Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad over het gebruik van het flexibiliteitsinstrument overeenkomstig punt 24 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad over het gebruik van het flexibiliteitsinstrument overeenkomstig punt 24 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over het gebruik van het flexibiliteitsinstrument overeenkomstig punt 24 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999
(ingediend door de Commissie)
TOELICHTING
De visserijovereenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko is niet verlengd. De betrokken vissersvloten zijn daardoor gedwongen hun activiteit te beëindigen.
Op voorstel van de Commissie [1] heeft de Raad eind 2001 een actieprogramma [2] vastgesteld ter aanvulling van de acties in het kader van de interventies van de Structuurfondsen in de lidstaten die door de beëindiging van de visserijovereenkomst met Marokko getroffen zijn. Deze actie valt dus onder rubriek 2 "structurele maatregelen", subrubriek "Structuurfondsen", van de financiële vooruitzichten.
[1] Voorstel voor een verordening van de Raad ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko, document COM (2001) 384 def. van 18 juli 2001.
[2] Verordening (EG) nr. 2561/2001 van de Raad ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko, goedgekeurd op de vergadering van de Raad van 17 december 2001.
Voor de maatregel is 197 miljoen EUR nodig, waarvan 170 miljoen reeds is opgevoerd in de begroting 2002 (artikel B2-200) dankzij het flexibiliteitsinstrument. In een gezamenlijke verklaring van het Parlement, de Raad en de Commissie van 21 november 2001 [3] is bepaald dat de resterende 27 miljoen zal worden opgevoerd in de begroting 2003.
[3] Doc. SN 4641/01 van de bemiddelingsvergadering ten tijde van de tweede lezing van de begroting 2002 door de Raad.
Op 28 mei 2002 heeft de Commissie een ambitieus hervormingsprogramma van het Europees visserijbeleid voorgesteld om de toekomst van de visserijsector te vrijwaren [4]. Deze hervorming van het visserijbeleid zal belangrijke financiële gevolgen hebben, want de kosten van de sloop van de vaartuigen worden geraamd op 712 miljoen EUR. Gelet op de financiële middelen die de lidstaten reeds in het kader van het FIOV voor de sloop van de vaartuigen hebben geprogrammeerd, en indien de oorspronkelijk geplande bedragen voor uitvoer of gemengde bedrijven opnieuw worden geprogrammeerd, zal volgens de ramingen van de Commissie een extra bedrag van 272 miljoen EUR nodig zijn voor de periode 2003-2006. Het voorstel behelst derhalve een uitgebreide herprogrammering van middelen van de Structuurfondsen, die de lidstaten zullen moeten uitvoeren in het kader van het tussentijds onderzoek in 2004. De lidstaten zullen aldus 240 van de voor de sloop van de vaartuigen vereiste 272 miljoen EUR moeten herschikken. Gelet op het tijdschema voor het tussentijds onderzoek van de Structuurfondsen, dat eerst in 2004 plaats zal vinden, is in 2003 een bijkomend bedrag van 32 miljoen EUR nodig om de hervorming van het visserijbeleid op gang te brengen. Dit bedrag zal worden gebruikt voor extra stimulansen aan de eigenaars van vaartuigen om onverwijld te beginnen aan het uit bedrijf nemen van de overcapaciteit in de visserijvloot.
[4] COM (2002) 181, 186, 187, 190 van 28.5.2002.
Overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure laten de kredieten voor de structurele maatregelen geen enkele marge onder het maximum van rubriek 2 van de financiële vooruitzichten. De 27 miljoen EUR voor de Spaanse en de Portugese vloot die getroffen zijn door het niet verlengen van de overeenkomst met Marokko en de 32 miljoen EUR voor de aanvullende sloopmaatregelen zullen dus buiten het maximum van rubriek 2 van de financiële vooruitzichten moeten worden gefinancierd.
Bovendien wordt in het VOB 2003 [5] de aandacht gevestigd op de moeilijkheden die zich in 2003 op het gebied van de administratieve uitgaven zullen voordoen: de nodige voorbereidingen of de uitbreiding moeten worden gefinancierd, zodat de Europese instellingen vanaf 1 januari 2004 de werking van de uitgebreide Europese Unie van 25 lidstaten en de toepassing van het acquis communautaire kunnen verzekeren. Met deze uitgaven was in Berlijn ten tijde van de bespreking van de financiële vooruitzichten 2000-2006 geen rekening gehouden. Daarom heeft de Commissie, op basis van de jongste ramingen van alle Instellingen, in het VOB voorgesteld het maximum van rubriek 5 van de financiële vooruitzichten te overschrijden met niet minder dan 65,814 miljoen EUR voor de bijkomende administratieve uitgaven die verband houden met de voorbereiding van de uitbreiding. Deze ramingen werden onlangs bijgesteld in het tweede verslag over de "ontwikkeling van rubriek 5" [6], dat door de secretarissen-generaal van de Instellingen op verzoek van de begrotingsautoriteit werd opgesteld [7] en werd ingediend op 31 mei 2002. Volgens deze nieuwe prognoses zal het maximum van rubriek 5 in 2003 worden overschreden met 74,2 miljoen EUR.
[5] SEC (2002) 464 van 30.4.2002.
[6] Brieven van de heer O' Sullivan aan mevrouw Rodriguez Herrer en de heer Wynn van 31 mei 2002, ref. D (2002) 100187 en PBDGBUDG/100188.
[7] Gezamenlijke brief van mevrouw Rodriguez Herrer en de heer Wynn van 20 maart 2002 (ref. 302878).
Dit voorstel is gebaseerd op een tekort van 65,814 miljoen EUR dat als berekeningsbasis in het VOB werd opgenomen. Het juiste bedrag zal worden bepaald na onderzoek van alle mogelijkheden om uitgaven van 2003 tot 2002 te vervroegen en na alle mogelijkheden tot herschikking binnen de rubriek en tussen de Instellingen te hebben benut, zoals is bepaald in het Interinstitutioneel Akkoord. Voorts zal nader onderzoek worden verricht naar de versterking van de interinstitutionele samenwerking en de oprichting van bureaus die openstaan voor de andere Instellingen; daartoe zal de Commissie in het najaar een nota van wijzigingen indienen. De begrotingsautoriteit zal dan over alle elementen beschikken, met inbegrip van de uitvoering van de begroting 2002, om de zaken te onderzoeken en besluiten te nemen. Indien het dan nog nodig is, zal het definitieve bedrag dat uit het flexibiliteitsinstrument moet worden genomen worden bevestigd. De verdeling over de Instellingen en de uitgavenposten zal dus in de loop van de begrotingsprocedure worden vastgesteld.
In punt 24 van het Interinstitutioneel Akkoord is bepaald: "Het flexibiliteitsinstrument, waarvan het jaarlijkse maximum 200 miljoen EUR beloopt, is bestemd om voor een gegeven begrotingsjaar binnen het maximum van de aangegeven bedragen nauwkeurig bepaalde uitgaven te financieren die niet binnen het beschikbare maximum van een of meer andere rubrieken zouden kunnen worden gefinancierd". Hoewel het Interinstitutioneel Akkoord ook bepaalt dat "in de regel ... het flexibiliteitsinstrument niet gedurende twee achtereenvolgende begrotingsjaren voor hetzelfde doel (behoort) te worden gebruikt", wordt aanbevolen een uitzondering te maken voor de resterende 27 miljoen EUR voor de Spaanse en de Portugese vissersvloot, omdat de financiering daarvan in 2003 werd overeengekomen in de gezamenlijke verklaring van november 2001 en na de start in 2002 moet worden voortgezet in het kader van rubriek 2.
De Commissie stelt daarom voor het flexibiliteitsinstrument te gebruiken voor de financiering van de specifieke actie voor de omschakeling van de Spaanse en de Portugese vloot, de communautaire noodmaatregel voor de sloop van de vaartuigen en de overschrijding van het maximum van de administratieve uitgaven die nodig zijn voor de voorbereiding van de Instellingen op de uitbreiding.
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van ... over het gebruik van het flexibiliteitsinstrument overeenkomstig punt 24 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure [8], en met name op punt 24,
[8] PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Nadat de visserijovereenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko niet was verlengd, werd een specifieke actie voor de omschakeling van de Spaanse en de Portugese vloot goedgekeurd voor een bedrag van 197 miljoen EUR. Op de bemiddelingsvergadering tussen de Raad en een delegatie van het Parlement, met deelname van de Commissie, van 21-22 november 2001 besloot de begrotingsautoriteit 27 miljoen hiervan op te voeren in de begroting 2003.
(2) Krachtens de voorstellen van de Commissie van 28 mei 2002 voor een hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid om de toekomst van de sector te vrijwaren en in het bijzonder de communautaire noodmaatregel voor de sloop van vaartuigen voor 2003 [9], vereist deze hervorming een vermindering van de visserijcapaciteit door sloop van vaartuigen. Het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij zal worden geherprogrammeerd en ter begeleiding en aanmoediging van deze maatregelen wordt een aanvullende maatregel getroffen voor een bedrag van 32 miljoen EUR in 2003.
[9] COM(2002)190
(3) De maatregelen voor de omschakeling van de Spaanse en de Portugese vloot en voor de sloop van vaartuigen vallen onder rubriek 2 "structurele maatregelen", subrubriek "Structuurfondsen", van de financiële vooruitzichten.
(4) Overeenkomstig punt 12, tweede alinea, van het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure laten de kredieten voor de acties van rubriek 2 "structurele maatregelen" van de financiële vooruitzichten geen ruimte over onder het maximum. Daarom moet het flexibiliteitsinstrument worden gebruikt om deze uitgaven te dekken.
(5) In het bijzonder voor de omschakeling van de Spaanse en de Portugese vloot is het passend om een uitzondering te maken op de algemene regel van het Interinstitutioneel Akkoord dat "in de regel ... het flexibiliteitsinstrument niet gedurende twee achtereenvolgende begrotingsjaren voor hetzelfde doel (behoort) te worden gebruikt".
(6) In 2003 moeten de Instellingen de kosten dragen van de administratieve voorbereiding op de uitbreiding en de toepassing van het acquis communautaire in 10 nieuwe lidstaten, om vanaf 1 januari 2004 een soepele werking van de uitgebreide Europese Unie te verzekeren.
(7) Deze uitgaven in verband met de uitbreiding waren niet voorzien in rubriek 5 van de financiële vooruitzichten. Dientengevolge moet het flexibiliteitsinstrument worden gebruikt om deze uitgaven te dekken. De Instellingen zijn voornemens de behoeften voor 2003 in het najaar te onderzoeken, mede in het licht van de uitvoering in 2002, na te gaan of sommige voor 2003 geplande uitgaven kunnen worden vervroegd en de mogelijkheden tot herschikking binnen en tussen de Instellingen en tot samenwerking tussen de Instellingen te verkennen. Vervolgens zal de begrotingsautoriteit besluiten voor welk bedrag en voor welke begrotingsplaatsen het flexibiliteitsinstrument zal worden ingezet,
BESLUITEN:
Artikel 1
Voor de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003 (hierna: "de begroting 2003" ) wordt het flexibiliteitsinstrument gebruikt om 124,814 miljoen EUR aan vastleggingskredieten te verschaffen.
Van dit bedrag:
a) wordt 27 miljoen EUR gebruikt voor de financiering van de gerichte maatregel ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko, welke valt onder de rubriek "structurele maatregelen" van de financiële vooruitzichten en artikel B2-200 van de begroting 2003;
b) wordt 32 miljoen EUR besteed aan de financiering van aanvullende maatregelen voor de sloop van vissersvaartuigen in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid, welke zullen vallen onder een bij nota van wijzigingen te creëren nieuw artikel B2-201 in de begroting 2003;
c) is [65.814 miljoen EUR] bestemd voor de administratieve uitgaven van Instellingen in verband met de voorbereiding op de uitbreiding, waarvan de verdeling wordt gegeven in de bijlage.
Artikel 2
Dit besluit wordt op dezelfde datum als de begroting 2003 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Gedaan te Brussel,[... ]
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De Voorzitter De Voorzitter
[... ] [... ]
Bijlage Verdeling van de [65,814 miljoen EUR] voor de voorbereiding op de uitbreiding
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>