Home

Voorstel voor een Verordening van de Raad houdende vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 juli 2003 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in derde landen tewerkgesteld zijn

Voorstel voor een Verordening van de Raad houdende vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 juli 2003 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in derde landen tewerkgesteld zijn

Voorstel voor een Verordening van de Raad houdende vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 juli 2003 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in derde landen tewerkgesteld zijn /* COM/2003/0714 def. */


Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 juli 2003 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in derde landen tewerkgesteld zijn

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

I. Bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 3019/87 van 5 oktober 1987 werd het Statuut gewijzigd door toevoeging van een bijlage X tot vaststelling van bijzondere en afwijkende bepalingen voor de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die tewerkgesteld zijn in derde landen.

Er werd met name een specifiek bezoldigingsstelsel ingevoerd; de artikelen 11, 12 en 13 van de nieuwe bijlage hebben betrekking op de bezoldiging van de in bedoelde landen tewerkgesteld ambtenaren. Volgens dit stelsel worden de bezoldigingen uitbetaald in euro in België, maar zij kunnen ook - geheel of gedeeltelijk - in de valuta van het land van tewerkstelling worden uitbetaald. In dat geval wordt een aanpassingscoëfficiënt toegepast op het gedeelte van de bezoldiging dat in de plaatselijke valuta wordt uitbetaald.

Overeenkomstig artikel 13 van bijlage X moet de Raad om de zes maanden de in derde landen geldende aanpassingscoëfficiënten vaststellen.

Dit voorstel heeft betrekking op de vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 juli 2003 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in derde landen tewerkgesteld zijn.

De gevolgen voor de begroting zijn in vergelijking met de totale huishoudelijke begroting van de delegaties miniem.

II. Bij Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 2175/88 van 18 juli 1988 heeft de Raad de eerste aanpassingscoëfficiënten vastgesteld die met ingang van 10 oktober 1987 van toepassing waren. Deze aanpassingscoëfficiënten werden vervolgens om de zes maanden door de Raad vastgesteld en voor het laatst bij Verordening nr. 1338/2003, van 23 juli 2003, die op 1 januari 2003 in werking is getreden.

Het bezoldigingssysteem voor buiten de Gemeenschap tewerkgestelde personeelsleden is gebaseerd op het beginsel dat de koopkracht van de in plaatselijke valuta uitbetaalde bezoldigingen aan de in derde landen tewerkgestelde ambtenaren, gelijkwaardig dient te zijn met die van Brussel.

De toepassing van dit beginsel is gebaseerd op de berekening van de economische pariteiten door Eurostat. De aanpassingscoëfficiënt wordt vastgesteld door de economische pariteit te delen door de wisselkoers. Het belangrijkste element in de vaststelling van deze aanpassingscoëfficiënten is derhalve de berekening van de economische pariteiten tussen de verschillende standplaatsen en Brussel.

De boekhoudkundige wisselkoersen die werden gebruikt zijn die van juni 2003.

Tabel A geeft, voor alle standplaatsen en voor de maand juli 2003, een overzicht van de nieuwe economische pariteiten, de desbetreffende wisselkoersen en de daaruit voortvloeiende aanpassingscoëfficiënten.

In tabel B is, voor alle standplaatsen, de procentuele ontwikkeling weergegeven van de gegevens van tabel A ten opzichte van het voorgaande halfjaar.

BIJLAGE

TABEL A

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE

TABEL B

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 juli 2003 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in derde landen tewerkgesteld zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 [1], laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 2265/2002 [2], inzonderheid op artikel 13, eerste alinea, van bijlage X,

[1] PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

[2] PB L 347 van 20.12.2002, blz. 1.

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Er moet rekening worden gehouden met de stijging van de kosten van levensonderhoud in de landen buiten de Gemeenschap en bijgevolg moeten de aanpassingscoëfficiënten worden vastgesteld die met ingang van 1 juli 2003 van toepassing zijn op de bezoldigingen die in de valuta van het land van tewerkstelling worden uitbetaald aan de ambtenaren die in derde landen zijn tewerkgesteld.

(2) De aanpassingscoëfficiënten die aanleiding geven tot betalingen berekend op grond van Verordening (EG, Euratom) nr. 1338/2003 [3] kunnen een positieve of negatieve aanpassing met terugwerkende kracht van de bezoldiging met zich brengen.

[3] PB L 189 van 29.7.2003, blz. 1.

(3) Er moet worden voorzien in een nabetaling in geval van een stijging van de bezoldigingen ingevolge de nieuwe aanpassingscoëfficiënten.

(4) In geval van een daling van de bezoldigingen ingevolge de nieuwe aanpassingscoëfficiënten moet worden voorzien in de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen over de periode tussen 1 juli 2003 en de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(5) Een eventuele terugvordering mag slechts betrekking hebben op een periode van ten hoogste zes maanden vóór de datum van dit besluit en moet kunnen worden gespreid over een periode van ten hoogste twaalf maanden na deze datum, naar analogie van de regeling betreffende de aanpassingscoëfficiënten die binnen de Gemeenschap wordt toegepast op de bezoldigingen en pensioenen van ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 juli 2003 worden de in de bijlage aangegeven aanpassingscoëfficiënten toegepast op de bezoldigingen van in derde landen tewerkgestelde ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in de valuta van het land van tewerkstelling worden uitbetaald.

De voor de berekening van deze bezoldigingen toegepaste wisselkoersen zijn die welke worden gebruikt voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor de maand die voorafgaat aan de in de eerste alinea bedoelde datum.

Artikel 2

1. De instellingen gaan over tot nabetalingen ingeval de bezoldigingen ingevolge de in de bijlage aangegeven aanpassingscoëfficiënten worden verhoogd.

2. Ingeval de bezoldigingen ingevolge de in de bijlage aangegeven aanpassingscoëfficiënten worden verlaagd, gaan de instellingen over tot een negatieve aanpassing van de bezoldigingen, met terugwerkende kracht over de periode van 1 juli 2003 tot de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

De terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen die uit deze aanpassing voortvloeit, hebben slechts betrekking op een periode van ten hoogste zes maanden vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De terugvordering wordt gespreid over een periode van ten hoogste twaalf maanden na dezelfde datum.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. MAATREGEL

Voorstel voor een verordening van de Raad houdende vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 juli 2003 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in derde landen tewerkgesteld zijn

2. BEGROTINGSLIJN

A 6000

3. RECHTSGROND

Artikelen 12 en 13 van bijlage X van het Statuut

4. FINANCIËLE GEVOLGEN

4.1. Voorlopig bedrag van de reële EUR 121 756 000 uitgaven voor 2003 (EUR 10 146 333 per maand) (1)

4.2. Geraamde weerslag van de aanpassings- coëfficiënten van juli 2003 - EUR 105 248,04

4.3. Geraamde halfjaarlijkse uitgaven [(2) x 6] - EUR 631 488,24 (2)

4.4. Weerslag ten opzichte van het voorlopig bedrag van de reële uitgaven [(2) : (1)] - 0,518650612%

Deze gevolgen voor de begroting omvatten niet de weerslag van de tussentijdse aanpassingscoëfficiënten die maandelijks door de Commissie worden vastgesteld.