Home

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 63/2003 van 9 oktober 2003, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 70/156/EEG en 80/1268/EEG van de Raad wat betreft de meting van de emissie van kooldioxide en het brandstofverbruik van voertuigen van categorie N1 (Voor de EER relevante tekst)

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 63/2003 van 9 oktober 2003, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 70/156/EEG en 80/1268/EEG van de Raad wat betreft de meting van de emissie van kooldioxide en het brandstofverbruik van voertuigen van categorie N1 (Voor de EER relevante tekst)

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 63/2003 van 9 oktober 2003, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 70/156/EEG en 80/1268/EEG van de Raad wat betreft de meting van de emissie van kooldioxide en het brandstofverbruik van voertuigen van categorie N1 (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. C 305 E van 16/12/2003 blz. 0001 - 0010


Gemeenschappelijk standpunt (EG) nr. 63/2003

door de Raad vastgesteld op 9 oktober 2003

met het oog op de aanneming van Richtlijn 2003/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van ... tot wijziging van de Richtlijnen 70/156/EEG en 80/1268/EEG van de Raad wat betreft de meting van de emissie van kooldioxide en het brandstofverbruik van voertuigen van categorie N1

(2003/C 305 E/01)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 80/1268/EEG van de Raad van 16 december 1980 betreffende de emissie van kooldioxide en het brandstofverbruik van motorvoertuigen(4), is een van de bijzondere richtlijnen van de typegoedkeuringsprocedure die is vastgesteld bij Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan(5).

(2) In de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake het beleid en de maatregelen van de Europese Unie om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen - Naar een Europees Programma inzake klimaatverandering (EPK), wordt een uitvoeringsstrategie voorgesteld om de emissie van broeikasgassen te beperken, waaronder maatregelen in de vervoersector. Ook in het groenboek "Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening" wordt een oproep gedaan om het brandstofverbruik van motorvoertuigen te verbeteren.

(3) In de strategie van de Gemeenschap ter beperking van de koolstofdioxide -(CO2)-uitstoot van personenauto's, beschreven in de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Een communautaire strategie ter beperking van de CO2-uitstoot van personenauto's en ter verbetering van het brandstofrendement, is uitgegaan van de geharmoniseerde meetmethode, zoals vastgesteld in Richtlijn 80/1268/EEG. Om aanvullende maatregelen ter beperking van het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot in de sector van de lichte bedrijfsvoertuigen mogelijk te maken, moet de werkingssfeer van die richtlijn worden uitgebreid tot voertuigen van categorie N1.

(4) Zoals vermeld in Beschikking nr. 1753/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 2000 tot instelling van een systeem ter bewaking van de gemiddelde specifieke uitstoot van CO2 door nieuwe personenauto's(6), heeft de Commissie een studie uitgevoerd om de mogelijkheden en gevolgen van een geharmoniseerde procedure voor het meten van de specifieke CO2-uitstoot van voertuigen van categorie N1 na te gaan. In dit verband wordt het technisch aanvaardbaar en het meest rendabel geacht de bestaande emissietest van Richtlijn 70/220/EEG van de Raad van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen(7) ook voor het meten van het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van die categorie voertuigen toe te passen.

(5) Vele fabrikanten met een kleine productie kopen bij toeleveranciers motoren in, waarvoor met betrekking tot de emissies al typegoedkeuring is verleend overeenkomstig Richtlijn 88/77/EEG van de Raad van 3 december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking(8). Een groot aantal van deze fabrikanten beschikt niet over de nodige infrastructuur of vakkennis om de test met betrekking tot uitlaat- of CO2-emissies uit te voeren. Daarom dienen fabrikanten met een kleine productie te worden vrijgesteld, aangezien de extra kosten die zij zouden moeten maken om aan deze richtlijn te voldoen, onevenredig hoog zouden zijn.

(6) Deze maatregelen hebben gevolgen voor de bijlagen bij Richtlijn 70/156/EEG.

(7) Richtlijn 70/156/EEG en Richtlijn 80/1268/EEG dienen derhalve te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 70/156/EEG wordt als volgt gewijzigd:

a) Rij 39 van deel I van bijlage IV komt als volgt te luiden:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>"

b) In het EG-certificaat van overeenstemming voor volledige of voltooide voertuigen van de categoriën N1, N2 en N3 in bijlage IX, deel I, bladzijde 2, wordt het volgende punt 46.2 toegevoegd:

"

>PIC FILE= "CE2003305NL.000201.TIF">".

Artikel 2

De bijlagen I en II bij Richtlijn 80/1268/EEG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 3

Uiterlijk ...(9) legt de Commissie het volgende voor:

a) een studie van de mogelijkheden voor het verkrijgen van representatieve gegevens over de CO2-emissies en het brandstofverbruik van voltooide, in fasen gebouwde voertuigen en van voertuigen waarvan de emissies worden gemeten overeenkomstig Richtlijn 88/77/EEG, teneinde de kostenefficiëntie-aspecten van deze metingen in aanmerking te nemen;

b) een beoordeling van het in deze richtlijn ingevoerde concept "voertuigfamilie";

c) in voorkomend geval legt zij aan het bij artikel 13 van Richtlijn 70/156/EEG ingestelde comité ontwerp-maatregelen voor betreffende de aanpassing van deze richtlijn aan de technische vooruitgang.

Artikel 4

Wanneer een voertuig dat door een gespecialiseerde voertuigfabrikant is gebouwd, aan de criteria voldoet die gelden voor een van de voertuigfamilies van de producent van het basisvoertuig, kan de gespecialiseerde voertuigfabrikant gebruik maken van de door die producent verstrekte gegevens inzake brandstofefficiëntie en CO2-productie.

Artikel 5

1. Vanaf ...(10) mogen de lidstaten ten aanzien van voertuigen van categorie N1 niet om redenen die verband houden met de CO2-emissies of het brandstofverbruik:

a) de EG-typegoedkeuring of de nationale typegoedkeuring van een type motorvoertuig weigeren,

b) de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen van voertuigen uit hoofde van artikel 7 van Richtlijn 70/156/EEG verbieden,

indien de CO2-emissie en het brandstofverbruik overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 80/1268/EEG, als gewijzigd bij deze richtlijn, zijn vastgesteld.

2. De lidstaten mogen met ingang van 1 januari 2005 ten aanzien van voertuigen van categorie N1, klasse I, en vanaf 1 januari 2007 ten aanzien van voertuigen van categorie N1, de klassen II en III:

a) niet langer de EG-typegoedkeuring krachtens artikel 4, lid 1, van Richtlijn 70/156/EEG verlenen, en

b) geen nationale typegoedkeuring verlenen, behalve wanneer een beroep wordt gedaan op artikel 8, lid 2, van Richtlijn 70/156/EEG,

indien de CO2-emissie en het brandstofverbruik niet overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 80/1268/EEG, als gewijzigd bij deze richtlijn, zijn vastgesteld.

3. De lidstaten moeten met ingang van 1 januari 2006 ten aanzien van voertuigen van categorie N1, klasse I, en met ingang van 1 januari 2008 ten aanzien van voertuigen van categorie N1, de klassen II en III:

a) certificaten van overeenstemming van nieuwe voertuigen overeenkomstig Richtlijn 70/156/EEG als ongeldig beschouwen voor de toepassing van artikel 7, lid 1, van die richtlijn, en

b) de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe voertuigen die niet vergezeld gaan van een geldig certificaat van overeenstemming overeenkomstig Richtlijn 70/156/EEG weigeren, behalve wanneer een beroep wordt gedaan op artikel 8, lid 2, van deze richtlijn,

indien de CO2-emissie en het brandstofverbruik niet overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 80/1268/EEG, als gewijzigd bij deze richtlijn, zijn vastgesteld.

4. Voor in fasen gebouwde voertuigen van categorie N1 worden de in de leden 2 en 3 genoemde data met twaalf maanden uitgesteld.

5. Voor de toepassing van dit artikel:

- wordt onder een voertuig van categorie N1, klasse I een N1-voertuig met een referentiemassa van ten hoogste 1305 kg verstaan;

- wordt onder een voertuig van categorie N1, klasse II een N1-voertuig met een referentiemassa van meer dan 1305 kg maar ten hoogste 1760 kg verstaan;

- wordt onder een voertuig van categorie N1, klasse III een N1-voertuig met een referentiemassa van meer dan 1760 kg verstaan.

Artikel 6

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om voor ...(11) aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 7

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te ...

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter

(1) PB C 51 E van 26.2.2002, blz. 317.

(2) PB C 125 van 27.5.2002, blz. 6.

(3) Advies van het Europees Parlement van 24 september 2002 (PB C 273 E van 14.11.2003, blz. 74) gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 9 oktober 2003 en besluit van het Europees Parlement van ... (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

(4) PB L 375 van 31.12.1980, blz. 36. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/100/EG van de Commissie (PB L 334 van 28.12.1999, blz. 36).

(5) PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/116/EG van de Commissie (PB L 18 van 21.1.2002, blz. 1).

(6) PB L 202 van 10.8.2000, blz. 1.

(7) PB L 76 van 6.4.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/80/EG van de Commissie (PB L 291 van 28.10.2002, blz. 20).

(8) PB L 36 van 9.2.1988, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/27/EG (PB L 107 van 18.4.2001, blz. 10).

(9) Twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

(10) Twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

(11) 12 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

BIJLAGE

I. Bijlage I bij Richtlijn 80/1268/EEG wordt als volgt gewijzigd:1. Punt 1 komt als volgt te luiden:

1. WERKINGSSFEER

Deze richtlijn is van toepassing op de meting van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van motorvoertuigen van categorie M1 en N1.

Zij is niet van toepassing op een voertuig van type N1 indien:

- voor het motortype van dat voertuigtype goedkeuring is verleend overeenkomstig Richtlijn 88/77/EEG, en

- de fabrikant per jaar wereldwijd in totaal minder dan 2000 voertuigen van type N1 produceert.

2. Punt 2.3 komt als volgt te luiden:

2.3. Voor de in punt 6 beschreven test moet een voor het goed te keuren voertuigtype representatief voertuig ter beschikking worden gesteld als de met de typegoedkeuringstests belaste technische dienst de tests zelf uitvoert. Voor voertuigen van categorie M1 en N1 waarvoor met betrekking tot hun emissies typegoedkeuring is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/220/EEG, gaat de technische dienst tijdens de test na of het voertuig overeenstemt met de voor dat type geldende grenswaarden, als beschreven in Richtlijn 70/220/EEG.

3. Aan punt 6.1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

Bij voertuigen die de in de testcyclus voorgeschreven waarden inzake acceleratie en topsnelheid niet halen, moet het gaspedaal volledig worden ingedrukt tot zij opnieuw de vereiste waarden halen. Afwijkingen van de testcyclus moeten in het testrapport worden vermeld.

4. Punt 11 wordt vervangen door:

11. UITBREIDING VAN DE GOEDKEURING

11.1. De typegoedkeuring kan worden uitgebreid tot voertuigen van hetzelfde type of van een ander type die wat betreft de volgende karakteristieken van bijlage II verschillen, indien de door de technische dienst gemeten CO2-emissies niet hoger liggen dan 4 % van de goedkeuringswaarden bij voertuigen van categorie M1 en 6 % bij voertuigen van categorie N1:

- referentiemassa

- toegelaten maximummassa

- type carrosserie:

voor M1: sedan, hatchback, stationwagen, coupé, cabriolet, MPV

voor N1: vrachtwagen, bestelwagen, pick-up, dubbele cabine

- totale overbrengingsverhoudingen

- motoruitrusting en toebehoren.

11.2. Uitbreiding van de goedkeuring van voertuigen binnen hun familie:

11.2.1. Voor voertuigen van categorie N1 die volgens de procedure van bijlage I, punt 12.2., zijn goedgekeurd als leden van een voertuigfamilie kan de typegoedkeuring slechts worden uitgebreid tot voertuigen van dezelfde familie, indien de technische dienst van oordeel is dat het brandstofverbruik van het nieuwe voertuig niet groter is dan het brandstofverbruik van het voertuig waarop de vaststelling van het brandstofverbruik van de familie is gebaseerd.

De goedkeuring kan ook worden uitgebreid tot voertuigen die:

- ten hoogste 110 kg zwaarder zijn dan het geteste familielid, mits ze niet meer dan 220 kg zwaarder zijn dan het lichtste lid van de familie;

- een lagere totale overbrengingsverhouding dan het geteste familielid hebben die uitsluitend wordt veroorzaakt door een verandering van de bandenmaat; en

- in alle andere opzichten aan de familiekenmerken beantwoorden.

11.2.2. Voor voertuigen van categorie N1 die volgens de procedure van bijlage I, punt 12.3., zijn goedgekeurd als leden van een voertuigfamilie kan de typegoedkeuring zonder verdere tests slechts worden uitgebreid tot voertuigen van dezelfde familie, indien de technische dienst van oordeel is dat het brandstofverbruik van het nieuwe voertuig tussen dat van het voertuig in de familie met het hoogste verbruik en dat van het voertuig in de familie met het laagste verbruik ligt.

5. Het volgende punt wordt toegevoegd:

12. GOEDKEURING VAN VOERTUIGEN VAN CATEGORIE N1 BINNEN HUN FAMILIE

Voertuigen van categorie N1 kunnen binnen een familie als omschreven in punt 12.1. worden goedgekeurd volgens een van de twee in de punten 12.2. en 12.3. beschreven methoden.

12.1. Voertuigen van categorie N1 kunnen voor de doeleinden van deze richtlijn in een familie gegroepeerd worden, indien de volgende parameters gelijk zijn of binnen de aangegeven waarden liggen:

12.1.1. De gelijke parameters zijn:

- fabrikant en type als omschreven in bijlage II, deel I, punt 0.2

- cilinderinhoud

- type emissiebeperkingssysteem

- type brandstofsysteem als omschreven in bijlage II, punt 1.5.2.

12.1.2. De volgende parameters moeten binnen de aangegeven grenzen liggen:

- totale overbrengingsverhoudingen (niet meer dan 8 % hoger dan de laagste) als omschreven in bijlage II, punt 1.6.3.

- referentiemassa (ten hoogste 220 kg minder dan de zwaarste)

- voorzijde (ten hoogste 15 % smaller dan de breedste).

- motorvermogen (ten hoogste 10 % lager dan de hoogste waarde).

12.2. Een voertuigfamilie als omschreven in punt 12.1. kan worden goedgekeurd met waarden voor de CO2-emissies en het brandstofverbruik die voor alle leden van de familie dezelfde zijn. De technische dienst moet voor de tests het lid van de familie selecteren dat volgens de dienst de hoogste CO2-emissies heeft. De metingen worden uitgevoerd volgens punt 6, en de uitkomsten die volgens de in punt 6.5 beschreven methode zijn verkregen, gelden als de typegoedkeuringswaarden voor alle leden van de familie.

12.3. Voertuigen die gegroepeerd zijn in een familie als omschreven in punt 12.1. kunnen worden goedgekeurd met aparte waarden voor de CO2-emissies en het brandstofverbruik voor ieder familielid. De technische dienst selecteert voor de tests de twee voertuigen die volgens de dienst de hoogste en de laagste CO2-emissie hebben. De metingen worden uitgevoerd als beschreven in punt 6. Indien de gegevens van de fabrikant voor die twee voertuigen binnen de in punt 6.5. genoemde tolerantie vallen, kunnen de door de fabrikant voor alle leden van de voertuigenfamilie opgegeven CO2-emissies gebruikt worden als typegoedkeuringswaarden. Indien de gegevens van de fabrikant niet binnen deze tolerantie vallen, worden de volgens de methode van punt 6.5 verkregen uitkomsten als typegoedkeuringswaarden gebruikt, en moet de technische dienst een adequaat aantal andere familieleden voor verdere tests selecteren.

II. Bijlage II bij Richtlijn 80/1268/EEG wordt als volgt gewijzigd:1. De tekst boven aan de bladzijde wordt als volgt gewijzigd:

Addendum bij het EG-goedkeuringsformulier nr. ...

betreffende de goedkeuring van een voertuig (6) met betrekking tot Richtlijn 80/1268/EEG (CO2-emissies en brandstofverbruik), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/.../EG..

2. De volgende voetnoot wordt aan het addendum toegevoegd:

(6) Voor voertuigen die worden goedgekeurd binnen een familie volgens bijlage I, punt 12, moet dit addendum worden verstrekt voor ieder lid van de voertuigfamilie.

3. De volgende punten van het addendum worden als volgt gewijzigd:a) Punt 1.3 wordt vervangen door:

1.3. Type carrosserie:

1.3.1. voor M1: sedan, hatchback, stationwagen, coupé, cabriolet, MPV (1)

1.3.2. voor N1: vrachtwagen, bestelwagen

b) Punt 1.7 wordt vervangen door:

1.7. Typegoedkeuringswaarden.

MOTIVERING VAN DE RAAD

I. INLEIDING

Het richtlijnvoorstel is gebaseerd op artikel 95 van het EG-Verdrag.

Het Europees Parlement heeft op 24 september 2002 de behandeling in eerste lezing afgerond en advies uitgebracht(1).

Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 27 november 2001 advies uitgebracht(2).

Op 9 oktober 2003 heeft de Raad zijn gemeenschappelijk standpunt vastgesteld in de versie van document 5997/03.

II. DOEL

Deze richtlijn heeft tot doel Richtlijn 80/1268/EEG, zoals laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/100/EG, te wijzigen teneinde de werkingssfeer ervan uit te breiden tot voertuigen van categorie N1 (lichte bedrijfsvoertuigen), aangezien zij in haar huidige vorm alleen van toepassing is op voertuigen van categorie M1 (personenauto's). Bij dit voorstel worden geharmoniseerde voorschriften voor het meten van de CO2-uitstoot en het brandstofverbruik van voertuigen van categorie N1 ingevoerd. Daartoe moeten in de eerste plaats maatregelen inzake brandstofbesparing voor voertuigen van categorie N1 in de EU mogelijk worden gemaakt, en moeten deze maatregelen worden gemonitord en beoordeeld. Deze wetgeving zou ook de beschikbare informatie voor consumenten of toekomstige kopers moeten verbeteren.

III. ANALYSE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT IN DE VERSIE VAN DOCUMENT 5997/03

1. Algemeen

In het met eenparigheid van stemmen vastgesteld gemeenschappelijk standpunt heeft de Raad:

- artikel 1 aangevuld

- 2 nieuwe artikelen (art. 3 en 4) toegevoegd, waarbij het concept "voertuigfamilie" wordt ingevoerd

- verscheidene data van inwerkingtreding door een latere vervangen

- de gemeenschappelijke definities voor de drie gewichtsklassen van voertuigen van categorie N1 opgenomen

- in de bijlage 2 nieuwe punten opgenomen betreffende de wijziging van Bijlage I bij Richtlijn 80/1268/EEG (uitbreiding van de typegoedkeuring, goedkeuring van voertuigen van categorie N1 binnen hun familie)

- in de bijlage een wijziging van bijlage II bij Richtlijn 80/1268/EEG opgenomen.

2. Nieuwe elementen in het gemeenschappelijk standpunt ten opzichte van het Commissievoorstel

Art. 1

Het onderwerp van rij 39 van deel I van bijlage IV bij Richtlijn 70/156/EEG is uitgebreid met CO2-emissies.

Er is een artikel 1, onder b), toegevoegd betreffende de informatie over CO2-emissies/ brandstofverbruik van voertuigen van categorie N1 die in het EG-certificaat van overeenstemming moet worden opgenomen.

Art. 2

De werkingssfeer van dit artikel is uitgebreid tot bijlage II bij Richtlijn 80/1268/EEG.

Art. 3

In dit nieuwe artikel wordt de Commissie verzocht uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn het volgende voor te leggen:

a) een studie van de mogelijkheden voor het verkrijgen van representatieve gegevens over de CO2-emissies en het brandstofverbruik van voltooide, in fasen gebouwde voertuigen en van voertuigen waarvan de emissies worden gemeten overeenkomstig Richtlijn 88/77/EEG, teneinde de kostenefficiëntieaspecten van deze metingen in aanmerking te nemen;

b) een beoordeling van het in deze richtlijn ingevoerde concept "voertuigfamilie";

c) in voorkomend geval, ter attentie van het bij artikel 13 van Richtlijn 70/156/EEG ingestelde comité, ontwerp-maatregelen betreffende de aanpassing van deze richtlijn aan de technische vooruitgang.

Art. 4

Dit nieuwe artikel is het gevolg van de aanneming van amendement nr. 2 van het EP; het bepaalt dat, wanneer een voertuig dat door een gespecialiseerde voertuigfabrikant is gebouwd, aan de criteria voldoet die gelden voor een van de voertuigfamilies van de producent van het basisvoertuig, de gespecialiseerde voertuigfabrikant gebruik kan maken van de door die producent verstrekte gegevens inzake brandstofefficiëntie en CO2-productie.

Art. 5

In lid 1 is de datum van toepassing gewijzigd van "1 mei 2003" in "een jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn".

In lid 2 zijn de data van toepassing gewijzigd van "1 juli 2003" in "1 januari 2005" voor voertuigen van categorie N1, klasse I, en in "1 januari 2007" voor voertuigen van categorie N1, klassen II en III.

In lid 3 is de datum van toepassing gewijzigd van "1 januari 2007" in "1 januari 2008".

Er is een nieuw lid 4 toegevoegd waarbij voor in fasen gebouwde voertuigen de in de leden 2 en 3 vermelde data met 12 maanden worden uitgesteld.

Het nieuwe lid 5 behelst de gemeenschappelijke definities van de drie gewichtsklassen van voertuigen van categorie N1.

Art. 6

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om "voor 12 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn" in plaats van "uiterlijk op 30 april 2003" aan deze richtlijn te voldoen.

Bijlage

Deel I:

Met betrekking tot punt 1 "Werkingssfeer" is amendement nr. 2 van het EP, waarbij om vervanging van "en" door "of" in het eerste streepje werd verzocht, niet aanvaard.

Er is een punt 4 opgenomen ter vervanging van punt 11 van bijlage I van Richtlijn 80/1268/EEG, dat het mogelijk maakt de typegoedkeuring uit te breiden. In dit punt is ook rekening gehouden met een aantal aspecten van amendement nr. 3 van het EP.

Er is een punt 5 opgenomen waarbij aan bijlage I van Richtlijn 80/1268/EEG een nieuw punt 12 wordt toegevoegd betreffende de goedkeuring van voertuigen van categorie N1 binnen hun familie. In dit punt is ook rekening gehouden met een aantal aspecten van amendement nr. 3 van het EP.

Er is een nieuw deel II toegevoegd aan de bijlage. Dit behelst wijzigingen in bijlage II bij Richtlijn 80/1268/EEG waardoor de bestaande tekst op een paar punten wordt verduidelijkt.

IV. CONCLUSIE

Het gemeenschappelijk standpunt, dat in ruime mate overeenstemt met het Commissievoorstel, is door de Raad met eenparigheid van stemmen vastgesteld. De voornaamste wijzigingen in het Commissievoorstel zijn de invoering van het concept "voertuigfamilie" en de wijzigingen in de data van omzetting en inwerkingtreding van deze richtlijn.

(1) PB C 273 E van 14.11.2003, blz. 74.

(2) PB C 125 van 27.5.2002, blz. 6.