Home

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China /* COM/2002/0182 def. */

Publicatieblad Nr. 203 E van 27/08/2002 blz. 0060 - 0068


Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. Op 4 april 2001 startte de Commissie een nieuw onderzoek in verband met het naderend vervallen van de maatregelen die van kracht zijn op de invoer van cumarine uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een verzoek dat was ingediend door de European Chemical Industry Council (CEFIC) waarin werd aangevoerd dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot een voortzetting dan wel herhaling van schadelijke dumping.

2. Bijgaand voorstel voor een verordening van de Raad is gebaseerd op de bevindingen in verband met de mogelijke herhaling van de dumping en schade en op de evaluatie van het belang van de Gemeenschap.

3. Het onderzoek bevestigde dat de schadelijke dumping zich waarschijnlijk zal herhalen, bij intrekking van de maatregelen die op de invoer uit het betrokken land van toepassing zijn, en dat de handhaving van de maatregelen niet tegen het belang van de Gemeenschap indruist.

4. Derhalve wordt de Raad om goedkeuring verzocht van het bijgevoegd voorstel voor een verordening waarbij de geldigheidsduur van de bestaande maatregelen wordt verlengd.

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap [1], inzonderheid op artikel 11, lid 2,

[1] PB L 56 van 6.3.1996, blz.1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2238/2000, PB L 257 van 11.10.2000, blz. 2.

Gezien het voorstel dat door de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité is ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. VORIGE PROCEDURE EN BESTAANDE MAATREGELEN

(1) In maart 1996 werden bij Verordening nr. 600/96 [2] van de Raad definitieve antidumpingmaatregelen goedgekeurd ten aanzien van de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China. De maatregelen werden ingesteld in de vorm van een specifiek recht van 3.479 ecu per ton.

[2] PB L 086 van 4.4.1996, blz. 1.

B. HUIDIG ONDERZOEK

1. Verzoek om een nieuw onderzoek

(2) Na de publicatie van een bericht van het naderend vervallen [3] van de antidumpingmaatregelen die van kracht zijn op de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China ("betrokken land") ontving de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 ("de basisverordening") een verzoek om een nieuw onderzoek.

[3] PB C 271 van 22.9.2000, blz. 3.

(3) Het verzoek werd op 4 januari 2001 ingediend door de European Chemical Industry Council (CEFIC) ("de verzoeker") namens de enige producent in de Gemeenschap die de volledige productie van de Gemeenschap van cumarine vertegenwoordigt.

(4) In het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het naderend vervallen van de maatregelen werd aangevoerd dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of hervatting van dumping en schade als gevolg van invoer uit de Volksrepubliek China.

2. Bericht van inleiding

(5) Na in overleg met het Raadgevend Comité te hebben vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek in verband met het naderend vervallen van de maatregelen in te leiden, opende de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een onderzoek middels een bericht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen [4].

[4] PB C 104 van 4.4.2001, blz. 5.

3. Onderzoektijdvak

(6) Het onderzoektijdvak (OT) waarin werd onderzocht of er sprake was van voortzetting of hervatting van dumping en schade bestreek de periode van 1 januari 2000 tot 31 december 2000. Het onderzoek naar de trends die van belang zijn voor de beoordeling van voortzetting of hervatting van schade bestreek de periode van 1 januari 1996 tot het eind van het OT ("onderzochte periode").

4. Bij het onderzoek betrokken partijen

(7) De Commissie bracht de producent in de Gemeenschap die het verzoek had ingediend, de haar bekende producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China en hun vertegenwoordigers, de Chinese autoriteiten en de importeurs, afnemers en organisaties officieel op de hoogte van de inleiding van het nieuwe onderzoek. De Commissie zond de haar bekende producenten/exporteurs, een producent in de Verenigde Staten (referentieland), de enige producent in de Gemeenschap, importeurs, afnemers en organisaties alsmede partijen die zichzelf binnen de hiervoor in het bericht van inleiding van een nieuw onderzoek vastgestelde termijn bekend hadden gemaakt vragenlijsten.

(8) De communautaire producent, de producent in het referentieland, een organisatie van importeurs en vijf afnemers beantwoordden de vragenlijsten. De Commissie ontving uit de Volksrepubliek China geen antwoord op haar vragenlijsten.

5. Verificatie van de ontvangen informatie

(9) De Commissie onderzocht alle informatie die zij noodzakelijk achtte in verband met de conclusies inzake voortzetting of hervatting van dumping en schade en van het belang van de Gemeenschap en controleerde deze. De Commissie gaf tevens alle rechtstreeks betrokken partijen de gelegenheid hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken om een onderhoud.

(10) Ten kantore van de volgende ondernemingen werden controlebezoeken afgelegd:

Producent in de Gemeenschap:

- Rhodia, (Lyon) Frankrijk

Importeurs

- Quest International, (Ashford) Verenigd Koninkrijk

Producent in referentieland:

- Rhodia, (Cranbury NJ) VS

C. PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1. Product

(11) Het product in kwestie is hetzelfde product als in het oorspronkelijk onderzoek, d.w.z. cumarine, een wittig kristalachtig poeder met de kenmerkende geur van versgemaaid hooi. Het wordt voornamelijk gebruikt als een scheikundig aroma en als een hechtmiddel bij de bereiding van geurmengsels, waarbij deze mengsels bij de productie van wasmiddelen, cosmeticaproducten en verfijnde geuren worden gebruikt.

(12) Cumarine, dat oorspronkelijk als natuurlijk product uit tonkabonen verkregen werd, wordt thans synthetisch vervaardigd. Het kan worden verkregen door een proces van synthese, door uit te gaan van fenol teneinde salicilaldehyde (de "Perkin-reactie) te verkrijgen of door een synthese uit orthocresol (de Raschig-reactie). De voornaamste fysische specificatie van cumarine is de zuiverheid ervan, met het smeltpunt als indicator. De standaardkwaliteit cumarine die in Europa wordt afgezet heeft een smeltpunt tussen 68 °C en 70 °C, hetgeen overeenkomt met een zuiverheidsgehalte van 99 %.

(13) Het betrokken product wordt ingedeeld onder GN-code ex 2932 21 00.

2. Soortgelijk product

(14) Evenals in het oorspronkelijk onderzoek werd vastgesteld dat cumarine dat op de binnenlandse markt in het referentieland (VS) werd vervaardigd en verkocht en cumarine dat vanuit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap werd uitgevoerd alsmede cumarine dat door de bedrijfstak in de Gemeenschap werd vervaardigd en verkocht op de communautaire markt in feite identieke fysische kenmerken en toepassingen hebben en derhalve soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

D. MOGELIJKE VOORTZETTING OF HERVATTING VAN DUMPING

(15) Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening moet worden onderzocht of het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot voortzetting van dumping.

(16) Om na te gaan of dumping waarschijnlijk wordt voortgezet moet worden onderzocht of momenteel sprake is van dumping en of deze dumping waarschijnlijk wordt voortgezet.

1. Ter inleiding

(17) De bevindingen inzake dumping moeten worden gezien in het licht van het feit dat de Chinese producenten/exporteurs geen medewerking hebben verleend aan het onderzoek zodat dit moest worden gebaseerd op de beschikbare feiten, d.w.z. Eurostat-gegevens, Chinese uitvoergegevens en informatie in de klacht.

2. Huidig dumpingniveau

(a) Referentieland

(18) De bestaande maatregelen houden een nationaal recht in voor alle invoer in de Gemeenschap van cumarine uit de Volksrepubliek China. Overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening hanteerde de Commissie dezelfde methode als in het oorspronkelijk onderzoek. De normale waarde werd dan ook vastgesteld op basis van de informatie die was verkregen in een derde land met een markteconomie (het "referentieland").

(19) In het oorspronkelijk onderzoek werd voor het referentieland uitgegaan van de Verenigde Staten. In het bericht van inleiding van dit nieuw onderzoek in verband met het naderend vervallen van de maatregelen was de Commissie derhalve voornemens opnieuw uit te gaan van de Verenigde Staten als referentieland om de normale waarde vast te stellen. Omdat de redenen achter de keuze van de Verenigde Staten als referentieland, d.w.z. de omvang van de binnenlandse markt, de toegankelijkheid van de markt en de toegankelijkheid tot grondstoffen nog steeds gelden, is de Commissie van oordeel dat dit land een passende en niet-onredelijke keuze is voor een referentieland. Slechts één betrokken partij maakte bezwaar tegen deze keuze van referentieland, met name wat betreft het verschil bij de vervaardiging van het product, hoewel deze partij niet tijdig met een alternatief kwam. De producent in de Verenigde Staten bleek bereid te zijn volledig mee te werken en beschikte over voldoende representatieve verkoop op de binnenlandse markt zodat de Verenigde Staten overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening als een passende en niet-onredelijke keuze als referentieland werd beschouwd om de normale waarde ten opzichte van de Volksrepubliek China voor het betrokken product vast te stellen.

(b) Normale waarde

(20) Vervolgens werd onderzocht of de binnenlandse verkoop van de medewerkende producent in de Verenigde Staten aan onafhankelijke afnemers plaatsvond binnen het kader van normale handelstransacties, overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening. De gewogen gemiddelde prijs van alle verkooptransacties tijdens het onderzoektijdvak bleek boven de gemiddelde productiekosten per eenheid te liggen en de omvang van de individuele verkooptransacties onder de productiekosten per eenheid bedroeg meer dan 20% doch minder dan 90% van de verkooptransacties die waren gebruikt om de normale waarde vast te stellen; alle binnenlandse verkoop met winst werd derhalve beschouwd als te hebben plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties zodat hiervan gebruik werd gemaakt voor de vergelijking. De normale waarde werd derhalve overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de basisverordening vastgesteld op basis van de daadwerkelijk betaalde of te betalen prijs in het kader van normale handelstransacties door onafhankelijke binnenlandse afnemers van de medewerkende producent in de Verenigde Staten tijdens het onderzoektijdvak.

(c) Uitvoerprijs

(21) Omdat de Chinese producenten/exporteurs geen medewerking verleenden moest voor de uitvoer naar de Gemeenschap worden uitgegaan van de beschikbare feiten, overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening. Een gemiddelde uitvoerprijs voor alle transacties werd derhalve vastgesteld op basis van Chinese handelsuitvoergegevens.

(d) Vergelijking

(22) Met het oog op een billijke vergelijking en overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening werd in de vorm van aanpassingen naar behoren rekening gehouden met verschillen in verband met binnenlands vervoer, lading, overlading en lossing, transport- en kredietkosten die van invloed waren op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen.

(23) Voor het binnenlandse vervoer werden de aanpassingen gebaseerd op de kosten in het referentieland.

(e) Dumpingmarge

(24) De gewogen gemiddelde normale waarde, af-fabriek, werd overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs, af-fabriek in China, in hetzelfde handelsstadium.

(25) Bovenstaande vergelijking wees uit dat er sprake was van belangrijke dumping. De dumpingmarge was aanzienlijk en lag net onder het niveau dat was vastgesteld in het oorspronkelijke tijdvak (ongeveer 50 %).

(26) Er waren geen aanwijzingen in het onderzoek dat deze dumping zou verdwijnen indien de maatregelen zouden worden ingetrokken. Vastgesteld werd derhalve dat de dumping waarschijnlijk wordt voortgezet. Gezien de geringe invoer uit de Volksrepubliek China tijdens het OT wilde de Commissie echter onderzoeken of de dumping zou worden hervat bij een toenemende uitvoer indien de bestaande maatregelen zouden worden ingetrokken.

3. Ontwikkeling van de invoer uit de Volksrepubliek China

(27) Om na te gaan of voortzetting of hervatting van dumping waarschijnlijk is werden de volgende factoren onderzocht: het bestaan van dumping, de ontwikkeling van de productie en de capaciteitsbezetting in de Volksrepubliek China en de evolutie van de uitvoer van China van cumarine in de gehele wereld.

(a)Dumping

(28) De dumpingmarge die was vastgesteld in het oorspronkelijk onderzoek was hoog (meer dan 50%, hetgeen leidde tot een recht van 3479 ecu per ton). Het nieuwe onderzoek wees uit dat nog steeds sprake is van dumping die dicht in de buurt ligt van het niveau in het oorspronkelijk onderzoek

(b) Ontwikkeling van productie en capaciteitsbezetting in de Volksrepubliek China

(29) Op grond van beschikbare informatie, beschikt de Volksrepubliek China over een hoge productiecapaciteit die zelfs op korte termijn nog zou kunnen worden verhoogd gezien de aard van het product en het productieproces. De informatie wijst uit dat de Chinese productiecapaciteit ongeveer 1.900 ton bedraagt (hetgeen 40% vertegenwoordigt van de mondiale capaciteit met zeven producenten en 18 potentiële producenten die zich opnieuw op de markt zouden kunnen wagen). Deze productiecapaciteit is aanzienlijk groter dan het totale EG-verbruik van 700 ton.

(30) Gezien de enorme onbenutte productiecapaciteit (50 à 60% van de productiecapaciteit) hebben Chinese producenten/exporteurs een zeer hoge mate van flexibiliteit in het productieproces. Wanneer de maatregelen zouden worden ingetrokken, zouden zij de productie derhalve snel kunnen verhogen en deze op elke uitvoermarkt kunnen richten met inbegrip van de communautaire markt.

(c) Evolutie van de Chinese uitvoer naar derde landen

1. Algemene uitvoertrend

(31) Uit de Chinese uitvoerstatistieken blijkt dat hun prijzen op andere uitvoermarkten gemiddeld 11% lager liggen dan de prijzen in de Gemeenschap en in bepaalde derde landen zoals Hong Kong en India zelfs 16% lager zijn.

2. Mogelijke ombuiging van de Chinese uitvoer als gevolg van de invoering van beperkingen in derde landen

(32) De Verenigde Staten stelden in 1995 antidumpingrechten in op de invoer van cumarine uit de Volksrepubliek China en handhaafden de rechten in mei 2000 naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het naderend vervallen van de maatregelen. De rechten in de Verenigde Staten variëren van 31,02% tot 160,80%.

(33) Hieruit blijkt dat de Chinese producenten/exporteurs ertoe worden genoopt om alternatieve uitvoermarkten te vinden. Indien de Gemeenschap de bestaande antidumpingmaatregelen zou intrekken, dan zou de communautaire markt een aantrekkelijke optie zijn voor de Chinese producenten/exporteurs.

3. Chinese uitvoer naar representatieve uitvoermarkten

(34) Nadat de Raad in 1995 antidumpingrechten had ingesteld slaagden de producenten/exporteurs in de Volksrepubliek er niet in andere uitvoermarkten te penetreren of de uitvoer naar andere bestaande markten uit te breiden.

(d) Conclusie

(35) Het onderzoek wees uit dat de hoeveelheden die in de Gemeenschap tijdens het onderzoektijdvak uit de Volksrepubliek China werden ingevoerd met dumping werden ingevoerd.

(36) Het onderzoek wees tevens uit dat de omvang van de invoer van cumarine uit China naar de Gemeenschap zeer waarschijnlijk belangrijke vormen zou aannemen indien de huidige maatregelen zouden worden ingetrokken. De Commissie kwam tot deze conclusie naar aanleiding van de belangrijke onbenutte productiecapaciteit in de Volksrepubliek China en de druk op de Chinese producenten/exporteurs om alternatieve uitvoermarkten te vinden voor de VS en andere uitvoermarkten. Uit dit alles blijkt dat de Chinese producenten/exporteurs zeer geïnteresseerd blijven in verkoop naar de Gemeenschap.

(37) Tevens werd vastgesteld dat een dergelijke belangrijke stijging van de uitvoer naar de Gemeenschap zeer waarschijnlijk tegen dumpingprijzen zou plaatsvinden. Dit blijkt uit de lage prijzen van de Chinese uitvoer naar andere belangrijke derdelandenmarkten.

(38) Kortom, het is waarschijnlijk dat de invoer naar de Gemeenschap uit de Volksrepubliek China in belangrijke hoeveelheden zal worden hervat en tegen belangrijke dumpingprijzen indien de maatregelen zouden worden ingetrokken.

E. DEFINITIE VAN DE COMMUNAUTAIRE BEDRIJFSTAK

(39) De onderneming die werd vertegenwoordigd door de indiener van het verzoek was tijdens het onderzoektijdvak de enige producent van cumarine in de Gemeenschap.

(40) Tijdens het onderzoektijdvak voerde de producent in de Gemeenschap cumarine in uit een ander land dan de Volksrepubliek China. Er was als gevolg van technische redenen een productietekort ontstaan dat hij moest compenseren. Deze invoer vertegenwoordigde een gering deel van de totale verkochte hoeveelheid van de producent in de Gemeenschap. De voornaamste activiteit van de onderneming bleef, afgezien van deze verkoop van ingevoerde cumarine dan ook binnen de Gemeenschap en de invoer van deze producent deed geen afbreuk aan zijn status als producent in de Gemeenschap. Deze communautaire producent wordt derhalve geacht de bedrijfstak van de Gemeenschap te zijn in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

F. ANALYSE VAN DE SITUATIE IN DE COMMUNAUTAIRE MARKT

1. Communautair verbruik [5]

[5] Met het oog op de vertrouwelijke aard van de gegevens, aangezien de communautaire bedrijfstak slechts uit één communautaire producent bestaat, zijn de cijfers in deze verordening geïndexeerd of bij benadering opgegeven.

(41) Het communautair verbruik werd vastgesteld op basis van de verkochte hoeveelheden van de communautaire bedrijfstak op de communautaire markt die deze in zijn antwoord op de vragenlijst had opgegeven, de ingevoerde hoeveelheden in de Gemeenschap uit het betrokken land en uit alle overige derde landen, op basis van Eurostat.

(42) Het zichtbaar verbruik van cumarine steeg tijdens de betrokken periode met 92%. De belangrijkste stijging vond plaats tussen 1996 en 1997, d.w.z. +82%. Dit moet echter worden gezien in het licht van de grote hoeveelheden cumarine die in 1994 en 1995, d.w.z. voordat de antidumpingmaatregelen werden ingesteld, hoofdzakelijk uit de Volksrepubliek China werden ingevoerd. Deze grote ingevoerde hoeveelheden werden opgeslagen en vervolgens verkocht/gebruikt in 1996 zodat de vraag naar cumarine en derhalve het zichtbaar gebruik in dat jaar kunstmatig werd verlaagd. In 1997 daalden de totale ingevoerde hoeveelheden weer tot een niveau dat vergelijkbaar was met het niveau in 1993.

2. Invoer uit het betrokken land

(a) Omvang en marktaandeel

(43) De omvang van de Chinese invoer daalde tijdens de onderzochte periode drastisch met -89%, met name tussen 1996 en 1998, met -87%. Dit viel samen met de instelling van antidumpingmaatregelen en de opkomst van andere landen die hun uitvoer naar de Gemeenschap verhoogden. Het heeft er alle schijn van dat bepaalde invoer uit Japan in feite van Chinese oorsprong was waarmee de maatregelen werden ontweken. Dit wordt met name duidelijk vanaf 1997 toen de invoer uit Japan plotseling sterk steeg. Omdat de Verenigde Staten maatregelen troffen om dergelijke ontduiking op de VS-markt tegen te gaan staakte de Japanse exporteur in kwestie zijn uitvoer naar de EG en de invoer van Japan op de communautaire markt (op basis van Eurostat) daalde gestaag tot het einde van het onderzoektijdvak.

(44) Het marktaandeel van de invoer uit de Volksrepubliek China daalde met 25 procentpunten tijdens de onderzochte periode en vertegenwoordigde 1,5 à 3%

(b) Prijzen

(45) Nadat de maatregelen in 1995 waren vastgesteld stegen de gemiddelde cif-prijzen van de betrokken invoer volgens Eurostat met 23% tussen 1996 en het OT, doch bleven onder de gemiddelde cif-prijzen van alle overige invoer tijdens de onderzochte periode en tevens onder die van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

3. Economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(a) Productie

(46) De productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap verdubbelde tussen 1996 en het OT. Tussen 1996 en 1997 vond een belangrijke stijging plaats. Vervolgens daalde de productie licht tot 1999 om vervolgens tussen 1999 en het OT opnieuw omhoog te gaan.

(b) Capaciteit en capaciteitsbenutting

(47) De totale productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap daalde in de onderzochte periode met 29%. Deze stijging is het gevolg van een modernisering van de bestaande productiefaciliteiten in 1999.

(48) De capaciteitsbenutting steeg tussen 1996 en het OT met 56%. Deze stijging was bijzonder sterk tussen 1996 en 1997 alsmede tussen 1999 en het OT.

(c) Verkoop in de Gemeenschap

(49) De verkochte hoeveelheden van de bedrijfstak van de Gemeenschap stegen aanzienlijk tijdens de onderzochte periode. Deze verdriedubbelde tussen 1996 en het OT. Deze ontwikkeling was mogelijk in een periode waarin de productie verdubbelde omdat tegelijkertijd de uitvoer daalde. De stijging van de verkoop was vooral opmerkelijk tussen 1996 en 1997, hoewel de verkoop tussen 1997 en het onderzoektijdvak ook gestaag steeg. Zoals reeds bij overweging 42 werd uiteengezet was de vraag op de communautaire markt in 1996 bijzonder laag zodat de vergelijking enigszins wordt scheefgetrokken. Wanneer voor de vergelijking wordt uitgegaan van 1997 bedraagt de stijging van de verkochte hoeveelheden van de communautaire bedrijfstak tussen 1997 en het OT 41%. Hiervoor zijn bepaalde redenen te vinden zoals de antidumpingmaatregelen die in 1995 werden ingesteld en de daling van de invoer van bepaalde derde landen waarvan reeds melding werd gemaakt in overweging 43.

(d) Voorraden

(50) De eindejaarsvoorraden van de bedrijfstak van de Gemeenschap daalden tijdens de onderzochte periode met 8%. Zij stegen eerst tussen 1996 en 1997 om vervolgens tot 1999 te dalen alvorens tussen 1999 en het onderzoektijdvak opnieuw te stijgen.

(e) Marktaandeel

(51) Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap steeg tijdens de onderzochte periode met 27 procentpunten. Deze stijging was bijzonder sterk tussen 1996 en 1998 toen het marktaandeel met maar liefst 20 procentpunten toenam. In 1999 daalde het marktaandeel enigszins om tussen 1999 en het OT opnieuw 12 procentpunten terug te winnen.

(f) Prijzen

(52) De gemiddelde nettoverkoopprijs van de producent in de Gemeenschap daalde tussen 1996 en het OT met 14%. Deze daling was met name opmerkelijk tussen 1996 en 1997 en vervolgens tussen 1999 en het OT.

(53) Dit kan deels worden verklaard door het prijsniveau van de Chinese producten dat, zoals reeds vermeld bij overweging 45, onder de gemiddelde cif-prijzen lag van alle overige invoer tijdens de onderzochte periode. Hoewel de ingevoerde hoeveelheden tijdens het OT relatief laag bleven wees het onderzoek uit dat de Chinese exporteurs lage prijzen bleven aanbieden. Voorts was de druk op de prijzen van de invoer uit Japan tijdens de onderzochte periode niet te verwaarlozen ondanks het feit dat de hoeveelheden sedert 1997 waren gedaald. Deze ontwikkeling moet echter ook worden gezien in het licht van de inspanningen van de producent van de Gemeenschap om het productieproces doelmatiger te laten verlopen. De producent in de Gemeenschap kon dankzij de stijging van de productiecapaciteit, in combinatie met het effect van de antidumpingmaatregelen meer producten verkopen en zo de kosten per eenheid drukken.

(g) Winsty

(54) De gewogen gemiddelde winst van de bedrijfstak van de Gemeenschap toonde tijdens de onderzochte periode een opmerkelijke verbetering, namelijk van belangrijke verliezen in 1996 tot een winst van 5 à 10% in het OT. Deze stijging die vooral opmerkelijk was tussen 1998 en het OT moet worden gezien in het licht van de verbetering van de productiecapaciteit die reeds beschreven is bij overweging 47 waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn productiekosten aanzienlijk kon verlagen.

(h) Cash flow en vermogen om kapitaal bijeen te brengen

(55) De ontwikkeling van de cash flow van de communautaire bedrijfstak in verband met de verkoop van cumarine vertoont grote overeenkomsten met die van de winst omdat ook deze vanaf 1999 uit de rode naar de zwarte cijfers kwam.

(56) Het onderzoek wees uit dat de bedrijfstak van de Gemeenschap geen problemen ondervond om kapitaal bijeen te brengen. Dit betekent op zich echter niets omdat de bedrijfstak van de Gemeenschap een grote groep is en de cumarine-productie slechts een gering aandeel vormt van de totale productie terwijl het vermogen om kapitaal bijeen te brengen weer sterk verband houdt met de prestaties van de groep als geheel.

(i) Werkgelegenheid, productiviteit en lonen

(57) De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Gemeenschap steeg enigszins tijdens de onderzochte periode en steeg tussen 1996 en het OT met 9%. De productiviteit van deze sector, gemeten in productiehoeveelheid per werknemer steeg in deze zelfde periode aanzienlijk met meer dan 80%. De lonen stegen tussen 1996 en het OT over het geheel genomen met 27% zodat het gemiddelde loon per werknemer tussen 1996 en het OT met 16% steeg.

(j) Investeringen en rendement van de investeringen

(58) De investeringen stegen tussen 1996 en 1999 aanzienlijk om vervolgens tijdens het OT weer te dalen. Het onderzoek wees uit dat het grootste deel van deze kapitaaluitgaven verband hield met de reeds bij overweging 47 vermelde capaciteitsverbetering alsmede met het onderhoud van de apparatuur.

(59) Het rendement op de investeringen, uitgedrukt als de verhouding tussen de nettowinst van de bedrijfstak van de Gemeenschap en de netto-boekwaarde van de investeringen volgde de trend van de winst op de voet en was positief vanaf 1999 en steeg tussen 1996 en het OT met 23 procentpunten.

(k) Groei

(60) Zoals hierboven vermeld vertoonde het verbruik in de Gemeenschap tijdens de onderzochte periode bijna een verdubbeling terwijl de verkochte hoeveelheden en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap nog sterker stegen. De bedrijfstak van de Gemeenschap kon dan ook volledig profiteren van de groei van de markt.

(l) Omvang van de dumpingmarge

(61) De omvang van de dumpingmarge (zie overweging 28) kan gezien de geringe invoer tijdens het onderzoektijdvak geen belangrijke gevolgen hebben gehad voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

4. Conclusie

(62) Het vaststellen van antidumpingmaatregelen op de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China had positieve gevolgen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap die zich kon herstellen van zijn verzwakte economische situatie. Alle schade-indicatoren, met uitzondering van de verkoopprijzen lieten een positieve ontwikkeling zien. Deze trend moet echter tevens worden gezien in het licht van inspanningen van de bedrijfstak van de Gemeenschap om zijn doelmatigheid te verbeteren en zijn productiekosten te verlagen. Tot slot moet worden opgemerkt dat de bedrijfstak van de Gemeenschap dankzij deze verbetering er alleen in slaagde zijn positie van net voor de aanvang van de dumpingpraktijkenterug te winnen.

G. MOGELIJKE HERVATTING VAN SCHADE

1. Mogelijke hervatting van schade

(63) Met het oog op de mogelijke gevolgen van het vervallen van maatregelen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap werd rekening gehouden met de volgende factoren overeenkomstig de elementen die werden samengevat in de overwegingen 35 t/m 38.

(64) Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de invoer uit de Volksrepubliek China met dumping zal worden voortgezet. Voorts is het waarschijnlijk dat de ingevoerde hoeveelheden aanzienlijk zullen stijgen omdat de Chinese producenten/exporteurs over het potentieel beschikken om hun productie en uitvoer te verhogen gezien hun omvangrijke onbenutte productiecapaciteit. Hoewel het mondiale verbruik van cumarine volgens de prognoses de komende drie jaar een lichte stijging zal vertonen is het onwaarschijnlijk dat de niet-gebruikte Chinese capaciteit zal worden geabsorbeerd.

(65) Gelet op het prijsgedrag van de Chinese exporteurs op de markten in derde landen waar de prijzen ongeveer 10% lager liggen dan die op de communautaire markt, met name Hong Kong, India, Japan en Singapore, is het waarschijnlijk dat de Chinese producenten/exporteurs een agressief prijsgedrag aan de dag zullen leggen in de Gemeenschap om hun afgestane marktaandeel opnieuw in handen te krijgen. Deze lage prijzen op de markten van derde landen tonen aan dat de Chinese exporteurs er belang bij hebben tegen dergelijke prijzen te verkopen. Dit zou weer leiden tot een hervatting van schade in de zin van een daling van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap en een daling van de verkochte hoeveelheden alsmede de hieruit voortvloeiende negatieve gevolgen voor de winst.

(66) De communautaire markt zal tevens waarschijnlijk aantrekkelijk blijven voor Chinese exporteurs. Enerzijds nam de communautaire markt 46% van de Chinese uitvoer op in 1995, d.w.z. voordat de huidige maatregelen waren ingesteld, vergeleken met 10% in 1999.

(67) Anderzijds blijkt uit de vergelijking tussen de totale Chinese uitvoer op de wereldmarkt en de Chinese uitvoer naar de communautaire markt tijdens dezelfde periode dat de Chinese exporteurs er niet in waren geslaagd nieuwe markten te veroveren ter vervanging van hun verkoop naar de EG. De sterke daling van de Chinese uitvoer naar de communautaire markt tussen 1995 en 1999 (363 ton) werd slechts gecompenseerd door een stijging van de Chinese uitvoer naar andere derde landen van ongeveer 100 ton.

(68) Omdat de communautaire markt en de markt van de VS ongeveer 50% vertegenwoordigen van het mondiale verbruik van cumarine en de VS antidumpingmaatregelen hebben ingesteld op de invoer van cumarine uit de Volksrepubliek China is het bovendien zeer waarschijnlijk dat indien de maatregelen zouden worden ingetrokken, de communautaire markt grote aantrekkingskracht zal uitoefenen voor exporteurs uit de Volksrepubliek China.

(69) Een organisatie van importeurs voerde aan dat het bestaan van capaciteit in de Volksrepubliek China op zichzelf niet betekent dat hervatting van schade waarschijnlijk is.

(70) In dit onderzoek wordt echter nagegaan of hervatting van dumping en schade waarschijnlijk is indien de maatregelen worden opgeheven. Zelfs indien het bestaan van een grote productiecapaciteit in de Volksrepubliek China op zich niet betekent dat schadelijke dumping zal worden hervat, is het desalniettemin een belangrijke indicator waarmee rekening moet worden gehouden. In combinatie met de analyse van het gedrag van de Chinese exporteurs op andere derde markten en het feit dat dumping wordt voortgezet is dit een indicatie van het waarschijnlijke gedrag van de exporteurs indien de maatregelen worden ingetrokken en derhalve van de mogelijke gevolgen daarvan.

(71) Op basis van het bovenstaande wordt vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat de schade als gevolg van invoer van cumarine uit de Volksrepubliek China zal worden hervat indien de maatregelen worden ingetrokken.

H. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1. Inleiding

(72) Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening onderzocht de Commissie of verlenging van de antidumpingmaatregelen zou indruisen tegen het belang van de Gemeenschap als geheel. Voor het belang van de Gemeenschap werd uitgegaan van alle betrokken belangen d.w.z. die van de bedrijfstak van de Gemeenschap, de importeurs/handelaars alsmede de afnemers van het betrokken product. Om de mogelijke gevolgen van al dan niet handhaving van de maatregelen na te gaan vroeg de Commissie alle hierboven vermelde betrokken partijen om informatie.

(73) In het vorige onderzoek werd geoordeeld dat goedkeuring van maatregelen niet zou indruisen tegen het belang van de Gemeenschap. Daar het nu om een nieuw onderzoek gaat, d.w.z. waarin een situatie wordt onderzocht waarin reeds sprake is van antidumpingmaatregelen, kunnen eventuele negatieve gevolgen voor de betrokken partijen door de bestaande antidumpingmaatregelen worden onderzocht.

(74) Op deze basis werd nagegaan of, ondanks de conclusies inzake de waarschijnlijke hervatting van schadelijke dumping, er dwingende redenen zijn die tot de conclusie leiden dat het niet in het belang is van de Gemeenschap om in dit specifieke geval maatregelen te handhaven.

2. Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(75) Vastgesteld wordt dat indien de in het vorige onderzoek ingestelde antidumpingmaatregelen zouden worden ingetrokken, schadelijke dumping waarschijnlijk zal worden hervat zodat de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap die tijdens de onderzochte periode een verbetering liet zien achteruit zou gaan.

3. Belangen van de importeurs

(76) Van de 26 verzonden vragenlijsten ontvingen de diensten van de Commissie slechts één ingevulde lijst van een organisatie van importeurs.

(77) Deze organisatie voerde aan dat antidumpingmaatregelen leidden tot uitsluiting van de Chinese producenten en de producenten uit andere derde landen van de communautaire markt zodat de afnemers afhankelijk zouden worden van de enige producent in de Gemeenschap.

(78) De wereldmarkt van cumarine is echter zeer geconcentreerd met slechts een aantal producenten die hoofdzakelijk in China en de Gemeenschap produceren. Marktaandeel dat producenten in een van beide landen zullen verliezen zal dan ook waarschijnlijk in handen komen van de andere producenten. Het doel van antidumpingmaatregelen is echter niet het aanbod aan banden te leggen maar om billijke concurrentievoorwaarden te herstellen op de communautaire markt en ervoor te zorgen dat cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China nog steeds op de communautaire markt kan worden ingevoerd. Tijdens het onderzoektijdvak werd bovendien 25% van alle invoer van cumarine ingevoerd uit andere landen dan China, met name uit Japan en India zodat er wel degelijk alternatieve bronnen zijn. Gezien de geringe medewerking en het feit dat importeurs over het algemeen een uitgebreid assortiment van chemische producten hebben waarvan cumarine er slechts één is, werd vastgesteld dat mogelijke negatieve gevolgen van voortzetting van de maatregelen voor de importeurs geen dwingende reden zou zijn om de maatregelen niet voort te zetten.

4. Belangen van de afnemers

(79) Vragenlijsten en/of informatie werden ontvangen van vijf afnemers (van de 23 vragenlijsten die waren verzonden).

(80) Een van deze ondernemingen is duidelijk voorstander van voortzetting van de maatregelen terwijl een ander meent dat al dan niet opheffing van de maatregelen niet van invloed zal zijn op zijn onderneming. Deze onderneming wijst er voorts op dat het niet in het belang zou zijn van de bedrijfstak wanneer de producent in de Gemeenschap zijn productie zou staken indien de invoer met dumping zou worden hervat.

(81) Twee afnemers waarvan slechts een het betrokken product uit het betrokken land tijdens de onderzochte periode invoerde, waren tegen voortzetting van de maatregelen maar verklaarden beiden op de vragenlijst dat zij niet verwachten dat al dan niet opheffing van de maatregelen van invloed zal zijn op hun ondernemingen.

(82) Een andere afnemers was tevens gekant tegen voortzetting van de maatregelen. Hij voerde aan dat de concurrentie van de Chinese exporteurs onontbeerlijk is om te zorgen voor continuïteit van het aanbod tegen concurrende prijzen. Indien concurrerende prijzen niet zijn gewaarborgd, dan zou de afnemer in kwestie kunnen overwegen een deel van zijn geurstofproductie over te brengen naar de Volksrepubliek China hetgeen zou leiden tot verlies van banen in de Gemeenschap. Omdat cumarine echter slechts 1,5% van de totale productiekosten van deze afnemer vertegenwoordigt is het niet waarschijnlijk dat de productie van bepaalde mengsels zal worden overgeplaatst buiten de Gemeenschap alleen als gevolg van voortzetting van de bestaande antidumpingmaatregelen met name omdat dit evenmin het geval was tijdens de periode van vijf jaar waarin de maatregelen nu van kracht zijn.

(83) Dezelfde afnemer sprak verder over productiemoeilijkheden bij de producent van de Gemeenschap die hadden geleid tot belangrijke vertraging bij de levering. Hoewel de producent van de Gemeenschap tijdens de onderzochte periode inderdaad productiemoeilijkheden ondervond waren deze het gevolg van bijzondere omstandigheden die zich waarschijnlijk niet regelmatig zullen voordoen, zoals onder meer de verbetering van de bestaande faciliteiten zoals beschreven bij overweging 47. Voorts waren de gevolgen van de problemen bij de levering voor de afnemers verwaarloosbaar omdat, zoals beschreven bij overweging 40, de producent van de Gemeenschap het soortgelijk product kon invoeren om het tekort van zijn eigen productie van het betrokken product te compenseren.

(84) Op basis van het bovenstaande en gezien de geringe medewerking die op zich reeds lijkt te bevestigen dat de afnemers nauwelijks negatieve gevolgen ondervonden voor hun economische situatie als gevolg van de huidige maatregelen, bleken de gevolgen voor de afnemers geen dwingende reden te vormen tegen voortzetting van de maatregelen omdat mogelijke negatieve gevolgen voor de afnemers waarschijnlijk niet zullen opwegen tegen de positieve gevolgen voor de communautaire bedrijfstak.

5. Concurrentieaspecten

(85) Een aantal belanghebbende partijen voerde aan dat de huidige maatregelen hebben geleid tot het verdwijnen van Chinees cumarine op de communautaire markt zodat de communautaire bedrijfstak een monopoliepositie inneemt. Voortzetting van de maatregelen zou derhalve indruisen tegen het belang van de Gemeenschap.

(86) Zoals reeds opgemerkt bij overweging 51 steeg het marktaandeel van de communautaire bedrijfstak die derhalve een sterke positie inneemt op de communautaire markt. Het huidige onderzoek wees echter tevens uit dat de bedrijfstak van de Gemeenschap als gevolg van de maatregelen het aandeel opnieuw kan veroveren dat voor de aanvang van de Chinese dumpingpraktijken bestond.

(87) Voorts moet worden opgemerkt dat de wereldmarkt voor cumarine wordt gekenmerkt door het feit dat er slechts een aantal producenten zijn. In een dergelijke situatie moet bijzondere aandacht worden besteed aan de concurrentieaspecten omdat de gevolgen van de maatregelen voor deze leveranciers belangrijke gevolgen kunnen hebben. Het onderzoek wees echter niet uit dat de communautaire producent zich schuldig had gemaakt aan concurrentiebeperkende praktijken. In dit verband moet erop worden gewezen dat de verkoopprijzen van deze producent tijdens de onderzochte periode daalden. Voorts bestaan er verschillende andere leveranciers omdat cumarine wordt of kan worden ingevoerd uit verschillende landen waaronder Japan en India die nog steeds niet-geringe marktaandelen bezitten op de communautaire markt.

(88) Op basis van het bovenstaande wordt vastgesteld dat eventuele negatieve gevolgen voor de concurrentie geen dwingende reden vormen tegen voortzetting van de maatregelen.

6. Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap

(89) Gezien het bovenstaande werd vastgesteld dat er geen dwingende redenen zijn in verband met het belang van de Gemeenschap tegen voortzetting van de maatregelen.

i. ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(90) Alle betrokken partijen werden op de hoogte gebracht van de fundamentele feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens is handhaving van het bestaande antidumpingrecht aan te bevelen ten aanzien van de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China. Tevens werd een periode vastgesteld waarbinnen zij opmerkingen konden maken naar aanleiding van deze bekendmaking. De Commissie ontving geen opmerkingen die van dien aard waren dat bovenstaande conclusies moesten worden gewijzigd.

(91) Uit het bovenstaande volgt dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China moeten worden gehandhaafd.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Op de invoer van cumarine van GN-code ex 2932 21 00 (Taric-code 2932 21 00 10) van oorsprong uit de Volksrepubliek China wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld.

2. Het recht dat van toepassing is bedraagt 3.479 euro per ton.

Artikel 2

Mits anders bepaald zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, [...]

Voor de Raad

De voorzitter