Home

Mededeling van de Commissie aan de Raad - Financiële informatie over de Europese Ontwikkelingsfondsen

Mededeling van de Commissie aan de Raad - Financiële informatie over de Europese Ontwikkelingsfondsen

Mededeling van de Commissie aan de Raad - Financiële informatie over de Europese Ontwikkelingsfondsen /* COM/2003/0353 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD - Financiële informatie over de Europese Ontwikkelingsfondsen

INHOUDSOPGAVE

Inleiding

Samenvatting

1. Staat van uitvoering van de Europese Ontwikkelingsfondsen per 31.12.2002

1.1. Overzicht per fonds en per instrument (stand op 31.12.2002)

1.2. Uitvoering van de EOF in 2002

2. Raming betreffende de financiële uitvoering voor de begrotingsjaren 2003 en 2004

2.1. Inwerkingtreding van de overeenkomst van Cotonou

2.2. Algemeen overzicht van de vooruitzichten betreffende de uitvoering van het EOF

2.3. Besluiten

2.3.1. Begrotingsjaar 2003

2.3.2. Begrotingsjaar 2004

2.4. Betalingen

2.4.1. Begrotingsjaar 2003

2.4.2. Begrotingsjaar 2004

2.5. Geplande afroepingen van bijdragen voor 2003 en 2004

2.6. Door de lidstaten in juli 2003 te storten bijdragen

Inleiding

Dit document zal aan de ontwerpbegroting voor 2004 worden gehecht, overeenkomstig de afspraken van 1979 in het kader van de begrotingsprocedure.

In artikel 8, lid 3, van het financieel reglement van 27 maart 2003 van toepassing op het 9e Europees Ontwikkelingsfonds [1] is bepaald dat dit document vóór 15 juni ter beschikking van de Raad wordt gesteld en dat deze informatie als basis voor een tussentijdse raming van de vastleggingen en betalingen dient.

[1] PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1.

Overeenkomstig artikel 38 van vorengenoemd financieel reglement wordt samen met deze mededeling een voorstel voor een beschikking van de Raad ingediend betreffende de door de lidstaten in juli 2003 te storten bijdragen.

Dit document omvat, zoals in de voorgaande jaren:

- de stand van de uitvoering van de EOF per 31.12.2002;

- de ramingen betreffende de financiële uitvoering voor het lopende begrotingsjaar 2003;

- de uitgavenramingen voor het begrotingsjaar 2004.

Nadere bijzonderheden over de uitvoering van de Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF) per 31 december 2002 zijn opgenomen in de mededeling van de Commissie aan de Rekenkamer, het Europees Parlement en de Raad met de balansen en rekeningen van het 6e, 7e, en 8e EOF voor het begrotingsjaar 2002.

Samenvatting

1. Besluiten

Na een zekere vertraging in 2001 heeft de besluitvorming in 2002 haar tempo hervonden (met nieuwe besluiten ten belope van 2 114,5 miljoen euro), dankzij met name nieuwe fondsen die de Raad bij wijze van overgangsmaatregel ter beschikking stelde [2] in afwachting van de inwerkingtreding van de in Cotonou ondertekende ACS-EG-partnerschapsovereenkomst. Dit heeft de Commissie in staat gesteld een omvangrijk bedrag (793 miljoen euro) vast te leggen en zo het tekort aan middelen voor de goed presterende landen op te vangen. Er kan worden vastgesteld dat de besluiten het in de mededelingen van juni [3] en november 2002 [4] genoemde streefbedrag (2 000 miljoen euro) lichtjes hebben overschreden. Rekening houdend met de vrijgemaakte kredieten (346,1 miljoen euro) bedraagt het nettocijfer 1 768,4 miljoen euro.

[2] Besluit nr. 1/2000 van de ACS-EG-Raad van Ministers van 27 juli 2000.

[3] COM(2002) 372 def. van 9.7.2002.

[4] COM(2002) 673 def. van 28.11.2002.

Om de betrouwbaarheid van de ramingen te vergroten, heeft de Commissie voor de jaren 2003 en 2004 alle afzonderlijke dossiers (projecten), in nauwe samenwerking met de delegaties, onderzocht. Rekening houdende met de cijfers die de EIB heeft meegedeeld met betrekking tot het beheer van haar eigen instrumenten (risicodragend kapitaal, investeringsfaciliteit, rentesubsidies), komt, wat nieuwe besluiten betreft, de raming voor 2003 uit op een bedrag van 2 500 miljoen euro (200 miljoen euro meer dan wat in de mededeling van november 2002 was vermeld) en wordt de eerdere raming voor 2004 ten belope van 3 275 miljoen euro bevestigd. De forse toename van de ramingen voor 2003 zijn een weerspiegeling van de inspanningen die de Commissie levert om de prestatie van het EOF te verbeteren.

2. Betalingen

Met betalingen ten belope van 1 902,5 miljoen euro in 2002 is de uitvoering van het EOF lichtjes achtergebleven bij het niveau van 2001 (2 142,49 miljoen euro). Er moet evenwel worden benadrukt dat de prestatie in het jaar 2002 nog steeds het gemiddelde overtreft dat in de loop van de jaren 1989 tot en met 2001 werd bereikt (circa 1 600 miljoen euro). Het door de Commissie in juni 2002 vastgestelde streefbedrag van 2 000 miljoen euro kon niet worden gehaald. Dit komt grotendeels doordat de laatste tranche van 149 miljoen euro van het HIPC-initiatief (schulverlichting) niet aan de EIB moest worden gestort als gevolg van de vertragingen die een aantal ACS-landen hebben opgelopen om de doelstellingen te verwezenlijken en zo voor steun in aanmerking te komen. Deze negatieve ontwikkeling was door de Commissie in haar mededeling van november 2002 aangekondigd. Dankzij invorderingen en terugbetalingen ten belope van 49,8 miljoen euro bedroegen de uitbetalingen netto 1 852,7 miljoen euro.

Voor de begrotingsjaren 2003 en 2004 werd een nieuwe raming van de betalingen verricht die alle projecten omvat die aan de gang zijn of in de pijplijn zitten. Rekening houdende met de ramingen van de EIB kwam deze raming voor 2003 uit op een bedrag van 2 100 miljoen euro. Dit is exclusief de geplande overboekingen in het kader van Stabex (191 miljoen euro voor Sudan) en het HIPC-instrument (circa 210 miljoen euro, waarvan 149 miljoen euro van de derde tranche, die in 2002 niet werden besteed). Overeenkomstig de opinie van de Rekenkamer kunnen deze overboekingen immers niet als betalingen worden ingeschreven. Deze raming van 2 100 miljoen euro moet als voorzichtig worden betiteld. De Commissie zal alles in het werk stellen om het tempo van de uitbetalingen op te voeren om tegen het einde van het jaar een ambitieuzer streefbedrag te halen. Zij zal de situatie opnieuw evalueren in haar mededeling van oktober 2003.

Voor het begrotingsjaar 2004 komen de ramingen uit op een bedrag van 2 600 miljoen euro, waarmee zij in dezelfde orde van grootte liggen als de ramingen van verleden jaar.

3. Afroepingen van bijdragen bij de lidstaten

Rekening houdende met het feit dat de voor Stabex vereiste middelen reeds op een bijzondere rekening beschikbaar zijn, zou een bedrag van 2 250 miljoen euro moeten volstaan om de behoeften te dekken. Aangezien er bij de eerste twee afroepingen van bijdragen 950 miljoen euro is samengebracht, zou er nog een bedrag van 1 300 miljoen euro moeten worden gestort voor het einde van het jaar 2003. De Commissie stelt de lidstaten voor 850 miljoen euro te storten in het kader van de tranche van juli 2003. Dit bedrag zou het mogelijk moeten maken de laatste HIPC-tranche van 149 miljoen euro aan de EIB over te maken. Op dit ogenblik wordt het bedrag van de laatste afroeping van bijdragen voor 2003 op 450 miljoen euro geraamd.

Rekening houdende met de aan het begin en het einde van het begrotingsjaar noodzakelijk geachte saldi, wordt het bedrag van de bijdragen die de lidstaten in 2004 zouden moeten storten op 2 550 miljoen euro geschat.

Wat de daaropvolgende jaren betreft, zal de Commissie haar verplichtingen kunnen honoreren en de middelen gebruiken die ter beschikking zijn gesteld uit hoofde van de in Cotonou ondertekende partnerschapsovereenkomst, inclusief de restbedragen van de vorige EOF (6e, 7e en 8e), over een periode van vijf jaar.

1. Staat van uitvoering van de Europese Ontwikkelingsfondsen per 31.12.2002

1.1. Overzicht per fonds en per instrument (stand op 31.12.2002)

6e, 7e en 8e EOF ACS en LGO

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1.2. Uitvoering van de EOF in 2002

In 2002 is voor een bedrag van 2 114 miljoen euro aan nieuwe besluiten genomen, waarmee het streefbedrag (2 000 miljoen euro) lichtjes werd overschreden. Er kon een relatief omvangrijk bedrag worden vrijgemaakt (346 miljoen euro), waardoor de besluiten "netto" op een niveau van 1 768 miljoen euro uitkwamen. Er werd voor 1 902 miljoen euro aan betalingen verricht. Rekening houdende met een bedrag van 49 miljoen euro aan invorderingen kwamen de betalingen "netto" op een niveau van 1 853 miljoen euro uit. Zoals reeds werd aangegeven in de mededeling van november, heeft de Commissie haar oorspronkelijke streefbedrag van 2 000 miljoen euro naar beneden (1 850 miljoen euro) moeten bijstellen omdat het niet nodig was de Europese Investeringsbank een tranche van 150 miljoen euro uit hoofde van het HIPC-instrument (schuldverlichting) te storten voor eind 2002.

In de volgende grafiek wordt de ontwikkeling van de nieuwe besluiten (vóór vrijmaking van kredieten) en de betalingen (vóór invorderingen) gegeven. Sinds 1989 ligt het gemiddelde van de besluiten op circa 2 033 miljoen euro en dat van de betalingen op 1 594 miljoen euro.

*

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Ter informatie zijn in de volgende tabel de nieuwe besluiten en de betalingen voor de jaren 2001 en 2002 opgenomen, uitgesplitst naar instrument.

in miljoen euro

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Er kan worden vastgesteld dat, ondanks enige vertraging bij de inwerkingtreding van de overeenkomst van Cotonou, de omvang van de besluiten die in 2002 zijn genomen, fors is gestegen ten opzichte van 2001. Dit was mogelijk dankzij de overgangsmaatregelen die de Raad in 2000 heeft genomen in afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst. De Commissie heeft in 2002 een bedrag van 793 miljoen euro kunnen vastleggen (d.i. 38% van de vastleggingen). De besluiten in verband met het 6e, 7e en 8e EOF zijn daarentegen gedaald ten opzichte van 2001. Dit heeft te maken met het feit dat het bedrag dat beschikbaar is voor vastleggingen, steeds kleiner wordt. Op 31 december 2002 was een bedrag van 32 840 miljoen euro toegewezen aan de ACS-landen en de LGO. 29 920 miljoen euro hiervan was vastgelegd, waardoor er nog ongeveer 2 900 miljoen euro beschikbaar was. Van dit laatste bedrag was een relatief aanzienlijk deel toegewezen, met name aan landen "in crisis", en dus niet meer beschikbaar voor projecten op nieuwe terreinen.

Inzake betalingen kon het niveau van 2001 niet opnieuw worden bereikt. De vertraging van de economie en andere problemen in sommige ACS-landen hebben ertoe geleid dat de storting door de EIB van een bedrag van 149 miljoen euro uit hoofde van het HIPC-instrument is verschoven naar 2003. Deze storting zou in de zomer van 2003 moeten plaatsvinden.

De volgende tabel omvat de saldi aan het begin en het eind van het jaar, de bijdragen van de lidstaten aan het EOF alsmede de uitbetalingen. Er kan worden vastgesteld dat er aanzienlijke bedragen van de Stabex-rekening zijn overgeboekt naar de rekening van de lopende activiteiten, zowel in 2001 als in 2002 (748,1 miljoen euro voor de twee jaren tezamen). Hierdoor was het mogelijk aanzienlijk minder nieuwe financiële middelen bij de lidstaten af te roepen. Deze overboekingen werden uitgevoerd door de Commissie, in overeenstemming met het besluit van het Comité van Ambassadeurs van augustus 2000. Overeenkomstig dit besluit is de Commissie verplicht het saldo op de Stabex-rekening dat het bedrag van de opgeschorte betalingen overschrijdt, over te maken naar de rekening van de lopende uitgaven.

in miljoen euro

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Aan het eind van het begrotingsjaar 2002 bedroegen de beschikbare kasmiddelen 529 miljoen euro voor alle rekeningen samen: 319 miljoen euro voor de lopende uitgaven en 210 miljoen euro voor Stabex. Deze bedragen kunnen als normaal worden beschouwd.

Wat de 319 miljoen euro betreft, dient erop te worden gewezen dat dit bedrag 88 miljoen euro omvat die voortijdig (tegen het eind van de maand december 2002) zijn gestort door bepaalde lidstaten uit hoofde van de afroepingen voor 2003. Zonder deze storting zou het saldo 230 miljoen euro hebben bedragen. Wat Stabex betreft, moest een bedrag van iets meer dan 200 miljoen euro beschikbaar blijven voor twee opgeschorte betalingen, één ten gunste van Sudan en één ten gunste van Togo. Dit zijn de laatste twee betalingen die nog zullen moeten worden verricht in het kader van Stabex.

2. Raming betreffende de financiële uitvoering voor de begrotingsjaren 2003 en 2004

2.1. Inwerkingtreding van de overeenkomst van Cotonou

Er wordt aan herinnerd dat de procedure inzake afroeping en storting van bijdragen door de inwerkingtreding van het financieel reglement van het 9e EOF in april 2003 een belangrijke wijziging heeft ondergaan. Voortaan moeten de lidstaten immers de vereiste bijdragen voor de financiering van de activiteiten van het 9e EOF die door de EIB worden beheerd (investeringsfaciliteit en rentesubsidies), rechtstreeks aan de bank storten. De bijdragen voor de projecten die zijn vastgelegd uit hoofde van de vorige EOF (risicodragend kapitaal en rentesubsidies), moeten daarentegen nog altijd aan de Commissie worden gestort. De Commissie zal voortaan dus afzonderlijke cijfers presenteren: enerzijds de ramingen van de EIB met betrekking tot haar nieuwe instrumenten van het 9e EOF, en anderzijds de cijfers die betrekking hebben op de andere maatregelen (alle instrumenten van de vorige EOF en de instrumenten van het 9e EOF die door de Commissie worden beheerd).

2.2. Algemeen overzicht van de vooruitzichten betreffende de uitvoering van het EOF

De Commissie heeft voor ieder ACS-land, in nauwe samenwerking met de delegaties, een raming van de besluiten en de betalingen voor de jaren 2003 en 2004 opgesteld. Op iedere vastlegging is een risicoanalyse uitgevoerd. Het is de bedoeling dat deze in de toekomst regelmatig zal worden geactualiseerd.

De Commissie meent dat zij in staat zal zijn de kredieten die beschikbaar zijn geworden naar aanleiding van de overeenkomst van Cotonou (inclusief de restbedragen van het 6e, 7e en 8e EOF die naar het 9e EOF moeten worden overgedragen), in een periode van vijf jaar vast te leggen. Het tempo van de vastleggingen zou vanaf 2003 fors moeten stijgen. Wat de betalingen betreft, zou het niveau nog relatief bescheiden moeten blijven in 2003, maar toenemen vanaf 2004.

2.3. Besluiten

2.3.1. Begrotingsjaar 2003

Voor het jaar 2003 gaat de Commissie uit van een bedrag van 2 500 miljoen euro aan nieuwe besluiten, dat als volgt is opgesplitst:

* 345 miljoen euro voor de EIB uit hoofde van het 9e EOF;

* 2 155 miljoen euro voor de door de Commissie beheerde instrumenten (inclusief de oude instrumenten van de EIB).

Het bedrag van 2 500 miljoen euro ligt aanzienlijk hoger dan de in november 2002 gepresenteerde raming (2 300 miljoen euro) en weerspiegelt de ambitie van de Commissie om haar capaciteit het EOF te beheren, te verbeteren. De nieuwe raming ligt zo'n 400 miljoen euro hoger ten opzichte van de uitvoering in 2002 (2 114 miljoen euro).

Wat de EIB betreft, belopen de door haar aan de Commissie meegedeelde ramingen voor 2003 152 miljoen euro voor de in het kader van het 8e EOF te financieren instrumenten (waarvan 24 miljoen euro voor de rentesubsidies) en 345 miljoen euro in het kader van het 9e EOF (investeringsfaciliteit, zonder de thans geplande rentesubsidies).

2.3.2. Begrotingsjaar 2004

De Commissie meent dat het tempo van de besluiten in 2004 nog zal kunnen worden opgevoerd. In dat jaar zou immers de derde en laatste fase van de deconcentratie van de diensten van de Commissie moeten zijn verwezenlijkt en positieve effecten moeten produceren. Er zij opgemerkt dat deze derde fase het merendeel van de ACS-landen betreft. Op basis van de projecten die in de pijplijn zitten, verwacht de Commissie het door haar in november 2002 reeds aangekondige bedrag te kunnen realiseren, namelijk 3 275 miljoen euro, waarvan 400 miljoen euro voor de door de EIB beheerde instrumenten van het 9e EOF.

2.4. Betalingen

2.4.1. Begrotingsjaar 2003

De aandacht is in het bijzonder uitgegaan naar het actualiseren van de raming van de betalingen. In iedere delegatie zijn ramingen per project opgesteld. Dit leidt tot een totaalbedrag van circa 2 100 miljoen euro (inclusief de vereiste middelen voor de EIB). Deze raming van 2 100 miljoen euro moet als voorzichtig worden betiteld. De Commissie zal alles in het werk stellen om het tempo van de uitbetalingen op te voeren om tegen het einde van het jaar een ambitieuzer streefbedrag te halen. Zij zal de situatie opnieuw evalueren in haar mededeling van oktober 2003.

In deze raming van de betalingen is geen rekening gehouden met de overboekingen in het kader van Stabex (191 miljoen euro voor Sudan) en het HIPC-instrument (circa 210 miljoen euro, waarvan 149 miljoen euro van de derde tranche, die in 2002 niet werden besteed). Overeenkomstig de opinie van de Rekenkamer kunnen deze overboekingen immers niet als betalingen worden ingeschreven.

Het bedrag van 2 100 miljoen euro is als volgt opgesplitst:

* 60 miljoen euro voor de EIB uit hoofde van het 9e EOF;

* 2 040 miljoen euro voor de door de Commissie beheerde instrumenten (inclusief de instrumenten van de EIB waarvoor middelen zijn vastgelegd uit hoofde van het 8e EOF).

Op 30 april beliepen de betalingen zo'n 543 miljoen euro, inclusief de bedragen waarvan de goedkeuring aan de gang was, ofwel 26% van de nieuwe raming (2 100 miljoen euro). Dit percentage komt overeen met het tempo dat in het verleden op hetzelfde tijdstip werd geconstateerd (tussen 19% en 27% voor de laatste drie jaren).

2.4.2. Begrotingsjaar 2004

Voor 2004 komt de raming uit op een totaalbedrag van 2 600 miljoen euro (inclusief de vereiste middelen voor de EIB), dat als volgt is samengesteld:

* 225 miljoen euro voor de EIB uit hoofde van het 9e EOF, waarvan 25 miljoen euro voor de rentesubsidies;

* 2 375 miljoen euro voor de door de Commissie beheerde instrumenten (inclusief de instrumenten van de EIB waarvoor middelen zijn vastgelegd uit hoofde van het 8e EOF).

Dit bedrag zou daarmee aanzienlijk hoger liggen dan de bedragen uit het verleden en weerspiegelt de ambitie van de Commissie om de uitvoering van het EOF te verbeteren en te versnellen. De raming berust op een evaluatie van de verwachte uitvoering van ieder dossier en houdt in de mate van het mogelijke rekening met alle op dat tijdstip bekende elementen die de uitbetalingen zouden kunnen afremmen of bespoedigen. Er wordt tevens rekening gehouden met de verwachte effecten van de deconcentratie van de diensten van de Commissie. De cijfers moeten evenwel, meer nog dan in 2003, gezien de verdere horizont, met omzichtigheid worden geïnterpreteerd.

2.5. Geplande afroepingen van bijdragen voor 2003 en 2004

De bijdragen van de lidstaten zullen moeten dienen ter dekking van het voor de betalingen geraamde bedrag van 2 100 miljoen euro en van de ongeveer 200 miljoen euro die voor het HIPC-instrument moeten worden overgeboekt. De waarschijnlijke overboeking van het momenteel geblokkeerde bedrag van 191 miljoen euro ten gunste van Sudan in het kader van Stabex daarentegen vereist geen extra financiële bijdrage van de lidstaten, omdat deze som beschikbaar is op de bijzondere Stabex-rekening van de Commissie.

De volgende tabel geeft de financiële planning voor de jaren 2003 en 2004.

in miljoen euro

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Rekening houdende met een bedrag van 50 miljoen euro voor invorderingen en terugbetalingen, blijkt dat een bedrag van 2 250 miljoen euro zou moeten volstaan om de behoeften te dekken. Op basis van de thans beschikbare gegevens zou dit aan het eind van het begrotingsjaar 2003 moeten resulteren in een saldo op de "lopende activiteiten" van circa 225 miljoen euro voor de Commissie en 40 miljoen euro voor de EIB. Met dit bedrag zouden de Commissie en de EIB de periode tussen het eind van het begrotingsjaar 2003 en de storting van de eerste afroeping van de bijdragen in het kader van 2004, die is gepland op 15 januari 2004, moeten kunnen overbruggen.

Aangezien de eerste twee afroepingen een totaalbedrag van 950 miljoen euro betroffen, zouden de laatste twee tranches (tezamen) 1 300 miljoen euro moeten bedragen. Zoals hierboven werd aangegeven, zijn deze cijfers gebaseerd op een voorzichtige raming. De Commissie zal deze in oktober actualiseren en op dat moment eventueel een aanpassing van de laatste tranche moeten voorstellen.

Voor 2004 wordt het bedrag van de bijdragen op 2 550 miljoen euro geraamd.

2.6. Door de lidstaten in juli 2003 te storten bijdragen

De derde tranche van 2003 (de tweede volgens de nieuwe procedure van het financieel reglement van het 9e EOF (artikel 38)) zou een periode moeten dekken van ongeveer medio juli tot medio november. Wat de door de Commissie beheerde instrumenten betreft, werd in het verleden circa 80% van de betalingen tussen 1 januari en 21 november (nieuwe betalingstermijn) verricht. Rekening houdende met de ramingen van de EIB (50 miljoen euro uit hoofde van het 9e EOF en 100 miljoen euro uit hoofde van de vorige EOF) en de overboeking van de laatste tranche uit hoofde van het HIPC-instrument (149 miljoen euro), bedraagt het aan de Commissie te storten bedrag 800 miljoen euro en het aan de EIB te storten bedrag 50 miljoen euro.

In bijgaande tabel zijn de verdeelsleutels van het 8e EOF opgenomen op basis waarvan de middelen thans worden afgeroepen, alsook de bedragen per lidstaat die de Commissie voor de tranche van juli voorstelt en voor de tranche van november voor ogen heeft.

BIJLAGE

BIJDRAGEN AAN HET EOF VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2003

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1): overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement van het 8e EOF

(2): overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement van het 9e EOF