Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau actief zijn op het terrein van jeugdzaken" (COM(2003) 272 def. — 2003/0113 (COD))

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau actief zijn op het terrein van jeugdzaken" (COM(2003) 272 def. — 2003/0113 (COD))

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau actief zijn op het terrein van jeugdzaken" (COM(2003) 272 def. — 2003/0113 (COD))

Publicatieblad Nr. C 010 van 14/01/2004 blz. 0018 - 0020


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau actief zijn op het terrein van jeugdzaken"

(COM(2003) 272 def. - 2003/0113 (COD))

(2004/C 10/06)

Op 24 juni 2003 besloot de Raad, overeenkomstig artikel 149 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel.

De gespecialiseerde afdeling "Werkgelegenheid, sociale zaken, burgerschap", die was belast met de voorbereiding van de werkzaamheden dienaangaande, heeft haar advies opgesteld op 10 september 2003. Rapporteur was mevrouw Van Turnhout, co-rapporteurs waren de heren Soares en Pezzini.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 24 en 25 september 2003 gehouden 402e zitting (vergadering van 24 september) het volgende advies uitgebracht, dat met 128 stemmen vóór en één stem tegen is goedgekeurd.

1. Samenvatting

1.1. Het Europees Economisch en Sociaal Comité (hierna: EESC) is ingenomen met deze maatregel, waarmee de continuïteit van essentiële steun aan organisaties die op Europees niveau actief zijn op het terrein van jeugdzaken, wordt gewaarborgd.

1.2. Het EESC staat echter kritisch tegenover het voorstel om de financiering vanaf het derde jaar met 2,5 % per jaar te verminderen. In onderhavig advies wordt de waarschijnlijke impact van dit voorstel uiteengezet. Het EESC is bovendien van mening dat bedoelde organisaties moeten worden behandeld als in art. 162 van de Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie(1). Zij streven immers een doelstelling van algemeen Europees belang(2) na, en vallen daarom niet onder artikel 113(2) van de Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad.

1.3. Het EESC juicht toe dat de financiering van het Europees Jeugdforum dankzij deze maatregel een stabiel karakter krijgt, zodat dit forum kan blijven groeien en krachtiger zal kunnen worden.

1.4. Het EESC is bezorgd over de trend van de afgelopen jaren, namelijk een geleidelijke vermindering (degressiviteit) van de subsidies aan sommige jongerenorganisaties. Het doet een beroep op het Europees Parlement, de Raad en de Commissie om ervoor te ijveren dat meer geld op deze begrotingslijn wordt gezet. Erkend moet worden dat de groei en ontwikkeling van internationale jongerenorganisaties van essentieel belang zijn voor de ontwikkeling en toekomst van Europa.

1.5. Het EESC stelt vast dat het Commissievoorstel betrekking heeft op de periode 2004-2006. Het dringt er bij de Commissie op aan, zo snel mogelijk een brede raadpleging op te starten over de wijze waarop de financiering na 2006 gestalte moet krijgen.

1.6. Het EESC dringt aan op de onmiddellijke uitvoering van de uitstekende aanbevelingen in het door de Commissie opgestelde evaluatieverslag over de steun aan internationale, niet-gouvernementele jongerenorganisaties(3).

1.7. Het EESC wijst erop dat dit een van de vele Commissievoorstellen is voor communautaire actieprogramma's en steunmaatregelen, op een brede waaier van actieterreinen. Het dringt er met klem op aan dat de Commissie een samenhangende aanpak volgt op deze gebieden, vooral met betrekking tot de criteria om voor financiële steun in aanmerking te komen.

2. Achtergrond

2.1. Het EESC is ingenomen met het voorstel voor een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau actief zijn op het terrein van jeugdzaken. Met dit voorstel wordt een basisbesluit vastgesteld voor de toekenning van subsidies aan op Europees niveau actieve organisaties op het terrein van jeugdzaken, voor een periode van drie jaar (2004-2006).

2.2. Deze steun werd jaren achtereen zonder rechtsgrondslag toegekend uit hoofde van begrotingsonderdelen voor de huishoudelijke uitgaven van de Commissie:

- begrotingslijn A-3023 biedt medefinanciering voor de huishoudelijke uitgaven van het Jeugdforum van de Europese Unie;

- begrotingslijn A-3029 ondersteunt internationale niet-gouvernementele jongerenorganisaties.

2.3. Dankzij deze ondersteuning heeft het Europese Jeugdforum, via het Jeugdforum van de Europese Unie, essentiële financiële steun gekregen. Voor de internationale niet-gouvernementele jongerenorganisaties was deze steun van vitaal belang om hun administratie en secretariaat draaiende te houden. Op Europees niveau is dit de enige financiering voor dit soort organisaties.

2.4. Bij de opstelling van onderhavig advies heeft het EESC het Europese Jeugdforum en de daarbij aangesloten organisaties geraadpleegd, waaronder zowel internationale niet-gouvernementele jongerenorganisaties (INGYO's) als nationale Jeugdraden (NYC's) waren: in totaal meer dan negentig organisaties.

3. Europees Jeugdforum

3.1. Het EESC juicht toe dat de financiering van het Europees Jeugdforum dankzij deze maatregel een stabiel karakter krijgt, zodat dit forum kan blijven groeien en krachtiger zal kunnen worden. Momenteel loopt de financiering van deze organisatie via het Jeugdforum van de Europese Unie, waarvan sommige leden van het Europese Jeugdforum, zoals nationale Jeugdraden van buiten de Unie, geen lid zijn. Het lijkt alsof hiermee slechts een technische belemmering wordt weggenomen, maar het EESC wijst tevens op de politieke betekenis van één enkele pan-Europese organisatie voor de jeugd.

3.2. Het EESC juicht het toe dat in par. 2.1 van de bijlage de onafhankelijkheid en autonomie van het Jeugdforum worden erkend. Desalniettemin wordt verwezen naar het beginsel van "een zo groot mogelijke betrokkenheid bij de activiteiten van het Europees Jeugdforum van de jongerenorganisaties die niet bij het Forum zijn aangesloten en van jongeren die geen lid zijn van een organisatie". Het EESC is van mening dat dit niet als een voorwaarde voor financiering mag worden gesteld, aangezien het Jeugdforum nu al naar een brede Europese samenstelling streeft, net als UNICE en ETUC.

4. Internationale niet-gouvernementele jongerenorganisaties (INGYO's)

4.1. De Commissie verstrekt al enkele jaren onontbeerlijke financiële steun aan Jongeren-NGO's ten behoeve van hun administratie en secretariaat; dit is de enige steun op Europees niveau. De meeste nationale Jeugdraden binnen de Europese Unie kennen vergelijkbare regelingen voor de financiële steun van hun nationale regeringen.

4.2. Een duidelijkere definitie en een beter begrip van de werkzaamheden van INGYO's is van essentieel belang voor de werking en het succes van dit voorstel. Het EESC hoopt dat criteria worden vastgesteld waaraan Jongeren-NGO's moeten voldoen, om ervoor te zorgen dat zij: door en voor jongeren worden gerund; een echte democratische structuur hebben; de participatie van jongeren op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau mogelijk maken; geen winstoogmerk hebben (non-profit), en worden geleid door vrijwilligers. Alleen door een stringente toetsing aan die criteria ontstaat de zekerheid dat alleen jongerenorganisaties die hieraan voldoen voor steun in aanmerking komen.

4.3. Het EESC staat zeer afwijzend tegenover het voorstel in par. 5.6 van de bijlage om de financiering vanaf het derde jaar met 2,5 % per jaar te verminderen.

- Door de steun aan Jongeren-NGO's af te bouwen, worden ervaring en kennis die in de loop der jaren zijn opgebouwd, verspild. Vanuit het standpunt van de belastingbetaler zou dat betekenen dat in het verleden gedane investeringen van openbare middelen teniet worden gedaan.

- Duurzame structuren zijn voor Jongeren-NGO's van bijzonder belang, aangezien hun leden, vrijwilligers en leidinggevenden - gezien de aard van jongerenorganisaties - snel rouleren. Bovendien zijn Jongeren-NGO's, meer nog dan andere vrijwilligersorganisaties, afhankelijk van vrijwilligers die vaak nog maar weinig ervaring hebben wanneer zij bij de organisatie betrokken raken.

- Jongeren-NGO's steunen op een deel van de samenleving met weinig eigen inkomen, hetgeen van invloed is op de mogelijkheden die zij hebben om in de eigen achterban geld in te zamelen.

4.4. Het voorstel om de subsidies na drie jaar te verlagen, kan bovendien tot gevolg hebben dat organisaties zich opsplitsen en hergroeperen, om in hun nieuwe gedaante een nieuwe aanvraag in te dienen. Organisaties zouden juist moeten worden gestimuleerd sterker en groter te worden. Als het zo blijft dat de financiële steun aan afzonderlijke organisaties jaarlijks wordt verlaagd, begrijpt het EESC waarom delen van een organisatie zich soms afsplitsen, en zelf een subsidie aanvragen. Er moeten maatregelen worden genomen om dit tegen te gaan.

4.5. Het EESC onderstreept dat het van belang is om maatregelen te nemen waarmee de oprichting van nieuwe organisaties wordt aangemoedigd, vooral wanneer zij voor jonge bevolkingsgroepen opkomen die traditioneel niet of onvoldoende vertegenwoordigd zijn. Het EESC is van mening dat dit jaar, dat tot Europees jaar van gehandicapten is uitgeroepen, bijzondere inspanningen moeten worden geleverd om de ontwikkeling van organisaties die opkomen voor jongeren met een handicap, te bevorderen.

4.6. Het EESC benadrukt dat het zaak is dat de Commissie bij de selectieprocedures voor subsidies wordt betrokken. Het EESC heeft er begrip voor dat de Commissie een deel van de selectiewerkzaamheden wenst uit te besteden, maar is van mening dat de politieke besluitvorming en controle de verantwoordelijkheid van de Commissie moeten blijven.

4.7. Het EESC wijst erop dat de Engelse versie van het document in Bijlage 1 spreekt van "in-formal education" in plaats van "non-formal education". De andere versies spreken van "non-formal education" (NL: "niet-formeel onderwijs"), hetgeen in overeenstemming is met de uitleg die het EESC aan die begrippen geeft.

Brussel, 24 september 2003.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

R. Briesch

(1) Artikel 108 van het Financieel Reglement.

(2) Artikel 162 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie.

"Een orgaan dat een doelstelling van algemeen Europees belang nastreeft, is:

a) hetzij een Europees orgaan met een opdracht op het gebied van onderwijs, opleiding, voorlichting of onderzoek en studie over Europese beleidsmaatregelen of een Europese normalisatie-instelling;

b) hetzij een representatief Europees netwerk van organisaties zonder winstoogmerk die in de lidstaten of in kandidaat-lidstaten werkzaam zijn en met de Verdragsdoelstellingen overeenstemmende beginselen en beleidsmaatregelen bevorderen."

(3) SEC(2003) 934 Commission Staff Working Paper, Support for non governmental youth organisations (Evaluation Report).