Home

Voorstel tot wijziging van het referentiebedrag - in de zin van artikel 34, derde alinea, van het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 - van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) in verband met de uitbreiding

Voorstel tot wijziging van het referentiebedrag - in de zin van artikel 34, derde alinea, van het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 - van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) in verband met de uitbreiding

Voorstel tot wijziging van het referentiebedrag - in de zin van artikel 34, derde alinea, van het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 - van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) in verband met de uitbreiding /* COM/2003/0778 def. - CNS 2003/0298 */


VOORSTEL TOT WIJZIGING van het referentiebedrag - in de zin van artikel 34, derde alinea, van het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 - van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) in verband met de uitbreiding

(ingediend door de Commissie)

TOELICHTING

1. Bij de aanpassing van de financiële vooruitzichten voor de periode 2000-2006 in verband met de uitbreiding (de toetreding van 10 nieuwe lidstaten in mei 2004) hebben het Europees Parlement en de Raad overeenstemming bereikt over de volgende verklaring:

2. [Het Europees Parlement en de Raad] "stemmen in met een herziening (vóór het einde van de begrotingsprocedure voor 2004), via de medebeslissingsprocedure, van de referentiebedragen van de programma's waarover Parlement en Raad samen beslissen, binnen de grenzen van het maximum dat het resultaat is van de aanpassing en herziening van de financiële vooruitzichten".

3. Daarom is het noodzakelijk om de referentiebedragen te wijzigen in de basisbesluiten van alle programma's waarvoor de medebeslissingsprocedure geldt en die worden gefinancierd onder rubriek 3 van de financiële vooruitzichten (Intern beleid). In de algemene inleiding (deel 0) bij het Voorontwerp van Begroting heeft de Commissie nieuwe referentiebedragen voorgesteld met het oog op een politiek akkoord van de begrotingsautoriteit vóór de indiening van het (de) desbetreffende wetsvoorstel(len).

4. Tijdens de overlegvergadering van 16 juli 2003 hebben het Europees Parlement en de Raad overeenstemming bereikt over de volgende verklaring betreffende de procedure die moet worden gevolgd bij de aanpassing van de referentiebedragen:

"Het Europees Parlement en de Raad zijn het eens geworden over de volgende procedure tot aanpassing van de referentiebedragen in de in het kader van de medebeslissingsprocedure vastgestelde basisbesluiten voor communautaire programma's, binnen de grenzen van het maximum dat het resultaat is van de aanpassing en herziening van de financiële vooruitzichten:

- het Parlement en de Raad zullen trachten uiterlijk op 24 november een politiek akkoord te bereiken over de bedragen die na de uitbreiding aan de referentiebedragen moeten worden toegevoegd;

- zij zullen vervolgens de Commissie verzoeken het (de) passende wetgevingsvoorstel(len) te doen;

- het Europees Parlement en de Raad zullen aldus trachten het (de) wetgevingsbesluit(en) in het kader van de medebeslissingsprocedure aan te nemen op een zodanig tijdstip dat het aangepaste bedrag vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag kan worden toegepast."

5. Op de overlegvergadering van 24 november 2003 is een overeenkomst bereikt over de aanpassing van de referentiebedragen en de volgende gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad:

"Onder verwijzing naar de gemeenschappelijke verklaring van 16 juli 2003 en na een politiek akkoord te hebben bereikt over de indicatieve referentiebedragen die moeten worden opgenomen in de basisbesluiten van de communautaire programma's die na de uitbreiding in het kader van de medebeslissingsprocedure worden vastgesteld, verzoeken het Parlement en de Raad de Commissie onverwijld passende wetgevingsvoorstellen in te dienen, en verklaren zij alles in het werk te zullen stellen om in de medebeslissingsprocedure tijdig de nodige aandacht te besteden aan de aan deze verklaring gehechte bedragen, zodat zij bij de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag kunnen worden toegepast.

Het Europees Parlement en de Raad herinneren hun respectieve organen eraan dat in de wetgevingsprocedure onder alle omstandigheden de aanpassing en herziening van de financiële vooruitzichten met het oog op de uitbreiding, zoals goedgekeurd op 9 april 2003, in acht moet worden genomen en voldoende ruimte moet worden gelaten voor toekomstige programma's, inclusief de niet op medebeslissing gebaseerde programma's."

(bedragen in miljoen euro)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. Het 6e kaderprogramma voor Onderzoek en Technologische Ontwikkeling valt onder twee besluiten, waarvan een is gebaseerd op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het andere op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Het extra bedrag van 1,735 miljard euro wordt verdeeld over de twee basisbesluiten naar verhouding van hun respectieve referentiebedragen: 1,613 miljard euro wordt gevoegd bij het maximumtotaalbedrag van Besluit 1513/2002/EG; 122 miljoen euro bij het referentiebedrag van Besluit 2002/668/Euratom. De aanpassing van het maximumtotaalbedrag in Besluit nr. 1513/2002/EG past in een horizontaal voorstel dat alle betrokken programma's bestrijkt waarvan de basisbesluiten werden goedgekeurd volgens de medebeslissingsprocedure (COM(2003)777). Onderhavig voorstel omvat de wijziging van het referentiebedrag in Besluit nr. 2002/668/Euratom.

7. Dezelfde verhoging zou proportioneel van toepassing moeten zijn op alle activiteiten die vallen onder het zede kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inclusief het meerjarenmaximum voor administratieve uitgaven. De respectieve aandelen voor elk van de activiteiten en de indicatieve verdeling van het referentiebedrag, zoals vermeld in bijlage II van Besluit 2002/668/Euratom, worden eveneens geactualiseerd door dit voorstel.

2003/0298 (CNS)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Besluit nr. 2002/668/Euratom met het oog op de aanpassing van het referentiebedrag in verband met de uitbreiding van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 7,

Gezien het voorstel van de Commissie [1],

[1] PB C [...], [...], blz. [...]

Gezien het advies van het Europees Parlement [2],

[2] PB C [...], [...], blz. [...]

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [3],

[3] PB C [...], [...], blz. [...]

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In verband met de uitbreiding van de Europese Unie dient in Besluit nr. 2002/668/Euratom van de Raad van 3 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie, dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006) het referentiebedrag te worden aangepast,

(2) Het referentiebedrag van het kaderprogramma moet worden verhoogd en de extra kredieten moeten lineair worden verdeeld over de activiteiten van het kaderprogramma; het beginsel van de lineariteit moet tevens van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging van alle activiteiten van het kaderprogramma overeenkomstig artikel 4 van het desbetreffende besluit,

BESLUIT:

Enig artikel

Besluit nr. 2002/668/Euratom wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 2, lid 1, wordt vervangen door:

"1. Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van het zesde kaderprogramma voor de periode 2002-2006 bedraagt 1,352 miljard euro. Het aan elk van de activiteiten toegewezen gedeelte is bepaald in bijlage II."

2) Bijlage II wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Gedaan te Brussel, [...]

Voor de Raad

De Voorzitter

[...]

BIJLAGE

"BIJLAGE II

MAXIMAAL TOTAALBEDRAG, DEELBEDRAGEN EN INDICATIEVE VERDELING

(in miljoen euro)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

FINANCIEEL MEMORANDUM

Beleidsterreinen: Onderzoek (08) en Eigen onderzoek (10).

Benaming van de actie

Voorstel tot wijziging van de referentiebedragen in Besluit nr. 2002/668/Euratom van de Raad betreffende het meerjarenkaderprogramma 2002-2006 van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie, dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte, in verband met de uitbreiding

1. BEGROTINGSONDERDELEN + OMSCHRIJVING EN ALGEMENE KWANTITATIEVE GEGEVENS (deel B, in miljoen euro)

(in miljoen euro)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1.1. Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

| | Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering

|x| Dit voorstel vereist een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

| | Dit kan leiden tot toepassing van de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord.

1.2. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

|x| Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van een maatregel)

OF

| | Financiële gevolgen - Het effect op de ontvangsten is als volgt:

2. BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Het financieel memorandum van het zesde Euratom-kaderprogramma blijft geldig; dit memorandum geldt als actualisering in verband met de uitbreiding.

De behoeften aan personele en administratieve middelen in verband met de tenuitvoerlegging van dit voorstel zijn behandeld in de mededeling van de Commissie "Activiteiten en personeel van de Commissie in de uitgebreide Europese Unie" [4] en zullen worden gedekt door de middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure worden toegewezen aan de diensten die bevoegd zijn voor deze tenuitvoerlegging.

[4] COM (2002) 311 def. van 5.6.2002.

Het meerjarenmaximum voor administratieve uitgaven dient eveneens proportioneel te worden verhoogd.

Rechtsgrondslag

Besluit 2002/668/Euratom van de Raad van 3 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie, dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006) (PB L 232 van 29.8.2002, blz. 34).

Vijfjaarlijkse evaluatie van de communautaire activiteiten die vallen onder het Euratom-kaderprogramma

Betrokken activiteiten en begrotingsplaatsen:

- Vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en opleiding (1998-2002),

- Euratom-programma voor onderzoek en onderwijs op het gebied van kernenergie (1998-2002) / B6-6511 en B6-6512,

- Specifiek programma voor onderzoek en opleiding, uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1998-2002) (ter informatie, uitgevoerd door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek),

- Kaderprogramma voor communautaire activiteiten op het gebied van onderzoek en onderwijs voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1994-1998),

- Specifiek programma met betrekking tot onderzoek en onderwijs op het gebied van de veiligheid van kernsplijting (1994-1998) / B6-8111,

- Specifiek programma met betrekking tot onderzoek en onderwijs inzake beheerste kernfusie (1994-1998) / B6-8121,

- Specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, met inbegrip van demonstratie, uit te voeren door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1995-1998) (ter informatie, uitgevoerd door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek).

Doel van de evaluatie

De tenuitvoerlegging en de verwezenlijkingen van gedurende de voorbije vijf jaar uitgevoerde communautaire OTO-activiteiten evalueren, zoals bepaald in artikel 5, lid 1, van het besluit betreffende het kaderprogramma (1999/64/Euratom). De evaluatie wordt gepland zodat de resultaten kunnen worden gebruikt voor de voorbereiding van de volgende kaderprogramma's.

Bevindingen en aanbevelingen

De belangrijkste conclusie van het panel is dat het kaderprogramma alleen niet zal volstaan om de doelstellingen van Lissabon te bereiken. Hoewel veel kan worden gezegd in verband met de afgelopen en lopende kaderprogramma's, is het duidelijk dat de uitdagingen waarvoor wij bij de totstandbrenging van de nieuwe economie geplaatst staan, het niet alleen nodig maken om het kaderprogramma zélf tot een veel soepeler beleidsinstrument om te vormen, maar ook om nieuwe instrumenten in te voeren en nieuwe acties op te zetten.

Het OTO-beleid is onlosmakelijk verbonden met het beleid op andere gebieden, meer in het bijzonder onderwijs en innovatie. Het panel is ervan overtuigd dat de vereiste veranderingen moeten worden ingebed in een algemene strategie voor Europa, uitgewerkt op het niveau van de EU en ondersteund door alle lidstaten.