Home

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (gecodificeerde versie)

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (gecodificeerde versie)

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (gecodificeerde versie) /* COM/2003/0847 def. - COD 2003/0333 */


Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (gecodificeerde versie)

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het Gemeenschapsrecht om het duidelijker en toegankelijker te maken voor de gewone burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die hij aan het Gemeenschapsrecht kan ontlenen.

Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in het oorspronkelijke besluit en gedeeltelijk in de latere wijzigingsbesluiten te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal besluiten moet worden vergeleken.

Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan ook van essentieel belang om het Gemeenschapsrecht duidelijk en doorzichtig te maken.

2. Bij haar besluit van 1 april 1987 [1] heeft de Commissie daarom haar diensten opgedragen alle wetgevingbesluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren, waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de communautaire wetgeving ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren.

[1] COM(87) 868 PV.

3. De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben dit bevestigd [2] en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wet op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is.

[2] Zie bijlage 3 bij deel A van die conclusies.

Bij codificatie moet het normale wetgevingsproces van de Gemeenschap volledig in acht worden genomen.

Aangezien bij codificatie geen inhoudelijke wijzigingen in de betrokken wetteksten mogen worden aangebracht, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 een versnelde werkmethode voor de codificatie van wetteksten overeengekomen.

4. Dit voorstel beoogt de codificatie van Richtlijn 76/464/EG van de Raad van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd [3]. De nieuwe richtlijn vervangt de verschillende besluiten die erin zijn verwerkt [4]; dit voorstel laat de inhoud van de besluiten die worden gecodificeerd onverlet en beperkt zich er derhalve toe deze samen te voegen en daarin slechts de formele wijzigingen aan te brengen die voor de codificatie zelf vereist zijn.

[3] Uitgevoerd overeenkomstig de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Codificatie van het Acquis communautaire, COM(2001) 645 def..

[4] Zie bijlage II, deel A, bij dit voorstel.

5. Dit voorstel voor een codificatie is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie, in alle officiële talen, van Richtlijn 76/464/EEG en de besluiten tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen. Voorzover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage III bij de gecodificeerde richtlijn.

76/464/EEG

2003/0333 (COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

76/464/EEG (aangepast)

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [5],

[5] PB C van , blz. .

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [6],

[6] PB C van , blz. .

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [7],

[7] PB C van , blz. .

Overwegende hetgeen volgt:

.

(1) Richtlijn 76/464/EG van de Raad van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd [8] is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd [9]. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

[8] PB L 129 van 18.5.1976, blz. 23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

[9] Zie bijlage II, deel A.

76/464/EEG overweging 1

(2) Het is dringend noodzakelijk dat de lidstaten een algemene en gelijktijdige actie ondernemen ter bescherming van het aquatisch milieu van de Gemeenschap tegen verontreiniging, met name door bepaalde stoffen die persistent, toxisch en bio-accumuleerbaar zijn.

76/464/EEG overweging 2 (aangepast)

(3) Verscheidene verdragen hebben tot doel de internationale waterlopen en het mariene milieu tegen verontreiniging te beschermen. Het is van belang zorg te dragen voor de geharmoniseerde tenuitvoerlegging van deze verdragen.

76/464/EEG overweging 5 (aangepast)

(4) Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22juli 2002 tot vaststelling van het zesde Milieuactieprogramma van de EuropeseGemeenschap [10] voorziet in een aantal maatregelen ter bescherming van zoet water en zeewater tegen bepaalde verontreinigende stoffen.

[10] Ö PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1. Õ

76/464/EEG overweging 6

(5) Het is, ter waarborging van een doelmatige bescherming van het aquatisch milieu in de Gemeenschap, nodig een eerste lijst, lijst I genaamd, op te stellen van bepaalde afzonderlijke stoffen die in hoofdzaak moeten worden gekozen op basis van hun toxiciteit, persistentie, bio-accumulatie, met uitzondering van die stoffen welke biologisch onschadelijk zijn of die snel worden omgezet in biologisch onschadelijke stoffen, alsmede een tweede lijst, lijst II genaamd, van stoffen met een schadelijke werking op het water, die evenwel beperkt kan zijn tot een bepaald gebied en afhangt van de kenmerken van de ontvangende wateren en de plaats daarvan. Elke lozing van deze stoffen moet onderworpen zijn aan een voorafgaande vergunning, waarin de emissienormen worden vastgesteld.

76/464/EEG overweging 7 (aangepast)

(6) De verontreiniging door het lozen van de verschillende onder lijstI vallende gevaarlijke stoffen moet geheel worden beëindigd. Grenswaarden zijn vastgelegd bij de richtlijnen van de Raad die zijn genoemd in bijlage IX bij Richtlijn2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid [11]. Artikel16 van Richtlijn 2000/60/EG voorziet in procedures voor de ontwikkeling van controlemaatregelen en kwaliteitsnormen voor prioritaire stoffen.

[11] PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.

76/464/EEG overweging 9 (aangepast)

(7) Het is noodzakelijk de verontreiniging van het water door de in lijst II genoemde stoffen te beperken. De lidstaten moeten te dien einde programma's vaststellen die kwaliteitsdoelstellingen voor het water omvatten, welke zijn opgesteld met inachtneming van de in bijlage IX bij Richtlijn2000/60/EG bedoelde richtlijnen van de Raad. De voor deze stoffen geldende emissienormen moeten worden berekend aan de hand van deze kwaliteitsdoelstellingen.

76/464/EEG overweging 11

(8) Het is van belang dat een of meer lidstaten, afzonderlijk of gezamenlijk, bepalingen kunnen vaststellen die strenger zijn dan de bepalingen van deze richtlijn.

76/464/EEG overweging 12

(9) Het is van belang een inventarisatie te maken van de lozingen van bepaalde bijzonder gevaarlijke stoffen in het aquatisch milieu van de Gemeenschap, teneinde de oorsprong daarvan na te gaan.

(10) Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlageII, deelB, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

76/464/EEG

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

76/464/EEG (aangepast)

Artikel 1

Onverminderd artikel 7 is deze richtlijn van toepassing:

a) op oppervlaktewateren in het binnenland ;

b) op territoriale zeewateren ;

c) op kustwateren .

76/464/EEG art. 1, lid 2 (aangepast)Artikel 2

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) «oppervlaktewateren in het binnenland»: alle stilstaande of stromende, zoete oppervlaktewateren die zich op het grondgebied van één of meer lidstaten bevinden;

b) «kustwateren»: wateren die zijn gelegen aan de landzijde van de basislijn welke dient om de breedte van de territoriale zee te meten en die zich in het geval van waterlopen uitstrekken tot aan de zoetwatergrens;

c) «zoetwatergrens»: de plaats in een waterloop waar bij laag water en in een periode met gering zoetwaterdebiet, het zoutgehalte merkbaar stijgt ten gevolge van de aanwezigheid van zeewater;

d) «lozing»: iedere handeling waarbij de in lijst I of lijst II van bijlage I genoemde stoffen in de in artikel 1 bedoelde wateren worden gebracht, met uitzondering van

i) lozingen van baggerspecie,

ii) bedrijfsmatige lozingen vanaf schepen in territoriale zeewateren,

iii) het storten van afvalstoffen vanaf schepen in territoriale zeewateren;

76/464/EEG

e) «verontreiniging»: het direct of indirect door de mens lozen van stoffen of energie in het aquatisch milieu, ten gevolge waarvan de gezondheid van de mens in gevaar kan worden gebracht, het leven en de eco-systemen in het water kunnen worden geschaad, de mogelijkheden tot recreatie kunnen worden aangetast of een ander rechtmatig gebruik van het water kan worden gehinderd.

76/464/EEG art. 2 (aangepast)

Artikel 3

De lidstaten nemen alle passende maatregelen ter beëindiging van de verontreiniging van de in artikel 1 bedoelde wateren door de gevaarlijke stoffen die zijn begrepen onder de families en groepen van stoffen die worden genoemd in lijst I van de bijlage I , en ter vermindering van de verontreiniging van genoemde wateren door de gevaarlijke stoffen die zijn begrepen onder de families en groepen van stoffen die worden genoemd in lijst II van de bijlage I , overeenkomstig deze richtlijn, die slechts een eerste stap is om dit doel te bereiken.

76/464/EEG art. 3 (aangepast)

Artikel 4

Ten aanzien van de stoffen die behoren tot de families en groepen van stoffen die worden genoemd in lijst I van bijlage I , hierna te noemen «onder lijst I vallende stoffen», wordt het volgende bepaald:

a) voor iedere lozing in de in artikel 1 bedoelde wateren die een van deze stoffen kan bevatten, is een voorafgaande vergunning nodig, die wordt verleend door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat;

b) voor lozingen van deze stoffen in de in artikel 1 bedoelde wateren en, wanneer zulks voor de toepassing van deze richtlijn noodzakelijk is, voor lozingen van deze stoffen in riolen, worden in de vergunning emissienormen vastgesteld;

c) voor de bestaande lozingen van deze stoffen in de in artikel 1 bedoelde wateren dienen de lozers aan de in de vergunning vastgestelde voorwaarden te voldoen binnen de daarin bepaalde termijn;

d) de vergunning mag slechts worden verleend voor een beperkte duur. Zij kan worden verlengd met inachtneming van de eventuele wijzigingen van de grenswaarden die zijn opgenomen in de in bijlage IX bij Richtlijn 2000/60/EG bedoelde richtlijnen.

76/464/EEG art. 4 (aangepast)

Artikel 5

1. In de emissienormen, vastgesteld in de vergunningen die worden verleend uit hoofde van artikel 4, worden bepaald:

a) de in de lozingen toelaatbare maximumconcentratie van een stof. In geval van verdunning moet de grenswaarde die is opgenomen in de in bijlage IX bij Richtlijn 2000/60/EG bedoelde richtlijnen worden gedeeld door de verdunningsfactor;

b) de in de lozingen toelaatbare maximumhoeveelheid van een stof tijdens een of meer bepaalde perioden , zo nodig uitgedrukt in een gewichtseenheid van de verontreinigende stof per eenheid van het element dat kenmerkend is voor de verontreinigende werkzaamheid (bijvoorbeeld, gewichtseenheid per grondstof of per eenheid product).

2. Voor elke vergunning kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, indien zulks noodzakelijk is, strengere emissienormen vaststellen dan die welke resulteren uit de toepassing van de grenswaarden die zijn opgenomen in de in bijlageIX bij Richtlijn2000/60/EG bedoelde richtlijnen, daarbij met name rekening houdende met de toxiciteit, de persistentie en de bio-accumulatie van de betrokken stof in het milieu waarin de lozing plaatsvindt.

76/464/EEG

3. Indien de lozer verklaart dat hij de opgelegde emissienormen niet in acht kan nemen, of indien de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zulks constateert, wordt de vergunning geweigerd.

4. Indien de emissienormen niet in acht worden genomen, neemt de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat alle nodige maatregelen om er voor te zorgen dat aan de voorwaarden van de vergunning wordt voldaan en dat, zo nodig, de lozing wordt verboden.

76/464/EEG art. 7 (aangepast)

Artikel 6

1. Ter vermindering van de verontreiniging van de in artikel 1 bedoelde wateren door de stoffen die behoren tot de families en groepen van stoffen die worden genoemd in lijst IIvan bijlage I, hierna te noemen «onder lijst I vallende stoffen», stellen de lidstaten programma's op; voor de uitvoering daarvan gebruiken zij met name de in de leden 2 en 3 vermelde middelen.

76/464/EEG

2. Voor iedere lozing die wordt verricht in de in artikel 1 bedoelde wateren en die één van de onder lijst II vallende stoffen kan bevatten, is een voorafgaande vergunning nodig, die door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat wordt verleend en waarin de emissienormen voor de lozing worden vastgesteld. Deze worden berekend aan de hand van de kwaliteitsdoelstellingen, die overeenkomstig lid 3 worden vastgesteld.

76/464/EEG (aangepast)

3. De in lid 1 bedoelde programma's bevatten kwaliteitsdoelstellingen voor het water, die worden opgesteld met inachtneming van de in bijlage IX bij Richtlijn2000/60/EG bedoelde richtlijnen van de Raad.

76/464/EEG

4. De programma's kunnen eveneens specifieke voorschriften bevatten die op de samenstelling en het gebruik van stoffen of groepen van stoffen alsmede producten betrekking hebben; in de programma's wordt rekening gehouden met de jongste technische ontwikkelingen die economisch te verwezenlijken zijn.

5. In de programma's worden de termijnen vastgesteld voor de tenuitvoerlegging hiervan.

6. De programma's en de resultaten van de toepassing hiervan worden in beknopte vorm aan de Commissie medegedeeld.

76/464/EEG (aangepast)

7. De Commissie organiseert regelmatig met de lidstaten een onderlinge vergelijking van de programma's, teneinde zich ervan te vergewissen dat de tenuitvoerlegging hiervan voldoende geharmoniseerd is. Indien zij zulks nodig acht, dient zij hiertoe voorstellen ter zake in bij het Europees Parlement en de Raad.

76/464/EEG art. 8

Artikel 7

De lidstaten treffen alle passende maatregelen om de door hen krachtens deze richtlijn te nemen maatregelen op zodanige wijze uit te voeren dat de verontreiniging van de wateren die niet onder artikel 1 vallen, niet toeneemt. Bovendien verbieden zij elke handeling waarmede wordt beoogd de bepalingen van deze richtlijn te ontduiken of die zulks tot gevolg heeft.

76/464/EEG art. 9

Artikel 8

Toepassing van de krachtens deze richtlijn genomen maatregelen mag er in geen geval toe leiden dat de verontreiniging van de in artikel 1 bedoelde wateren direct of indirect toeneemt.

76/464/EEG art. 10

Artikel 9

Een of meer lidstaten kunnen, in voorkomend geval, afzonderlijk of gezamenlijk, strengere voorschriften vaststellen dan die welke bij deze richtlijn worden beoogd.

76/464/EEG art. 11

Artikel 10

De bevoegde autoriteit maakt een inventarisatie van de lozingen die plaatsvinden in de in artikel 1 bedoelde wateren, welke onder lijst I vallende stoffen kunnen bevatten waarop emissienormen van toepassing zijn.

76/464/EEG art. 13

Artikel 11

91/692/EEG art. 2, lid 1 en bijlage I, onder a) (aangepast)

1. Elke drie jaar lichten de lidstaten de Commissie in over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn in het kader van een verslag dat per sector wordt uitgebracht en dat ook de andere communautaire richtlijnen op dit gebied bestrijkt. Dit verslag wordt opgesteld aan de hand van een vragenlijst of een schema, uitgewerkt door de Commissie volgens de procedure van artikel 6 van Richtlijn 91/692/EEG van de Raad [12]. Zes maanden vóór de aanvang van de verslagperiode wordt de vragenlijst of het schema aan de lidstaten toegezonden. Het verslag wordt aan de Commissie voorgelegd binnen negen maanden na de periode van drie jaar waarop het betrekking heeft.

[12] PB L 377 van 31.12.1991, blz. 48.

Het eerste verslag bestrijkt de periode van 1993 tot en met 1995.

Binnen negen maanden na ontvangst van de verslagen van de lidstaten publiceert de Commissie een verslag over de tenuitvoerlegging van de richtlijn in de Gemeenschap.

76/464/EEG (aangepast)

2. De krachtens lid 1 ingewonnen inlichtingen mogen slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn gevraagd.

76/464/EEG

3. De Commissie en de bevoegde autoriteiten der lidstaten, alsmede hun personeelsleden en functionarissen zijn verplicht de inlichtingen welke zij bij de toepassing van deze richtlijn hebben ingewonnen en welke naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen, niet openbaar te maken.

4. De bepalingen van de leden 2 en 3 vormen geen beletsel voor de openbaarmaking van overzichten of studies die geen gegevens met betrekking tot individuele ondernemingen of ondernemersverenigingen bevatten.

76/464/EEG art. 14 (aangepast)

Artikel 12

Op voorstel van de Commissie, die handelt op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, worden de lijsten I en II van bijlage I door het Europees Parlement en de Raad herzien en, zo nodig, aangevuld, rekening houdend met de opgedane ervaring, door in voorkomend geval bepaalde stoffen van lijst II over te brengen naar lijst I.

Artikel 13

Richtlijn 76/464/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage II, deel A, genoemde richtlijnen, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlageII, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 14

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

76/464/EEG

Artikel 15

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

76/464/EEG bijlage (aangepast)

BIJLAGE I

Lijst I van families en groepen van stoffen

Lijst I omvat sommige afzonderlijke stoffen die deel uitmaken van de volgende families en groepen van stoffen die in hoofdzaak moeten worden gekozen op basis van hun toxiciteit, persistentie, bio-accumulatie, met uitzondering van die stoffen welke biologisch onschadelijk zijn of die snel worden omgezet in biologisch onschadelijke stoffen

1. Organische halogeenverbindingen en stoffen waaruit in water dergelijke verbindingen kunnen ontstaan

2. Organische fosforverbindingen

3. Organische tinverbindingen

4. Stoffen waarvan is aangetoond dat zij in of via het water een kankerverwekkende werking hebben [13]

[13] Voorzover sommige stoffen van lijst II een kankerverwekkende werking hebben, zijn zij begrepen onder categorie 4 van deze lijst.

5. Kwik en kwikverbindingen

6. Cadmium en cadmiumverbindingen

7. Persistente minerale oliën en uit aardolie bereide persistente koolwaterstoffen

en voor wat betreft de toepassing van de artikelen 3, 7, 8 en 12:

8. Persistente kunststoffen die in water kunnen drijven, zweven of zinken en die enig gebruik van het water kunnen hinderen.

Lijst II van families en groepen van stoffen

Lijst II omvat:

76/464/EEG (aangepast)

- de stoffen die deel uitmaken van de families en groepen van stoffen genoemd in lijstI en waarvoor de grenswaarden die zijn opgenomen in de in bijlageIX bij Richtlijn 2000/60/EG bedoelde richtlijnen niet bij die richtlijnenzijn vastgesteld,

76/464/EEG

- sommige afzonderlijke stoffen en bepaalde categorieën stoffen die deel uitmaken van onderstaande families en groepen van stoffen,

die een schadelijke werking op het water hebben, welke echter beperkt kan zijn tot een bepaald gebied en afhangt van de kenmerken van de ontvangende wateren en de plaats daarvan.

Families en groepen van stoffen als bedoeld bij het tweede streepje

1. De volgende metalloïden en metalen alsmede verbindingen daarvan:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Biociden

en niet in lijst I genoemde derivaten daarvan

3. Stoffen met een schadelijke werking op de smaak en/of geur van producten uit het water en bestemd voor de mens,

alsmede verbindingen waaruit dergelijke stoffen in het water kunnen ontstaan

4. Organische siliciumverbindingen die toxisch of persistent zijn en stoffen waaruit dergelijke verbindingen in het water kunnen ontstaan, met uitzondering van die welke biologisch onschadelijk zijn of die in water snel worden omgezet in onschadelijke stoffen

5. Anorganische fosforverbindingen en elementair fosfor

6. Niet-persistente minerale oliën en uit aardolie bereide niet-persistente koolwaterstoffen

7. Cyaniden, fluoriden

8. Stoffen die ongunstig inwerken op de zuurstofbalans, met name:

ammoniak, nitrieten

76/464/EEG (aangepast)

Verklaring betreffende artikel 7

De lidstaten verbinden zich ertoe om voor de lozingen van afvalwater in volle zee via pijpen, eisen te stellen die niet minder streng mogen zijn dan die welke bij deze richtlijn gesteld worden.

BBLAGE II

Deel A

Ingetrokken richtlijn met de achtereenvolgende wijzigingen ervan (bedoeld in artikel 13)

Richtlijn 76/464/EEG van de Raad (PB L 129 van 18.5.1976, blz. 23) //

Richtlijn 91/692/EEG van de Raad (PB L 377 van 31.12.1991, blz. 48) // Uitsluitend bijlage I, onder a)

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 327 van 22.12.2000, blz.1) // Uitsluitend wat de verwijzing naar artikel 6 van Richtlijn 76/464/EG in artikel 22, lid 2, vierde streepje betreft

Deel B

Termijnen voor omzetting in nationaal recht (bedoeld in artikel13)

Richtlijn // Omzettingstermijn

76/464/EEG //

91/692/EEG // 1 januari 1993

2000/60/EG // 22 december 2003

BIJLAGE III

Concordantietabel

Richtlijn 76/464/EEG // De onderhavige richtlijn

Artikel 1, lid 1, aanhef // Artikel 1, aanhef

Artikel 1, lid 1, eerste streepje // Artikel 1, onder a)

Artikel 1, lid 1, tweede streepje // Artikel 1, onder b)

Artikel 1, lid 1, derde streepje // Artikel 1, onder c)

Artikel 1, lid 1, vierde streepje //

Artikel 1, lid 2, aanhef // Artikel 2, aanhef

Artikel 1, lid 2, onder a), b) en c) // Artikel 2, onder a), b) en c)

Artikel 1, lid 2, onder d), eerste streepje // Artikel 2, onder d), punt i)

Artikel 1, lid 2, onder d), tweede streepje // Artikel 2, onder d), punt ii)

Artikel 1, lid 2, onder d), derde streepje // Artikel 2, onder d), punt iii)

Artikel 1, lid 2, onder e) // Artikel 2, onder e)

Artikel 2 // Artikel 3

Artikel 3, aanhef // Artikel 4, aanhef

Artikel 3, punt 1 // Artikel 4, onder a)

Artikel 3, punt 2 // Artikel 4, onder b)

Artikel 3, punt 3 // Artikel 4, onder c)

Artikel 3, punt 4 // Artikel 4, onder d)

Artikel 4 //

Artikel 5 // Artikel 5

Artikel 7 // Artikel 6

Artikel 8 // Artikel 7

Artikel 9 // Artikel 8

Artikel 10 // Artikel 9

Artikel 11 // Artikel 10

Artikel 12 // ___

Artikel 13 // Artikel 11

Artikel 14 // Artikel 12

___ // Artikel 13

___ // Artikel 14

Artikel 15 // Artikel 15

Bijlage // Bijlage I

___ // Bijlage II

___ // Bijlage III