Home

Inleiding van een onderzoeksprocedure betreffende een handelsbelemmering in de zin van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad bestaande uit handelspraktijken van Canada in verband met geografische aanduidingen van wijn

Inleiding van een onderzoeksprocedure betreffende een handelsbelemmering in de zin van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad bestaande uit handelspraktijken van Canada in verband met geografische aanduidingen van wijn

Inleiding van een onderzoeksprocedure betreffende een handelsbelemmering in de zin van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad bestaande uit handelspraktijken van Canada in verband met geografische aanduidingen van wijn

Publicatieblad Nr. C 124 van 25/05/2002 blz. 0006 - 0007


Inleiding van een onderzoeksprocedure betreffende een handelsbelemmering in de zin van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad bestaande uit handelspraktijken van Canada in verband met geografische aanduidingen van wijn

(2002/C 124/05)

Op 6 december 2001 heeft de Commissie een klacht ontvangen op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad(1) (hierna "de verordening" genoemd).

1. Indiener van de klacht

De klacht werd ingediend door de Conseil Interprofessionel du Vin de Bordeaux ("CIVB"). De CIVB is een in 1948 opgerichte bedrijfsorganisatie waarbij wijnbouwers en wijnhandelaars in de streek van Bordeaux zijn aangesloten. De CIVB bestaat uit vertegenwoordigers van wijnbouwers en wijnhandelaars die door hun beroepsverenigingen worden verkozen, voorgesteld door elk van de federaties voor de productie en de handel en door de staat aangewezen. De CIVB vertegenwoordigt alle wijnbouwers en meer dan 85 % van de wijnhandelaars in de Bordeauxstreek.

De CIVB is een organisatie die namens ondernemingen in de Gemeenschap optreedt in de zin van artikel 2, lid 6, en artikel 4, lid 1, van de verordening.

2. Product

De klacht heeft betrekking op wijn met de geografische aanduiding "Bordeaux" of "Médoc".

Deze wijnen zijn ingedeeld onder de codes 2204 21 12, 2204 21 42 en 2204 29 42 van de gecombineerde nomenclatuur (GN).

Het onderzoek van de Commissie kan ook betrekking hebben op andere producten waarop dezelfde praktijken lijken te worden toegepast als op de hier bedoelde wijn, met name indien belanghebbenden, die binnen de hieronder genoemde termijnen (zie punt 8) contact opnemen met de Commissie, in dit verband bewijsmateriaal doen toekomen.

3. Onderwerp

De klacht heeft betrekking op een handelsbelemmering die door Canada zou worden veroorzaakt en die nadelige gevolgen heeft voor de uitvoer van de betrokken producten vanuit de Gemeenschap naar Canada. De betwiste Canadese praktijk is gebaseerd op een wet ter uitvoering van de WTO-Overeenkomst inzake de handelsaspecten van intellectuele eigendomsrechten (/Agreement on Trade-related Aspects of Intellectual Property Rights, hierna "de TRIPS-overeenkomst" genoemd). Deze wet, waarbij de Canadese merkenwet werd gewijzigd, is op 1 januari 1996 in werking getreden. Deze wet wordt in de klacht de Wijziging C-57 genoemd.

Volgens de klacht verkrijgen de geografische aanduidingen Bordeaux en Médoc op grond van Wijziging C-57 niet de bescherming waarop geografische aanduidingen van wijn volgens de TRIPS-overeenkomst recht hebben.

4. Handelsbelemmering

De indiener van de klacht beweert dat Canada, door de bovengenoemde handelsmaatregel, in strijd handelt met artikel 23, leden 1 en 2, en met artikel 24, lid 3, van de TRIPS-overeenkomst.

De indiener van de klacht betwist artikel 11.14 en 11.15 van Wijziging C-57, waarin is bepaald dat het niet is toegestaan "in verband met een onderneming, als handelsmerk of anderszins, een beschermende geografische aanduiding te gebruiken ter benoeming van een wijn waarvan de plaats van oorsprong zich niet in het gebied bevindt dat door de beschermde geografische aanduiding wordt bedoeld; of een vertaling, in enige taal, van de geografische aanduiding van die wijn.".

Canada heeft artikel 23 van de TRIPS-overeenkomst ten uitvoer gelegd door middel van een registratiesysteem dat een bijzondere bescherming mogelijk maakt van geografische aanduidingen van wijn en spiritualiën. Niettemin is in de artikelen 11.18, onder 3 en 4, van de Wijziging C-57 bepaald dat "artikel 11, leden 14 en 15, en artikel 12, lid 1, onder g) en h) beletten niet de aanneming, het gebruik of de registratie in verband met een onderneming, als handelsmerk of anderszins, van de volgende aanduidingen voor wijnen: (...) (m) Bordeaux: (...) (r) Médoc; (s) Médoc (...)". Dit betekent dat de geografische aanduidingen "Bordeaux" en "Médoc" zijn uitgesloten van de bijzondere bescherming waarin artikel 11.14 van Wijziging C-57 voorziet.

De indiener van de klacht beweert voorts dat Wijziging C-57 in strijd is met de zogenaamde "standstill obligation" die is opgenomen in artikel 24, lid 3, van de TRIPS-overeenkomst.

De indiener van de klacht heeft voldoende bewijsmateriaal overgelegd dat de betwiste maatregelen in strijd zijn met de verplichtingen van Canada uit hoofde van de TRIPS-overeenkomst, met name met artikel 23, leden 1 en 2, en artikel 24, lid 3, van deze overeenkomst en daardoor een handelsbelemmering vormen in de zin van artikel 2, lid 1, van de verordening.

5. Nadelige gevolgen voor de handel

De indiener van de klacht beweert dat hij nadelige gevolgen in het handelsverkeer ondervindt en verder dreigt te ondervinden in de zin van artikel 2, lid 4, van de verordening.

Door de in de klacht van de CIVB genoemde praktijk die een handelsbelemmering zou zijn, namelijk dat "Bordeaux" en "Médoc" volgens de Canadese wetgeving soortnamen zijn, zou in Canada inbreuk worden gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van de indiener van de klacht op de benamingen "Bordeaux" en "Médoc", waarvan hij in het handelsverkeer nadelige gevolgen ondervindt.

Deze nadelige gevolgen voor de handel zouden van grote invloed kunnen zijn op een bepaalde regio van de Gemeenschap, namelijk de streek van Bordeaux, waarin de voor uitvoer bestemde wijn wordt geproduceerd.

Op grond van het bovenstaande lijkt er voldoende bewijsmateriaal te zijn op het gebied van nadelige gevolgen voor het handelsverkeer in de zin van artikel 2, lid 4, van de verordening.

6. Belang van de Gemeenschap

De correcte toepassing van de TRIPS-overeenkomst door Canada is ongetwijfeld in het belang van de Gemeenschap. De bescherming en handhaving van deze rechten en met name de oorsprongsbenamingen, is van groot belang voor de economie van verschillende regio's van de Gemeenschap. Daarom dient onderzocht te worden of de Canadese handelspraktijken in verband met de bescherming van geografische aanduidingen niet met de WTO in strijd zijn.

De Commissie voert momenteel onderhandelingen met Canada over een overeenkomst inzake de handel in wijnen en spiritualiën die onder andere gericht is op een betere bescherming van de EG-oorsprongsbenamingen, met name door een einde te maken aan de praktijk van in land deze als soortnamen te gebruiken. Indien deze onderhandelingen met succes worden bekroond, zou de overeenkomst een passend middel zijn om de belangen van de Gemeenschap op dit gebied te beschermen.

Gezien het bovenstaande wordt geoordeeld dat het in het belang van de Gemeenschap is een onderzoeksprocedure te openen.

7. Procedure

Na overleg in het bij de verordening opgerichte Raadgevende Comité is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek in te stellen naar de feitelijke en juridische aspecten van deze zaak en dat dit in het belang van de Gemeenschap is. De Commissie opent daarom een onderzoek overeenkomstig artikel 8 van de verordening.

Belanghebbenden worden uitgenodigd contact op te nemen met de Commissie en hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten, met name over de in de klacht genoemde punten, en door bewijsmateriaal te doen toekomen.

Voorts zal de Commissie de partijen horen die hierom verzoeken, mits zij een rechtstreeks belang hebben bij de resultaten van de procedure.

Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van de verordening.

8. Termijn

Alle gegevens in verband met dit onderzoek en verzoeken om te worden gehoord moeten schriftelijk worden gericht aan:

Europese Commissie Directoraat-generaal Trade Dhr. Ignacio Garcia Bercero, DG Trade D/3

CHAR 9/74

B - 1049 Brussel Fax (32-2) 299 32 64

en moeten binnen 30 dagen na de bekendmaking van dit bericht door de Commissie zijn ontvangen.

(1) Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld (PB L 349 van 31.12.1994, blz. 71), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 356/95 van de Raad (PB L 41 van 23.2.1995, blz. 3).