begeleiding van de vraag te ontwikkelen.

Brussel, 10 oktober 2002.

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Albert Bore

(1) PB C 317 van 6.11.2000, blz. 40.

(2) Cf. de resolutie van het Europees Parlement van 18.2.2000, het advies van het CvdR van 15.6.2000 (CDR 291/1999 - PB C 317 van 6.11.2000, blz. 40) en het advies van het ESC van 26.1.2000, CES 93/2000.

(3) COM(2001) 665 def., bijlage 1, blz. 22.