Home

Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 92/6/EEG van de Raad betreffende de installatie en het gebruik in de Gemeenschap van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 92/6/EEG van de Raad betreffende de installatie en het gebruik in de Gemeenschap van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 92/6/EEG van de Raad betreffende de installatie en het gebruik in de Gemeenschap van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend) /* COM/2002/0351 def. - COD 2001/0135 */

Publicatieblad Nr. 227 E van 24/09/2002 blz. 0567 - 0569


Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende wijziging van Richtlijn 92/6/EEG van de Raad betreffende de installatie en het gebruik in de Gemeenschap van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

2001/0135 (COD)

Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende wijziging van Richtlijn 92/6/EEG van de Raad betreffende de installatie en het gebruik in de Gemeenschap van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen [1]

[1] PB C 270 E van 25.9.2001, blz. 77.

(Voor de EER relevante tekst)

1. Achtergrond

Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (COM(2001) 318 - 2001/0135 (COD)) overeenkomstig artikel 71 van het Verdrag: //

14 juni 2001

Advies van het Economisch en Sociaal Comité: // 28 november 2001

Advies van het Europees Parlement - eerste lezing: // 7 februari 2002

2. Doelstelling van het voorstel

Ingevolge de mededeling van de Commissie inzake veiligheid op de weg van maart 2000 (COM(2000) 125 def.) en het positieve onthaal daarvan door het Europees Parlement en de Raad, waarin zij onderstrepen dat snelheidsbegrenzers een van de meest kosteneffectieve maatregelen ten behoeve van de veiligheid op de weg vormen, stelt zij voor om het toepassingsgebied van Richtlijn 92/6/EEG uit te breiden en snelheidsbegrenzers verplicht te stellen die geen snelheden boven de 90 km per uur toelaten voor lichtere categorieën vrachtwagens tussen de 3,5 en 12 ton (categorie N2) en snelheidsbegrenzers die geen snelheden van meer dan 100 km per uur toelaten voor kleine autobussen uit meer dan acht zitplaatsen naast de zitplaats van de bestuurder en een gewicht van ten hoogste 10 ton (categorie M2 en een deel van categorie M3). Voertuigen voor goederenvervoer van meer dan 12 ton (categorie N3) en voertuigen voor personenvervoer van meer dan 10 ton (de rest van categorie M3) vallen reeds onder Richtlijn 92/6/EEG.

De Commissie stelt ook voor om in beperkte mate inbouw van deze apparatuur toe te staan teneinde de werking van het voorstel te vergroten en de concurrentievervalsing op de markt te voorkomen.

3. Advies van de Commissie inzake de door het Parlement goedgekeurde amendementen

Van de tien door het Parlement goedgekeurde amendementen heeft de Commissie er twee aanvaard (Amendementen 4 en 6), zonodig met enkele wijzigingen van formele of redactionele aard. Drie amendementen (5, 7 en 10) heeft zij in principe aanvaard, alsmede amendement (9) in deel 1. Zij heeft 4 amendementen (1, 2, 3, 8) verworpen.

3.1. Door de Commissie aanvaarde amendementen

Amendement 4 geeft de lidstaten de mogelijkheid om voor de snelheidsbegrenzer in voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren een lagere snelheidsgrens verplicht te stellen.

Amendement 6 geeft de mogelijkheid tot een flexibele tenuitvoerlegging voor de allerlichtste voertuigen (M2; N2 van 7,5 ton) of lichter. De Commissie aanvaardt dit als artikel 4, lid 3, van de gewijzigde Richtlijn 92/6/EEG met de volgende redactionele wijziging, die de desbetreffende categorieën en de begrenzing tot nationaal grondgebied duidelijker aangeeft:

"Gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn mogen de lidstaten voertuigen van categorie M2 en van categorie N2 met een maximumgewicht van meer dan 3,5 ton maar minder of gelijk aan 7,5 ton die op hun grondgebied zijn geregistreerd en niet op het grondgebied van een andere lidstaat aan het verkeer deelnemen vrijstellen van de toepassing van de artikelen 2 en 3."

3.2. Door de Commissie in principe of gedeeltelijk aanvaarde amendementen

Amendement 5 maakt een scheiding tussen de reeds onder artikel 4, lid 1, van de gewijzigde Richtlijn 92/6/EEG vallende voertuigen en de voertuigen die onder het krachtens artikel 4, lid 2, uitgebreide toepassingsgebied vallen. De Commissie aanvaardt dit met de volgende veranderingen van artikel 4, lid 2, die de data aanpassen aan het aanvaarde amendement 6 en het voornemen tot beperking van de inbouw achteraf in aan de Euro 3-emissienormen voldoende voertuigen duidelijker te maken:

"Wat betreft de motorvoertuigen van categorie M2, de motorvoertuigen van categorie M3 met een maximumgewicht van meer dan 5 ton maar minder dan 10 ton en voertuigen van categorie N2 zijn de artikelen 2 en 3 van toepassing:

de voertuigen die geregistreerd zijn vanaf [de eerste dag van de maand volgende op het einde van het tweede jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn]

- vanaf [de eerste dag van de maand volgende op het einde van het tweede jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn],

voertuigen die in overeenstemming zijn met de grenswaarden van Richtlijn 88/77/EEG van de Raad als gewijzigd [2] en geregistreerd tussen 1 oktober 2001 en [de eerste dag van de maand volgende op het einde van het tweede jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn],

[2] Richtlijn 88/77/EEG van de Raad van 3 december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de emissie van gasvormige verontreinigingen door dieselmotoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen (PB L 36 van 9.2.1988, blz. 33) als laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/27/EG van de Commissie van 10 april 2001 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 88/77/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen van de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (voor de EER relevante tekst) (PB L 107 van 18.4.2001, blz. 10).

- uiterlijk vanaf [de eerste dag van de maand volgende op het einde van het derde jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] op voertuigen die worden gebruikt voor binnenlands en internationaal vervoer,

- uiterlijk vanaf [de eerste dag van de maand volgende op het einde van het vierde jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] op voertuigen die uitsluitend worden gebruikt voor binnenlands vervoer."

Amendement 7 biedt de mogelijkheid om voordat de richtlijn in werking is getreden de nationale normen bij de goedkeuring van snelheidsbegrenzers te blijven gebruiken. De Commissie aanvaardt dit met een verandering van de datum om deze aan te passen aan andere data:

"De in de artikelen 2 en 3 bedoelde snelheidsbegrenzers moeten voldoen aan de technische voorschriften van de bijlage bij Richtlijn 92/24/EEG [3] van de Raad. Alle onder deze richtlijn vallende voertuigen die geregistreerd zijn voor [de eerste dag van de maand volgende op het einde van het tweede jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] mogen uitgerust blijven met snelheidsbegrenzers die voldoen aan de technische normen welke door de bevoegde nationale instanties zijn vastgesteld."

[3] Richtlijn 92/24/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende snelheidsbegrenzers of soortelijke begrenzingsystemen voor bepaalde categorieën motorvoertuigen (PB L 129 van 14.5.1992, blz. 154).

Amendement 10 heeft betrekking op de datum van inwerkingtreding van de richtlijn in de lidstaten. De Commissie aanvaardt het amendement met aanpassing van deze datum aan de overige data:

"De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen in werking treden uiterlijk op [de eerste dag van de maand volgende op het einde van het tweede jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis."

Amendement 9 heeft betrekking op de indiening van een verslag van de Commissie over Intelligente Snelheidsregeling (Intelligent Speed Management - ISA) en snelheidsbegrenzers binnen 18 maanden. De Commissie kan ook instemmen met de indiening van een studie in het kader van verkeersveiligheid tegen 2010, maar geen op zichzelf staand verslag, omdat 18 maanden hoe dan ook veel te kort is voor een zinvolle beoordeling. Daarom aanvaardt de Commissie een nieuw artikel 6bis dat als volgt luidt:

"Als onderdeel van het Actieprogramma voor de verkeersveiligheid voor de periode 2002-2010 zal de Commissie beoordelen in hoeverre de aanpassing van de snelheidsbegrenzers in voertuigen van categorie M2 en voertuigen van de categorie N2 met een massa van maximaal 7,5 ton of minder aan de snelheidsbepalingen van deze richtlijn zal hebben voor de verkeersveiligheid en het wegverkeer.

Indien nodig dient de Commissie passende voorstellen in."

3.3. Amendementen die de Commissie niet heeft aanvaard

De Commissie kan de amendementen 1, 2 en 3 niet aanvaarden, omdat zij de tekst niet duidelijker maken.

Amendement 8 met betrekking tot een in de tijd beperkte mogelijkheid of een tijdelijke uitschakeling van de snelheidsbegrenzer is voor de Commissie aanvaardbaar. De Commissie vindt dat een tijdelijke hogere snelheid technisch onmogelijk is en de handhaving zal bemoeilijken.

4. Gewijzigd voorstel

Gelet op artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel als hierboven aangegeven.