Home

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité - Eerste verslag over de toepassing van richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("richtlijn inzake elektronische handel")

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité - Eerste verslag over de toepassing van richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("richtlijn inzake elektronische handel")

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ - Eerste verslag over de toepassing van Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("Richtlijn inzake elektronische handel")

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING

2. ECONOMISCHE EN TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN E-HANDEL

3. OMZETTING VAN DE RICHTLIJN

3.1. Tijdschema voor de omzetting

3.2. Kenmerken van de omzetting

3.3. Follow-up van de omzetting

4. TOEPASSING VAN DE RICHTLIJN

4.1. Interne markt

4.2. Vestiging en informatieregeling

4.3. Commerciële communicatie

4.4. Gereglementeerde beroepen

4.5. Contracten langs elektronische weg

4.6. Aansprakelijkheid van tussenpersonen op internet

4.7. Procedures voor kennisgeving en verwijdering

4.8. Gedragscodes en buitengerechtelijke geschillenregeling

4.9. Nationale contactpunten voor e-handel

5. INTERNATIONALE ASPECTEN

5.1. Internationale ontwikkelingen op het gebied van e-handel

5.2. Uitbreiding

6. EVALUATIE VAN DE VOORDELEN VAN DE RICHTLIJN

7. ACTIEPLAN VOOR DE FOLLOW-UP VAN DE RICHTLIJN

7.1. Zorgen voor de correcte toepassing van de richtlijn

7.2. De administratieve samenwerking tussen de lidstaten verbeteren

7.3. Ondernemingen en burgers beter informeren

7.4. Beleidsontwikkelingen volgen en nagaan op welke gebieden aanvullende maatregelen nodig zijn

7.5. Internationale samenwerking en dialoog op het gebied van regelgeving versterken

8. CONCLUSIES

1. INLEIDING

Dit verslag bevat de eerste evaluatie van de omzetting en toepassing van Richtlijn 2000/31/EG inzake elektronische handel [1] ("de richtlijn") en van het effect ervan. Het is zowel op de ervaring van de Commissie gebaseerd als op de feedback die de lidstaten, de industrie, beroeps- en consumentenverenigingen en andere belangstellenden over hun ervaring met de richtlijn hebben verstrekt. Gezien de korte tijd die sinds de goedkeuring en de omzetting van de richtlijn is verstreken, is deze ervaring noodzakelijkerwijs beperkt. Er blijkt evenwel uit dat de richtlijn een aanzienlijk en positief effect op de e-handel in Europa heeft gehad. Samen met de richtlijn inzake doorzichtigheid voor diensten van de informatiemaatschappij [2], waardoor een mechanisme wordt ingevoerd dat de Commissie in staat stelt ontwerpen van nationale wetgeving te beoordelen op hun verenigbaarheid met de Gemeenschapswetgeving, creëert zij een eenvoudig internemarktkader waarin e-handel over de nationale grenzen heen kan groeien.

[1] Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("Richtlijn inzake elektronische handel"), PB L 178 van 17.7.2000, blz.1).

[2] Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37, als gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998, PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18. Op 13.2.2003 heeft de Commissie een verslag aan het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd waarin specifiek de toepassing van Richtlijn 98/34/EG op het gebied van diensten van de informatiemaatschappij wordt geëvalueerd (COM(2003) 69). In het verslag wordt gewezen op de voordelen van de procedure, waarbij de waarde van deze richtlijn als doeltreffend internemarktinstrument op dit nieuwe economische gebied wordt bevestigd.

De werkzaamheden op Europees niveau ter bevordering van de ontwikkeling van e-handel zijn in een vroeg stadium begonnen met de in 1997 gepubliceerde mededeling van de Commissie "Een Europees initiatief op het gebied van de elektronische handel" [3]. Daarin werd een duidelijk doel gesteld, namelijk tegen het jaar 2000 een coherent Europees rechtskader voor e-handel tot stand brengen.

[3] COM(97) 157 definitief, 16.4.1997.

Het belang ervan werd onderstreept door de Europese Raad van Lissabon in 2000, die een nieuw strategisch doel voor de Europese Unie voor het komende decennium formuleerde: de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld worden. De Raad van Lissabon wees erop dat zowel de burgers als het bedrijfsleven toegang moesten krijgen tot een goedkope communicatie-infrastructuur van wereldklasse en tot een breed dienstengamma, en dat het verwezenlijken van het volledige e-potentieel van Europa afhing van het scheppen van een klimaat waarin de elektronische handel en internet tot bloei konden komen.

De richtlijn, die kort na de Raad van Lissabon werd goedgekeurd, is volledig in overeenstemming met deze doelstelling. Zij zorgt voor de verwijdering van belemmeringen voor grensoverschrijdende on-linediensten in de interne markt en biedt rechtszekerheid zowel aan het bedrijfsleven als aan de burgers. Zodoende vergroot zij het concurrentievermogen van de Europese dienstverleners en stimuleert zij de innovatie en de schepping van werkgelegenheid. Zij draagt tevens bij tot het vrije verkeer van informatie en de vrijheid van meningsuiting in de Europese Unie.

De richtlijn voorziet in een licht en flexibel rechtskader voor e-handel en behandelt alleen de elementen die strikt noodzakelijk zijn om te zorgen voor de goede werking van de interne markt op het gebied van e-handel. Ze is op een technologisch neutrale wijze opgesteld om te vermijden dat het rechtskader voortdurend aan de nieuwe ontwikkelingen zou moeten worden aangepast. [4] Ze omvat een breed scala van on line verleende diensten (zogenaamde "diensten van de informatiemaatschappij") gaande van on-linekranten en gespecialiseerde nieuwsdiensten (zoals zakelijke of financiële informatie), on-lineverkoop van diverse producten (boeken, computerhardware en -software, farmaceutische producten, enz.), tot het on line verlenen van financiële diensten (on line bankieren, on line investeren). De laatstgenoemde zijn van bijzonder belang omdat zij uitstekend geschikt zijn voor grensoverschrijdende dienstverlening, hetgeen de Commissie in haar mededeling over e-handel en financiële diensten [5] heeft erkend. De richtlijn is horizontaal van toepassing op alle rechtsgebieden die te maken hebben met de verlening van diensten van de informatiemaatschappij, ongeacht of het gaat om publiekrecht, privaatrecht of strafrecht. Bovendien geldt ze evenzeer voor B2B-e-handel (tussen ondernemingen onderling) als voor B2C-e-handel (tussen ondernemingen en consumenten).

[4] Bijvoorbeeld technologische toepassingen (WAP of PDA's) die het mogelijk maken om met behulp van een specifieke voorziening toegang tot inhoud te krijgen, vormen geen "wijziging van informatie" in de zin van artikel 12, maar gewoon een "technische specificatie van inhoud".

[5] COM(2001) 66 definitief, 7.2.2001.

De hoeksteen van de richtlijn is de internemarktclausule die de nodige rechtszekerheid en juridische duidelijkheid creëert waardoor de verleners van diensten van de informatiemaatschappij in staat worden gesteld hun diensten in de gehele Gemeenschap aan te bieden. De bepalingen betreffende de aansprakelijkheid van tussenpersonen scheppen rechtszekerheid voor dienstverleners die als tussenpersoon optreden, en dragen er aldus toe bij dat de verlening van intermediaire basisdiensten op internet wordt verzekerd. Tegelijkertijd wordt er door de bepalingen van de richtlijn inzake informatieverstrekking en doorzichtigheid, de voorschriften inzake commerciële communicatie en de basisbeginselen inzake langs elektronische weg gesloten contracten voor gezorgd dat op het gebied van on-linezakendoen in alle lidstaten aan hoge eisen moet worden voldaan, waardoor het vertrouwen van de consumenten wordt vergroot.

Door het feit dat de richtlijn een van de eerste rechtsinstrumenten was waarin uiteenlopende juridische kwesties betreffende diverse aspecten van de ontwikkeling van e-handel aan bod kwamen en waardoor werd voorzien in een coherent stel rechtsregels voor e-handel als zodanig, heeft zij sterk de aandacht getrokken van regelgevers op internationaal niveau en staat zij model voor nationale, regionale of mondiale regelgevende initiatieven [6].

[6] UNCITRAL verwijst naar de richtlijn bij zijn lopende werkzaamheden op het gebied van langs elektronische weg gesloten contracten, zie bv. heel recentelijk het verslag over de 41e vergadering van de werkgroep inzake e-handel op http://www.uncitral.org/ en-index.htm; Mercosur voert een geregelde dialoog met de Commissie over juridische kwesties met betrekking tot e-handel.

Tegelijk met de totstandbrenging van het rechtskader worden op Europees niveau de werkzaamheden voortgezet met het doel de ontwikkeling van e-zakendoen en e-overheid te stimuleren. De Commissie heeft met name een coherente strategie uitgestippeld in haar actieplan eEurope, dat in 2002 werd goedgekeurd om de verwezenlijking van de door de Raad van Lissabon geformuleerde doelstellingen voort te zetten. [7]

[7] Met betrekking tot onderzoek en ontwikkeling, zie ook het werkprogramma 2003-2004 op het gebied van technologieën voor de informatiemaatschappij (IST) van de Europese Commissie, dat beschikbaar is op http://www.cordis.lu/ ist.

2. ECONOMISCHE EN TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN E-HANDEL

Ondanks de inzinking die zich in de e-economie heeft voorgedaan, kent e-handel in de Europese Unie een gestage groei. Geleidelijk komen succesverhalen beschikbaar over on-lineactiviteiten, bijvoorbeeld on-linemarkten, business-to-business(B2B)-platforms en on-linefinanciën. Het gebruik van internet heeft een snelle opgang gekend. Geraamd wordt dat er in Europa reeds 185 miljoen internetgebruikers zijn. [8] Sinds de goedkeuring van de richtlijn is de groei van de internetpenetratie in de EU-huishoudens toegenomen van 18% in 2000 tot 43% in november 2002. De internetpenetratie in het bedrijfsleven ligt uiteraard veel hoger. Zelfs van de kleine ondernemingen (0-49 werknemers) had 84% tegen 2002 toegang tot internet. Circa 70% van de EU-ondernemingen heeft zijn eigen website. [9] Meer dan twee derde van de kleine en middelgrote ondernemingen gebruikt internet als bedrijfsinstrument. Internet is voor die ondernemingen een factor van cruciaal belang om hun concurrentievermogen te vergroten en nieuwe producten en diensten te creëren.

[8] Bron: Interactive Advertising Bureau UK, 2002, http://www.iabuk.net. Dit aantal zal volgens een raming van eMarketer tegen het eind van dit jaar stijgen tot 190 miljoen, http://www.europemedia.net.

[9] Het 'European e-Business Report', uitgave 2002/2003, de Business W@tch van de Europese Commissie, ofwel op www.europa.eu.int/comm/enterprise/ict/policy/watch/index.htm of op www.ebusiness-watch.org.

Sinds de goedkeuring van de richtlijn is bovendien het potentieel van e-handel nog groter geworden dankzij de technologische ontwikkeling op het gebied van breedband en multiplatformtoegang, d.w.z. de mogelijkheid om een internetverbinding tot stand te brengen via andere middelen dan een PC, zoals een digitale tv en mobiele telefoons van de derde generatie. [10] Deze ontwikkelingen openen een breed spectrum aan nieuwe mogelijkheden voor on-linediensten. Nieuwe diensten, toepassingen en inhoud zullen nieuwe markten doen ontstaan en de middelen bieden om in alle sectoren van de economie de productiviteit te verhogen en aldus de groei en de werkgelegenheid te stimuleren. Voorts zullen zowel de burgers als de ondernemingen op die manier de beschikking krijgen over gemakkelijkere toegang tot informatie- en communicatiemiddelen. [11]

[10] Mededeling van de Europese Commissie "Naar de volledige uitrol van het mobiele communicatiesysteem van de derde generatie", COM(2002) 301 definitief, 11.6.2002.

[11] eEurope 2005: Een informatiemaatschappij voor iedereen, COM(2002) 263 definitief, 28.5.2002.

Momenteel vertegenwoordigt de e-handel slechts ongeveer 1-2% van de detailhandelsomzet in de EU, maar de vooruitzichten voor groei zijn veelbelovend: zo gaven bijvoorbeeld de on line gedane kerstinkopen in 2002 een toename met 86% te zien vergeleken met het vorige jaar. Op dit ogenblik verkoopt slechts ongeveer 12% van de ondernemingen on line, met toerisme, financiële diensten, uitgeverij en software als toonaangevende sectoren, maar hun on-lineaankopen hebben zich veel sneller ontwikkeld. [12] Volgens ramingen echter zou de B2C-e-handel van 10 miljard euro in 2000 stijgen tot 70 miljard euro in 2003. [13] Geraamd wordt dat 54% van de Europese internetgebruikers tegen 2006 on line zal winkelen. [14]

[12] eBusiness W@tch (referentie, zie hierboven). In het Verenigd Koninkrijk en Duitsland bijvoorbeeld zegt meer dan 50% van de ondernemingen reeds gebruik te maken van e-inkoop.

[13] European Information Technology Observatory, http://www.eito.org.

[14] Interactive Advertising Bureau UK, 2002, http://www.iabuk.net.

Bovendien is on-linereclame een snelgroeiende sector. Er is voorspeld dat de groei van de uitgaven voor on-linereclame in 2003 de groei van de totale media-uitgaven zal overtreffen. [15] De totale uitgaven voor reclame zijn in 2002 met ongeveer 2% gestegen, terwijl voor on-linereclame een ongeveer tienmaal snellere groei werd genoteerd. [16] Gezien het aantal flexibele vormen die on-linereclame kan aannemen [17] en de relatieve snelheid waarmee marketeers de in een on-linereclamecampagne gebruikte elementen kunnen wijzigen, waren marketeers er vlug bij om gebruik te maken van de verschillende beschikbare technieken voor on-linereclame en om te innoveren, teneinde optimaal aan de behoeften van potentiële klanten tegemoet te komen door het creëren van een interactiever marketingproces. [18] Internet is voor de consumenten immers een krachtig instrument geworden om informatie in te winnen en aanbiedingen op efficiënte en gebruikersvriendelijke wijze met elkaar te vergelijken, d.w.z. om vóór de aankoop via zoekopdrachten snel informatie te verkrijgen over het assortiment en de kenmerken van producten en diensten die in Europa en wereldwijd verkrijgbaar zijn. [19]

[15] Witboek 'Media Spending Outlook' van eMarketer, 2002.

[16] In Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk werden in de tweede helft van 2002 recordcijfers voor on-linereclame opgetekend, met een stijging van 52% in het VK vergeleken met 2001 en een verdubbeling van het cijfer in Frankrijk, van 153 miljoen euro in 2001 tot 309 miljoen euro in 2002, zie "Europe's marketers switch to on-line", Interactive Advertising Bureau UK, juni 2003.

[17] Bv. banneradvertenties, pop-upadvertenties, zoeken op trefwoorden.

[18] Zodra bijvoorbeeld een contact is gelegd met een klant (en zijn toestemming is gegeven), kunnen ondernemingen productaanbiedingen toesnijden op de individuele behoeften van de klant, waardoor via e-mail persoonlijke, klantspecifieke aanbiedingen kunnen worden gedaan. De geleidelijke overschakeling van het gebruik van pop-upadvertenties naar meer gebruikersvriendelijke, aan zoektermen gerelateerde advertenties wijst op de ontwikkeling van gebruikersvriendelijke adverteertechnieken.

[19] On-linereclame, websites, e-mails en marketing via zoekmachines hebben een duidelijke invloed op het proces van het aankopen van producten, zelfs wanneer het product niet on line wordt verkocht, zie DoubleClick, Touchpoints: Effec tive Marketing Sequences in the Interactive Media Age, maart 2003, http://www.doubleclick.com/us/knowledge/ documents/research/dc_touchpoints_0303.pdf. Er zijn nog steeds geen degelijke statistieken beschikbaar over de omvang van het gebruik van internet voor onderzoek voorafgaand aan aankopen, maar uit enquêtes blijkt dat de cijfers significant zijn, zie onderzoek van het Interactive Advertising Bureau UK over het bereik van interactieve media in Europa.

Het concurrentievermogen van de EU-dienstverleners is de laatste tijd op het gebied van e-handel aanzienlijk vergroot door de inwerkingtreding van de richtlijn inzake BTW op digitale diensten op 1 juli 2003 [20], waardoor de concurrentienadelen werden opgeheven die de EU-dienstverleners ondervonden. De voorschriften inzake elektronische naleving van de BTW-verplichtingen zoals e-registratie, e-indiening en e-facturering werden ook gemoderniseerd.

[20] Richtlijn 2002/38/EG van de Raad van 7 mei 2002 tot wijziging, voor een gedeelte tijdelijk, van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde die van toepassing is op bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook op radio- en televisieomroepdiensten, PB L 128 van 15.5.2002, blz. 41. Zie ook Verordening (EG) nr. 792/2002 van de Raad, PB L 128 van 15.5.2002, blz. 1.

3. OMZETTING VAN DE RICHTLIJN

3.1. Tijdschema voor de omzetting

De uiterste datum waartegen de lidstaten de richtlijn in nationaal recht moesten hebben omgezet, was 17 januari 2002, 18 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn op 17 juli 2000. De Raad en het Europees Parlement stemden in met een relatief korte omzettingstermijn omdat ze waren overeengekomen dat de totstandbrenging van een rechtskader voor e-handel een prioritaire aangelegenheid was.

Er waren echter vertragingen bij de omzetting, hoofdzakelijk ten gevolge van de horizontale aard van de richtlijn, die van invloed is op tal van uiteenlopende juridische aspecten [21]. Tot dusver hebben twaalf lidstaten [22] wetgeving ter uitvoering van de richtlijn in werking laten treden. In de overige drie lidstaten [23] zijn de werkzaamheden betreffende de omzetting van de richtlijn reeds in een gevorderd stadium. De bijlage bij dit verslag bevat een lijst van de nationale maatregelen tot omzetting van de richtlijn. [24]

[21] Deze redenen kwamen naar voren in bilaterale contacten met de lidstaten tijdens de omzetting. Veel lidstaten, bijvoorbeeld, hadden tijd nodig voor breedopgezette nationale raadplegingen van geinteresseerde partijen.

[22] België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Ierland, Italië, Luxemburg, Oostenrijk, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Drie van deze lidstaten (Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk) hebben de richtlijn tegen de uiterste datum, 17 januari 2002, omgezet.

[23] Frankrijk, Nederland en Portugal.

[24] Bovendien hebben de drie EER-landen IJsland, Liechtenstein en Noorwegen (Noorwegen met uitzondering van de bepalingen inzake aansprakelijkheid, die afzonderlijk zullen worden geïmplementeerd) de wetgeving ter uitvoering van de richtlijn goedgekeurd. Voor de toetredingslanden en de kandidaat-lidstaten, zie punt 5.2.

3.2. Kenmerken van de omzetting

Voor de omzetting van de richtlijn zijn de lidstaten in het algemeen dicht bij de vorm en de inhoud van de richtlijn gebleven. [25] De lidstaten hebben, met uitzondering van Nederland, besloten de richtlijn door middel van een horizontale wet op de e-handel om te zetten teneinde een nationaal kader te creëren dat zo duidelijk en gebruikersvriendelijk mogelijk is. Duitsland heeft de richtlijn omgezet door zijn wet op de telediensten te wijzigen. [26] Het Verenigd Koninkrijk heeft de richtlijn in twee delen omgezet: de algemene aspecten en de aspecten betreffende financiële diensten. België heeft de hoofdbestanddelen van de richtlijn en de procedure van artikel 3, leden 4, 5 en 6, om grondwettelijke redenen in twee afzonderlijke wetten gescheiden.

[25] Wat Frankrijk, Nederland en Portugal betreft, werden deze vergelijking en andere verwijzingen in dit verslag gemaakt op basis van hun ontwerp-wet omdat de definitieve wet nog niet beschikbaar was.

[26] Duitsland was de enige lidstaat die reeds een horizontaal rechtskader op nationaal niveau had opgezet voordat de richtlijn werd goedgekeurd, namelijk met de wet op de telediensten (Teledienstegesetz vom 22. Juli 1997).

In de meeste lidstaten ging de aandacht in de omzettingsfase vooral uit naar de internemarktclausule en de bepalingen betreffende de aansprakelijkheid van dienstverleners die als tussenpersoon optreden. Bovendien hebben enkele lidstaten met het oog op de correcte omzetting van de richtlijn bestaande nationale wetten moeten doorlichten en wijzigen, bijvoorbeeld om belemmeringen voor het sluiten van contracten langs elektronische weg op te heffen [27]. Sommige lidstaten hebben in hun nationale wetten enkele aanvullende elementen opgenomen die in de richtlijn niet aan bod komen: de aansprakelijkheid van aanbieders van hyperlinks en zoekinstrumenten [28], procedures voor kennisgeving en verwijdering voor illegale inhoud [29], registratieverplichtingen voor verleners van diensten van de informatiemaatschappij [30], filtermechanismen [31], het opslaan van verkeersgegevens [32], cryptologie [33], en aanvullende voorschriften betreffende het sluiten van contracten langs elektronische weg. Sommige lidstaten hebben in het toepassingsgebied van hun nationale wet op de e-handel ook aangelegenheden opgenomen die van het toepassingsgebied van de richtlijn zijn uitgesloten, zoals on line gokken. [34]

[27] In overeenstemming met artikel 9.

[28] Spanje, Oostenrijk en Portugal (zie hierna het punt over aansprakelijkheid voor nadere gegevens).

[29] Finland heeft een bij wet vastgestelde procedure voor kennisgeving en verwijdering specifiek op het gebied van auteursrecht (evenals het EER-land IJsland).

[30] Spanje en Portugal.

[31] Frankrijk.

[32] Spanje.

[33] Frankrijk en Luxemburg.

[34]

Gedurende de gehele omzettingsprocedure hebben de diensten van de Commissie nauw met de lidstaten samengewerkt om hen te helpen bij de correcte omzetting van de richtlijn. Bovendien hebben veruit de meeste lidstaten kennisgeving gedaan van hun ontwerp-wet overeenkomstig de in Richtlijn 98/34/EG vastgestelde doorzichtigheidsprocedure [35], aangezien die ontwerpen andere voorschriften betreffende de diensten van de informatiemaatschappij bevatten en dus verdergingen dan het louter omzetten van de richtlijn. Dankzij zowel de nauwe bilaterale contacten met de lidstaten als de kennisgevingsprocedure waren de diensten van de Commissie in staat om de ontwerp-wetten grondig te analyseren en te becommentariëren voordat ze definitief werden vastgesteld. Dit bleek een succesvol middel te zijn om de kwaliteit van de nationale omzettingsmaatregelen te verbeteren.

[35] Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37, als gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG, PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18.

3.3. Follow-up van de omzetting

Volgens de voorlopige evaluatie van de Commissie schenkt de omzetting van de richtlijn in het algemeen voldoening. De analyse van de definitieve wetten zoals vastgesteld door de lidstaten zal echter in 2004 moeten worden voortgezet. Uit de voorlopige analyse blijkt dat een of twee van de goedgekeurde wetten problemen opleveren betreffende met name de omzetting van de bepalingen inzake de aansprakelijkheid van tussenpersonen op internet. De diensten van de Commissie zijn van plan om, alvorens formele stappen te doen, een dialoog met de betrokken lidstaten aan te gaan om de verschillende opties voor het oplossen van deze problemen te bespreken.

4. TOEPASSING VAN DE RICHTLIJN

4.1. Interne markt

Omdat e-handel geen grenzen kent, moest voor de werking ervan een rechtskader worden gecreëerd dat zowel de ondernemingen als de burgers rechtszekerheid biedt. Deze rechtszekerheid wordt, samen met andere begeleidende maatregelen, tot stand gebracht door het kernstuk van de richtlijn, de internemarktclausule.

Die bepaling bestaat uit twee complementaire elementen: elke lidstaat moet ervoor zorgen dat een op zijn grondgebied gevestigde verlener van diensten van de informatiemaatschappij voldoet aan de in die lidstaat geldende nationale bepalingen die binnen het "gecoördineerde gebied" [36] vallen, zelfs als deze diensten levert in een andere lidstaat; omgekeerd mogen de lidstaten het vrije verkeer van diensten van de informatiemaatschappij die vanuit een andere lidstaat worden geleverd, niet beperken om redenen die vallen binnen het gecoördineerde gebied.

[36] D.w.z. de in de nationale rechtsstelsels vastgelegde vereisten voor dienstverleners van de informatiemaatschappij en diensten van de informatiemaatschappij, ongeacht of die vereisten van algemene aard zijn dan wel specifiek daarop zijn toegesneden, artikel 2, onder h).

Er gelden enkele beperkte afwijkingen van de internemarktclausule die in de bijlage bij de richtlijn worden vermeld. Er kan door de lidstaten ook geval per geval van de internemarktclausule worden afgeweken om maatregelen te nemen zoals sancties of verbodsmaatregelen teneinde de verlening van een bepaalde on-linedienst vanuit een andere lidstaat te beperken wanneer bepaalde geïdentificeerde belangen, bv. consumenten, moeten worden beschermd. [37] Voor alle maatregelen die door een lidstaat op grond van die bepaling worden genomen, gelden strikte voorwaarden overeenkomstig artikel 3, leden 4, 5 en 6.

[37] De afwijking van artikel 3, leden 4, 5 en 6.

In tegenstelling tot de verwachting van enkele lidstaten dat zij vaak van die afwijking gebruik zouden moeten maken, is dit tot dusver nog niet het geval geweest. De Commissie heeft slecht vijf formele kennisgevingen ontvangen, allemaal van dezelfde lidstaat en allemaal in wezen over hetzelfde probleem (namelijk het frauduleuze gebruik van 'premium rate'-nummers), en voor twee ervan werd gebruik gemaakt van de urgentieprocedure waarin artikel 3, lid 5, voorziet. [38] In mei 2003 heeft de Commissie een mededeling uitgebracht betreffende de toepassing op financiële diensten van artikel 3, leden 4 tot en met 6, van de richtlijn inzake elektronische handel [39], waarin aanwijzingen werden gegeven voor de toepassing van deze geval-per-geval-afwijking op het gebied van financiële diensten. In deze aanwijzingen werd rekening gehouden met de door een aantal lidstaten geuite bezorgdheid betreffende de volledige toepassing van de internemarktclausule op financiële diensten in afwachting dat op bepaalde gebieden van financiële diensten een nauwere convergentie tot stand werd gebracht. In de mededeling wordt uitgelegd in welke beperkte omstandigheden [40] een lidstaat die van oordeel is dat de consumenten op zijn grondgebied moeten worden beschermd tegen een bepaalde on line verstrekte financiële dienst, na kennisgeving aan de Commissie maatregelen mag nemen tegen die bepaalde inkomende financiële dienst. Tot dusver zijn echter geen kennisgevingen van de lidstaten betreffende de verlening van financiële diensten ontvangen. [41]

[38] In een ander geval namen de autoriteiten van een lidstaat met succes maatregelen met het oog op de handhaving van hun wet tot omzetting van de richtlijn tegen een op hun grondgebied gevestigde dienstverlener nadat hen door de autoriteiten van een andere lidstaat was verzocht op grond van de nationale wet passende maatregelen te nemen. Deze maatregelen werden genomen op grond van de verplichting tot samenwerking waarin artikel 3, lid 4, onder b), voorziet, met het gevolg dat het probleem werd opgelost zonder dat de lidstaat van bestemming maatregelen tegen de dienstverlener hoefde te nemen.

[39] Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en de Europese Centrale Bank. De toepassing op financiële diensten van artikel 3, leden 4 tot en met 6, van de richtlijn inzake elektronische handel, COM(2003) 259 definitief, 14.5.2003.

[40] Deze omstandigheden zijn dezelfde als voor andere diensten van de informatiemaatschappij.

[41] In zijn verslag aan het Europees Parlement over de Mededeling van de Commissie over e-handel en financiële diensten (COM(2001) 66 definitief, 7.2.2001) beklemtoonde Christopher Huhne het belang van de volledige toepassing van de internemarktclausule op het gebied van financiële diensten omdat dat gebied zich bijzonder goed leent voor grensoverschrijdende dienstverlening, en beklemtoonde hij tevens de mogelijkheden en de voordelen die worden geboden door de toepassing van het internemarktbeginsel op e-handel in Europa.

4.2. Vestiging en informatieregeling

Aangezien artikel 4, lid 1, de lidstaten verbiedt het starten en het uitoefenen van een activiteit van dienstverlener op het gebied van de informatiemaatschappij afhankelijk te stellen van een voorafgaande vergunning (of enig ander vereiste met gelijke werking), bestaat er in geen enkele lidstaat een vergunningsstelsel. De lidstaten die hadden overwogen dergelijke stelsels in te voeren voor alle of sommige diensten van de informatiemaatschappij, hebben daarvan afgezien en hebben in enkele gevallen de bestaande vergunningsvoorschriften ingetrokken. Daardoor werd ervoor gezorgd dat een verlener van diensten van de informatiemaatschappij zich gemakkelijk in een lidstaat kan vestigen zonder dat hij bureaucratische hinderpalen moet overwinnen.

Daartegenover staat dat artikel 5 zorgt voor doorzichtigheid en betere informatie betreffende de identiteit en de vestigingsplaats van een dienstverlener. Het bepaalt onder meer dat de naam van de dienstverlener, zijn geografische adres, nadere gegevens die een snel contact mogelijk maken, en de gegevens betreffende zijn inschrijving in het handelsregister of een vergelijkbaar register, moeten worden verstrekt. Het artikel is door de meeste lidstaten en de EER-landen bijna letterlijk omgezet.

Internetexploitanten in de EU zijn blijkbaar niet altijd goed op de hoogte van deze informatieplicht. De verleners van diensten van de informatiemaatschappij reageerden over het algemeen echter prompt en positief wanneer hen werd gewezen op tekortkomingen bij de naleving van de informatievoorschriften van de richtlijn. [42] De lidstaten zullen moeten zorgen voor een betere voorlichting over deze voorschriften teneinde de ondernemingen ertoe te brengen hun websites dienovereenkomstig aan te passen.

[42] Resultaten van een steekproefonderzoek van websites uitgevoerd door VZBV (Verbraucherzentrale Bundesverband - Duitse vereniging van consumentenorganisaties) tussen oktober 2002 en februari 2003, zie http://www.vzbv.de/home/start/ index.php?page=themen&bereichs_id=5&themen_id=20&mit_id=164&task=mit. Zie ook een studie uitgevoerd door de Europese centra voor de consument, "Realities of the European online marketplace", beschikbaar op http://www.iia.ie/downloads/ eec_report.pdf, met speciale aandacht voor de tenuitvoerlegging van de informatievoorschriften overeenkomstig Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten, PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19.

4.3. Commerciële communicatie

De mogelijkheid van een onderneming om op internet reclame te maken voor haar diensten of producten, heeft diverse belangrijke gevolgen: niet alleen is het voor ondernemingen van elke grootte een uitstekend medium om zich bekend te maken en is het voor veel verleners van diensten van de informatiemaatschappij een belangrijke bron van inkomsten, maar bovendien is het een voortreffelijke bron van informatie voor de consument.

De richtlijn vult de bestaande richtlijnen op het gebied van consumentenbescherming [43] aan, bijvoorbeeld door het versterken van de in de Gemeenschapswetgeving opgenomen voorschriften inzake doorzichtigheid waaraan moet worden voldaan door on line toegezonden commerciële communicatie, met inbegrip van kortingen, verkoopbevorderende aanbiedingen, wedstrijden en spelen. Deze voorschriften [44] bieden de consumenten extra bescherming en vergroten hun vertrouwen in e-handel. Dit zal verder worden gecompleteerd door de voorgestelde verordening betreffende de verkoopbevordering [45], de voorgestelde richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken [46] en de voorgestelde verordening betreffende samenwerking inzake handhaving [47]. Bovendien is de in artikel 6, onder a), van de richtlijn geformuleerde verplichting om commerciële communicatie duidelijk als zodanig herkenbaar te maken, vergelijkbaar met die welke geldt voor omroepactiviteiten in artikel 10, lid 1, van de Richtlijn televisie zonder grenzen [48]. Praktisch alle lidstaten hebben artikel 6, onder a), vrijwel letterlijk omgezet. [49]

[43] Bv. Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten, PB L 144 van 4.6.1999, blz. 19; Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten, PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16; Richtlijn 84/450/EEG van 10 september 1984 inzake misleidende en vergelijkende reclame, PB L 250 van 19.9.1984, blz. 17, als gewijzigd bij Richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad, PB L 290 van 23.10.1997, blz. 18; Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29.

[44] Zie de artikelen 5 en 6.

[45] COM(2001) 546 definitief, 2.10.2001, gewijzigd voorstel COM(2002) 585 definitief, 25.10.2002.

[46] COM(2003) 356 definitief, 18.6.2003.

[47] COM(2003) 443 definitief, 18.7.2003.

[48] Richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten, PB L 298 van 17.10.1989, blz. 23, gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG, PB L 202 van 30.7.1997, blz. 60, en momenteel in herziening. http://europa.eu.int/comm/avpolicy/regul/ twf/newint_en.htm.

[49] Twee lidstaten, Frankrijk en Spanje, hebben de verplichting toegevoegd om het woord "reclame" in commerciële communicatie te vermelden.

De richtlijn heeft de lidstaten de mogelijkheid gelaten om ongevraagde commerciële communicatie via e-mail van op hun grondgebied gevestigde verleners van diensten van de informatiemaatschappij toe te staan of te verbieden, en heeft zich beperkt tot de eis dat dergelijke ongevraagde commerciële communicatie duidelijk herkenbaar moet zijn.

Ongevraagde commerciële communicatie is echter steeds meer een probleem geworden zowel voor de consumenten als voor het bedrijfsleven. Daarom werd de kwestie van de ongevraagde commerciële communicatie via e-mail nu op communautair niveau aangepakt met Richtlijn 2002/58/EG betreffende privacy en elektronische communicatie [50], die de toezending van ongevraagde commerciële communicatie via e-mail alleen toestaat na voorafgaande toestemming van de ontvanger, wanneer de ontvanger een natuurlijke persoon is, of in het kader van een gevestigde handelsrelatie. Bovendien heeft de Commissie werkzaamheden aangevat met het oog op aanvullende maatregelen betreffende de technische en internationale aspecten van ongevraagde commerciële communicatie. [51] Wat de laatstgenoemde aspecten betreft, schenkt de Commissie vooral aandacht aan internationale samenwerking ter bestrijding van ongevraagde commerciële communicatie, daar deze grotendeels van buiten de EU komt.

[50] Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie, PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37. Artikel 7, lid 2, van de Richtlijn inzake elektronische handel, dat alleen op natuurlijke personen van toepassing is, dient nu in het licht van Richtlijn 2002/58 te worden geïnterpreteerd.

[51] Voor nadere inlichtingen zie http://europa.eu.int/rapid/start/cgi/ guesten.ksh?p_action.gettxt=gt&doc=IP/03/1015|0|RAPID&lg=EN&display=.

4.4. Gereglementeerde beroepen

De richtlijn verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat leden van gereglementeerde beroepen on line gebruik kunnen maken van commerciële communicatie, mits de beroepsregels, met name ten aanzien van de onafhankelijkheid en de beroepseer, in acht worden genomen. Dit betekent dat leden van gereglementeerde beroepen via websites informatie aan klanten mogen verstrekken, hetgeen voordien in een aantal lidstaten niet mogelijk was. [52] Veel lidstaten hebben in hun wetgeving tot omzetting van de richtlijn uitdrukkelijk het beginsel vastgesteld dat voor de gereglementeerde beroepen on-linereclame is toegestaan onder de in artikel 8, lid 1, bepaalde voorwaarden. [53]

[52] Voor een algemeen overzicht van de voorschriften van de lidstaten betreffende het maken van reclame door gereglementeerde beroepen, zie de studie uitgevoerd door het Institut für höhere Studien, Wien, voor DG Concurrentie, "Economische gevolgen van regelgeving op het gebied van de vrije beroepen in verschillende lidstaten", beschikbaar op http://europa.eu.int/comm/competition/ publications/publications/

liberal.

[53] België, Griekenland, Ierland, Italië, Oostenrijk, en Portugal in zijn huidige ontwerp.

De verenigingen die de gereglementeerde beroepen op Europees niveau vertegenwoordigen, hebben positief gereageerd op de in de richtlijn gedane oproep om gedragscodes betreffende het gebruik van commerciële communicatie te ontwikkelen. Accountants [54], advocaten [55], artsen [56], apothekers [57] en vastgoedmakelaars [58] hebben gedragscodes op Europees niveau vastgesteld die specifiek zijn ontworpen om het probleem van de on line toegezonden commerciële communicatie te regelen. Sommige codes gaan uitsluitend over on line toegezonden commerciële communicatie, andere bestrijken een breder scala van op het web gebaseerde diensten. Een gemeenschappelijk element in alle codes is de nadruk die wordt gelegd op de verplichting om nauwkeurige en waarheidsgetrouwe informatie te verstrekken en zich te onthouden van 'overcommerciële' reclame, teneinde de eer en de waardigheid van het beroep hoog te houden.

[54] Model Code of Conduct Governing On-line Commercial Communications by Member Bodies of the Fédération des Experts Comptables Européens (FEE) and their members, beschikbaar op http://www.fee.be/secretariat/PDFs/ Code%20of%20Conduct%20E-Commerce.pdf.

[55] Electronic Communication and the Internet, beschikbaar op http://www.ccbe.org/doc/En/ e_com_en.pdf.

[56] European Good Practice Guide for publicity relating to physicians' professional practice on the Net, beschikbaar op http://www.cpme.be/adopted/ CPME_AD_Brd_160302_6_EN_fr.pdf.

[57] Les indications du GPUE concernant les services pharmaceutiques en ligne, beschikbaar op http://www.pgeu.org/webdata/docs/ 01.06.20F%20PGEU11%20code%20de%20conduit.pdf.

[58] Code of conduct for real estate professionals in the field of e-commerce, beschikbaar op http://www.cepi.be.

4.5. Contracten langs elektronische weg

De richtlijn bevat drie bepalingen betreffende elektronische contracten, waarvan de belangrijkste betrekking heeft op de verplichting voor de lidstaten om ervoor te zorgen dat hun rechtsstelsel het sluiten van contracten langs elektronische weg mogelijk maakt, zie artikel 9, lid 1. Deze bepaling verplichtte de lidstaten in feite hun nationale wetgeving door te lichten teneinde daaruit de bepalingen te verwijderen die het sluiten van contracten langs elektronische weg zouden kunnen verhinderen. Veel lidstaten hebben in hun wetgeving een horizontale bepaling opgenomen die inhoudt dat langs elektronische weg gesloten contracten dezelfde rechtsgeldigheid hebben als op meer "traditionele" wijze gesloten contracten. [59] Met name wordt, met betrekking tot voorschriften in de nationale wetgeving volgens welke contracten "schriftelijk" moeten worden gesloten, in de omzettingswetgeving van de lidstaten duidelijk bepaald dat elektronische contracten aan dat voorschrift voldoen. [60]

[59] België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Luxemburg en Finland.

[60] Bovendien heeft de richtlijn veranderingen teweeggebracht in de nationale interpretatie van voorschriften die de eis 'schriftelijk' bevatten, bijvoorbeeld in Duitsland met betrekking tot verzekeringscontracten en de verplichting dat vooraf schriftelijk informatie moet worden verstrekt.

De bepalingen in de richtlijn worden aangevuld door Richtlijn 1999/93 inzake elektronische handtekeningen [61], die tot doel heeft de juridische erkenning van elektronische handtekeningen te waarborgen, waarbij wordt gezorgd voor functionele gelijkwaardigheid bij het sluiten van contracten tussen traditionele papieren documenten en elektronische communicatie. In essentie geeft artikel 5, lid 1, van Richtlijn 1999/93 een "gekwalificeerde elektronische handtekening" die aan elektronische gegevens wordt gehecht, dezelfde status als een handgeschreven handtekening op een papieren document. Artikel 5, lid 2, van Richtlijn 1999/93 bepaalt dat een elektronische handtekening geen rechtsgeldigheid mag worden ontzegd en niet als bewijsmiddel in gerechtelijke procedures mag worden geweigerd louter op grond van het feit dat zij in elektronische vorm is gesteld of dat het geen "gekwalificeerde" elektronische handtekening is.

[61] Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen, PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.

Bovendien worden de artikelen 10 en 11 van de richtlijn betreffende de informatie die moet worden verstrekt over het langs elektronische weg sluiten van contracten, en de eis dat de ontvangst van een order moet worden bevestigd, bijna letterlijk in de nationale wetgeving omgezet. Uit feedback van de lidstaten blijkt dat na enige aanloopmoeilijkheden de verleners van diensten van de informatiemaatschappij hun websites snel hebben aangepast teneinde aan die voorschriften te voldoen. [62]

[62] Een steekproef van websites voor e-handel die in april 2002 in een lidstaat werd getrokken, gaf te zien dat reeds vier van de vijf websites voldeed aan de door de nationale wetgeving opgelegde informatievoorschriften, hoewel deze pas twee maanden van kracht was. Een steekproef in een andere lidstaat tussen oktober 2002 en februari 2003 bracht enkele tekortkomingen aan het licht in de verstrekte informatie en in de beschikbaarheid van technische middelen om invoerfouten te corrigeren. De dienstverleners die op de problemen in de presentatie van hun website attent werden gemaakt, reageerden echter prompt om deze aan de wettelijke voorschriften aan te passen, zie http://www.vzbv.de/home/start/ index.php?page=themen&bereichs_id=5&themen_id=20&mit_id=164&task=mit.

Drie lidstaten hebben in hun omzettingswetgeving voorschriften opgenomen betreffende het tijdstip waarop het contract daadwerkelijk wordt gesloten. [63] In de overige lidstaten wordt deze kwestie door algemeen contractrecht geregeld. Tot dusver is geen jurisprudentie ter kennis van de Commissie gebracht die wijst op door voorschriften van algemeen contractrecht veroorzaakte moeilijkheden bij het bepalen van het tijdstip van sluiting van een elektronisch contract.

[63] Frankrijk, Luxemburg en Portugal (het laatstgenoemde land verduidelijkt dat de ontvangstbevestiging niet noodzakelijk het tijdstip van sluiting van het contract bepaalt).

4.6. Aansprakelijkheid van tussenpersonen op internet

De artikelen 12, 13 en 14 stellen duidelijk omschreven beperkingen vast op de aansprakelijkheid van tussenpersonen op internet die diensten verlenen die bestaan in doorgifte, caching en hosting. De in de richtlijn genoemde aansprakelijkheidsbeperkingen gelden voor bepaalde duidelijk afgebakende activiteiten die door tussenpersonen op internet worden uitgevoerd, veeleer dan voor categorieën dienstverleners of soorten informatie. [64] De aansprakelijkheidsbeperkingen waarin de richtlijn voorziet, zijn op horizontale wijze vastgesteld, wat betekent dat zij zowel de civiele als de strafrechtelijke aansprakelijkheid omvatten voor alle soorten illegale activiteiten die door derden worden opgezet.

[64] Met name de in artikel 14 bedoelde beperking op de aansprakelijkheid voor hosting omvat verschillende scenario's waarin inhoud van derden wordt opgeslagen, afgezien van het hosten van websites bijvoorbeeld ook bulletinboards of chatrooms.

De richtlijn doet geen afbreuk aan de aansprakelijkheid van de persoon van wie de inhoud uitgaat, en doet evenmin afbreuk aan de aansprakelijkheid van tussenpersonen in gevallen die niet onder de in de richtlijn omschreven beperkingen vallen. Bovendien doet de richtlijn geen afbreuk aan de mogelijkheid voor een nationale rechtbank of een administratieve instantie om een dienstverlener te verzoeken een inbreuk te beëindigen of te voorkomen. [65] Deze kwesties vallen onder het nationale recht van de lidstaten.

[65] Niettemin kan een scenario waarin op grote schaal gebruik wordt gemaakt van verbodsmaatregelen als onderdeel van een algemeen beleid ter bestrijding van illegale inhoud, in plaats dat ze tegen een specifieke inbreuk worden gebruikt, enige bezorgdheid wekken. In 2002 bijvoorbeeld gelastten de autoriteiten van Noord-Rijnland-Westfalen ongeveer negentig aanbieders van internettoegang de toegang tot een aantal gespecificeerde sites te blokkeren.

De in de richtlijn genoemde beperkingen op de aansprakelijkheid van tussenpersonen werden als absoluut noodzakelijk beschouwd om te verzekeren dat de basisdiensten die het ononderbroken vrije verkeer van informatie op het net vrijwaren, werden verleend en dat werd voorzien in een kader waarin internet en e-handel zich kunnen ontwikkelen. De uiteenlopende benaderingen in de wetgeving en de jurisprudentie die in de lidstaten werden waargenomen, en de daaruit voortvloeiende rechtsonzekerheid voor grensoverschrijdende activiteiten hielden het risico in dat belemmeringen voor het vrij verrichten van grensoverschrijdende diensten zouden ontstaan. Het communautaire optreden werd echter beperkt tot wat noodzakelijk werd geacht om te voorkomen dat dit risico concreet vorm zou aannemen. [66]

[66] Deze conclusies werden gebaseerd op een zorgvuldige analyse van de bestaande voorschriften en recente jurisprudentie, met inbegrip van een studie over "Existing rules in Member States governing liability for information society services", waartoe de Commissie in 1998 opdracht had gegeven aan Deloitte & Touche.

De artikelen 12, 13 en 14 voorzien, op een geharmoniseerde wijze, in situaties waarin de in deze artikelen genoemde tussenpersonen niet aansprakelijk gehouden kunnen worden en lidstaten geen extra voorwaarden mogen stellen waaraan moet worden voldaan voordat een als tussenpersoon optredende dienstverlener in aanmerking komt voor een aansprakelijkheidsbeperking. De lidstaten lijken de artikelen 12 tot en met 14 in het algemeen correct te hebben omgezet. Veel lidstaten hebben ervoor gekozen de artikelen 12 tot en met 14 vrijwel letterlijk om te zetten. [67]

[67] Tot dusver hebben de diensten van de Commissie voorlopig 1-2 gevallen geconstateerd waarin de lidstaten de aansprakelijkheidsbeperkingen niet correct lijken te hebben omgezet, maar deze gevallen worden nog verder geanalyseerd.

Enkele lidstaten [68] hebben besloten om, naast de aangelegenheden die in de artikelen 12, 13 en 14 aan bod komen, te voorzien in beperkingen op de aansprakelijkheid van aanbieders van hyperlinks en zoekinstrumenten. [69] Dit werd ingegeven door de wens om stimulansen voor investeringen en innovatie te creëren en de ontwikkeling van e-handel te versterken door extra juridische duidelijkheid voor dienstverleners te scheppen. Ofschoon het niet nodig werd geacht hyperlinks en zoekinstrumenten in de richtlijn op te nemen, heeft de Commissie de lidstaten aangemoedigd de rechtszekerheid voor tussenpersonen op internet verder te ontwikkelen. Het is bemoedigend dat in recente jurisprudentie in de lidstaten wordt erkend hoe belangrijk links en zoekinstrumenten zijn voor het functioneren van internet. In het algemeen lijkt deze jurisprudentie in overeenstemming te zijn met het internemarktdoel de verlening van intermediaire basisdiensten te verzekeren, hetgeen de ontwikkleing van internet en e-handel bevordert. Bijgevolg lijkt die jurisprudentie geen aanleiding te geven tot bezorgdheid wat de interne markt betreft [70].

[68] Spanje, Oostenrijk en het EER-land Liechtenstein, en Portugal in zijn ontwerp-wet.

[69] Spanje en Portugal hebben gekozen voor het model van artikel 14, zowel voor zoekinstrumenten als voor hyperlinks, terwijl Oostenrijk en Liechtenstein gekozen hebben voor het model van artikel 12 voor zoekinstrumenten en voor het model van artikel 14 voor hyperlinks.

[70] Bijvoorbeeld in Frankrijk TGI Paris, référé, 12 mai 2003, Lorie c/M. G.S. et SA Wanadoo Portails, in Duitsland in de zaak Verlagsgruppe Handelsblatt v. Paperboy, aus dem Bundesgerichtshof (BGH), Urteil vom 17. Juli 2003 - I ZR 259/00.

In enkele zaken [71] hebben nationale rechtbanken de richtlijn reeds geïnterpreteerd. Toen echter deze zaken dienden, waren de nationale maatregelen tot omzetting van de richtlijn in de betrokken staten nog niet goedgekeurd.

[71] Zaken Deutsche Bahn v. XS4ALL, uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, 762/02 SKG, van 7.11.2002, en Deutsche Bahn v. Indymedia, uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, KG 02/1073, van 20.6.2002, in Nederland (uitspraken beschikbaar op http://www.rechtspraak.nl); en zaak Public Prosecutor v. Tele2 in het EER-land Noorwegen, uitspraak van Borgarting Lagmannsrett (hof van beroep), 02-02539 M/01, van 27.6.2003. Tele2 werd vrijgesproken toen de openbare aanklager de aanklacht tegen het bedrijf liet vallen.

Er is nog steeds heel weinig praktische ervaring opgedaan met de toepassing van de artikelen 12, 13 en 14, maar de tot dusver van de lidstaten en belangstellenden ontvangen feedback was in het algemeen positief. De aanpak waarvoor in de richtlijn werd gekozen, lijkt op brede steun van de belanghebbenden te kunnen rekenen. In ieder geval zal de Commissie overeenkomstig artikel 21 de nieuwe ontwikkelingen, inclusief de nationale wetgeving, jurisprudentie en administratieve praktijken betreffende de aansprakelijkheid van tussenpersonen, verder volgen en grondig analyseren, en zal zij nagaan of het bestaande kader in de toekomst moet worden aangepast in het licht van deze ontwikkelingen, bijvoorbeeld of er aanvullende aansprakelijkheidsbeperkingen nodig zijn voor andere activiteiten zoals het aanbieden van hyperlinks en zoekinstrumenten. [72]

[72] De aanpak van de lidstaten die ervoor hebben gekozen om wetgeving te creëren voor hyperlinks en zoekinstrumenten, lijkt niet het risico van fragmentatie van de interne markt in te houden. De Commissie volgt echter van nabij de werkzaamheden in de lidstaten op het gebied van aansprakelijkheidsproblemen, zoals het fundamentele werk dat werd verricht door "Le Forum des droits sur l'Internet" in Frankrijk, dat aanbevelingen inzake hyperlinks heeft gepubliceerd onder de titel "Hyperliens: Statut Juridique", gepubliceerd op 3.3.2003, en "Quelle responsabilité pour les créateurs d'hyperliens vers des contenus illicites", gepubliceerd op 23.10.2003, beide beschikbaar op http://www.foruminternet.org/ recommandations/.

Artikel 15 belet de lidstaten met betrekking tot de onder de artikelen 12, 13 en 14 vallende activiteiten aan tussenpersonen op internet een algemene verplichting op te leggen om toe te zien op de informatie die zij doorgeven of opslaan, of een algemene verplichting om actief te zoeken naar feiten of omstandigheden die op onwettige activiteiten duiden. Dit is belangrijk aangezien algemeen toezicht op miljoenen sites en webpagina's in de praktijk onmogelijk zou zijn en zou leiden tot onevenredige lasten voor tussenpersonen en tot hogere kosten voor toegang tot basisdiensten voor de gebruikers. [73] Artikel 15 belet de overheid in de lidstaten evenwel niet in een specifiek, duidelijk omschreven individueel geval een toezichtverplichting op te leggen.

[73] In dit verband is het belangrijk erop te wijzen dat de verslagen en studies over de doelmatigheid van blokkeer- en filtertoepassingen lijken aan te tonen dat er nog geen technologie bestaat die niet te omzeilen is en die illegale en schadelijke informatie op afdoende wijze tegenhoudt of filtert zonder tegelijkertijd de legale informatie volledig tegen te houden, hetgeen zou leiden tot inbreuken op de vrijheid van meningsuiting.

4.7. Procedures voor kennisgeving en verwijdering

De voorwaarden waaronder een hosting-dienstverlener wordt vrijgesteld van aansprakelijkheid zoals bepaald in artikel 14, lid 1, onder b), vormen de basis voor de ontwikkeling van procedures voor kennisgeving en verwijdering voor illegale en schadelijke informatie [74] door de belanghebbenden. Artikel 14 is horizontaal van toepassing op alle typen informatie. Bij de goedkeuring van de richtlijn werd besloten dat procedures voor kennisgeving en verwijdering niet in de richtlijn zelf hoefden te worden geregeld. In plaats daarvan wordt in artikel 16 en overweging 40 uitdrukkelijk aangemoedigd tot zelfregulering op dit gebied. [75]

[74] De door belanghebbenden gebruikte mechanismen hadden tot doel op het net opgeslagen illegale inhoud te identificeren en de snelle verwijdering ervan te vergemakkelijken.

[75] Het Europees Parlement heeft de Commissie bij de goedkeuring van de richtlijn in 2000 verzocht de vaststelling van efficiënte procedures voor kennisgeving en verwijdering door de belanghebbenden aan te moedigen. Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel in de interne markt, 4.5.2000, PB C 41 van 7.2.2001, blz. 38.

Deze aanpak werd ook gevolgd door de lidstaten in hun nationale wetten tot omzetting van de richtlijn. Van de lidstaten die de richtlijn hebben omgezet, heeft alleen Finland een wetsbepaling opgenomen waarin, alleen voor inbreuken op het auteursrecht, een procedure voor kennisgeving en verwijdering wordt vastgesteld. [76] Alle andere lidstaten hebben deze kwestie overgelaten aan zelfregulering. [77]

[76] Van de EER-landen heeft ook IJsland een wettelijke procedure voor kennisgeving en verwijdering vastgesteld.

[77] België heeft een horizontale procedure voor gezamenlijke regelgeving opgezet: Samenwerkingsprotocol tussen de Belgische overheid en de Belgische Internet Service Providers Association, http://www.ispa.be/en/c040201.html/ .

Overeenkomstig artikel 21, lid 2, waarin de Commissie wordt verzocht na te gaan of er voorstellen moeten worden gedaan met betrekking tot procedures voor kennisgeving en verwijdering, heeft de Commissie de belanghebbenden actief aangemoedigd procedures voor kennisgeving en verwijdering te ontwikkelen en heeft zij systematisch informatie over nieuwe procedures verzameld en geanalyseerd. [78] De Commissie heeft deelgenomen aan Europese en internationale forums waar procedures voor kennisgeving en verwijdering werden besproken: met name in het kader van de Global Business Dialogue [79], de door de European Parliamentarians Internet Group (e-Ping) [80] georganiseerde workshops, en het Rights Watch Project [81]. Voorts heeft zij de lidstaten aangemoedigd actief samen te werken met de belanghebbenden en heeft zij samengewerkt met het Spaanse voorzitterschap, dat met de lidstaten besprekingen heeft gevoerd in de werkgroep Informatiemaatschappij van de Raad.

[78] Verschillende procedures werden geanalyseerd en diverse ondernemingen en organisaties in de lidstaten werden geraadpleegd, bv. het Meldpunt Discriminatie Internet in Nederland; XS4ALL (Nederland); Telefónica (Spanje); Nokia (Finland); Telia (Zweden), BT online (Verenigd Koninkrijk); Internet Watch Foundation (Verenigd Koninkrijk); eBay; de European Internet Services Association (Euroispa); de European Federation for the Interactive Software Industry; en de Motion Pictures Association of America.

[79] De werkzaamheden in het kader van de Global Business Dialogue (GBDe) werden door de Commissie van nabij gevolgd via contacten met de voornaamste betrokken ondernemingen. De GBDe heeft in september 2000 een aanbeveling uitgebracht over een specifiek model voor een procedure voor kennisgeving en verwijdering voor intellectuele-eigendomsrechten. Daartoe aangemoedigd door de Commissie heeft de GBDe in 2002 een taskforce Combating Harmful Internet Content opgericht met het doel het thema kennisgeving en verwijdering met betrekking tot andere schadelijke inhoud te bestuderen. Deze taskforce heeft in oktober 2002 een aanbeveling uitgebracht waarin ten behoeve van tussenpersonen op internet en de overheid suggesties werden gedaan in verband met de vraag hoe "processen voor het aanpakken van schadelijke inhoud op internet" kunnen worden ontwikkeld, http://www.gbde.org.

[80] Http://www.eping.org.

[81] Het 'Rights Watch Project' is een onderzoekproject dat door de Commissie via haar 5e kaderprogramma voor onderzoek wordt gefinancierd. Het project werd opgezet om te voorzien in een volledig functionerende pilot die het pad zou effenen voor een pan-Europese procedure voor zelfregulering voor de verwijdering van materiaal dat een inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten vormt. Het is tot dusver het enige initiatief op Europees niveau op het gebied van kennisgeving en verwijdering. Vertegenwoordigers van de Commissie zijn steeds aanwezig geweest bij de onderhandelingen in het kader van het project, en met name door deelneming aan de twee forums die in verband met het project werden gehouden en waarop de aanbieders van internetdiensten, de rechthebbenden en de verenigingen van gebruikers vertegenwoordigd waren, http://www.rightswatch.com.

De in 1998 goedgekeurde Aanbeveling van de Raad betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid [82] is is het eerste rechtsinstrument op EU-niveau betreffende de inhoud van op internet beschikbaar gestelde audiovisuele en informatiediensten. In de aanbeveling worden richtsnoeren verstrekt voor de ontwikkeling van nationale zelfregulering betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid. Met name worden de internetdienstverleners verzocht gedragscodes te ontwikkelen teneinde de bestaande wetgeving beter toe te passen. [83]

[82] Aanbeveling van de Raad van 24 september 1998 betreffende de ontwikkeling van de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en informatiediensten door de bevordering van nationale kaders teneinde een vergelijkbaar en doeltreffend niveau van bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid te bereiken (98/560/EG), PB L 270 van 7.10.1998, blz. 48.

[83] De tenuitvoerlegging van de aanbeveling werd in 2000/2001 voor het eerst beoordeeld. Uit het in 2001 gepubliceerde verslag over de toepassing van deze aanbeveling (COM(2001)106 definitief) is gebleken dat de toepassing van de aanbeveling toen al over het geheel beschouwd zeer bevredigend was. De Commissie werkt aan een tweede verslag over de tenuitvoerlegging van de aanbeveling, dat eind 2003 zal worden goedgekeurd op basis van een vragenlijst, die zowel naar de lidstaten als naar de toetredende landen werd gezonden. Het doel van het nieuwe verslag is na te gaan welke vooruitgang is geboekt in vergelijking met de situatie in 2000, toen de gegevens voor het eerste verslag over de toepassing werden verzameld.

De Commissie heeft in het kader van haar Actieplan voor een veiliger internet ook geijverd voor de bestrijding van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken. [84] Richtlijn 2001/29/EG betreffende het auteursrecht en de naburige rechten [85] verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat de rechthebbenden over de mogelijkheid beschikken om te verzoeken om verbodsmaatregelen, onder bepaalde voorwaarden, ten aanzien van tussenpersonen wier diensten door een derde worden gebruikt om inbreuk te maken op het auteursrecht of een naburig recht. De Commissie heeft ook een voorstel betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten ingediend, dat onder meer voorziet in geschikte corrigerende maatregelen met betrekking tot internetgerelateerde inbreuken op de intellectuele eigendom, inclusief rechterlijke bevelen. [86]

[84] Actieplan voor een veiliger internet, PB L 33 van 6.2.1999, blz. 1, en het vervolg daarop, Beschikking nr. 1151/2003/EG van 16 juni 2003, PB L 162 van 1.7.2003, blz.1.

[85] Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10.

[86] Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de maatregelen en procedures om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen, COM(2003) 46 definitief, 30.1.2003. Artikel 2 van de voorgestelde richtlijn bepaalt dat Richtlijn 2000/31/EG daardoor onverlet wordt gelaten.

De als tussenpersoon optredende dienstverleners hebben zich in samenwerking met de nationale autoriteiten en andere belanghebbenden, zoals de houders van intellectuele-eigendomsrechten, zelf beziggehouden met de bestrijding van illegale activiteiten op internet, waarbij ze ook een evenwicht trachtten te vinden tussen de rechtmatige belangen van de gebruikers, andere belanghebbenden, en de vrijheid van meningsuiting. In dit opzicht hebben de als tussenpersoon optredende dienstverleners bijgedragen aan het opstellen van nationale gedragscodes voor de aanbieders van internetdiensten [87], waarvan er ook enkele ter kennis van de Commissie zijn gebracht [88].

[87] Gedragscodes van leden van EuroISPA, beschikbaar op http://www.euroispa.org.

[88] Bijvoorbeeld de 'Code of Practice and Ethics' van de Internet Service Providers Association of Ireland, http://www.ispai.ie.

Uit de analyse van de werkzaamheden inzake procedures voor kennisgeving en verwijdering blijkt dat, hoewel nog niet meteen een consensus te verwachten is, onder de belanghebbenden overeenstemming lijkt te zijn bereikt over de essentiële elementen die in aanmerking moeten worden genomen. Hoewel de belanghebbenden nog wat werk voor de boeg lijken te hebben om een aantal nog niet opgeloste problemen te verduidelijken, acht de Commissie een wetgevingsinitiatief in dit stadium niet nodig.

4.8. Gedragscodes en buitengerechtelijke geschillenregeling

In de richtlijn worden bedrijfsorganisaties, beroepsverenigingen en consumentenverenigingen opgeroepen om door het opstellen van gedragscodes bij te dragen aan de ontwikkeling van een betrouwbaar en flexibel kader voor e-handel. Heel vaak worden dergelijke codes geassocieerd met wat als 'trustmarks' of 'keurmerken' wordt aangeduid. [89] Diverse verenigingen hebben sectorspecifieke codes en trustmarkregelingen op Europees niveau [90] vastgesteld en er bestaan nog veel meer codes op nationaal niveau [91]. Nadat er aanvankelijk in 2000 en 2001, onmiddellijk na de goedkeuring van de richtlijn, zeer veel werk werd gemaakt van het vaststellen van trustmarks en keurmerken, lijkt de activiteit op dit gebied te zijn afgenomen. [92] Daarom doet de Commissie een oproep aan bedrijfs- en consumentenorganisaties alsmede aan de lidstaten om initiatieven op dit gebied verder actief te ondersteunen en te bevorderen.

[89] De BEUC, de Europese consumentenorganisatie, en de UNICE, de Europese werkgeversorganisatie, hebben een overeenkomst over de beginselen voor dergelijke trustmarkregelingen bereikt, waarin veel van de in de richtlijn opgenomen eisen zijn overgenomen en waarin aandacht wordt besteed aan gedragscodes betreffende de te verstrekken informatie, de procedures voor het plaatsen van orders en dergelijke meer. De overeenkomst is te vinden op http://212.3.246.142/2/ FOIPENMDEALMDJGKIJADKBADPDBY9DWDPN9DW3571KM/BEUC/docs/DLS/2002-01026-01-E.pdf. De Europese Commissie heeft de aanzet gegeven tot en financiële middelen verstrekt voor werkzaamheden om een horizontale Europese trustmarkregeling inclusief gedragscode te ontwikkelen, "Webtrader" genaamd, een project dat door DG Ondernemingen vanaf 2000 tot februari 2003 werd medegefinancierd, zie http://europa.eu.int/comm/enterprise/ict/ policy/webtrader.htm. Er kon echter tussen de deelnemers geen overeenstemming over een horizontale, intersectorale code worden bereikt.

[90] Bv. voor de verzekeringssector: http://www.cea.assur.org/cea/publ/ download/article149.pdf; voor direct marketing: http://www.fedma.org/img/db/ Code_of_conduct_for_e-commerce.pdf; en voor de elektronische detailhandel: http://www.euro-label.com/euro-label/ ControllerServlet.

[91] Bv. "Chamber-Trust + Web-Trader" in België (http://194.78.225.199/fr/ index.html); "TrustedShops" in Duitsland (http://www.trustedshops.de/de/ home); "l@belsite" in Frankrijk (http://www.labelsite.org); "e-commerce Gütezeichen" in Oostenrijk (http://www.guetezeichen.at); "bbbonline" in het Verenigd Koninkrijk (http://www.bbbonline.org).

[92] Dit kan ook een direct gevolg van de algemene achteruitgang van de e-economie zijn.

Op het gebied van B2B-e-handel heeft de Commissie reeds een deskundigengroep opgericht ter bevordering van het opstellen van gedragscodes voor B2B-internethandelsplatforms. De deskundigengroep heeft een verslag met een checklist voor de beoordeling van dergelijke codes opgesteld. [93]

[93] Report of the Expert Group on B2B Internet trading platforms. Final Report (http://europa.eu.int/comm/enterprise/ict/ policy/b2b/wshop/fin-report.pdf). Teneinde de werkzaamheden van de deskundigengroep verder te bevorderen, zal de Commissie een mededeling over eerlijke handel op het gebied van B2B opstellen.

De toegenomen mogelijkheden en het grotere geografische bereik als gevolg van e-handel brengen ook het risico met zich mee dat tussen de handelspartners grensoverschrijdende geschillen ontstaan. In dergelijke gevallen is het van cruciaal belang dat er mogelijkheden worden geboden voor snelle en flexibele buitengerechtelijke geschillenregeling. Om die reden verplicht de richtlijn de lidstaten de ontwikkeling van mechanismen voor buitengerechtelijke geschillenregeling met behulp van elektronische middelen mogelijk te maken en moedigt zij de ontwikkeling van dergelijke mechanismen aan. De laatste jaren zijn tal van initiatieven voor buitengerechtelijke geschillenregeling genomen, vaak in samenhang met gedragscodes. [94] De Commissie heeft de ontwikkeling van dergelijke mogelijkheden ondersteund en blijft dit doen. [95]

[94] Zie bv. het overzicht van het Centre for Socio-Legal Studies aan de Universiteit van Oxford, dat is opgericht met financiële middelen van de Europese Gemeenschap in het kader van het internetactieplan, op http://www.selfregulation.info/cocon/ coc-reviss03-dwc-020510.htm. Zie ook meer algemeen in verband met buitengerechtelijke geschillenregeling het groenboek van de Commissie betreffende alternatieve wijzen van geschillenbeslechting op het gebied van het burgerlijk recht en het handelsrecht, COM(2002) 196 definitief, 19.4.2002, op http://europa.eu.int/eur-lex/en/com/gpr/ 2002/com2002_0196en01.pdf.

[95] ECODIR bijvoorbeeld is een proefproject dat door een consortium van universitaire partners wordt uitgevoerd en door de Commissie wordt gefinancierd. Tot juni 2003 bood het een gemakkelijk toegankelijk on-linesysteem voor de beslechting van geschillen tussen consumenten en e-handelaren. Het wordt momenteel geëvalueerd met het oog op de voortzetting ervan. Zie http://www.ecodir.org/about_us/ index.htm. Het IST-project (IST-2000-25464) "E-Arbitration" (elektronische arbitragerechtbank) biedt een alternatief geschillenbeslechtingssysteem voor het MKB. Het definieert de technologische vereisten, de nodige infrastructuur en het regelgevingskader voor de oprichting en de coördinatie van een internationaal gedistribueerde arbitragerechtbank, waarbij genetwerkte computers en intelligente multiagentsystemen als voornaamste communicatiemiddelen worden gebruikt. URL van het project: httm://www.e-global.es/arbitration/. Met de initiatieven EEJ-Net en FIN-Net, die evenwel niet beperkt blijven tot e-handel, heeft de Commissie samen met de lidstaten netwerken voor buitengerechtelijke klachtenbehandeling opgericht om ondernemingen en consumenten te helpen geschillen in de interne markt snel en efficiënt te regelen. Meer informatie is te vinden op de website van EEJ-Net http://www.eejnet.org en op de website van FIN-Net http://finnet.jrc.it.

4.9. Nationale contactpunten voor e-handel

Overeenkomstig artikel 19 werkt de Commissie sinds de omzetting van de richtlijn actief samen met de lidstaten om te zorgen voor de oprichting van nationale contactpunten voor e-handel. Deze contactpunten zullen de samenwerking tussen de lidstaten verbeteren (artikel 19, lid 2, betreffende contactpunten voor samenwerking tussen de lidstaten) en ervoor zorgen dat consumenten en ondernemingen toegang hebben tot algemene informatie over aangelegenheden in verband met e-handel die relevant zijn voor de toepassing van de richtlijn, en nadere gegevens verkrijgen betreffende de autoriteiten en andere organen die nadere informatie en bijstand kunnen verstrekken (artikel 19, lid 4, betreffende contactpunten voor consumenten en ondernemingen). Een lijst van deze contactpunten en desbetreffende nadere gegevens zijn beschikbaar op de e-handelswebsite van directoraat-generaal Interne markt. [96]

[96] http://europa.eu.int/comm/internal_market/ en/ecommerce/index.htm.

5. INTERNATIONALE ASPECTEN

5.1. Internationale ontwikkelingen op het gebied van e-handel

Juist door de aard van e-handel en internet, die geen nationale grenzen kennen, is er duidelijk behoefte aan de ontwikkeling van een kader op internationaal niveau. In dit verband kunnen enkele van de in de richtlijn gekozen oplossingen, zoals de aansprakelijkheidsbeperkingen voor tussenpersonen op internet, als model dienen. De Commissie heeft veel moeite gedaan om de aanpak van de EU bekend te maken en de ontvangen feedback was zeer positief. [97]

[97] Een voorbeeld van het succesvolle "modelkarakter" van de richtlijn is de Zuid-Afrikaanse Electronic Communications and Transactions Act 25 van 2002, die dicht bij de richtlijn blijft wat de aansprakelijkheid van tussenpersonen betreft (artikelen 12 tot en met 15), Government Gazette of the Republic of South Africa, Vol. 446, Cape Town, 2 August 2002, No. 23708.

De economische achteruitgang van de laatste jaren op het gebied van e-handel en de "nieuwe economie" heeft uiteraard gevolgen gehad op wereldschaal en heeft geleid tot een stagnatie in de discussies. Gezien het recente herstel van de e-handel is een hernieuwde belangstelling voor internationale dialoog en samenwerking te verwachten. De Commissie zal haar betrokkenheid bij de verschillende multilaterale en bilaterale forums handhaven en waar mogelijk versterken en zal streven naar een gunstig mondiaal klimaat voor e-zakendoen.

Tot de internationale forums waarin de Commissie aanwezig is, behoren het werkprogramma inzake e-handel van de Wereldhandelsorganisatie [98], de werkzaamheden van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) op het gebied van breedband en consumentenbescherming bij grensoverschrijdende handel, met name wat internet betreft [99], de werkzaamheden van de Raad van Europa op het gebied van informatie en samenwerking betreffende vraagstukken van de informatiemaatschappij [100], en zijn werkzaamheden op het gebied van computercriminaliteit, de invloed van de nieuwe technologieën op de mensenrechten, diensten met voorwaardelijke toegang, en gegevensbescherming [101], de werkzaamheden van de G8 op het gebied van veiligheid en beveiliging van internet, en de werkzaamheden van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) op het gebied van de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten op internet [102]. Voorts worden werkzaamheden inzake elektronische contracten uitgevoerd door de VN-Commissie inzake Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL). [103] Bovendien is de Commissie actief betrokken bij samenwerking in het kader van het Trade Facilitation Action Plan op het gebied van e-handel [104] van de Azië-Europa-bijeenkomst [105]. Dit omvat aanbevelingen inzake regelgeving op het gebied van e-handel die in september 2002 zijn goedgekeurd. [106]

[98] In 1998 had de WTO reeds een werkprogramma inzake elektronische handel ontwikkeld (beschikbaar op http://www.wto.org/english/tratop_e/ ecom_e/ecom_e.htm), hoewel de follow-up van het programma niet beantwoordde aan alle verwachtingen die het had gewekt. Momenteel worden specifieke kwesties betreffende e-handel besproken tijdens 'speciale vergaderingen' van de Algemene Raad, waarbij met name aandacht wordt besteed aan de vraag hoe elektronische leveringen moeten worden ingedeeld. De Europese Commissie verdedigt samen met de EU-lidstaten en veel andere WTO-leden de opvatting dat elektronische leveringen diensten zijn en bijgevolg onder de bestaande GATS-regeling vallen.

[99] Zie http://www.oecd.org, thema "Electronic Commerce".

[100] Op 4.10.2001 heeft de Raad van Europa zijn goedkeuring gehecht aan Verdrag nr. 180 betreffende informatie en juridische samenwerking inzake diensten van de informatiemaatschappij, dat is opgesteld naar het model van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37, als gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998, PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18, daar in het verdrag precies dezelfde definitie van diensten van de informatiemaatschappij wordt gebruikt als in de richtlijn. De Commissie heeft de EU-Raad formeel voorgesteld namens de EU toe te treden tot het verdrag, COM(2003) 398 definitief, 7.7.2003.

[101] Zie http://www.coe.int, van bijzonder belang is het Verdrag inzake computercriminaliteit, ETS nr. 185, dat beschikbaar is op http://conventions.coe.int/Treaty/EN/ CadreListeTraites.htm.

[102] Zie http://ecommerce.wipo.int/primer/ index.html.

[103] Zie http://www.uncitral.org. UNCITRAL heeft reeds fundamenteel werk verricht op het gebied van e-handel door in 1996 een Model Law on Electronic Commerce with Guide to Enactment goed te keuren en in 2001 een Model Law on Electronic Signatures, waarnaar in internationale contexten vaak wordt verwezen.

[104] http://www.ktm.fi/eng/news/asem2002ecom/ .

[105] Daarin zijn de EU en tien Aziatische ASEM-landen gegroepeerd.

[106] http://www.congrex.fi/asem2002ecom/

Het belang van niet-gouvernementele forums zoals de Global Business Dialogue on e-commerce (GBDe), de Transatlantic Consumer Dialogue (TACD) en de Transatlantic Business Dialogue (TABD) over e-handel mag niet worden onderschat. [107] Deze forums formuleren aanbevelingen voor regeringen en ontwikkelen normen voor het bedrijfsleven over kwesties zoals de aansprakelijkheid van tussenpersonen (GBDe [108]), consumentenbescherming bij e-handel (TACD [109]) en digitale handel (TABD [110]). Dergelijke initiatieven zijn van bijzonder belang op het snel evoluerende en innovatieve gebied van de e-handel, omdat daarmee sneller en flexibeler op de nieuwste ontwikkelingen kan worden gereageerd dan met door de overheid georganiseerde forums.

[107] http://www.gbde.org, http://www.tacd.org, en http://www.tabd.org.

[108] Paris recommendation on liability (aanbeveling inzake aansprakelijkheid), 13.9.1999, Model IPR-specific notice and take down procedure (model van IPR-specifieke procedure voor kennisgeving en verwijdering), Miami, 26.10.2000.

[109] Met name doc. nr. ECOM-27-02 "Resolution on children and e-commerce" en doc. nr. Internet-20-02 "Resolution on protecting consumers from fraud and serious deception across borders".

[110] Verslag van de TADB-vergadering in Chicago in 2002, http://www.tabd.org/recommendations/ Chicago02.pdf.

Ten slotte is de Commissie betrokken bij een aantal bilaterale regelgevende dialogen inzake e-handel met betrekking tot vraagstukken van de informatiemaatschappij teneinde de regelgevingsaanpak van de richtlijn te bevorderen en toe te werken naar consistentie op internationaal niveau. Deze bilaterale dialogen omvatten de EU-VS-dialoog over de informatiemaatschappij, de samenwerking met Canada in het kader van het Canada-EU Trade and Investment Sub-Committee (TISC), inclusief een werkplan inzake e-handel in 1999, de dialoog EU-Japan, de regelgevende dialoog EU-Mercosur, en de dialoog met de Middellandse-Zeelanden.

5.2. Uitbreiding

Enkele toetredingslanden hebben de richtlijn reeds omgezet [111], zij het in sommige gevallen slechts gedeeltelijk. Van de drie [112] kandidaat-lidstaten heeft alleen Roemenië de richtlijn omgezet. De Commissie werkt met de overige landen actief samen met het oog op de tijdige omzetting van de richtlijn.

[111] Litouwen, Hongarije, Malta, Polen en Slovenië.

[112] Bulgarije, Roemenië en Turkije.

6. EVALUATIE VAN DE VOORDELEN VAN DE RICHTLIJN

Vanwege de ontoereikende ervaring met de richtlijn is het moeilijk om het effect ervan te beoordelen. Bij die beoordeling mag niet uit het oog worden verloren dat de diensten van de informatiemaatschappij niet beperkt blijven tot het on line kopen en verkopen van producten en diensten. Zij omvatten ook on line toegezonden commerciële communicatie, on-line-informatie en -amusement, het aanbod van internettoegangsdiensten, e-mail, zoekinstrumenten, enz. Tot dusver hebben de enige klachten die de diensten van de Commissie hebben ontvangen van ondernemingen die zich met grensoverschrijdende on-lineactiviteiten bezighouden, betrekking op zaken die van het toepassingsgebied van de richtlijn zijn uitgesloten of niet onder de internemarktclausule vallen, zoals on line gokken [113]. Dit lijkt erop te wijzen dat de richtlijn er voor het overige in geslaagd is te voorzien in een adequaat rechtskader voor diensten van de informatiemaatschappij in de interne markt.

[113] In een lidstaat gevestigde dienstverleners die on line sportweddenschappen aanbieden, worden door andere lidstaten verzocht de toegang tot die on-linediensten voor hun burgers te blokkeren.

De richtlijn lijkt goede resultaten te hebben opgeleverd wat betreft de vermindering van het aantal rechtszaken en bijgevolg van de rechtsonzekerheid, met name ten aanzien van de aansprakelijkheid van tussenpersonen op internet. De verschillen die zich in de jurisprudentie van de lidstaten begonnen af te tekenen, waren een van de drijvende krachten die de Commissie ertoe hebben gebracht de richtlijn voor te stellen. Na de goedkeuring van de richtlijn is geen dergelijke jurisprudentie meer onder de aandacht van de Commissie gekomen. Samen met de garantie dat aan tussenpersonen op internet geen lastige en dure toezichtverplichtingen mogen worden opgelegd, lijkt dit te hebben bijgedragen tot het verzekeren van het aanbod van intermediaire basisdiensten tegen lage kosten.

Bij het beoordelen van het effect van de richtlijn zijn er indicatoren die van bijzonder belang zijn en die tot dusver niet zijn gebruikt bij metingen van het internetgebruik en van on-lineactiviteiten, die vaak ten onrechte worden beperkt tot on-lineverkoop. Bijvoorbeeld het percentage internetgebruikers die on line informatie zoeken alvorens off line aankopen te doen, het aantal keren dat grensoverschrijdend on-line-informatie wordt gezocht als percentage van het totale aantal keren dat on-line-informatie wordt gezocht, de productiviteitswinst als gevolg van lagere kosten voor het zoeken van informatie in de B2B-sector, en de uitgaven van ondernemingen voor on-linereclame.

Verwacht wordt dat alle lidstaten tegen eind 2003 klaar zullen zijn met de omzetting van de richtlijn, dit is twee jaar nadat in januari 2002 de in de richtlijn daarvoor vastgestelde termijn is verstreken. Het effect van de richtlijn zal dan op basis van de bovengenoemde indicatoren meer in detail kunnen worden beoordeeld in het in 2005 op te stellen tweede verslag over de toepassing van de richtlijn.

7. ACTIEPLAN VOOR DE FOLLOW-UP VAN DE RICHTLIJN

7.1. Zorgen voor de correcte toepassing van de richtlijn

De Commissie zal de toepassing van de richtlijn in de lidstaten verder van nabij volgen, met inbegrip van de follow-up en de analyse van relevante jurisprudentie, administratieve beslissingen en klachten van burgers en ondernemingen. Tijdens de omzetting van de richtlijn werd met succes gebruik gemaakt van bilaterale contacten met de lidstaten alsmede de toetredingslanden en de kandidaat-lidstaten, en deze contacten zullen in stand worden gehouden om specifieke problemen aan te pakken en de voortdurende uitwisseling van informatie te verzekeren. De kennisgevingsprocedure overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG [114], die heeft bijgedragen tot de correcte en consistente omzetting van de richtlijn, zal een belangrijk instrument zijn om te zorgen voor samenhang tussen de richtlijn en nieuwe nationale wetgevingsinitiatieven die van invloed zijn op de diensten van de informatiemaatschappij.

[114] Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37, als gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998, PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18.

7.2. De administratieve samenwerking tussen de lidstaten verbeteren

Nadat de Commissie heeft geholpen bij de oprichting van contactpunten voor administratieve samenwerking tussen de lidstaten, zal zij specifiek inspanningen leveren om ervoor te zorgen dat de administratieve samenwerking in de praktijk functioneert en er voortdurend informatie wordt uitgewisseld tussen de Commissie en de lidstaten en tussen de lidstaten onderling.

7.3. Ondernemingen en burgers beter informeren

Nadat de Commissie ervoor heeft gezorgd dat de lidstaten overeenkomstig artikel 19, lid 4, contactpunten voor ondernemingen en burgers hebben opgericht, zal zij specifiek inspanningen leveren om nauwe banden en een voortdurende informatiestroom tot stand te brengen tussen de nationale contactpunten en de ondernemingen en de burgers, met inbegrip van met name informatie over administratieve en rechterlijke beslissingen en gevallen van buitengerechtelijke geschillenregeling. In dit verband zal speciaal aandacht worden geschonken aan de correcte toepassing van de informatievoorschriften waarin de richtlijn voorziet, en aan de verspreiding van informatie betreffende toepasselijke gedragscodes en de handhaving ervan.

De Commissie is reeds bezig met de financiering van de totstandbrenging en de werking van een on-line-informatiesysteem, dat door een Europees netwerk van Euro Info Centres wordt beheerd, om het MKB sterker bewust te maken van de juridische aspecten van e-zakendoen en om feedback te verzamelen over de praktische problemen waarmee ondernemingen worden geconfronteerd wanneer ze elektronisch zakendoen (ELEAS-project). [115] Dit informatiesysteem zal tot de toetredings- en de kandidaatlanden worden uitgebreid en zal begin 2004 operationeel worden.

[115] http://ebusinesslex.net

7.4. Beleidsontwikkelingen volgen en nagaan op welke gebieden aanvullende maatregelen nodig zijn

In een aantal lidstaten zijn nieuwe regelgevingsinitiatieven aangekondigd op gebieden zoals on line gokken, waaronder on-linesportweddenschappen, e-apotheken, of de bescherming van minderjarigen. Dit houdt het risico in dat versnipperde regelgeving en/of concurrentieverstoringen ontstaan. De Commissie zal deze beleidsontwikkelingen van nabij volgen teneinde na te gaan waar eventueel een optreden van de Gemeenschap nodig is; daaraan zal aandacht worden besteed in het in 2005 op te stellen tweede verslag over de richtlijn.

Wat on line gokken betreft, dat momenteel buiten het toepassingsgebied van de richtlijn valt en met betrekking waartoe de Commissie een aantal klachten betreffende grensoverschrijdende activiteiten heeft ontvangen [116], zal de Commissie de aanzet geven tot de nodige maatregelen om die klachten te behandelen en bovendien een studie opzetten die de nodige informatie moet verschaffen om uit te maken of er behoefte is aan een eventueel nieuw communautair initiatief en wat de werkingssfeer daarvan moet zijn. Voorts heeft de Commissie met betrekking tot verzekeringen, die momenteel buiten de werkingssfeer van de internemarktclausule van de richtlijn vallen, samen met de lidstaten en belangstellenden werkzaamheden aangevangen om na te gaan hoe bepaalde verzekeringsactiviteiten in overeenstemming met de internemarktclausule kunnen worden gebracht.

[116] Ten aanzien van Denemarken, Duitsland, Italië en Nederland, waar de autoriteiten aanbieders van on-linegokdiensten uit andere lidstaten hebben verzocht de toegang tot hun websites te blokkeren voor burgers die in die staten wonen.

De Commissie blijft de technologische ontwikkelingen die relevant zijn voor de diensten van de informatiemaatschappij, van nabij volgen teneinde ervoor te zorgen dat het regelgevingskader de best mogelijke omgeving creëert voor de verdere ontwikkeling van e-handel.

7.5. Internationale samenwerking en dialoog op het gebied van regelgeving versterken

Aangezien e-handel grensoverschrijdend van aard is en bijgevolg internationale oplossingen nodig zijn, zal de Commissie haar regelgevende dialoog met belangrijke handelspartners en haar aanwezigheid in internationale forums versterken. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan het opstellen van coherente voorschriften op internationaal niveau over thema's zoals de aansprakelijkheid van tussenpersonen op internet, inclusief procedures voor kennisgeving en verwijdering voor illegale inhoud, elektronische contracten, informatievoorschriften, en de bevordering van buitengerechtelijke geschillenregeling.

8. CONCLUSIES

Nu alle lidstaten bezig zijn met het invoeren van het nieuwe, door de richtlijn tot stand gebrachte rechtskader voor e-handel, is het moment gekomen om informatie en ervaring te verzamelen over hoe het nieuwe kader in de praktijk functioneert.

Daartoe heeft de Commissie een open raadpleging over juridische problemen op het gebied van e-zakendoen georganiseerd teneinde bij de marktdeelnemers feedback en praktische ervaring te verzamelen en na te gaan waar de ondernemingen bij e-zakendoen nog met praktische belemmeringen of met nieuwe juridische problemen worden geconfronteerd. [117]

[117] http://europe.eu.int/yourvoice/ consultations/index_en.htm. De raadpleging was open tot 10 november 2003. De diensten van de Commissie zullen de resultaten van de raadpleging tegen januari/februari 2004 analyseren in een werkdocument van de diensten van de Commissie en zullen ze met alle relevante belanghebbenden bespreken op een conferentie op hoog niveau die in april 2004 zal worden georganiseerd, zoals in het actieplan eEurope 2005 is aangegeven.

Uit de tot dusver gemaakte analyse is nog niet gebleken dat de richtlijn moet worden aangepast, en gezien het gebrek aan praktische ervaring zou een herziening van de richtlijn in ieder geval voorbarig zijn. E-handel is echter een snel evoluerend gebied waar de juridische, technische en economische ontwikkelingen voortdurend moeten worden gevolgd en geanalyseerd.

Dit verslag is een eerste fase in een continu proces dat ervoor moet zorgen dat Europa gelijke tred houdt met de ontwikkelingen en de best mogelijke omgeving voor e-handel biedt, met een zo groot mogelijke rechtszekerheid zowel voor het bedrijfsleven als voor de consumenten en tegelijkertijd zo weinig mogelijk lasten voor de ondernemingen en de lidstaten.

De Commissie vertrouwt erop dat dit verslag de lidstaten zal helpen om de richtlijn correct toe te passen, en dat het voor de burgers en de ondernemingen van nut zal zijn door de informatie die het verstrekt over de door het nieuwe rechtskader geboden mogelijkheden en waarborgen. De Commissie ontvangt gaarne feedback over de bevindingen van dit verslag met het oog op haar taak om continu toezicht te houden op de toepassing van de richtlijn [118].

[118] http://europa.eu.int/comm/internal_market/ en/ecommerce/index.htm.

De resultaten van het in dit verslag genoemde actieplan zullen worden bekendgemaakt. Het zal de basis vormen voor het in 2005 op te stellen tweede verslag over de toepassing van de richtlijn, waarin ook zal worden nagegaan in hoever de richtlijn moet worden aangepast.

BIJLAGE

OMZETTING VAN RICHTLIJN 2000/31/EG

1. Lidstaten:

Belgique/ België

// Loi sur certains aspects juridiques des services de la société de l'information visés à l'article 77 de la Constitution - 11 mars 2003/Wet betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet - 11 maart 2003

Loi sur certains aspects juridiques des services de la société de l'information - 11 mars 2003/Wet betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij - 11 maart 2003

Belgisch Staatsblad van 17.3.2003, blz. 12960 en 12963.

http://www.moniteur.be/index_fr.htm

http:/ /www.moniteur.be/index_nl.htm

Danmark // Lov om tjenester i informationssamfundet, herunder visse aspekter af elektronisk handel; LOV nr 227 af 22/04/2002 (Gældende)

http://www.retsinfo.dk/_GETDOC_/ACCN/ A20020022730-REGL

Deutschland // Gesetz über rechtliche Rahmenbedingungen für den Elektronischen Geschäftsverkehr (Elektronischer Geschäftsverkehr-Gesetz (EGG)

Bundesgesetzblatt (BGBl) 2001 Teil I Nr. 70 vom 20. Dezember 2001, S. 3721

http://www.iid.de/iukdg/EGG/ index.html

Mediendienste-Staatsvertrag in der Fassung des sechsten Rundfunkänderungsstaatsvertrags in Kraft seit 1. Juli 2002, u.a. im Gesetz- und Verordnungsblatt für das Land Rheinland-Pfalz vom 12. Juni 2002, S. 255

ÅëëÜäá // ÐÑÏÅÄÑÉÊÏ ÄÉÁÔÁÃÌÁ ÕÐ'ÁÑÉÈ. 131 ÐñïóáñìïãÞ óôçí Ïäçãßá 2000/31 ôïõ Åõñùðáúêïý Êïéíïâïõëßïõ êáé ôïõ Óõìâïõëßïõ ó÷åôéêÜ ìå ïñéóìÝíåò íïìéêÝò ðôõ÷Ýò ôùí õðçñåóéþí ôçò êïéíùíßáò ôçò ðëçñïöïñßáò, éäßùò ôïõ çëåêôñïíéêïý åìðïñßïõ, óôçí åóùôåñéêÞ áãïñÜ.

(Ïäçãßá ãéá ôï çëåêôñïíéêü åìðüñéï).

Añ. dýëëïõ 116, 16 ÌáÀïõ 2003, óåë. 1747

[Presidentieel Besluit nr. 131 tot omzetting van Richtlijn 2000/31 van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (Richtlijn inzake elektronische handel)

Staatsblad nr. 116 van 16 mei 2003, blz. 1747]

España

// Ley 34/2002, de 11 de julio, de servicios de la sociedad de la información y de comercio electrónico

BOE n° 166, 12.7.2002, p. 25388

http://www.setsi.mcyt.es

France

// Omzetting nog niet voltooid.

Ontwerp-wet medegedeeld aan de Commissie overeenkomstig de richtlijn inzake doorzichtigheid (Richtlijn 98/34). Kennisgeving nr. 2003/0127 beschikbaar op de website van de Commissie http://www.europa.eu.int/comm/enterprise/ tris

Ireland // European Communities (Directive 2000/31/EC) Regulations 2003 (S.I. No. 68/ 2003 of 24.2.2003)

http://www.entemp.ie/ecd/ ebusinfo.htm

Italia // Decreto legislativo 9/04/2003, n. 70

Supplemento ordinario alla Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana - Serie Generale - n. 87 del 14/04/2003

http://www.senato.it/parlam/leggi/deleghe/ 03070dl.htm

Luxembourg

// Loi du 14 août 2000 relative au commerce électronique modifiant le code civil, le nouveau code de procédure civile, le code de commerce, le code pénal et transposant la directive 1999/93 relative à un cadre communautaire pour les signatures électroniques, la directive relative à certains aspects juridiques des services de la société de l'information, certaines dispositions de la directive 97/7/CEE concernant la vente à distance des biens et des services autres que les services financiers

Memorial, Journal Officiel du Grand-Duché de Luxembourg, A - N° 96 du 8 septembre 2000, p. 2176

Http://www.etat.lu/memorial/memorial/a/ 2000/a0960809.pdf

Nederland

// Omzetting nog niet voltooid.

Österreich // 152. Bundesgesetz, mit dem bestimmte rechtliche Aspekte des elektronischen Geschäfts- und Rechtsverkehrs geregelt (E-Commerce-Gesetz - ECG) und das Signaturgesetz sowie die Zivilprozessordnung geändert werden

Bundesgesetzblatt 2001 vom 21. Dezember 2001, Teil I S. 1977.

Http://bgbl.wzo.at

Portugal // Omzetting nog niet voltooid.

Ontwerp-wet medegedeeld aan de Commissie overeenkomstig de richtlijn inzake doorzichtigheid (Richtlijn 98/34). Kennisgeving nr. 2003/0134 beschikbaar op de website van de Commissie http://www.europa.eu.int/comm/enterprise/ tris

Suomi/Finland

// Laki N:o 458 tietoyhteiskunnan palvelujen tarjoamisesta, 5.6.2002.

Suomen Säädöskokoelma N:o 458, 11.6.2002, p. 3039.

Http://www.finlex.fi/pdf/sk/02/ vihko072.pdf

Bovendien heeft Finland drie andere wetten gewijzigd als onderdeel van de omzetting. Deze (Suomen Säädöskokoelma Nos. 459-61) zijn ook beschikbaar via de ingevoegde link.

Sverige

// Lag om elektronisk handel och andra informationssamhällets tjänster av den 6 juni 2002; SFS 2002:562 av den 14 juni 2002

Elektronische versie toegankelijk via http://www.regeringen.se, maar er is geen directe link beschikbaar.

United Kingdom

// The Electronic Commerce (EC Directive) Regulations 2002

SI n° 2013 of 21.8.2002

Http://www.legislation.hmso.gov.uk/si/ si2002/20022013.htm

Voor afzonderlijke tenuitvoerlegging in de sector financiële diensten: http://www.hm-treasury.gov.uk/Documents/ Financial_Services/Regulating_Financial_Services/fin_rsf_edirec.cfm?

2. Landen die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte:

Island

// Lög um rafræn viðskipti og aðra rafræna þjónustu 2002 nr. 30 16. apríl.

Lagasafn. Uppfært til október 2002. Útgáfa 127B. Prenta í tveimur dálkum.

(Act No 30/2002 on Electronic Commerce and other Electronic Service)

http://www.althingi.is/lagas/127b/ 2002030.html

Liechstenstein // Gesetz vom 16. April 2003 über den elektronischen Geschäftsverkehr (E-Commerce-Gesetz; ECG)

Liechtensteinisches Landesgesetzblatt 2003, Nr. 133 am 12. Juni 2003

Norge // Lov 2003-05-23 nr 35: Lov om visse sider av elektronisk handel og andre informasjonssamfunnstjenester (ehandelsloven)

Publisert: I 2003 hefte 7.

http://www.lovdata.no/all/ hl-20030523-035.html