Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het door de Gemeenschap in te nemen standpunt in het Associatiecomité dat is opgericht krachtens de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Litouwen, anderzijds, inzake de vaststelling van de regionale-steunkaart op basis waarvan de door Litouwen toegekende overheidssteun zal worden beoordeeld
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het door de Gemeenschap in te nemen standpunt in het Associatiecomité dat is opgericht krachtens de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Litouwen, anderzijds, inzake de vaststelling van de regionale-steunkaart op basis waarvan de door Litouwen toegekende overheidssteun zal worden beoordeeld
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het door de Gemeenschap in te nemen standpunt in het Associatiecomité dat is opgericht krachtens de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Litouwen, anderzijds, inzake de vaststelling van de regionale-steunkaart op basis waarvan de door Litouwen toegekende overheidssteun zal worden beoordeeld
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
1. Dit is een voorstel tot vaststelling van een regionale-steunkaart, aan de hand waarvan de door Litouwen verleende overheidssteun zal worden beoordeeld.
In artikel 64, lid 4, onder a), van de Europaovereenkomst zijn de partijen overeengekomen dat gedurende de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst alle door Litouwen toegekende overheidssteun wordt beoordeeld met inachtneming van het feit dat Litouwen wordt beschouwd als een regio overeenkomend met de in artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde streken van de Gemeenschap.
Op 24 juli 2000 hechtte de Associatieraad EU-Litouwen zijn goedkeuring aan Besluit 2/2000 tot verlenging met vijf jaar van de periode dat Litouwen wordt gelijkgesteld met de streken van de Gemeenschap als bedoeld in artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Dat besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2000 en vervalt op 31 december 2004.
Overeenkomstig artikel 2 van Besluit 2/2000 moet Litouwen binnen zes maanden na de datum van goedkeuring van het besluit de Europese Commissie gegevens verstrekken inzake het BBP per capita, aangepast aan het NUTS II-niveau. De Litouwse instantie voor toezicht op overheidssteun en de Europese Commissie hebben gezamenlijk geëvalueerd welke regio's in aanmerking komen voor steun en voor welke maximumbedragen, teneinde overeenkomstig de richtsnoeren van de Gemeenschap voor regionale overheidssteun een regionale-steunkaart te kunnen opstellen [1].
[1] PB C 74 van 10.3.1998, blz. 9.
2. Volgens de richtsnoeren van de Gemeenschap voor regionale overheidssteun mag de hoogte van de regionale steun voor regio's die onder artikel 87, lid 3, onder a), van het verdrag vallen, in het algemeen niet meer zijn dan 50% nse, behalve voor ultraperifere gebieden, waarvoor 65% nse is toegestaan. In regio's van het niveau NUTS II die krachtens artikel 87, lid 3, onder a), voor steun in aanmerking komen, en waarvan het BBP per hoofd van de bevolking uitgedrukt in koopkrachtstandaard meer dan 60% is van het gemiddelde in de Gemeenschap, mag de steunintensiteit niet hoger zijn dan 40% nse, met uitzondering van de ultraperifere regio's, waar 50% nse is toegestaan. Het BBP in koopkrachtstandaard voor een regio en het gemiddelde in de Gemeenschap waarvan bij de analyse wordt uitgegaan, moeten betrekking hebben op het gemiddelde van de laatste drie jaar waarvoor statistieken beschikbaar zijn.
Al deze maxima mogen met 15 netto percentpunten worden verhoogd in het geval van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen [2]. De maxima zijn echter wel de bovengrenzen voor de totale steun bij gelijktijdige steunverlening uit hoofde van verschillende regionale steunregelingen, ongeacht of de steun wordt verleend uit lokale, regionale, nationale of communautaire bronnen. Onder deze maxima wordt de regionale steun aangepast aan de ernst en de intensiteit van de regionale problemen waarop zij is gericht.
[2] PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4.
3. De Commissie legt bijgaand voorstel voor aan de Raad en verzoekt deze zijn goedkeuring te hechten aan het daaraan gehechte voorstel voor een besluit van het Associatiecomité.
2002/0028 (ACC)
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het door de Gemeenschap in te nemen standpunt in het Associatiecomité dat is opgericht krachtens de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Litouwen, anderzijds, inzake de vaststelling van de regionale-steunkaart op basis waarvan de door Litouwen toegekende overheidssteun zal worden beoordeeld
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 133 juncto de eerste zin van artikel 300, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gelet op artikel 64, lid 4, van de Europa-Overeenkomst,
Gelet op artikel 4, lid 2, van de voorschriften voor de uitvoering van de bepalingen inzake overheidssteun van de Europa-Overeenkomst,
Gelet op Besluit nr. 2/2000 van de Associatieraad EU/Litouwen van 24.07.2000 met betrekking tot de verlenging met nog eens vijf jaar van de periode dat Litouwen wordt gelijkgesteld met de streken van de Gemeenschap als bedoeld in artikel 87, lid 3, sub a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Artikel 2 van besluit 2/2000 verplichtte Litouwen binnen zes maanden na de datum van goedkeuring van dit besluit gegevens in te dienen bij de Europese Commissie inzake het BBP per capita aangepast aan het NUTS II-niveau.
(2) De autoriteit van Litouwen die toezicht uitoefent op de overheidssteun en de Europese Commissie hebben gezamenlijk geëvalueerd welke regio's in aanmerking komen voor steun en voor welke maximumbedragen, om de regionale steunkaart op te stellen op basis van de communautaire richtsnoeren met betrekking tot regionale overheidssteun [3].
[3] PB C 74 van 10.3.1998, blz. 9.
(3) In overeenstemming met bovengenoemd besluit wordt daarna een gezamenlijk voorstel ingediend bij het Associatiecomité, dat hierover een besluit neemt.
(4) Krachtens de communautaire richtsnoeren inzake nationale overheidssteun mag voor regio's die onder artikel 87, lid 3, onder a) van het Verdrag vallen, de steunintensiteit in het algemeen niet hoger zijn dan 50% nse, met uitzondering van de ultraperifere regio's waar zij 65 % nse mag bereiken.
(5) In de regio's van het NUTS II-niveau die krachtens artikel 87, lid 3, onder a), voor steun in aanmerking komen, en waarvan het BBP/KKS per capita meer dan 60% van het communautaire gemiddelde bedraagt, mag de steunintensiteit niet hoger zijn dan 40% nse, met uitzondering van de ultraperifere regio's waar zij 50 %nse mag bereiken.
(6) Het BBP/KKS van elke regio alsmede het communautaire gemiddelde waarvan bij de analyse moet worden uitgegaan, moeten betrekking hebben op het gemiddelde van de laatste drie jaar waarvoor statistieken beschikbaar zijn.
(7) Alle bovengenoemde maxima mogen met 15 bruto procentpunten worden verhoogd in het geval van overheidssteun aan kleine en middelgrote bedrijven [4] en vormen de bovengrenzen die van toepassing zijn op de totale steun wanneer deze gelijktijdig wordt toegekend uit hoofde van diverse regionale steunregelingen, ongeacht of het lokale, regionale, nationale of communautaire bronnen betreft.
[4] PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4.
(8) Onder deze maxima wordt de regionale steun aangepast aan de ernst en de intensiteit van de regionale problemen waarop zij is gericht.
(9) De ernst en de intensiteit van de regionale problemen waarop de steun is gericht worden beoordeeld in de bredere context van alle landen die Europa-Overeenkomsten met de Europese Gemeenschappen hebben gesloten.
(10) Litouwen bestaat uit een enkele NUTS II-regio, en het BBP/KKS per capita bedraagt niet meer dan 60% van het communautaire gemiddelde, volgens de beschikbare statistische gegevens voor de jaren 1996-1998;
(11) De relatieve situatie van elke NUTS III-regio vormt geen rechtvaardiging voor een differentiatie van het niveau van regionale steun.
(12) De daarop van toepassing zijnde maximale steunniveaus, zoals gezamenlijk geëvalueerd door de autoriteit van Litouwen die toezicht uitoefent op de overheidssteun en door de Europese Commissie, voldoen aan de eisen van de communautaire richtsnoeren inzake regionale steun,
BESLUIT:
Het door de Gemeenschap in te nemen standpunt in het Associatiecomité dat is opgericht krachtens de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Litouwen, anderzijds, inzake de vaststelling van de regionale-steunkaart, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerp-besluit van het Associatiecomité.
Gedaan te Brussel, op [...]
Voor de Raad
De Voorzitter
BIJLAGE
ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN LITOUWEN
- Het Associatiecomité -
BESLUIT NR. .../2001 VAN HET ASSOCIATIECOMITÉ
TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
EN HUN LIDSTATEN, ENERZIJDS
EN LITOUWEN, ANDERZIJDS
van
tot de vaststelling van een regionale-steunkaart op basis waarvan de door Litouwen toegekende overheidssteun zal worden beoordeeld
HET ASSOCIATIECOMITÉ,
Gelet op de Europa-overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Litouwen, anderzijds [5], inzonderheid op artikel 64, lid 4, onder a),
[5] PB L 51 van 20.02.98, blz. 3-242.
Gelet op artikel 4, lid 2, van de voorschriften voor de uitvoering van de bepalingen inzake overheidssteun van de Europa-Overeenkomst,
Gelet op Besluit nr. 2/2000 van de Associatieraad EU/Litouwen van 24.07.2000 met betrekking tot de verlenging met nog eens vijf jaar van de periode dat Litouwen wordt gelijkgesteld met de streken van de Gemeenschap als bedoeld in artikel 87, lid 3, sub a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Artikel 2 van besluit 2/2000 verplichtte Litouwen binnen zes maanden na de datum van goedkeuring van dit besluit gegevens in te dienen bij de Europese Commissie inzake het BBP per capita aangepast aan het NUTS II-niveau.
(2) De autoriteit van Litouwen die toezicht uitoefent op de overheidssteun en de Europese Commissie hebben gezamenlijk geëvalueerd welke regio's in aanmerking komen voor steun en voor welke maximumbedragen, om de regionale steunkaart op te stellen op basis van de communautaire richtsnoeren met betrekking tot regionale overheidssteun [6].
[6] PB C 74 van 10.3.1998, blz. 9.
(3) In overeenstemming met bovengenoemd besluit wordt daarna een gezamenlijk voorstel ingediend bij het Associatiecomité, dat hierover een besluit neemt.
(4) Krachtens de communautaire richtsnoeren inzake nationale overheidssteun mag voor regio's die onder artikel 87, lid 3, onder a) van het Verdrag vallen, de steunintensiteit in het algemeen niet hoger zijn dan 50% nse, met uitzondering van de ultraperifere regio's waar zij 65 % nse mag bereiken.
(5) In de regio's van het NUTS II-niveau die krachtens artikel 87, lid 3, onder a), voor steun in aanmerking komen, en waarvan het BBP/KKS per capita meer dan 60% van het communautaire gemiddelde bedraagt, mag de steunintensiteit niet hoger zijn dan 40% nse, met uitzondering van de ultraperifere regio's waar zij 50 %nse mag bereiken.
(6) Het BBP/KKS van elke regio alsmede het communautaire gemiddelde waarvan bij de analyse moet worden uitgegaan, moeten betrekking hebben op het gemiddelde van de laatste drie jaar waarvoor statistieken beschikbaar zijn.
(7) Alle bovengenoemde maxima mogen met 15 bruto procentpunten worden verhoogd in het geval van overheidssteun aan kleine en middelgrote bedrijven [7] en vormen de bovengrenzen die van toepassing zijn op de totale steun wanneer deze gelijktijdig wordt toegekend uit hoofde van diverse regionale steunregelingen, ongeacht of het lokale, regionale, nationale of communautaire bronnen betreft.
[7] PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4.
(8) Onder deze maxima wordt de regionale steun aangepast aan de ernst en de intensiteit van de regionale problemen waarop zij is gericht.
(9) De ernst en de intensiteit van de regionale problemen waarop de steun is gericht worden beoordeeld in de bredere context van alle landen die Europa-Overeenkomsten met de Europese Gemeenschappen hebben gesloten.
(10) Litouwen bestaat uit een enkele NUTS II-regio, en het BBP/KKS per capita bedraagt niet meer dan 60% van het communautaire gemiddelde, volgens de beschikbare statistische gegevens voor de jaren 1996-1998;
(11) De relatieve situatie van elke NUTS III-regio vormt geen rechtvaardiging voor een differentiatie van het niveau van regionale steun.
(12) De daarop van toepassing zijnde maximale steunniveaus, zoals gezamenlijk geëvalueerd door de autoriteit van Litouwen die toezicht uitoefent op de overheidssteun en door de Europese Commissie, voldoen aan de eisen van de communautaire richtsnoeren inzake regionale steun,
BESLUIT:
Artikel 1
De op Litouwen van toepassing zijnde maximale steunniveaus worden beperkt, uitgedrukt in netto-subsidie-equivalent, tot 50%
Artikel 2
De in Artikel 1 bedoelde maximale steunniveaus mogen met 15 bruto procentpunten worden verhoogd in het geval van overheidssteun aan kleine en middelgrote bedrijven [8]. Dit vormt de bovengrens die van toepassing is op de totale steun, wanneer deze gelijktijdig wordt toegekend uit hoofde van diverse regionale steunregelingen, ongeacht of het lokale, regionale, nationale of communautaire bronnen betreft.
[8] PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen. Het verstrijkt op 31 december 2004, of, indien dit eerder is, op de datum van toetreding van Litouwen tot de EU.
Gedaan te Brussel,
Voor het Associatiecomité
De Voorzitter