Home

Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (door de Commissie overeenkomstig van artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag ingediend)

Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (door de Commissie overeenkomstig van artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag ingediend)

Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (door de Commissie overeenkomstig van artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag ingediend) /* COM/2003/0341 def. - COD 2002/0090 */


Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (door de Commissie overeenkomstig van artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag ingediend)

TOELICHTING [1]

[1] DE WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN HET OORSPRONKELIJKE VOORSTEL VAN DE COMMISSIE ZIJN ALS VOLGT AANGEGEVEN: GESCHRAPTE PASSAGES ZIJN DOORGEHAALD, NIEUWE OF GEWIJZIGDE PASSAGES ZIJN VETGEDRUKT EN ONDERSTREEPT.

1. ACHTERGROND

Op 18 april 2002 heeft de Commissie een voorstel goedgekeurd voor een verordening van de Raad tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen [2]. Het voorstel werd op diezelfde datum ingediend bij het Europees Parlement en de Raad. In zijn zitting van december 2002 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité zijn advies over dit voorstel uitgebracht [3]. Het Europees Parlement, dat oorspronkelijk werd geraadpleegd in het kader van de raadplegingsprocedure, verwees het voorstel naar de Commissie juridische zaken en interne markt (verantwoordelijk voor het verslag) en de Commissie vrijheden en rechten van de burger (voor advies). Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Nice moest het voorstel volgens de medebeslissingsprocedure worden behandeld. De Commissie vrijheden en rechten van de burger besloot op 2 juni 2002 geen advies uit te brengen. De Commissie juridische zaken en interne markt keurde haar verslag goed op 26 maart 2003. Tijdens de plenaire vergadering van 8 april 2003 heeft het Europees Parlement een advies aangenomen waarbij het voorstel van de Commissie wordt goedgekeurd onder voorbehoud van een aantal wijzigingen.

[2] COM(2002) 159 DEFINITIEF., 18.4.2002; PB C 203 E VAN 27.8.2002, BLZ. 86.

[3] PB C 85 VAN 8.4.2003, BLZ. 1.

2. HET GEWIJZIGD VOORSTEL

Dit gewijzigd voorstel vormt het antwoord op de wijzigingen van het Parlement. De Commissie neemt een aantal van de amendementen van het Parlement over.

Geheel of gedeeltelijk overgenomen amendementen: 1, 2, 4, 5, 7, 9, 10, 11, 14, 15 en 16.

2.1. GEHEEL OF GEDEELTELIJK OVERGENOMEN AMENDEMENTEN

Amendement 1 - Nieuwe overweging 3 bis

Het oorspronkelijke voorstel werd door de Commissie goedgekeurd voordat het Verdrag van Nice in werking was getreden. Dit verdrag bracht een belangrijke verandering tot stand in artikel 67 van het EG-Verdrag: krachtens lid 5 moeten de in artikel 65 bedoelde maatregelen volgens de medebeslissingsprocedure worden aangenomen, en niet, zoals eerder, alleen door de Raad, na raadpleging van het Europees Parlement. Omdat in het Verdrag van Nice geen overgangsmaatregelen zijn voorzien voor wetgevingsprocedures die al liepen toen het verdrag op 1 februari 2003 in werking trad, werd de medebeslissingsprocedure op die datum onmiddellijk van toepassing op dit voorstel. Het amendement van het Parlement waarin deze nieuwe situatie wordt beschreven, is daarom aanvaardbaar.

Amendement 2 - artikel 3, lid 4, onder b)

Het Parlement stelt twee wijzigingen voor in een van de criteria op grond waarvan een schuldvordering als "niet-betwist" wordt beschouwd.

De eerste wijziging is bedoeld om te verduidelijken dat een verweer alleen rechtsgeldig is indien het voldoet aan de procedurevoorschriften van de lidstaat van oorsprong (met als logisch gevolg dat een schuldvordering als niet-betwist wordt beschouwd indien een poging tot verweer niet aan deze voorschriften voldoet). De Commissie stemt in beginsel in met dit deel van het amendement, omdat zij het volledig eens is met de strekking ervan, maar zij geeft de voorkeur aan een formulering waarin geen sprake is van een formeel verzoek (om de schuldvordering af te wijzen), zoals het Parlement voorstelt. Deze terminologie is wellicht niet geschikt voor alle lidstaten en alle procedures, en omvat ook niet alle denkbare situaties (b.v. het geval van een schuldenaar die zelf uitdrukkelijk verzoekt om afwijzing van de vordering, terwijl vertegenwoordiging door een advocaat verplicht is). Daarom is het beter in meer algemene zin te spreken van een verweer "overeenkomstig de desbetreffende procedurevoorschriften van de lidstaat van oorsprong".

De tweede wijziging houdt in dat verweer van de schuldenaar in een procedure die voorafgaat aan de gerechtelijke procedure en automatisch uitmondt in een procedure op tegenspraak, niet als rechtsgeldig verweer wordt beschouwd. De Commissie neemt dit deel van het amendement niet over. Uit de huidige bewoordingen blijkt al duidelijk dat het verweer moet worden ingesteld "in de loop van de gerechtelijke procedure". Dit amendement heeft echter kennelijk vooral betrekking op verweer in verkorte procedures voor de invordering van schulden (procedures betreffende betalingsbevelen), omdat alleen dergelijke procedures automatisch tot een procedure op tegenspraak voor het gerecht kunnen leiden. De omschrijving "procedure die voorafgaat aan de gerechtelijke procedure" is derhalve niet correct, omdat het al om een gerechtelijke procedure gaat. De situatie waarin de schuldenaar de schuldvordering eerst betwist maar vervolgens niet deelneemt aan de procedure, valt al onder de volgende alinea en hoeft niet twee keer te worden behandeld. De Commissie neemt amendement 2 (eerste deel) dus in beginsel over, zij het in andere bewoordingen.

Amendement 4 - artikel 3, lid 6

Krachtens deze bepaling moet de instelling van een gewoon rechtsmiddel gebonden zijn aan een termijn die begint te lopen ten gevolge van de betrokken beslissing. Wanneer deze termijn begint te lopen, wordt, ondanks het feit dat dit moment is gekoppeld aan de beslissing, in verschillende lidstaten bepaald door verschillende gebeurtenissen, te weten de uitspraak zelf of de kennisgeving of betekening daarvan. In dit amendement wordt rekening gehouden met deze situatie, waardoor de definitie nauwkeuriger wordt. De Commissie aanvaardt amendement 4.

Amendement 5 - artikel 4

Het Parlement stelt voor om de beschrijving van de juridische gevolgen van de waarmerking van een beslissing als Europese executoriale titel, de afschaffing van het exequatur, anders te formuleren en deze titel uitdrukkelijk gelijk te stellen aan een "nationale executoriale titel". De Commissie streeft er ook naar om de wettelijke betekenis van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel zo duidelijk en ondubbelzinnig mogelijk te beschrijven. De Commissie is echter van mening dat dit beter kan worden gedaan door meer op de praktische consequenties van de waarmerking te wijzen. Daarom moet de formulering worden aangepast aan de bewoordingen die de Raad heeft gebruikt met betrekking tot de afschaffing van het exequatur voor bepaalde beslissingen inzake ouderlijke verantwoordelijkheid. In de verordening moet derhalve worden bepaald dat een beslissing die is gewaarmerkt als Europese executoriale titel "in de andere lidstaten erkend en ten uitvoer [wordt] gelegd zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid nodig is en zonder dat de mogelijkheid bestaat de erkenning te betwisten". De Commissie neemt amendement 5 dus in beginsel over, zij het in andere bewoordingen.

Amendementen 6, 7, 8 en 16 betreffende de invoering van een rechtsmiddel tegen het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel - artikel 7, leden 1 en 3 bis (nieuw), artikel 8 en bijlage I, punt 13 a (nieuw).

Krachtens artikel 8 van het voorstel kan tegen de beslissing inzake een verzoek om waarmerking als Europese executoriale titel geen rechtsmiddel worden ingesteld. Het Parlement stelt voor zowel de schuldeiser (indien het bewijs van waarmerking wordt geweigerd) als de schuldenaar (indien het bewijs van waarmerking wordt verstrekt) de mogelijkheid te geven de rechtsmiddelen in te stellen waarin het nationale recht van de lidstaat van oorsprong voorziet met betrekking tot nationale executoriale titels (amendement 8). Dit zou betekenen dat de beslissing inzake de waarmerking als Europese executoriale titel aan de schuldenaar moet worden betekend (amendement 7) en dat het bewijs van waarmerking pas kan worden verstrekt wanneer de beslissing inzake het verzoek om waarmerking kracht van gewijsde heeft (amendement 6). Deze twee vereisten zouden ook moeten worden opgenomen in het standaardformulier voor het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel (amendement 16).

De vraag of er al dan niet een rechtsmiddel moet kunnen worden ingesteld, moet worden bezien in het licht van het doel van dit voorstel om grensoverschrijdende tenuitvoerlegging van beslissingen sneller en doeltreffender te maken. Indien dit voorstel in de praktijk geen duidelijke verbetering van de gestroomlijnde exequaturprocedure van Verordening (EG) nr. 44/2001 zou betekenen, zou het overbodig en dus zinloos zijn. De mogelijkheid om een rechtsmiddel in te stellen, zou grote vertragingen opleveren. Door de amendementen van het Parlement zou een onderscheid moeten worden gemaakt tussen twee afzonderlijke beslissingen. In de eerste plaats beslist het gerecht van oorsprong dat aan de vereisten voor het afgeven van een bewijs van waarmerking is voldaan, zonder dit bewijs daadwerkelijk te verstrekken. Pas nadat deze eerste beslissing is betekend aan de schuldenaar en kracht van gewijsde heeft gekregen, kan het bewijs van waarmerking zelf worden verstrekt. Omdat daarnaast de beslissing zelf ook kracht van gewijsde moet hebben, wordt het aantal fasen dat moet worden doorlopen om een bewijs van waarmerking te verkrijgen zo groot, dat deze procedure het amper zal kunnen opnemen tegen de gestroomlijnde exequaturprocedure van Verordening nr. 44/2001.

Bovendien is de mogelijkheid om een rechtsmiddel in te stellen niet absoluut noodzakelijk om de rechten van de verdediging te waarborgen, omdat het hier niet gaat om de hoofdprocedure waarbij de gegrondheid van de vordering zelf in het geding is. De waarmerkingsprocedure houdt alleen in dat de uitvoerbaarheid van een gegeven beslissing wordt uitgebreid tot buiten het grondgebied van de lidstaat van oorsprong. De schuldenaar heeft dus in de hoofdprocedure al alle gelegenheid gehad om zich te verweren, waarbij hij ook de mogelijkheid heeft gehad een rechtsmiddel tegen de beslissing in te stellen. Omdat het voorstel uitsluitend betrekking heeft op niet-betwiste schuldvorderingen, geldt als eerste vereiste dat de schuldenaar bewust geen verweer heeft ingesteld. Wanneer de schuldenaar geen enkele van deze mogelijkheden heeft gebruikt om zich te verweren, heeft hij de bescherming van een afzonderlijk rechtsmiddel tegen de waarmerking als Europese executoriale titel niet echt nodig of verdiend. In het uitzonderlijke geval dat de schuldenaar buiten zijn schuld niet in staat is geweest zijn rechten uit te oefenen, biedt artikel 20 van het voorstel voldoende bescherming in de vorm van de opheffing van de gevolgen van het verstrijken van termijnen.

Er is ook geen dwingende reden waarom een schuldeiser wiens verzoek om waarmerking als Europese executoriale titel is afgewezen, de mogelijkheid moet hebben een rechtsmiddel in te stellen. Deze afwijzing wil niet zeggen dat de beslissing niet in een andere lidstaat ten uitvoer kan worden gelegd. Het enige wat een schuldeiser in zo'n geval moet doen, is een uitvoerbaarheidsverklaring aanvragen overeenkomstig de erkennings- en tenuitvoerleggingsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 44/2001.

Niettemin staat de Commissie achter de intentie om de rechten van de verdediging in de waarmerkingsprocedure te versterken. Daarom stemt de Commissie in met een bepaling (een nieuw artikel 6 bis) op grond waarvan niet de beslissing inzake het verzoek om waarmerking, maar het verzoek om waarmerking als Europese executoriale titel zelf moet worden betekend aan de schuldenaar. Dat biedt de schuldenaar de gelegenheid om zijn standpunt over de naleving van de waarmerkingsvereisten kenbaar te maken aan het gerecht van oorsprong voordat dit over het verzoek beslist.

De Commissie stemt dus gedeeltelijk in met amendement 7, voor zover het de betekening van het verzoek tot waarmerking als Europese executoriale titel betreft, maar niet met de betekening van de beslissing inzake dit verzoek. Van amendement 16 neemt de Commissie de vermelding van de verplichting om het verzoek te betekenen in bijlage I over (en met het oog op de coherentie ook in bijlage II, hoewel het Parlement daarvoor geen amendement heeft voorgesteld). De amendementen 6 en 8 worden echter niet overgenomen.

Amendementen 9 en 10 betreffende de methoden van betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt - artikel 11

In geval van persoonlijke betekening of kennisgeving aan de schuldenaar, stelt het Parlement voor om de weigering van de schuldenaar om het stuk in ontvangst te nemen, blijkend uit een verklaring van de bevoegde ambtenaar die de betekening of kennisgeving heeft verricht, gelijk te stellen met een geslaagde betekening of kennisgeving. Dit amendement sluit aan bij de bedoeling van het voorstel maar verhoogt de rechtszekerheid doordat deze mogelijkheid expliciet wordt vermeld.

In het volgende amendement wordt naar de nationale wetgeving verwezen voor de toelaatbaarheid van betekening of kennisgeving aan de wettelijke vertegenwoordiger in plaats van aan de schuldenaar zelf. De Commissie is ervan overtuigd dat de vraag wanneer betekening of kennisgeving van een document aan de wettelijke vertegenwoordiger van de schuldenaar mogelijk of verplicht is, het best kan worden geregeld door de nationale wetgeving van de lidstaat van oorsprong (en dus, voor grensoverschrijdende betekening of kennisgeving, door Verordening (EG) nr. 1348/2000, waarin wordt verwezen naar de nationale wetgeving van de lidstaat waarin de betekening of kennisgeving plaatsvindt). Niettemin is de Commissie van mening dat het de rechtszekerheid ten goede komt als in plaats van de vereiste dat dit in overeenstemming moet zijn met de desbetreffende nationale wetgeving, wordt bepaald dat de kwestie van mogelijke of verplichte betekening of kennisgeving aan een wettelijke vertegenwoordiger als geheel wordt geregeld door de nationale wetgeving. Met het oog op de consistentie moet deze wijziging ook worden aangebracht in artikel 12, lid 2, waarin de bewoordingen van artikel 11, lid 2, zijn overgenomen voor plaatsvervangende methoden van betekening of kennisgeving.

De Commissie aanvaardt amendement 9 in zijn geheel en amendement 10 in iets andere bewoordingen, en stelt voor de formulering van artikel 12, lid 2, aan te passen aan de nieuwe bewoordingen van artikel 11, lid 2.

Amendement 11 - artikel 12, lid 1, inleiding

Het Parlement stelt voor duidelijk te maken dat een eenmalige vruchteloze poging tot persoonlijke betekening of kennisgeving voldoende is om de betekening of kennisgeving op een andere wijze te laten verlopen. De Commissie stemt in met deze wijziging, omdat die de tekst verduidelijkt en dus de rechtszekerheid verhoogt. Maar het amendement voegt ook toe dat in plaats van persoonlijke betekening of kennisgeving, de betekening of kennisgeving "met name" via een van de daarna vermelde methoden kan zijn verricht. Deze formulering houdt geen verband met het hierboven vermelde doel, en zou de hierop volgende lijst, in strijd met de bedoelingen van het voorstel, tot een niet-volledige lijst maken. In deze vorm zou met dit artikel geen enkele beperking meer worden gesteld aan de mogelijke methoden van vervangende betekening of kennisgeving, waardoor de doelstelling om betrouwbare minimumnormen voor de kennisgeving of betekening vast te stellen, wordt ondermijnd. Daarom aanvaardt de Commissie alleen het eerste deel van amendement 11.

Amendement 14 - artikel 16, onder d)

Het Parlement wenst duidelijk te maken dat de zeer korte beschrijving van de grond voor de vordering, die meestal voldoende is in verkorte procedures voor betalingsbevelen (injonction de payer, Mahnverfahren), ook voldoet aan de vereisten voor waarmerking als Europese executoriale titel. De Commissie is het volledig eens met de achterliggende gedachte van dit amendement. Maar in plaats van extra juridische terminologie toe te voegen, waardoor deze bepaling eerder minder begrijpelijk wordt, geeft zij er de voorkeur aan om de formulering zo te vereenvoudigen en te veralgemenen dat elke mogelijke onduidelijkheid wordt vermeden, en daarom kiest zij voor de formulering "een beschrijving van de reden voor de vordering". De Commissie neemt amendement 14 dus over, zij het in eenvoudigere bewoordingen.

Amendement 15 - artikel 19, lid 2

Het Parlement stelt voor de mogelijkheid om een beslissing, ondanks vormgebreken ten aanzien van de betekening of kennisgeving, als Europese executoriale titel te waarmerken indien vaststaat dat de schuldenaar het betrokken stuk persoonlijk en zo tijdig als met het oog op zijn verdediging nodig is, in ontvangst heeft genomen, te schrappen. Hoewel de Commissie geen bezwaren ziet om in gevallen waarin vaststaat dat de hierboven genoemde voorwaarden zijn vervuld, tot waarmerking over te gaan, stemt zij ermee in dat deze mogelijkheid wordt geschrapt, omdat zij ervan overtuigd is dat deze situatie zich in de praktijk slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden zal voordoen. De Commissie aanvaardt daarom amendement 15.

3. VERWORPEN AMENDEMENTEN

Behalve de amendementen 6 en 8, die in het vorige punt zijn behandeld, verwerpt de Commissie ook de volgende amendementen:

Amendement 3 - artikel 3, punt 4, onder c)

Het Parlement stel voor een schuldvordering pas als niet-betwist te beschouwen indien het niet ter terechtzitting verschijnen van de schuldenaar diens eigen schuld is. De Commissie kan niet met deze wijziging instemmen, omdat deze voorwaarde tot gevolg zou hebben dat in bijna alle gevallen de afgifte van een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel onmogelijk zou worden. Het gerecht van oorsprong kan doorgaans alleen beoordelen of de schuldenaar correct is gedagvaard. Zelfs als dat het geval is geweest en de schuldenaar desondanks niet ter terechtzitting is verschenen, kan het gerecht niet uitsluiten dat de schuldenaar buiten zijn schuld verstek heeft laten gaan (b.v. als gevolg van een verkeersongeval op weg naar de terechtzitting), en kan de schuld van de schuldenaar dus niet worden vastgesteld. In het uitzonderlijke geval dat de schuldenaar buiten zijn schuld niet in staat is geweest zijn rechten uit te oefenen, biedt artikel 20 van het voorstel voldoende bescherming in de vorm van de opheffing van de gevolgen van het verstrijken van termijnen.

Amendement 12 - artikel 12, lid 3

In het kader van een bepaling die oorspronkelijk was bedoeld om duidelijk te maken dat vervangende betekening of kennisgeving niet is toegestaan als het gaat om fictieve vervanging omdat de woonplaats van de schuldenaar onbekend is, stelt het Parlement voor om als extra voorwaarde voor het toestaan van elke vorm van vervangende betekening of kennisgeving, te eisen dat deze in overeenstemming moet zijn met de wetgeving van de lidstaat van oorsprong. Deze voorwaarde is nieuw en sluit niet aan bij het voorstel. Het gerecht van de lidstaat van oorsprong moet altijd controleren of de wettelijke voorschriften inzake de betekening of kennisgeving van stukken in de hoofdprocedure zijn nageleefd. Een herhaling van deze voorwaarde in het kader van de waarmerking zou voor de gerechten van de lidstaat van oorsprong dubbel werk betekenen. Bovendien zou het een stap terug zijn ten opzichte van Verordening nr. 44/2001, waarin, anders dan in het Verdrag van Brussel van 1968, het niet-naleven van de nationale voorschriften inzake betekening of kennisgeving niet als grond voor het weigeren van een verklaring van uitvoerbaarheid wordt genoemd (artikel 34, lid 2). Dit voorstel moet niet tot gevolg hebben dat deze ontwikkeling wordt teruggedraaid.

Amendement 13 - artikel 14 bis (nieuw)

Het Parlement stelt voor een nieuwe bepaling op te nemen krachtens welke elke verwijzing naar een terechtzitting moet worden opgevat als een verwijzing naar de procedure die in de plaats komt van die terechtzitting, teneinde volledig rekening te houden met procedures waarin geen terechtzitting plaatsvindt. De Commissie acht zo'n nieuw artikel overbodig omdat de bepalingen die naar een terechtzitting verwijzen eenvoudigweg niet van toepassing zijn als er geen terechtzitting plaatsvindt. In dat geval gelden gewoon de procedurele minimumnormen die geen betrekking hebben op een terechtzitting. Het is niet duidelijk wat er precies in de plaats zou moeten komen voor de terechtzitting als referentiepunt, noch wat het praktische nut daarvan zou kunnen zijn.

4. CONCLUSIE

Gelet op artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag, wijzigt de Commissie haar voorstel als volgt:

2002/0090 (COD)

Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 61, onder c),

Gezien het voorstel van de Commissie [4],

[4] PB C 203 E van 27.8.2002, blz. 86.

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [5],

[5] PB C 85 van 8.4.2003, blz. 1.

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Gemeenschap heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te handhaven en te ontwikkelen waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. Daartoe dient de Gemeenschap onder meer de maatregelen aan te nemen op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken die nodig zijn voor de goede werking van de interne markt.

(2) Op 3 december 1998 heeft de Raad een Actieplan van de Raad en de Commissie aangenomen over hoe de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam inzake de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid het best kunnen worden uitgevoerd (Actieplan van Wenen [6]).

[6] PB C 19 van 23.1.1999, blz. 1.

(3) De Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 onderschreef het beginsel van wederzijdse erkenning van gerechtelijke beslissingen als de hoeksteen van een ware rechtsruimte.

(3a) Krachtens artikel 61, onder c), artikel 65, onder a), en artikel 67, lid 5, tweede streepje, van het Verdrag is sinds 1 februari 2003 de medebeslissingsprocedure van toepassing.

(4) Op 30 november 2000 heeft de Raad een ontwerpprogramma van maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning van beslissingen in burgerlijke en handelszaken aangenomen [7]. Dit programma omvat in de eerste fase de afschaffing van het exequatur, dat wil zeggen de invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen.

[7] PB C 12 van 15.1.2001, blz. 1.

(5) Het begrip "niet-betwiste schuldvorderingen" heeft betrekking op alle situaties waarin een schuldeiser, gelet op het feit dat niet gebleken is dat de schuldenaar de aard of de omvang van een schuldvordering betwist, een gerechtelijke beslissing tegen deze schuldenaar heeft verkregen of een executoriale titel waarmee de schuldenaar uitdrukkelijk moet instemmen, in de vorm van een door een gerecht goedgekeurde schikking of een authentieke akte.

(6) De toegang tot de tenuitvoerlegging in een andere lidstaat dan die waar de beslissing is gegeven, dient sneller en eenvoudiger te worden gemaakt, doordat de tussenmaatregelen die in de lidstaat van tenuitvoerlegging moeten worden genomen voordat de beslissing ten uitvoer kan worden gelegd, worden afgeschaft. Een beslissing die door het gerecht van oorsprong als Europese executoriale titel is gewaarmerkt, moet, wat de tenuitvoerlegging betreft, op dezelfde manier worden behandeld als een beslissing die in de lidstaat van tenuitvoerlegging is gegeven.

(7) Een dergelijke procedure dient aanzienlijke voordelen te bieden in vergelijking met de exequaturprocedure volgens Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken [8], omdat geen tussenkomst van het gerechtelijk apparaat in een tweede lidstaat met de daarmee gepaard gaande vertraging en kosten meer nodig is. Ook dient zij in het algemeen een vertaling overbodig te maken, omdat voor de waarmerking van meertalige standaardformulieren gebruik wordt gemaakt.

[8] PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

(8) Wanneer een gerecht in een lidstaat een beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering heeft gegeven in een gerechtelijke procedure waarin de schuldenaar zich afzijdig heeft gehouden, is de afschaffing van elke vorm van controle in de lidstaat van tenuitvoerlegging onlosmakelijk verbonden met en afhankelijk van het bestaan van voldoende waarborgen voor de inachtneming van de rechten van de verdediging.

(9) Deze verordening neemt de grondrechten in acht en gaat uit van de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd. Daarbij wordt in het bijzonder het recht op een eerlijk proces, zoals dat wordt erkend in artikel 47 van het Handvest, volledig geëerbiedigd.

(10) Minimumnormen dienen te worden vastgesteld voor de procedure die tot de beslissing leidt, teneinde ervoor te zorgen dat de schuldenaar in kennis wordt gesteld van de tegen hem ingestelde vordering, van de vereisten voor zijn actieve betrokkenheid bij de procedure indien hij de schuldvordering wenst te betwisten, en van de gevolgen indien hij niet tijdig en niet op zodanige wijze optreedt als met het oog op zijn verdediging nodig is.

(11) Wegens de grote verschillen tussen de lidstaten op het gebied van de vormvoorschriften voor burgerlijke procedures, en met name de voorschriften inzake de betekening en kennisgeving van stukken, moet een specifieke en gedetailleerde autonome definitie van deze minimumnormen worden opgesteld. In het bijzonder kan een methode van betekening of kennisgeving waarbij wordt uitgegaan van een juridische fictie of een vermoeden, zonder bewijs ten aanzien van de naleving van deze minimumnormen, voor de erkenning van een beslissing als Europese executoriale titel niet als voldoende worden beschouwd.

(12) De gerechten die bevoegd zijn inzake de procedure die tot de beslissing leidt, moeten controleren of de minimale procedurele normen volledig zijn nageleefd, voordat zij een gestandaardiseerd bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel verstrekken dat deze controle en de resultaten ervan doorzichtig maakt.

(13) Op grond van het wederzijdse vertrouwen in de rechtspleging in de Gemeenschap kan door een gerecht van een lidstaat worden vastgesteld dat aan alle voorwaarden voor erkenning als Europese executoriale titel is voldaan, zodat een beslissing in alle andere lidstaten ten uitvoer kan worden gelegd, zonder rechterlijke toetsing van de toepassing van de procedurele minimumnormen in de lidstaat waar de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd.

(14) Deze verordening behelst geen verplichting voor de lidstaten hun nationale wetgeving aan te passen aan de minimale procedurele normen die in deze verordening zijn vastgesteld. Zij verschaft daartoe wel een prikkel, door een snellere en efficiëntere tenuitvoerlegging van beslissingen in andere lidstaten slechts mogelijk te maken indien aan deze minimumnormen wordt voldaan.

(15) Het verzoek om waarmerking als een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen is een keuzemogelijkheid voor schuldeisers, die in plaats daarvan ook voor het systeem van erkenning en tenuitvoerlegging krachtens Verordening (EG) nr. 44/2001 of krachtens andere Gemeenschapsinstrumenten kunnen kiezen.

(16) Daar de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(17) De nodige maatregelen ter uitvoering van deze verordening moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [9].

[9] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(18) [Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet aan de aanneming van deze verordening deel, die derhalve niet bindend voor noch van toepassing in deze twee landen is.]/[Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, hebben het Verenigd Koninkrijk en Ierland schriftelijk kenbaar gemaakt dat zij wensen deel te nemen aan de aanneming en de toepassing van deze verordening.]

(19) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet aan de aanneming van deze verordening deel, die derhalve niet bindend voor noch van toepassing in Denemarken is.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

HOOFDSTUK I DOELSTELLING, WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

Artikel 1 Voorwerp

Deze verordening is bedoeld om een Europese executoriale titel in het leven te roepen voor niet-betwiste schuldvorderingen, om het vrije verkeer van beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten in alle lidstaten mogelijk te maken. Daartoe worden minimumnormen vastgesteld die door de lidstaten moeten worden nageleefd en die alle tussenprocedures voorafgaand aan de erkenning en tenuitvoerlegging overbodig maken.

Artikel 2 Toepassingsgebied

1. Deze verordening wordt toegepast in burgerlijke en handelszaken, ongeacht de aard van het gerecht waarvoor deze zaken zich afspelen. Zij heeft inzonderheid geen betrekking op fiscale zaken, douanezaken of administratiefrechtelijke zaken.

2. Zij is niet van toepassing op:

a) de staat en de bevoegdheid van natuurlijke personen, het huwelijksgoederenrecht, testamenten en erfenissen;

b) het faillissement, akkoorden en andere soortgelijke procedures;

c) de sociale zekerheid;

d) de arbitrage.

3. In deze verordening wordt onder "lidstaat" verstaan: alle lidstaten behalve Denemarken. [Verenigd Koninkrijk, Ierland]

Artikel 3 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. "Beslissing": elke door een gerecht van een lidstaat gegeven beslissing, ongeacht de daaraan gegeven benaming, zoals arrest, vonnis, bevel, beschikking of rechterlijk dwangbevel, alsmede de vaststelling door de griffier van het bedrag der proceskosten.

2. In Zweden wordt in het kader van de verkorte procedures betreffende betalingsbevelen (betalningsföreläggande) onder de term "gerecht" ook de Zweedse gerechtsdeurwaardersinstantie (kronofogdemyndighet) verstaan.

3. "Schuldvordering": een opeisbare geldelijke vordering van een bepaald bedrag.

4. Een schuldvordering wordt als "niet-betwist" beschouwd indien de schuldenaar:

a) in de loop van de gerechtelijke procedure uitdrukkelijk met de schuldvordering heeft ingestemd, door het bestaan van de schuld toe te geven of door een schikking te treffen die is goedgekeurd door het gerecht; of

b) zich in de loop van de gerechtelijke procedure niet overeenkomstig de desbetreffende procedurevoorschriften van de lidstaat van oorsprong tegen de schuldvordering heeft verweerd; een verklaring van de schuldenaar uitsluitend op grond van feitelijke moeilijkheden bij het aflossen van de schuld kan niet als verweer worden beschouwd; of

c) ter terechtzitting over de schuldvordering niet is verschenen noch was vertegenwoordigd, nadat hij die schuldvordering in de loop van de procedure aanvankelijk had betwist; of

d) in een authentieke akte uitdrukkelijk met de schuldvordering heeft ingestemd.

5. Een beslissing heeft kracht van gewijsde wanneer

a) tegen deze beslissing geen gewoon rechtsmiddel kan worden ingesteld; of

b) de termijn voor de instelling van een gewoon rechtsmiddel tegen de beslissing is verstreken zonder dat een dergelijk rechtsmiddel is ingesteld.

6. "Gewoon rechtsmiddel": elk rechtsmiddel dat tot vernietiging of wijziging van de beslissing die het voorwerp is van de procedure tot waarmerking als Europese executoriale titel, kan leiden en welks instelling in de lidstaat van oorsprong is gebonden aan een wettelijk bepaalde termijn die vanaf de uitspraak zelf of vanaf de betekening of kennisgeving van de beslissing begint te lopen.

7. "Authentieke akte":

a) een document dat als authentieke akte is verleden of geregistreerd en welks authenticiteit:

(i) betrekking heeft op de inhoud van de akte; en

(ii) is vastgesteld door een openbare instantie of door een andere daartoe door de lidstaat van oorsprong gemachtigde instantie, of

b) een regeling inzake onderhoudsverplichtingen welke met bestuurlijke autoriteiten is getroffen of aan welke deze autoriteiten authenticiteit hebben verleend.

8. "Lidstaat van oorsprong": de lidstaat waar de beslissing die als Europese executoriale titel moet worden gewaarmerkt, is gegeven.

9. "Lidstaat van tenuitvoerlegging": de lidstaat waar de beslissing die als Europese executoriale titel moet worden gewaarmerkt, ten uitvoer moet worden gelegd.

10. "Gerecht van oorsprong": het gerecht dat de beslissing die als Europese executoriale titel moet worden gewaarmerkt, heeft gegeven.

HOOFDSTUK II DE EUROPESE EXECUTORIALE TITEL

Artikel 4 Afschaffing van het exequatur

Een beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering die in de lidstaat van oorsprong als Europese executoriale titel is gewaarmerkt, wordt in de andere lidstaten erkend en ten uitvoer gelegd zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid nodig is en zonder dat de mogelijkheid bestaat de erkenning te betwisten .Artikel 5 Voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel

Een in een lidstaat gegeven beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering wordt op verzoek van de schuldeiser door het gerecht van oorsprong als Europese executoriale titel gewaarmerkt indien

a) de beslissing in de lidstaat van oorsprong uitvoerbaar is en kracht van gewijsde heeft; en

b) de beslissing niet strijdig is met de afdelingen 3, 4 of 6 van hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 44/2001; en

c) in het geval van een niet-betwiste schuldvordering in de zin van artikel 3, punt 4, onder b) of c), van de onderhavige verordening de gerechtelijke procedure in de lidstaat van oorsprong aan de in hoofdstuk III vastgestelde vormvereisten voldoet; en

d) de krachtens hoofdstuk III van de onderhavige verordening vereiste betekening of kennisgeving van de stukken, indien deze in een andere lidstaat dan de lidstaat van oorsprong moet geschieden, in overeenstemming met artikel 31 is geschied.

Artikel 6 Gedeeltelijke Europese executoriale titel

1. Het gerecht van oorsprong verstrekt een gedeeltelijk bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel voor die gedeelten van de beslissing die aan de vereisten van deze verordening voldoen, wanneer een beslissing betrekking heeft op

a) verschillende zaken en niet alle daarvan opeisbare geldelijke vorderingen van een bepaald bedrag betreffen, of

b) een opeisbare geldelijke vordering van een bepaald bedrag die niet in haar geheel onbetwist is of niet in haar geheel aan de voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel voldoet.

2. Een verzoeker kan voor onderdelen van een beslissing om waarmerking als Europese executoriale titel verzoeken.

Artikel 6 bis Verzoek tot waarmerking als Europese executoriale titel

Van het verzoek tot waarmerking als Europese executoriale titel wordt betekening of kennisgeving gedaan aan de schuldenaar.

Artikel 7 Inhoud van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel

1. Het gerecht van oorsprong verstrekt het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel in de vorm van het in bijlage I opgenomen standaardformulier.

2. Het standaardformulier wordt verstrekt in de taal van de beslissing.

3. Het aantal aan de schuldeiser te verstrekken echt verklaarde afschriften van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel komt overeen met het aantal echt verklaarde afschriften van de beslissing dat overeenkomstig de wet van de lidstaat van oorsprong aan de schuldeiser moet worden verstrekt.

Artikel 8 Rechtsmiddelen

Tegen een beslissing inzake een verzoek om waarmerking als Europese executoriale titel kan geen rechtsmiddel worden ingesteld.

Artikel 9 Europese executoriale titel voor bewarende maatregelen

1. Wanneer een beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering nog geen kracht van gewijsde heeft maar aan alle andere voorwaarden van artikel 5 is voldaan, verstrekt het gerecht van oorsprong op verzoek van de schuldeiser een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel voor bewarende maatregelen, dat is opgesteld volgens het in bijlage II opgenomen standaardformulier.

2. Op grond van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel voor bewarende maatregelen kunnen in de lidstaat van tenuitvoerlegging bewarende maatregelen tegen het vermogen van de schuldenaar worden genomen.

3. Niets belet de schuldeiser van voorlopige maatregelen, waaronder bewarende maatregelen, gebruik te maken overeenkomstig het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging, zonder dat hiervoor een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel noodzakelijk is.

HOOFDSTUK III MINIMUMNORMEN VOOR PROCEDURES BETREFFENDE NIET-BETWISTE SCHULDVORDERINGEN

Artikel 10 Toepassingsgebied van de minimumnormen

Een beslissing inzake een schuldvordering die onbetwist is in de zin van artikel 3, punt 4, onder b) of c), wegens het ontbreken van verweer of wegens het niet ter terechtzitting verschijnen van de schuldenaar, kan alleen als Europese executoriale titel worden gewaarmerkt indien de gerechtelijke procedure in de lidstaat van oorsprong aan de in dit hoofdstuk vastgestelde procedurele vereisten voldoet.

Artikel 11 Methoden van betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt

1. De betekening of kennisgeving aan de schuldenaar van het stuk dat het geding inleidt of van een gelijkwaardig stuk moet op een der volgende manieren zijn geschied:

a) door persoonlijke betekening of kennisgeving blijkend uit een door de schuldenaar ondertekende bevestiging met de datum van ontvangst; of

b) door persoonlijke betekening of kennisgeving blijkend uit een verklaring van de bevoegde ambtenaar die de betekening of kennisgeving heeft verricht, dat de schuldenaar het stuk in ontvangst heeft genomen of heeft geweigerd het in ontvangst te nemen; of

c) door betekening of kennisgeving per post, blijkend uit een door de schuldenaar ondertekende en teruggezonden ontvangstbevestiging met de datum van ontvangst; of

d) door betekening of kennisgeving langs elektronische weg, bijvoorbeeld door middel van een faxbericht of een elektronisch postbericht blijkend uit een door de schuldenaar ondertekende en teruggezonden ontvangstbevestiging met de datum van ontvangst.

2. Voor de toepassing van lid 1 wordt de mogelijke of verplichte betekening of kennisgeving aan een wettelijke of gevolmachtigde vertegenwoordiger van de schuldenaar geregeld door de nationale wetgeving van de lidstaat van oorsprong .

Artikel 12 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

1. Wanneer een poging tot persoonlijke betekening of kennisgeving overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a) of b), vruchteloos is gebleven, kan in plaats daarvan de betekening of kennisgeving zijn geschied:

a) persoonlijk ter persoonlijke woonplaats van de schuldenaar, aan een volwassene die woonplaats heeft in hetzelfde huishouden als de schuldenaar of die in dat huishouden werkzaam is;

b) wanneer de schuldenaar een zelfstandige, een vennootschap of een andere rechtspersoon is, persoonlijk ter woonplaats voor de beroepsdoeleinden van de schuldenaar, aan een volwassene die bij de schuldenaar werkzaam is;

c) wanneer de schuldenaar een zelfstandige, een vennootschap of een andere rechtspersoon is, door neerlegging van het stuk ter woonplaats van de schuldenaar in de brievenbus indien in die brievenbus veilig post kan worden achtergelaten;

d) wanneer de schuldenaar een zelfstandige, een vennootschap of een andere rechtspersoon is, door neerlegging van het stuk op het postkantoor of bij de bevoegde autoriteiten, en een schriftelijke mededeling ter woonplaats van de schuldenaar van de neerlegging in de brievenbus, mits in de brievenbus veilig post kan worden achtergelaten en in de schriftelijke mededeling duidelijk wordt vermeld dat het om een gerechtelijk stuk gaat en dat deze schriftelijke mededeling rechtsgeldig is als betekening of kennisgeving en de geldende termijnen doet ingaan.

2. Voor de toepassing van lid 1 wordt de mogelijke of verplichte betekening of kennisgeving aan een wettelijke of gevolmachtigde vertegenwoordiger van de schuldenaar geregeld door de nationale wetgeving van de lidstaat van oorsprong .

3. Voor de toepassing van deze verordening is plaatsvervangende betekening of kennisgeving van het stuk in de zin van lid 1 niet toegestaan indien het adres van de schuldenaar niet vaststaat.

Artikel 13 Bewijs van de betekening of kennisgeving

Aan het gerecht van oorsprong wordt het bewijs verstrekt dat de betekening of kennisgeving overeenkomstig de artikelen 11 en 12 is geschied. Dit bewijs wordt geleverd:

a) door een ontvangstbevestiging van de schuldenaar, in de in artikel 11, onder a), c) en d), bedoelde gevallen;

b) in alle andere gevallen, door een door de bevoegde ambtenaar die de betekening of kennisgeving heeft verricht ondertekend document, waarin wordt vermeld:

(i) de tijd en de plaats van de betekening of kennisgeving

(ii) de methode van betekening of kennisgeving

(iii) wanneer het stuk ter betekening of kennisgeving is aangeboden aan een andere persoon dan de schuldenaar, de naam van die persoon en zijn betrekking tot de schuldenaar.

Artikel 14 Methoden van betekening of kennisgeving van een dagvaarding voor een terechtzitting

Wanneer in het geval van een beslissing inzake een schuldvordering die niet-betwist is in de zin van artikel 3, punt 4, onder b) of c), omdat de schuldenaar niet ter terechtzitting is verschenen of was vertegenwoordigd, de betekening of kennisgeving van de dagvaarding voor die terechtzitting niet tegelijk is geschied met de betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk, moet de betekening of kennisgeving van de dagvaarding zijn geschied:

a) overeenkomstig de artikelen 11, 12 en 13, of

b) mondeling in een eerdere terechtzitting over dezelfde schuldvordering, hetgeen wordt bewezen door het verslag van die eerdere terechtzitting

Artikel 15 Betekening of kennisgeving zo tijdig als nodig is met het oog op de verdediging

1. De schuldenaar moet om zijn verdediging voor te bereiden en op de vordering te antwoorden, over een termijn hebben beschikt van tenminste veertien kalenderdagen of, indien hij woonachtig is in een andere lidstaat dan de lidstaat van oorsprong, van tenminste achtentwintig kalenderdagen, gerekend vanaf de datum van betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt of van een gelijkwaardig stuk.

2. In het geval van een beslissing inzake een schuldvordering die niet betwist is in de zin van artikel 3, punt 4, onder b) of c), omdat de schuldenaar niet ter terechtzitting is verschenen of was vertegenwoordigd, moet wanneer de betekening of de kennisgeving van de dagvaarding voor die terechtzitting niet tegelijk met de betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt of van een gelijkwaardig stuk is geschied, de betekening of kennisgeving van de dagvaarding tenminste veertien kalenderdagen of, indien de schuldenaar in een andere lidstaat dan de lidstaat van oorsprong woonplaats heeft, tenminste achtentwintig kalenderdagen vóór de terechtzitting zijn verricht, teneinde de schuldenaar in de gelegenheid te stellen te verschijnen of zich te laten vertegenwoordigen.

Artikel 16 Behoorlijke inlichting van de schuldenaar over de schuldvordering

Om te verzekeren dat de schuldenaar naar behoren over de schuldvordering wordt ingelicht, moet het stuk dat het geding inleidt of het gelijkwaardige stuk, de volgende gegevens bevatten:

a) de namen en woonplaatsen van de partijen;

b) het bedrag van de schuldvordering;

c) wanneer rente over de vordering wordt gevorderd, de rentevoet en de termijn waarover rente wordt gevorderd, tenzij de hoofdsom krachtens de wetgeving van de lidstaat van oorsprong met wettelijke rente wordt vermeerderd zonder vordering daartoe;

d) een beschrijving van de reden voor de vordering .

Artikel 17 Behoorlijke inlichting van de schuldenaar over de ter betwisting van de schuldvordering noodzakelijk procedurele stappen

Om te verzekeren dat de schuldenaar naar behoren wordt ingelicht over de ter betwisting van de schuldvordering noodzakelijke procedurele stappen, moet in of tegelijk met het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk, duidelijk zijn aangegeven:

a) de uiterste termijn om de schuldvordering te betwisten en het adres waarnaar het verzet schriftelijk moest worden gezonden, alsmede aan welke vormvereisten de betwisting moet voldoen, zoals vertegenwoordiging door een advocaat, indien dat verplicht is;

b) dat de beslissing in het voordeel van de schuldeiser kan uitvallen indien niet aan de vormvereisten voor de betwisting van de schuldvordering wordt voldaan;

c) in de lidstaten waar dit het geval is, dat bij het ontbreken van verweer door de schuldenaar, een beslissing in het voordeel van de schuldeiser kan worden gegeven -

-zonder toetsing van de gegrondheid van de schuldvordering door de rechter, of

-na een beperkte toetsing van de gegrondheid van de schuldvordering door de rechter.

d) in de lidstaten waar dit het geval is, dat: -

-tegen een dergelijke beslissing geen gewoon rechtsmiddel kan worden ingesteld, of

-dat de reikwijdte van rechterlijke toetsing bij een gewoon rechtsmiddel beperkt is,

e) dat een dergelijke beslissing als Europese executoriale titel kan worden gewaarmerkt zonder dat tegen deze waarmerking een rechtsmiddel mogelijk is, en dat als gevolg daarvan de beslissing in alle lidstaten zonder verdere tussenmaatregelen in de lidstaat van tenuitvoerlegging ten uitvoer kan worden gelegd.

Artikel 18 Behoorlijke inlichting van de schuldenaar over de noodzakelijke procedurele stappen ter voorkoming van een bij verstek gegeven beslissing

Om te verzekeren dat de schuldenaar naar behoren wordt ingelicht over de noodzakelijke procedurele stappen ter voorkoming dat een beslissing wordt gegeven inzake een schuldvordering die als onbetwist wordt beschouwd doordat de schuldenaar ter terechtzitting verstek heeft laten gaan, moet de rechter in of tegelijk met de dagvaarding duidelijk hebben gemaakt:

a) waar en wanneer de terechtzitting zou plaatsvinden;

b) dat niet verschijnen van de schuldenaar ter terechtzitting de in artikel 17, onder b), c), d) en e), genoemde gevolgen kan hebben.

Artikel 19 Herstel van niet-naleving van de minimumnormen

Wanneer de procedure in de lidstaat van oorsprong niet aan de vormvereisten van de artikelen 11 tot en met 18 voldoet, worden deze vormgebreken hersteld en kan een beslissing als Europese executoriale titel worden gewaarmerkt, indien

a) de betekening of kennisgeving van de beslissing aan de schuldenaar is verricht overeenkomstig de vereisten van de artikelen 11 tot en met 14; en

b) de schuldenaar de mogelijkheid heeft gehad tegen de beslissing een gewoon rechtsmiddel in te stellen; en

c) de termijn voor de instelling van een gewoon rechtsmiddel ten minste veertien kalenderdagen bedraagt, of, indien de schuldenaar in een andere lidstaat verblijft dan de lidstaat van oorsprong, ten minste achtentwintig kalenderdagen, gerekend vanaf de datum van betekening of kennisgeving van de beslissing; en

d) de schuldenaar in of tegelijk met de beslissing naar behoren is ingelicht over

(i) de mogelijkheid een gewoon rechtsmiddel in te stellen; en

(ii) de termijn voor het instellen van een gewoon rechtsmiddel; en

(iii) de manier waarop en de plaats waar dit rechtsmiddel moet worden ingesteld; en

e) de schuldenaar heeft verzuimd binnen de gestelde termijn tegen de beslissing een gewoon rechtsmiddel in te stellen.

Artikel 20 Minimumnormen inzake de opheffing van de gevolgen van het verstrijken van termijnen

1. Wanneer een beslissing inzake een schuldvordering die niet-betwist is in de zin van artikel 3, punt 4, onder b), of van artikel 3, punt 4, onder c), wegens het ontbreken van verweer of wegens het niet ter terechtzitting verschijnen van de schuldenaar, als Europese executoriale titel is gewaarmerkt, heeft de schuldenaar het recht op zijn verzoek van de gevolgen van het verstrijken van de termijn voor het instellen van een gewoon rechtsmiddel tegen de beslissing door het bevoegde gerecht in de lidstaat van oorsprong te worden ontheven, indien ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de schuldenaar heeft buiten zijn schuld

(i) niet tijdig genoeg van de beslissing tot instelling van een gewoon rechtsmiddel kennis kunnen nemen, of

(ii) niet tijdig genoeg van het stuk dat het geding inleidt of van het gelijkwaardige stuk kennis kunnen nemen om zich te kunnen verdedigen, tenzij aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, is voldaan, of

(iii) niet tijdig genoeg van de dagvaarding kennis kunnen nemen om te kunnen verschijnen, tenzij aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, is voldaan, en

b) de schuldenaar heeft zich aanvankelijk ten gronde tegen de rechtsvordering verweerd.

2. Wanneer een beslissing krachtens lid 1 in de lidstaat van oorsprong niet openstaat voor volledige rechterlijke toetsing ingevolge een gewoon rechtsmiddel, heeft de schuldenaar op zijn verzoek het recht van de gevolgen van het verstrijken van de termijn voor het betwisten van de schuldvordering of van het niet ter terechtzitting verschijnen, te worden ontheven indien tenminste aan de in lid 1, onder a), punten (ii) en (iii), en b), genoemde voorwaarden is voldaan.

3. Voor de toepassing van dit artikel beschikt de schuldenaar voor een verzoek om ontheffing over een termijn van tenminste veertien kalenderdagen of, indien hij woonplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van oorsprong, van tenminste achtentwintig kalenderdagen nadat hij van de beslissing kennis heeft genomen.

HOOFDSTUK IV TENUITVOERLEGGING

Artikel 21 Tenuitvoerleggingsprocedure

1. Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk worden de tenuitvoerleggingsprocedures beheerst door de wet van de lidstaat van tenuitvoerlegging.

2. De schuldeiser dient de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van tenuitvoerlegging de volgende stukken te verstrekken:

a) een afschrift van de beslissing die aan de nodige voorwaarden voldoet om de echtheid ervan te kunnen vaststellen; en

b) een afschrift van het certificaat van waarmerking als Europese executoriale titel die aan de nodige voorwaarden voldoet om de echtheid ervan te kunnen vaststellen; en

c) indien nodig, een vertaling van de onderdelen van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel die niet uit namen, adressen en getallen die moeten worden ingevuld of vakjes die moeten worden aangekruist bestaan, in de officiële taal of een der officiële talen van de lidstaat van tenuitvoerlegging of in een andere taal die de lidstaat van tenuitvoerlegging heeft aangegeven te aanvaarden. Iedere lidstaat geeft aan welke officiële talen van de Europese Unie, hij naast zijn eigen taal of talen, voor de invulling van het bewijs van waarmerking kan aanvaarden. De vertaling wordt door een daartoe in een van de lidstaten bevoegde persoon als officiële vertaling gewaarmerkt.

3. Van een schuldeiser die in een lidstaat om de tenuitvoerlegging van een in een andere lidstaat gegeven en als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing verzoekt, mag geen bijkomende heffing, zekerheid, borg of pand, in welke vorm ook, worden gevraagd op grond van het feit dat hij een buitenlander is of zijn woon- of verblijfplaats niet in de lidstaat van tenuitvoerlegging heeft.

4. Voor de tenuitvoerlegging van een in een andere lidstaat als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing behoeft de schuldeiser niet over een postadres in de lidstaat van tenuitvoerlegging te beschikken of door een gevolmachtigde te worden vertegenwoordigd.

Artikel 22 Toegang tot de rechter tijdens de tenuitvoerleggingsprocedure

1. De lidstaat van tenuitvoerlegging biedt de schuldenaar de mogelijkheid tot rechterlijke toetsing wanneer de beslissing onverenigbaar is met een in een van de lidstaten of een derde land gegeven eerdere beslissing indien:

a) de eerdere beslissing tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust;

b) de eerdere beslissing aan de voorwaarden voor erkenning in de lidstaat van tenuitvoerlegging voldoet;

c) de onverenigbaarheid in de gerechtelijke procedure in de lidstaat van oorsprong niet als verweer had kunnen worden aangevoerd.

2. In geen geval wordt in de lidstaat van tenuitvoerlegging overgegaan tot de beoordeling van de juistheid van de beslissing of de waarmerking daarvan als Europese executoriale titel.

Artikel 23 Opschorting of beperking van de tenuitvoerlegging

Wanneer de schuldenaar op grond van artikel 20 om opheffing, om herziening of vernietiging van de beslissing in de lidstaat van oorsprong, of op grond van artikel 22, lid 1, om rechterlijke beoordeling in de lidstaat van tenuitvoerlegging heeft verzocht, kan het bevoegde gerecht of een andere instantie in de lidstaat van tenuitvoerlegging, op verzoek van de schuldenaar,

a) de tenuitvoerleggingsprocedure opschorten; of

b) de tenuitvoerleggingsprocedure tot bewarende maatregelen beperken; of

c) de tenuitvoerlegging van het stellen van een door dit gerecht of deze instantie vast te stellen zekerheid afhankelijk maken.

Artikel 24 Voorlichting over tenuitvoerleggingsprocedures

1. Ten einde de tenuitvoerleggingsprocedures in de lidstaat van tenuitvoerlegging voor schuldeisers die een Europese executoriale titel hebben verkregen gemakkelijk toegankelijk te maken, werken de lidstaten samen om zowel het grote publiek als beroepsmatig betrokkenen voorlichting te verstrekken over

a) de tenuitvoerleggingsmethoden en -procedures in de lidstaten, en

b) de bevoegde tenuitvoerleggingsautoriteiten in de lidstaten,

2. Deze voorlichting wordt het publiek in het bijzonder ter beschikking gesteld in het kader van het bij Beschikking 2001/470/EG [10] opgerichte Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken.

[10] PB L 174 van 27.6.2001, blz. 25.

HOOFDSTUK V GERECHTELIJKE SCHIKKINGEN EN AUTHENTIEKE AKTEN

Artikel 25 Gerechtelijke schikkingen

1. Schikkingen betreffende vorderingen die in de loop van de procedure door het gerecht zijn goedgekeurd en die in de lidstaat waar de schikking werd getroffen uitvoerbaar zijn, worden op verzoek van de schuldeiser door de rechter die de schikking heeft goedgekeurd, als Europese executoriale titel gewaarmerkt.

2. Bij de afgifte van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel wordt gebruik gemaakt van het in bijlage III opgenomen standaardformulier.

3. Waar nodig is het bepaalde in Hoofdstuk II, met uitzondering van artikel 5, en in Hoofdstuk IV, met uitzondering van artikel 22, lid 1, van toepassing.

Artikel 26 Authentieke akte

1. Authentieke akten betreffende vorderingen die in een van de lidstaten uitvoerbaar zijn, worden op verzoek van de schuldeiser door de instantie die aan de akte authenticiteit heeft verleend als Europese executoriale titel gewaarmerkt.

2. De instantie die de akte authenticiteit heeft verleend, gebruikt voor de afgifte van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel het in bijlage IV opgenomen standaardformulier.

3. Een authentieke akte kan alleen als Europese executoriale titel worden gewaarmerkt indien

a) de instantie die de akte authenticiteit verleent, de schuldenaar, voordat hij met het verlijden of registreren van de akte heeft ingestemd, naar behoren over de rechtstreekse uitvoerbaarheid ervan in alle lidstaten heeft ingelicht; en

b) het feit dat deze inlichting is verstrekt, blijkt uit een clausule in de door de schuldenaar ondertekende akte.

4. Waar nodig is het bepaalde in Hoofdstuk II, met uitzondering van artikel 5, en in Hoofdstuk IV, met uitzondering van artikel 22, lid 1, van toepassing.

HOOFDSTUK VI ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 27 Vaststelling van de woonplaats

1. Om vast te stellen of de schuldenaar zijn woonplaats heeft in de lidstaat van oorsprong, past het gerecht in de lidstaat van oorsprong zijn interne recht toe.

2. Indien de schuldenaar in de lidstaat van oorsprong geen woonplaats heeft, past het gerecht van oorsprong, voor de vaststelling of de schuldenaar een woonplaats heeft in een andere lidstaat, het recht van die lidstaat toe.

Artikel 28 Woonplaats van vennootschappen of andere rechtspersonen

1. Voor de toepassing van deze verordening hebben vennootschappen en andere rechtspersonen of verenigingen van natuurlijke of rechtspersonen woonplaats op de plaats van:

a) hun statutaire zetel, of

b) hun hoofdbestuur, of

c) hun hoofdvestiging

[2. In Ierland en het Verenigd Koninkrijk wordt onder de statutaire zetel het "registered office" verstaan of, indien dat nergens bestaat, de "place of incorporation" (plaats van oprichting) of, indien die nergens bestaat, de plaats krachtens het recht waarvan de "formation" (vorming) is geschied.]

3. Om vast te stellen of een trust woonplaats heeft in de lidstaat van oorsprong, past het gerecht van oorsprong het voor hem geldende internationaal privaatrecht toe.

HOOFDSTUK VII OVERGANGSBEPALING

Artikel 29 Overgangsbepaling

1. Deze verordening is slechts van toepassing op vorderingen die na haar inwerkingtreding worden ingesteld en op akten die na haar inwerkingtreding worden verleden of als authentieke akten worden geregistreerd.

2. Voor de toepassing van lid 1 wordt een vordering geacht te zijn ingesteld:

a) op het tijdstip waarop het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk bij het gerecht wordt ingediend, mits de schuldeiser vervolgens niet heeft nagelaten te doen wat hij met het oog op de betekening of de kennisgeving van het stuk aan de schuldenaar moest doen, of

b) indien het stuk betekend of meegedeeld moet worden voordat het bij het gerecht wordt ingediend, op het tijdstip waarop de autoriteit die verantwoordelijk is voor de betekening of de kennisgeving het stuk ontvangt, mits de schuldeiser vervolgens niet heeft nagelaten te doen wat hij met het oog op de indiening van het stuk bij het gerecht moest doen.

HOOFDSTUK VIII VERHOUDING TOT ANDERE INSTRUMENTEN

Artikel 30 Verhouding tot Verordening (EG) nr. 44/2001

1. Niets weerhoudt de schuldeiser ervan om de erkenning en tenuitvoerlegging te verzoeken.

a) van een beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering, een door het gerecht goedgekeurde schikking of een authentieke akte op grond van de hoofdstukken III en IV van Verordening (EG) nr. 44/2001; of

b) van een beslissing op grond van de bepalingen die, voor bijzondere onderwerpen, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen regelen en die opgenomen zijn in de besluiten van de Gemeenschap of in de nationale wetgevingen die ter uitvoering van deze besluiten zijn geharmoniseerd, overeenkomstig artikel 67 van Verordening (EG) nr. 44/2001 of

c) van een beslissing op grond van de verdragen waarbij de lidstaten partij zijn en die voor bijzondere onderwerpen de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen regelen, overeenkomstig artikel 71 van Verordening (EG) nr. 44/2001.

2. Wanneer de schuldeiser om de erkenning van een beslissing, een authentieke akte of een door het gerecht goedgekeurde schikking als Europese executoriale titel verzoekt, komt deze verordening voor de toepassing van de desbetreffende procedures in de plaats van de hoofdstukken III, IV en V van Verordening (EG) nr. 44/2001 en van de bepalingen inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen, authentieke akten en gerechtelijke schikkingen in de overeenkomsten en verdragen die in artikel 69 van Verordening (EG) nr. 44/2001 worden genoemd.

Artikel 31 Verhouding tot Verordening (EG) nr. 1348/2000

1. Onverminderd lid 2, laat deze verordening de toepassing van Verordening (EG) nr. 1348/2000 [11] van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, onverlet wanneer in een procedure in de lidstaat van oorsprong een gerechtelijk stuk ter betekening of kennisgeving van de ene lidstaat naar een andere moet worden gezonden.

[11] PB L 160 van 30.6.2000, blz. 37.

2. Een overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1348/2000 gegeven beslissing kan niet als Europese executoriale titel worden erkend.

3. Wanneer een stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk, een dagvaarding of een beslissing ter betekening of kennisgeving van een bepaalde lidstaat naar een andere moet worden gezonden, geschiedt de betekening of kennisgeving in de zin van Verordening (EG) nr. 1348/2000 overeenkomstig de vereisten van hoofdstuk III van deze verordening, voorzover dat nodig is om erkenning als Europese executoriale titel mogelijk te maken.

4. In een in lid 3 bedoeld geval wordt het in artikel 10 van Verordening 1348/2000 bedoelde certificaat van betekening of kennisgeving vervangen door het in bijlage V bij de onderhavige verordening opgenomen standaardformulier.

HOOFDSTUK VIII SLOTBEPALINGEN

Artikel 32 Uitvoeringsbepalingen

De in de bijlage opgenomen standaardformulieren worden bijgewerkt of gewijzigd overeenkomstig de in artikel 33, lid 2 bedoelde procedure.

Artikel 33 Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 44/2001 ingestelde comité.

2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

Artikel 34 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, op

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

ANEXO I/ BILAG I/ ANHANG I/ ÐÁÑÁÑÔÇÌÁ I/ ANNEX I/ ANNEXE I/

ALLEGATO I/ BIJLAGE I/ANEXO I/ LIITE I/ BILAGA I

CERTIFICADO DE TÍTULO EJECUTIVO EUROPEO - RESOLUCIÓN JUDICIAL/

ATTEST SOM ET EUROPÆISK TVANGSFULDBYRDELSESDOKUMENT - RETSAFGØRELSE

BESCHEINIGUNG ÜBER DEN EUROPÄISCHEN VOLLSTRECKUNGSTITEL - ENTSCHEIDUNG/

ÐÉÓÔÏÐÏÉÇÔÉÊÏ ÅÕÑÙÐÁÚÊÏÕ ÅÊÔÅËÅÓÔÏÕ ÔÉÔËÏÕ - ÁÐÏÖÁÓÇ/

EUROPEAN ENFORCEMENT ORDER CERTIFICATE - JUDGMENT/

CERTIFICAT DE TITRE EXÉCUTOIRE EUROPÉEN - DÉCISION/

CERTIFICATO DI TITOLO ESECUTIVO EUROPEO - DECISIONE GIUDIZIARIA/

BEWIJS VAN WAARMERKING ALS EUROPESE EXECUTORIALE TITEL - BESLISSING/

CERTIDÃO DE TÍTULO EXECUTIVO EUROPEU - DECISÃO/

TODISTUS EUROOPPALAISESTA TÄYTÄNTÖÖNPANOMÄÄRÄYKSESTÄ - TUOMIO/

INTYG OM EN EUROPEISK EXEKUTIONSTITEL - DOM

1. Lidstaat van oorsprong: AT BE DE ES EL FR FI

IT | | [IE | |] LU | | NL | | PT | | SE | | [UK] | |

2. Rechterlijke instantie die het certificaat van waarmerking verstrekt:

Adres:

Tel./fax/e-mail:

3. Beslissing

3.1 Datum:

3.2 Referentienummer:

3.3 Partijen

3.3.1 Naam en adres van de schuldeiser(s):

3.3.2 Naam en adres van de schuldenaar(aren):

4. Erkende geldelijke vordering:

4.1 Bedrag van de hoofdsom:

4.1.1 Valuta | | Euro

| | Zweedse kroon

| | [Engelse pond]

4.1.2 Indien de schuldvordering betrekking heeft op een periodieke betaling:

4.1.2.1 Hoofdsom van elke termijn:

4.1.2.2 Vervaldatum van de eerste termijn:

4.1.2.3 Vervaldatum van de volgende termijnen:

wekelijks | | maandelijks | | anders, nl: | |

4.1.2.4 Looptijd van de schuldvordering:

4.1.2.4.1 Onbepaald | |

4.1.2.4.2 Vervaldatum van de laatste termijn:

4.1.3 Is bij deze schuldvordering sprake van hoofdelijke en gezamenlijke aansprakelijkheid van de schuldenaren | |

4.2 Rente

4.2.1 Rentevoet

4.2.1.1 %

4.2.1.2 % boven de basisrente van de ECB

4.2.2 Rente te betalen vanaf:

4.3 Bedrag van de terugvorderbare kosten, indien vermeld in de beslissing:

5. Is de beslissing uitvoerbaar in de lidstaat van oorsprong?

Ja | | Nee | |

6. Heeft de beslissing heeft kracht van gewijsde overeenkomstig artikel 5, onder a)?

Ja | | Nee | |

7. Heeft de beslissing betrekking op een niet-betwiste schuldvordering in de zin van artikel 3, punt 4?

Ja | | Nee | |

8. Voldoet de beslissing aan artikel 5, onder b)?

Ja | | Nee | |

9. Indien van toepassing: voldoet de beslissing aan artikel 5, onder c)?

Ja | | Nee | | Niet van toepassing | |

10. Indien van toepassing: voldoet de beslissing aan artikel 5, onder d)?

Ja | | Nee | | Niet van toepassing | |

11. Betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt overeenkomstig Hoofdstuk III, indien van toepassing

Van toepassing Ja | | Nee | |

11.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving:

11.1.1 Woonplaats van de schuldenaar onbekend | |

11.2 Betekening of kennisgeving van het stuk is geschied:

11.2.1 Persoonlijk aan de schuldenaar (of zijn vertegenwoordiger), met

bevestiging van ontvangst | |

11.2.2 Persoonlijk aan de schuldenaar, met officiële verklaring van de bevoegde ambtenaar | |

11.2.3 Per post aan de schuldenaar, met bevestiging van ontvangst | |

11.2.4 Per fax of elektronische post, met bevestiging van ontvangst | |

11.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

11.3.1Is zonder resultaat een poging tot persoonlijke betekening of kennisgeving in de zin van 11.2.1 of 11.2.2 ondernomen? Ja | | Nee | |

11.3.2 Zo ja, werd het stuk vervolgens

11.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft in hetzelfde huishouden als de schuldenaar | |

11.3.2.1.1 Naam

11.3.2.1.2 Betrekking tot de schuldenaar

11.3.2.1.2.1 Familie | |

11.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden van de geadresseerde | |

11.3.2.1.2.3 anders, nl: | |

11.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats voor beroepsdoeleinden van de schuldenaar | | 11.3.2.2.1 Naam

11.3.2.2.2 Werknemer van de schuldenaar Ja | | Nee| |

11.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de schuldenaar, overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c) | |

11.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d) | |

11.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

11.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk werd neergelegd overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d) | |

11.4 Bewijs van de betekening of kennisgeving

11.4.1 Is de betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig 11.2.2 of 11.3?

Ja | | Nee | |

11.4.2 Zo ja, is er bewijs van de betekening of kennisgeving overeenkomstig artikel 13?

Ja | | Nee | |

11.5 Betekening of kennisgeving zo tijdig als nodig is

Was de termijn voor de schuldenaar om te reageren op de schuldvordering in overeenstemming met artikel 15, lid 1?

Ja | | Nee | |

11.6 Behoorlijke informatie

Was de informatie aan de schuldenaar in overeenstemming met artikel 16 en 17?

Ja | | Nee | |

12. Betekening of kennisgeving van de dagvaarding, indien van toepassing, overeenkomstig artikel 14

Van toepassing Ja | | Nee | |

12.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving:

12.1.1 Woonplaats van de schuldenaar onbekend | |

12.2 De betekening of kennisgeving van de dagvaarding is geschied:

12.2.1 Persoonlijk aan de schuldenaar (of zijn vertegenwoordiger), met

bevestiging van ontvangst | |

12.2.2 Persoonlijk aan de schuldenaar, met officiële verklaring van de

bevoegde ambtenaar | |

12.2.3 Per post aan de schuldenaar, met bevestiging van ontvangst | |

12.2.4 Per fax of elektronische post, met bevestiging van ontvangst | |

12.2.5 Mondeling in een eerdere terechtzitting | |

12.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

12.3.1 Is zonder resultaat een poging tot persoonlijke betekening of kennisgeving in de zin van 12.2.1 of 12.2.2 ondernomen? Ja | | Nee | |

12.3.2 Zo ja, werd de dagvaarding vervolgens

12.3.2.1overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft in hetzelfde huishouden als de schuldenaar | |

12.3.2.1.1 Naam

12.3.2.1.2 Betrekking tot de schuldenaar

12.3.2.1.2.1 Familie | |

12.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden

van de geadresseerde | |

12.3.2.1.2.3 anders, nl: | |

12.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats voor beroepsdoeleinden van de schuldenaar | |

12.3.2.2.1 Naam

12.3.2.2.2 Werknemer van de schuldenaar

Ja | | Nee | |

12.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de schuldenaar, overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c) | |

12.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d) | |

12.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

12.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk werd neergelegd overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d) | |

12.4 Bewijs van de betekening of kennisgeving

12.4.1 Is de betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig 12.2.2 of 12.3?

Ja | | Nee | |

12.4.2 Zo ja, is er bewijs van de betekening of kennisgeving overeenkomstig artikel 13?

Ja | | Nee | |

12.5

12.5 Betekening of kennisgeving zo tijdig als nodig is

Was de termijn tussen de betekening of kennisgeving van de dagvaarding en de terechtzitting in overeenstemming met artikel 15, lid 2? Ja | | Nee | |

12.6 Behoorlijke informatie

Was de informatie aan de schuldenaar in overeenstemming met artikel 18?

Ja | | Nee | |

13. Herstel van niet-naleving van de procedurele minimumnormen overeenkomstig artikel 19

13.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving van de beslissing:

Woonplaats van de schuldenaar onbekend | |

13.2 Betekening of kennisgeving van de beslissing is geschied:

13.2.1 Persoonlijk aan de schuldenaar (of zijn vertegenwoordiger), met

bevestiging van ontvangst | |

13.2.2 Persoonlijk aan de schuldenaar, met officiële verklaring van de openbare ambtenaar | |

13.2.3 Per post aan de schuldenaar, met bevestiging van ontvangst | |

13.2.4 Per fax of elektronische post, met bevestiging van ontvangst | |

13.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

13.3.1 Is zonder resultaat een poging tot persoonlijke betekening of kennisgeving in de zin van 13.2.1 of 13.2.2 ondernomen? Ja | | Nee | |

13.3.2 Zo ja, werd de beslissing vervolgens

13.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft in hetzelfde huishouden als de schuldenaar | |

13.3.2.1.1 Naam

13.3.2.1.2 Betrekking tot de schuldenaar

13.3.2.1.2.1 Familie | |

13.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden van de

geadresseerde | |

13.3.2.1.2.4 anders, nl: | |

13.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats voor beroepsdoeleinden van de schuldenaar | |

13.3.2.2.1 Naam

13.3.2.2.2 Werknemer van de schuldenaar

Ja | | Nee | |

13.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de schuldenaar, overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c) | |

13.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d) | |

13.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

13.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk werd neergelegd overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d) | |

13.4 Bewijs van de betekening of kennisgeving

13.4.1 Is de betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig 13.2.2 of 13.3?

Ja | | Nee | |

13.4.2 Zo ja, is er bewijs van de betekening of kennisgeving overeenkomstig artikel 13?

Ja | | Nee | |

13.5 Heeft de schuldenaar de mogelijkheid gehad een gewoon rechtsmiddel in te stellen tegen de beslissing? Ja | | Nee | |

13.6 Is de termijn voor het instellen van zo'n rechtsmiddel in overeenstemming met artikel 19, onder c)? Ja | | Nee | | 13.7 Is de schuldenaar naar behoren ingelicht over de mogelijkheid een rechtsmiddel in te stellen, overeenkomstig artikel 19, onder d)? Ja | | Nee | |

13a Is van het verzoek tot waarmerking als Europese executoriale titel betekening of kennisgeving gedaan aan de schuldenaar?

13a.1 Ja, op dd/mm/yyyy | | Nee | |

Gedaan te datum

Handtekening en/of stempel

ANEXO II/ BILAG II/ ANHANG II/ ÐÁÑÁÑÔÇÌÁ II/ ANNEX II/ ANNEXE II/

ALLEGATO II/ BIJLAGE II/ANEXO II/ LIITE II/ BILAGA II

CERTIFICADO DE TÍTULO EJECUTIVO EUROPEO DE MEDIDAS CAUTELARES

ATTEST SOM ET EUROPÆISK TVANGSFULDBYRDELSESDOKUMENT - SIKRENDE RETSMIDLER

BESCHEINIGUNG ÜBER DEN EUROPÄISCHEN VOLLSTRECKUNGSTITEL FÜR SICHERUNGSMASSNAHMEN

ÐÉÓÔÏÐÏÉÇÔÉÊÏ ÅÕÑÙÐÁÚÊÏÕ ÅÊÔÅËÅÓÔÏÕ ÔÉÔËÏÕ ÃÉÁ ÁÓÖÁËÉÓÔÉÊÁ ÌÅÔÑÁ

EUROPEAN ENFORCEMENT ORDER CERTIFICATE FOR PROTECTIVE MEASURES

CERTIFICAT DE TITRE EXÉCUTOIRE EUROPÉEN aux fins de mesures conservatoires

CERTIFICATO DI TITOLO ESECUTIVO EUROPEO PER PROVVEDIMENTI CONSERVATIVI

BEWIJS VAN WAARMERKING ALS EUROPESE EXECUTORIALE TITEL VOOR BEWARENDE MAATREGELEN

CERTIDÃO DE TÍTULO EXECUTIVO EUROPEU PARA EFEITOS DE PROVIDÊNCIAS CAUTELARES

TURVAAMISTOIMIA KOSKEVA EUROOPPALAINEN TÄYTÄNTÖÖNPANOMÄÄRÄYS

INTYG OM EUROPEISK EXEKUTIONSTITEL FÖR SÄKERHETSÅTGÄRDER

1. Lidstaat van oorsprong: AT | | BE | | DE | | ES | | EL | | FR | | FI | |

IT| | [IE | |] LU | | NL | | PT| | SE | | [UK] | |

2. Rechterlijke instantie die het certificaat van waarmerking verstrekt:

Adres:

Tel./fax/e-mail:

3. Beslissing

3.1 Datum:

3.2 Referentienummer:

3.3 Partijen

3.3.1 Naam en adres van de schuldeiser(s):

3.3.2 Naam en adres van de schuldenaar(aren):

4. Erkende geldelijke vordering:

4.1 Bedrag van de hoofdsom:

4.1.1 Valuta | | Euro

| | Zweedse Kroon

| | [Engelse pond]

4.1.2 Indien de schuldvordering betrekking heeft op een periodieke betaling:

4.1.2.1 Hoofdsom van elke termijn:

4.1.2.2 Vervaldatum van de eerste termijn:

4.1.2.3 Vervaldatum van de volgende termijnen:

wekelijks | | maandelijks | | tweemaandelijks | | anders, nl.: | |

4.1.2.4 Looptijd van de schuldvordering:

4.1.2.4.1 Onbepaald | | of

4.1.2.4.2 Vervaldatum van de laatste termijn:

4.1.3 Is bij deze schuldvordering sprake van hoofdelijke en gezamenlijke aansprakelijkheid van de schuldenaren | |

4.2 Rente

4.2.1 Rentevoet

4.2.1.1 %

4.2.1.2 % boven de basisrente van de ECB

4.2.2 Rente te betalen vanaf:

4.3 Bedrag van de terugvorderbare kosten, indien vermeld in de beslissing:

5. Is de beslissing uitvoerbaar in de lidstaat van oorsprong?

Ja | | Nee | |

6. Is de uitvoerbaarheid van de beslissing gekoppeld aan een tijdslimiet? Ja | | Nee | |

6.1 Zo ja, uiterste datum van uitvoerbaarheid:

7. Heeft de beslissing betrekking op een niet-betwiste schuldvordering in de zin van artikel 3, punt 4?

Ja | | Nee | |

8. Voldoet de beslissing aan artikel 5, onder b)?

Ja | | Nee | |

9. Indien van toepassing: voldoet de beslissing aan artikel 5, onder c)?

Ja | | Nee | | Niet van toepassing | |

10. Indien van toepassing: voldoet de beslissing aan artikel 5, onder d)?

Ja | | Nee | | Niet van toepassing | |

11. Betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt overeenkomstig Hoofdstuk III, indien van toepassing

Van toepassing Ja | | Nee | |

11.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving:

11.1.1 Woonplaats van de schuldenaar onbekend | |

11.2 Betekening of kennisgeving van het stuk is geschied:

11.2.1 Persoonlijk aan de schuldenaar (of zijn vertegenwoordiger), met

bevestiging van ontvangst | |

11.2.2 Persoonlijk aan de schuldenaar,

met officiële verklaring van de bevoegde ambtenaar | |

11.2.3 Per post aan de schuldenaar, met bevestiging van ontvangst | |

11.2.4 Per fax of elektronische post, met bevestiging van ontvangst | |

11.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

11.3.1 Is zonder resultaat een poging tot persoonlijke betekening of kennisgeving in de zin van 11.2.1 of 11.2.2 ondernomen? Ja | | Nee | | 11.3.2 Zo ja, werd het stuk vervolgens

11.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft in hetzelfde huishouden als de schuldenaar | |

11.3.2.1.1 Naam

11.3.2.1.2 Betrekking tot de schuldenaar

11.3.2.1.2.1 Familie | |

11.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden van de geadresseerde | |

11.3.2.1.2.3 anders, nl: | |

11.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats voor beroepsdoeleinden van de schuldenaar | |

11.3.2.2.1 Naam

11.3.2.2.2 Werknemer van de schuldenaar Ja | | Nee | |

11.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de schuldenaar, overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c) | |

11.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d) | |

11.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

11.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk werd neergelegd overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d) | |

11.4 Bewijs van de betekening of kennisgeving

11.4.1 Is de betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig 11.2.2 of 11.3?

Ja | | Nee | |

11.4.2 Zo ja, is er bewijs van de betekening of kennisgeving overeenkomstig artikel 13?

Ja | | Nee | |

11.5 Betekening of kennisgeving zo tijdig als nodig is

Was de termijn voor de schuldenaar om te reageren op de schuldvordering in overeenstemming met artikel 15, lid 1? Ja | | Nee | |

11.6 Behoorlijke informatie

Was de informatie aan de schuldenaar in overeenstemming met artikel 16 en 17?

Ja | | Nee | |

12. Betekening of kennisgeving van de dagvaarding, indien van toepassing, overeenkomstig artikel 14

Van toepassing Ja | | Nee | |

12.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving:

12.1.1 Woonplaats van de schuldenaar onbekend | |

12.2 De betekening of kennisgeving van de dagvaarding is geschied:

12.2.1 Persoonlijk aan de schuldenaar (of zijn vertegenwoordiger), met

bevestiging van ontvangst | |

12.2.2 Persoonlijk aan de schuldenaar, met officiële verklaring

van de bevoegde ambtenaar | |

12.2.3 Per post aan de schuldenaar, met bevestiging van ontvangst | |

12.2.4 Per fax of elektronische post, met bevestiging van ontvangst | |

12.2.5 Mondeling in een eerdere terechtzitting | |

12.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

12.3.1 Is zonder resultaat een poging tot persoonlijke betekening of kennisgeving in de zin van 12.2.1 of 12.2.2 ondernomen? Ja | | Nee | |

12.3.2 Zo ja, werd de dagvaarding vervolgens

12.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft in hetzelfde huishouden als de schuldenaar | |

12.3.2.1.1 Naam

12.3.2.1.2 Betrekking tot de schuldenaar

12.3.2.1.2.1 Familie | |

12.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden van de geadresseerde | |

12.3.2.1.2.3 anders, nl: | |

12.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats van voor beroepsdoeleinden van de schuldenaar | |

12.3.2.2.1 Naam

12.3.2.2.2 Werknemer van de schuldenaar

Ja | | Nee | |

12.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de schuldenaar, overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c) | |

12.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d) | |

12.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

12.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk werd neergelegd overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d) | |

12.4 Bewijs van de betekening of kennisgeving

12.4.1 Is de betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig 12.2.2 of 12.3?

Ja | | Nee | |

12.4.2 Zo ja, is er bewijs van de betekening of kennisgeving overeenkomstig artikel 13?

Ja | | Nee | |

12.5 Betekening of kennisgeving zo tijdig als nodig is

Was de termijn tussen de betekening of kennisgeving van de dagvaarding en de terechtzitting in overeenstemming met artikel 15, lid 2? Ja | | Nee | |

12.6 Behoorlijke informatie

Was de informatie aan de schuldenaar in overeenstemming met artikel 18?

Ja | | Nee | |

13. Herstel van niet-naleving van de procedurele minimumnormen overeenkomstig artikel 19,

13.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving van de beslissing:

Woonplaats van de schuldenaar onbekend | |

13.2 Betekening of kennisgeving van de beslissing is geschied:

13.2.1 Persoonlijk aan de schuldenaar (of zijn vertegenwoordiger), met

bevestiging van ontvangst | |

13.2.2 Persoonlijk aan de schuldenaar, met officiële verklaring

van de openbare ambtenaar | |

13.2.3 Per post aan de schuldenaar, met bevestiging van ontvangst | |

13.2.4 Per fax of elektronische post, met bevestiging van ontvangst | |

13.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

13.3.1 Is zonder resultaat een poging tot persoonlijke betekening of kennisgeving in de zin van 13.2.1 of 13.2.2 ondernomen?

Ja | | Nee | | 13.3.2 Zo ja, werd de beslissing vervolgens

13.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft in hetzelfde huishouden als de schuldenaar | |

13.3.2.1.1 Naam

13.3.2.1.2 Betrekking tot de schuldenaar

13.3.2.1.2.1 Familie | |

13.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden van de geadresseerde | |

13.3.2.1.2.4 anders, nl: | |

13.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats van voor beroepsdoeleinden van de schuldenaar | |

13.3.2.2.1 Naam

13.3.2.2.2 Werknemer van de schuldenaar

Ja | | Nee | |

13.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de schuldenaar, overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c) | |

13.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d) | |

13.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

13.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk werd neergelegd overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d) | |

13.4 Bewijs van de betekening of kennisgeving

13.4.1 Is de betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig 13.2.2 of 13.3?

Ja | | Nee | |

13.4.2 Zo ja, is er bewijs van de betekening of kennisgeving overeenkomstig artikel 13?

Ja | | Nee | |

13.5 Heeft de schuldenaar de mogelijkheid gehad een gewoon rechtsmiddel in te stellen tegen de beslissing? Ja | | Nee | |

13.6 Is de termijn voor het instellen van zo'n rechtsmiddel in overeenstemming met artikel 19, onder c)?

Ja | | Nee | |

13.7 Is de schuldenaar naar behoren ingelicht over de mogelijkheid een rechtsmiddel in te stellen, overeenkomstig artikel 19, onder d)? Ja | | Nee | |

13a Is van het verzoek tot waarmerking als Europese executoriale titel betekening of kennisgeving gedaan aan de schuldenaar?

13a.1 Ja, op dd/mm/yyyy | | Nee | |

Gedaan te datum

Handtekening en/of stempel

ANEXO III/ BILAG III/ ANHANG III/ ÐÁÑÁÑÔÇÌÁ III/ ANNEX III/ ANNEXE III/

ALLEGATO III/ BIJLAGE III/ANEXO III/ LIITE III/ BILAGA III

CERTIFICADO DE TÍTULO EJECUTIVO EUROPEO - TRANSACCIÓN JUDICIAL

ATTEST SOM ET EUROPÆISK TVANGSFULDBYRDELSESDOKUMENT - RETSFORLIG

BESCHEINIGUNG ÜBER DEN EUROPÄISCHEN VOLLSTRECKUNGSTITEL -PROZESSVERGLEICH

ÐÉÓÔÏÐÏÉÇÔÉÊÏ ÅÕÑÙÐÁÚÊÏÕ ÅÊÔÅËÅÓÔÏÕ ÔÉÔËÏÕ- ÄÉÊÁÓÔÉÊÏÓ ÓÕÌÂÉÂÁÓÌÏÓ

EUROPEAN ENFORCEMENT ORDER CERTIFICATE - COURT SETTLEMENT

Certificat de titre exécutoire européen - Transaction judiciaire

CERTIFICATO DI TITOLO ESECUTIVO EUROPEO - TRANSAZIONE GIUDIZIARIA

BEWIJS VAN WAARMERKING ALS EUROPESE EXECUTORIALE TITEL - GERECHTELIJKE SCHIKKING

CERTIDÃO DE TÍTULO EXECUTIVO EUROPEU - TRANSACÇÃO JUDICIAL

TODISTUS EUROOPPALAISESTA TÄYTÄNTÖÖNPANOMÄÄRÄYKSESTÄ - TUOMIOISTUIMESSA TEHTY SOVINTO

INTYG OM EUROPEISK EXEKUTIONSTITEL - INFÖR DOMSTOL INGÅNGEN FÖRLIKNING

1. Lidstaat van oorsprong: AT | | BE | | DE | | ES | | EL | | FR | | FI | |

IT | | [IE | |] LU | | NL | | PT | | SE | | [UK] | |

2. Rechterlijke instantie die het certificaat van waarmerking verstrekt:

Adres:

Tel./fax/e-mail:

3. Gerechtelijke schikking:

3.1 Datum:

3.2 Referentienummer:

3.3 Partijen

3.3.1 Naam en adres van de schuldeiser(s):

3.3.2 Naam en adres van de schuldenaar(aren):

4. Erkende geldelijke vordering:

4.1 Bedrag van de hoofdsom:

4.1.1 Valuta Euro | |

Zweedse Kroon | |

[Engelse pond] | |

4.1.2 Indien de schuldvordering betrekking heeft op een periodieke betaling:

4.1.2.1 Hoofdsom van elke termijn:

4.1.2.2 Vervaldatum van de eerste termijn:

4.1.2.3 Vervaldatum van de volgende termijnen:

wekelijks | | maandelijks | | anders, nl:

4.1.2.4 Looptijd van de schuldvordering:

4.1.1.4.1 Onbepaald | |

4.1.1.4.2 Vervaldatum van de laatste termijn:

4.1.3 Is bij deze schuldvordering sprake van hoofdelijke en gezamenlijke aansprakelijkheid van de schuldenaren | |

4.2 Rente

4.2.1 Rentevoet

4.2.1.1 %

4.2.1.2 % boven de basisrente van de ECB

4.2.2 Rente te betalen vanaf:

4.3 Bedrag van de terugvorderbare kosten, indien vermeld in de gerechtelijke schikking:

5. Is de gerechtelijke schikking uitvoerbaar in de lidstaat van oorsprong?

Ja | | Nee | |

Gedaan te datum

Handtekening en/of stempel

ANEXO IV/ BILAG IV/ ANHANG IV/ ÐÁÑÁÑÔÇÌÁ IV/ ANNEX IV/ ANNEXE IV/

ALLEGATO IV/ BIJLAGE IV/ANEXO IV/ LIITE IV/ BILAGA IV

CERTIFICADO DE TÍTULO EJECUTIVO EUROPEO - DOCUMENTO PÚBLICO CON FUERZA EJECUTIVA

ATTEST SOM ET EUROPÆISK TVANGSFULDBYRDELSESDOKUMENT - BEKRÆFTET DOKUMENT

BESCHEINIGUNG ÜBER DEN EUROPÄISCHEN VOLLSTRECKUNGSTITEL -ÖFFENTLICHE URKUNDE

ÐÉÓÔÏÐÏÉÇÔÉÊÏ ÅÕÑÙÐÁÚÊÏÕ ÅÊÔÅËÅÓÔÏÕ ÔÉÔËÏÕ- ÄÇÌÏÓÉÏ ÅÃÃÑÁÖÏ

EUROPEAN ENFORCEMENT ORDER CERTIFICATE - AUTHENTIC INSTRUMENT

CERTIFICAT de titre exécutoire européen - Acte aUTHENTIque

CERTIFICATO DI TITOLO ESECUTIVO EUROPEO - ATTO PUBBLICO

BEWIJS VAN WAARMERKING ALS EUROPESE EXECUTORIALE TITEL - AUTHENTIEKE AKTE

CERTIDÃO DE TÍTULO EXECUTIVO EUROPEU - ACTO AUTÊNTICO

TODISTUS EUROOPPALAISESTA TÄYTÄNTÖÖNPANOMÄÄRÄYKSESTÄ - VIRALLINEN ASIAKIRJA

INTYG OM EUROPEISK EXEKUTIONSTITEL - OFFICIELL HANDLING

1. Lidstaat van oorsprong: AT | | BE | | DE | | ES | | EL | | FR | | FI | |

IT | | [IE | |] LU | | NL | | PT | | SE | | [UK] | |

2. Instantie die het bewijs van waarmerking afgeeft:

2.1 Naam:

2.2 Adres:

2.3 Tel./fax/e-mail:

2.4 Notaris: | |

2.5 Bestuurlijke instantie | |

2.6 Rechterlijke instantie | |

2.7 anders, nl: | |

3. Authentieke akte

3.1 Datum:

3.2 Referentienummer:

3.3 Partijen

3.3.1 Naam en adres van de schuldeiser(s):

3.3.2 Naam en adres van de schuldenaar(aren):

4. Erkende geldelijke vordering:

4.1 Bedrag van de hoofdsom:

4.1.1 Valuta Euro | |

Zweedse Kroon | |

[Engelse pond] | |

4.1.2 Indien de schuldvordering betrekking heeft op een periodieke betaling:

4.1.2.1 Hoofdsom van elke termijn:

4.1.2.2 Vervaldatum van de eerste termijn:

4.1.2.3 Vervaldatum van de volgende termijnen:

wekelijks | | maandelijks | | anders, nl:

4.1.2.4 Looptijd van de schuldvordering:

4.1.1.4.1 Onbepaald | | of

4.1.1.4.2 Vervaldatum van de laatste termijn:

4.1.3 Is bij deze schuldvordering sprake van hoofdelijke en gezamenlijke aansprakelijkheid van de schuldenaren | |

4.2 Rente

4.2.1 Rentevoet

4.2.1.1 %

4.2.1.2 % boven de basisrente van de ECB

4.2.2 Rente te betalen vanaf:

4.3 Bedrag van de terugvorderbare kosten, indien vermeld in authentieke akte:

5. Is de schuldenaar overeenkomstig artikel 26, lid 3, in kennis gesteld van de directe uitvoerbaarheid van de authentieke akte voordat hij met deze akte instemde? Ja | | Nee | |

6. Is de authentieke akte uitvoerbaar in de lidstaat van oorsprong?

Ja | | Nee | |

Gedaan te datum

Handtekening en/of stempel

BIJLAGE V

CERTIFICAAT VAN BETEKENING OF KENNISGEVING OF VAN HET ACHTERWEGE BLIJVEN DAARVAN

(artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad)

12. BETEKENING OF KENNISGEVING IS GESCHIED

12.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving:

12.2 Betekening of kennisgeving van het stuk is geschied:

12.2.1 Persoonlijk aan de geadresseerde, met bevestiging van ontvangst door de schuldenaar | |

12.2.2 Persoonlijk aan de geadresseerde, met officiële verklaring van de bevoegde ambtenaar | |

12.2.3 Per post aan de geadresseerde, met bevestiging van ontvangst | |

12.2.4 Via andere telecommunicatiemiddelen, met bevestiging van ontvangst

12.2.4.1 Fax | |

12.2.4.2 Elektronische post | |

12.2.4.3 anders, nl: | |

12.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

12.3.1 Is zonder resultaat een poging tot persoonlijke betekening of kennisgeving in de zin van 12.2.1 of 12.2.2 ondernomen? Ja | | Nee | |

12.3.2 Zo ja, werd het stuk vervolgens

12.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft in hetzelfde huishouden als de geadresseerde | |

12.3.2.1.1 Naam

12.3.2.1.2 Betrekking tot de geadresseerde

12.3.2.1.2.1 Familie | |

12.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden van de geadresseerde | |

12.3.2.1.2.3 anders, nl: | |

12.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats voor beroepsdoeleinden van de geadresseerde | |

12.3.2.2.1 Naam

12.3.2.2.2 Werknemer van de geadresseerde

Ja | | Nee | |

12.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de geadresseerde | |

12.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie | |

12.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

12.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk in de brievenbus van de geadresseerde is neergelegd | |

12.3.2.5 Betekening of kennisgeving is verricht op een bijzondere wijze, nl.:

12.4 Werd het document via een van de in 12.2 of 12.3 genoemde methode overhandigd (a.u.b. bij die punten aangeven via welke methode) aan de vertegenwoordiger van de geadresseerde? Ja | | Nee | |

12.4.1 Zo ja, naam en adres van de vertegenwoordiger:

12.4.2 Status van de vertegenwoordiger:

12.4.2.1 Gevolmachtigde, Advocaat | |

12.4.2.2 Statutaire wettelijke vertegenwoordiger van een rechtspersoon | |

12.4.2.3 anders, nl: | |

12.5 Is de betekening of kennisgeving geschied overeenkomstig de wet van de lidstaat waar de betekening of kennisgeving heeft plaatsgevonden? Ja | | Nee | |

12.6 Is de geadresseerde (mondeling) (schriftelijk) in kennis gesteld van het feit dat hij of zij kan weigeren het stuk in ontvangst te nemen indien het niet is gesteld in een officiële taal van de plaats van betekening of kennisgeving of in een officiële taal van de verzendende staat die hij of zij begrijpt? Ja | | Nee | |

13. INFORMATIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 7, LID 2

De betekening of kennisgeving kon niet binnen een maand na de datum van ontvangst plaatsvinden | |

14. WEIGERING VAN HET STUK

De geadresseerde heeft geweigerd het stuk in ontvangst te nemen vanwege de taal waarin het stuk is gesteld. De stukken zij bij dit certificaat gevoegd. | |

15. REDEN VOOR HET ACHTERWEGE BLIJVEN VAN DE BETEKENING OF KENNISGEVING

15.1 Adres onbekend | |

15.2 Geadresseerde is onvindbaar | |

15.3 Betekening of kennisgeving kon niet worden verricht binnen de in punt 6.2 gestelde termijn | |

15.4 Anders, nl: | |

De stukken zijn bij dit certificaat gevoegd

Gedaan te

Datum:

Handtekening en/of stempel