Bekendmaking overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 van 14 december 1987 betreffende zaak COMP/38.284/D2 (Air France/Alitalia) (Voor de EER relevante tekst)
Bekendmaking overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 van 14 december 1987 betreffende zaak COMP/38.284/D2 (Air France/Alitalia) (Voor de EER relevante tekst)
Bekendmaking overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 van 14 december 1987 betreffende zaak COMP/38.284/D2 (Air France/Alitalia) (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. C 111 van 08/05/2002 blz. 0007 - 0010
Bekendmaking overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 van 14 december 1987(1) betreffende zaak COMP/38.284/D2 (Air France/Alitalia)
(2002/C 111/06)
(Voor de EER relevante tekst)
1. Het verzoek van Société Air France (Air France) en Alitalia Linee Aeree Italiane SpA (Alitalia)
Bij schrijven van 12 november 2001 hebben Air France en Alitalia bij de Commissie een aantal samenwerkingsovereenkomsten aangemeld en verzocht om een negatieve verklaring op grond van artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3975/87 van de Raad, subsidiair een vrijstelling overeenkomstig artikel 5 van diezelfde verordening.
2. Belangrijkste elementen van de overeenkomsten
De samenwerkingsovereenkomst en haar uitvoeringsovereenkomsten zijn voor Alitalia een belangrijke stap in de toetreding tot de Skyteam Alliance.
De partijen willen via hun samenwerking - die geleidelijk ten uitvoer gelegd wordt - een verregaande, langlopende strategische bilaterale alliantie opzetten, met de volgende hoofddoelstellingen:
- uitbouw van een Europees multi-hub systeem dat gebaseerd is op de hubs van de partijen op de luchthavens Charles de Gaulle (Parijs), Fiumicino (Rome) en Malpensa (Milaan), om zodoende hun wereldwijde netwerken op elkaar aan te sluiten;
- coördinatie van de activiteiten van de partijen op het gebied van passagiersvervoer, met onder meer intensief gebruik van codesharing, coördinatie van hun netwerk voor lijnvluchten voor passagiers, verkopen, inkomstenbeheer, wederzijdse erkenning van de respectieve Frequent Flyer-programma's, marketingcoördinatie en gedeeld gebruik van lounges;
- samenwerking op andere terreinen, zoals cargoactiviteiten, passagiersafhandeling, onderhoud, aankoop, catering, informatietechnologie, vlootuitbouw en -aanschaf, opleiding van bemanning, en winst- en verliesrekeningen.
Aangezien de doelstelling van de alliantie tussen Air France en Alitalia erin bestaat een multi-hub systeem uit te bouwen om hun wereldwijde netwerken op elkaar aan te sluiten, zal de samenwerking nauwer zijn op de "bundel"-Frankrijk/Italië, die alle routes omvat tussen Frankrijk en Italië die door Air France en/of Alitalia worden aangevlogen - met uitzondering van vluchten voor af- of aanvoer, binnenlandse of internationaal. In deel 2.1 wordt de "elementaire" samenwerking beschreven die de partijen zullen gaan toepassen voor het luchtvervoer van passagiers. De "doorgedreven" samenwerking binnen de bundel-Frankrijk/Italië wordt beschreven in deel 2.2.
2.1. Algemene samenwerking in het passagiersvervoer
Codesharing, netwerkcoördinatie en samenwerking op routes
Air France en Alitalia zullen voor hun lijnvluchten wereldwijd intensief gebruik gaan maken van codesharing.
De partijen zullen redelijke inspanningen leveren om hun vluchtenschema's te coördineren zodat de wachttijd voor passagiers met een aansluitende vlucht beperkt wordt.
Samenwerking inzake prijszetting en verkopen
Prijscoördinatie zal, waar mogelijk, worden toegepast en de partijen zullen de cruciale markten aangeven waarvoor gemeenschappelijke prijszetting uitgebouwd zal worden.
De verkoopdiensten van de partijen blijven op hun respectieve markten afzonderlijk bestaan, maar hun beleid zal worden gecoördineerd. Samen ontwikkelen ze nieuwe verkoopinstrumenten en dienstverlening aan klanten, zoals websites, elektronische ticketverkoop en luchthavenkiosken.
Wederzijdse erkenning van de respectieve Frequent Flyer-programma's (FFP's)
De partijen hebben twee overeenkomsten ondertekend voor de wederzijdse erkenning van hun respectieve FFP's. Dankzij deze dubbelakkoorden kunnen de leden van het FFP van de ene partij punten verzamelen en opnemen wanneer ze vliegen met de andere partij.
2.2. Samenwerking voor het passagiersvervoer op de bundel-Frankrijk/Italië
Voor de bundel-Frankrijk/Italië hebben de partijen - naast de algemene samenwerking zoals die zo-even beschreven werd - afspraken gemaakt over frequenties en het delen van hun capaciteit en hun inkomsten.
Gedeelde capaciteit en overeenkomst inzake frequenties
De partijen zullen de passagierscapaciteit op de bundel-Frankrijk/Italië delen. In een bedrijfsplan worden voor de komende vier jaar de details vastgelegd inzake capaciteitsaanpassingen tussen de partijen, zowel wat betreft de frequenties van de vluchten als de grootte van het vliegtuig dat elke maatschappij op elke vlucht inzet.
Gedeelde inkomsten
Air France en Alitalia zijn voornemens om de inkomsten die ze halen uit de bundel-Frankrijk/Italië, te delen. Een convergentieplan werd afgesproken zodat over drie jaar een 50/50-verdeling van toepassing is.
2.3. Samenwerking bij vrachtvervoer
De partijen zullen ook samenwerken op het gebied van het internationale vrachtvervoer. Voor de korte termijn werd een werkprogramma afgesproken voor de coördinatie van vluchtenschema en capaciteit, voor de uitbouw van hubverbindingen ter verbetering van de bezettingsgraad voor de vrachtvluchten van de partijen, voor hun gemeenschappelijke prijszetting en verkopen, en voor een onderzoek naar haalbaarheid en wenselijkheid van een gemeenschappelijk contactpunt voor klanten.
2.4. Samenwerking voor grondafhandeling
De partijen zullen zoveel mogelijk synergie tot stand brengen op het gebied van hun grondafhandelingsdiensten. Ze zullen trachten elkaars grondafhandeling te verzorgen wanneer zulks economisch acceptabel is, hun respectieve structuren te rationaliseren, hun vestigingen op de luchthavens op dezelfde locatie onder te brengen, en hun acties te coördineren om zodoende schaalvoordelen te behalen.
3. Argumenten van partijen ter ondersteuning van hun verzoek
3.1. Verbeteringen bij het verlenen van luchtvaartdiensten en bevordering van de economische vooruitgang
De partijen betogen dat hun netwerken sterk complementair zijn:
- Air France opereert vanaf Paris Charles de Gaulle. Alitalia heeft haar hoofdkantoor in Rome, waar zij is actief vanaf de Fiumicino-hub; daarnaast ontwikkelt zij ook belangrijke activiteiten in Milaan, vanaf de Malpensa-hub. De geografische complementariteit van deze hubs en de "catchment areas" zouden de partijen in staat stellen hun middelen beter in te zetten om te zorgen voor "natuurlijke stromen via natuurlijke hubs", zowel in als buiten Europa. Zo zullen passagiers die van Scandinavië naar Griekenland reizen, via een van deze drie hubs de vlucht kunnen nemen die hun het best uitkomt;
- voorts is het netwerk van Air France sterker ontwikkeld op routes tussen Europa en Noord-Amerika, het Verre Oosten en in Afrika ten zuiden van de Sahara. Het netwerk van Alitalia is, naast zijn groot aantal bestemmingen in Zuid-Europa, meer gericht op routes tussen Europa en Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Zuid-Amerika.
De partijen voeren ook aan dat een multi-hub systeem voordelen biedt ten opzichte van een systeem met één enkele hub. Eén hub beperkt de voordelen die kunnen behaald worden op het gebied van optimalisering van de verkeerdichtheid en/of het aantal bestemmingen: gezien de beperkte beschikbaarheid van infrastructuurtoegang en van de operationele mogelijkheden, moet iedere "hub carrier" kiezen tussen nieuwe bestemmingen of verruiming van het aanbod op bestaande bestemmingen. Daarentegen zou de alliantie tussen Air France en Alitalia, die netwerken met verschillende hubs samenvoegt, "dichtheidsvoordelen" moeten opleveren. Deze komen tot stand wanneer een hogere verkeersdichtheid het gebruik van grotere vliegtuigen rechtvaardigt en de bezettingsgraad stijgt, hetgeen voor de luchtvaartmaatschappijen resulteert in een daling van de kosten per passagier.
Eén van de doelstellingen van de alliantie is het behalen van kostenbesparingen om zodoende concurrerend te blijven. Meer bepaald verwachten de partijen dat de alliantie aanzienlijke synergie-effecten en kostenbesparingen zal opleveren op het gebied van activiteiten op de grond (o.a. grondafhandelingsdiensten, passagiersdiensten en lounges) en verkopen.
Op bestaande routes verwachten de partijen de frequentie te kunnen verhogen en/of met grotere vliegtuigen te kunnen vliegen. Op de middellange termijn hopen zij op nieuwe routes te gaan vliegen. Het aantal aansluitmogelijkheden en vertrek-/bestemmingsparen dat beschikbaar is voor een naadloze, doorgaande verbinding zal ook worden uitgebreid. Door het efficiënte gebruik van hoogfrequente aansluitende vluchten tussen hubs en door te werken met hun regionale partners verwachten de partijen op hun hubs een kritische massa tot stand te brengen.
Volgens de partijen zal - zelfs op korteafstandvluchten zoals die tussen Frankrijk en Italië - het primaire effect van de transactie de toegenomen efficiency zijn door het uitwisselen van best practices en het uitschakelen van duplicering.
3.2. De voordelen van de samenwerkingsovereenkomst zullen ook aan de consument ten goede komen
Volgens de partijen zal de alliantie op minstens vier punten voordelen opleveren voor klanten in het passagiers- en vrachtvervoer:
- ruimere keuze aan bestemmingen en verbindingen: Air France zal aan het netwerk van Alitalia 110 nieuwe bestemmingen toevoegen - niet alleen in Frankrijk, maar ook in het Verenigd Koninkrijk, de Caraïben, het Verre Oosten en Afrika. Alitalia zal 21 nieuwe bestemmingen toevoegen aan het netwerk van Air France. Naast talrijke Italiaanse steden gaat het om nieuwe bestemmingen in Afrika, het Midden-Oosten en Zuidoost-Europa;
- lagere tarieven: aangezien de alliantie door een efficiëntere exploitatie kostenbesparingen tot stand zal brengen, zullen passagiers kunnen profiteren van lagere prijzen voor de diensten van de alliantie;
- voordelen uit de frequent-flyer-programma's: door de alliantie zullen leden van het frequent-flyer-programma van Alitalia en Air France kunnen profiteren van de frequent-flyer-programma's van beide ondernemingen, waardoor ze meer kans maken op promoties en gratis tickets;
- betere, naadloze dienstverlening: door de alliantie zullen de partijen hun vluchtenschema - in het bijzonder op de bundel-Frankrijk/Italië - kunnen verbeteren, hetgeen een betere verdeling van frequenties en vertrektijden oplevert. Zodoende krijgen klanten meer keuze en een soepeler vluchtenschema. Klanten zullen tussen een groter aantal routes kunnen kiezen om een bepaalde bestemming te bereiken (d.i. aansluitingen via verschillende hubs), alsmede een ruimer aanbod aan lijnvluchten en aansluitende vluchten. Door vereenvoudigde reservering, check-in en bagageafhandelingsprocedures zal de hele reis sneller verlopen en zal de klantenervaring verbeteren. Door rationalisering van de dienstverlening zal het voor passagiers niet meer nodig zijn om voor een aansluitende vlucht op een luchthaven van de ene naar de andere terminal te gaan. Ook toegang tot lounges zal verbeterd worden.
3.3. De samenwerkingsovereenkomst legt de partijen geen beperkingen op die voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zijn
Ten eerste betogen de partijen dat de alliantie voor henzelf noodzakelijk is. Air France en Alitalia krijgen te maken met steeds fellere concurrentie van een groter aantal Europese en andere luchtvaartmaatschappijen in het kader van de wereldwijde liberalisatie van het luchtverkeer zoals die zich thans voltrekt. Air France noch Alitalia zouden in staat zijn om zich zelfstandig voldoende te ontwikkelen om daadwerkelijk te kunnen concurreren met andere grote maatschappijen, waarvan velen thans al deel uitmaken van sterke allianties.
Ten tweede geloven de partijen dat samenwerking het enige middel is om de voordelen van de alliantie te realiseren. Aan de groeiende vraag naar grotere netwerken en snellere verbindingen kan alleen voldaan worden door het opzetten van multi-hub systemen, en zulks is niet doenbaar zonder een doorgedreven samenwerking tussen luchtvaartmaatschappijen. Alleen door coördinatie van hun vloot en netwerk zullen de partijen in staat zijn de aansluitingsmogelijkheden te verruimen en rendabelere diensten te exploiteren op de marginale routes voor de verbinding van gemeenschappen met een slecht aanbod. De partijen zouden misschien wel hun kosten kunnen verlagen zonder een samenwerkingsovereenkomst aan te gaan, maar te verwachten valt dat de alliantie - dankzij het poolen van aanzienlijke materiële, menselijke en financiële hulpbronnen - veel grotere besparingen tot stand brengt.
Ten derde is de verregaande samenwerking op de strategisch belangrijke bundel-Frankrijk/Italië vitaal voor het welslagen van de alliantie. De partijen geloven dat de voordelen voor de consument het grootst zullen zijn door een gezamenlijke planning op de bundel en door het optimaliseren van capaciteit, frequenties en tijdsschema's, ongeacht de exploiterende maatschappij. Om de vluchten zo veel mogelijk te doen aansluiten, moeten de partijen hun capaciteit uitbreiden, voldoende frequentie aanbieden en vluchten op geschikte tijdstippen aanbieden, om zodoende in hun respectieve hubs het aantal aansluitende vluchten zo groot mogelijk te maken. Efficiënte gezamenlijke planning en kostenbesparingen kunnen alleen worden verwezenlijkt middels een gemeenschappelijke onderneming waarbij winsten gedeeld worden.
Volgens de partijen is het doel van de operatie niet om hun positie te verbeteren ten aanzien van passagiers die tussen Frankrijk en Italië reizen. Integendeel, de overeenkomst is bedoeld om de dekkingsgraad en efficiency van het netwerk van de partijen te verbeteren, zodat beide maatschappijen een ruimer aantal bestemmingen efficiënter kunnen bedienen. Het belang van de routes tussen Frankrijk en Italië ligt voor de alliantie niet zozeer in het punt-tot-punt-verkeer, maar in de aanvoerroutes die over de hubs van elk van de maatschappijen lopen en waarmee uiteenlopende bestemmingen kunnen aangevlogen worden, vooral op lange afstand. Volgens de partijen is het aantal overlappingen op de routes tussen Frankrijk en Italië beperkt en zijn het onvermijdelijke nevenproducten van dit soort overeenkomst. Bovendien zou, als de operatie in haar geheel wordt beschouwd, de weerslag ervan op de mededinging minimaal zijn.
3.4. De samenwerkingsovereenkomst geeft de partijen niet de mogelijkheid om de mededinging uit te schakelen voor een wezenlijk deel van een markt
De partijen zijn van oordeel dat de alliantieovereenkomsten de mededinging niet uitschakelen, op de bundel-Frankrijk/Italië noch op hun samengevoegde wereldwijde netwerk. Integendeel, de alliantie zal de concurrentie in Europa versterken doordat de partijen daadwerkelijk kunnen concurreren met de sterkere allianties.
Wat meer bepaald de bundel-Frankrijk/Italië betreft, hebben de partijen aangevoerd dat van de bijna 70 routes tussen Frankrijk en Italië die door minstens één maatschappij worden aangevlogen (meer dan de helft daarvan wordt door minstens één maatschappij met lijnvluchten bediend), zijn er slechts routes waarop beide partijen vluchten aanbieden(2). Voor het overgrote deel van de routes op de bundel-Fankrijk/Italië kan de alliantie niet resulteren in de uitschakeling van de mededinging. Op het overgrote deel van de routes tussen Frankrijk en Italië, concurreren de partijen niet met elkaar noch hebben zij er te maken met concurrentie van andere maatschappijen. Bovendien geloven de partijen dat er een groot potentieel is voor nieuwe maatschappijen die gaan vliegen op routes waar de activiteiten van de partijen elkaar overlappen, alsmede op andere routes van de bundel-Frankrijk/Italië. Deze bestaande concurrenten en potentiële toetreders zorgen voor blijvende concurrentie op de bundel-Frankrijk/Italië.
4. Conclusie
De Commissie heeft vastgesteld dat de betrokken overeenkomsten op het eerste gezicht onder de toepassing vallen van artikel 81, lid 1, van het Verdrag, maar zij heeft zich nog geen oordeel gevormd over de toepasselijkheid van artikel 81, lid 3. Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 verzoekt de Commissie belanghebbenden hun opmerkingen over de samenwerkingsovereenkomst tussen Air France en Alitalia binnen 30 dagen na de publicatie van onderhavige bekendmaking te zenden aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie
Eenheid COMP/D/2
Kamer J-70 2/234 B - 1049 Brussel Fax (32-2) 296 98 12. e-mail: Eduardo.Martinez-Rivero@cec.eu.int of Michel.Lamalle@cec.eu.int
(1) PB L 374 van 31.12.1987, blz. 1.
(2) Het gaat om de routes Parijs-Rome, Parijs-Milaan, Parijs-Venetië, Parijs-Bologna, Parijs-Napels en Milaan-Lyon.