Home

Ontwerp besluit van het Gemengd Comité van de EER tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst - Ontwerp gemeenschappelijk standpunt van de Gemeenschap

Ontwerp besluit van het Gemengd Comité van de EER tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst - Ontwerp gemeenschappelijk standpunt van de Gemeenschap

Ontwerp besluit van het Gemengd Comité van de EER tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst - Ontwerp gemeenschappelijk standpunt van de Gemeenschap /* SEC/2003/0188 def. */


Ontwerp BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst - Ontwerp gemeenschappelijk standpunt van de Gemeenschap

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. Het Gemengd Comité van de EER dient met het oog op de nodige juridische zekerheid en homogeniteit alle belangrijke communautaire wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de EER-Overeenkomst te integreren.

2. Het Gemengd Comité van de EER dient derhalve zijn goedkeuring te hechten aan bijgaand besluit tot wijziging van bijlage XX bij de EER-Overeenkomst, waarbij recente wetgeving op milieugebied in de EER-Overeenkomst wordt geïntegreerd. Het besluit betreft:

32000 L 0076: Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91).

3. Het voorstel omvat een aanpassing voor de EER-EVA-Staten.

4. In artikel 1, lid 3, sub a), van Verordening 2894/94 van de Raad houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-Overeenkomst wordt bepaald dat de Raad het standpunt van de Gemeenschap vaststelt met betrekking tot besluiten welke belangrijke wijzigingen van het Gemeenschapsrecht impliceren.

5. De Raad wordt verzocht aan bijgaand ontwerp-besluit zijn goedkeuring te hechten met het oog op de vaststelling ervan door het Gemengd Comité van de EER. De Commissie hoopt het standpunt van de Gemeenschap in het Gemengd Comité van de EER in maart 2003 te kunnen uiteenzetten.

Ontwerp BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITE VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, aangepast bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna "de Overeenkomst" genoemd, inzonderheid op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bijlage XX bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. ... van het Gemengd Comité van de EER van ... [1].

[1] PB L ... van ..., blz. ...

(2) Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval [2] dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

[2] PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91.

(3) IJsland heeft een aantal kleine en zeer kleine gemeenten in perifere gebieden waar de grond voor het storten van afvalstoffen beperkt is.

(4) Het vervoer van en naar deze gemeenten is voor een groot gedeelte van het jaar moeilijk en het ophalen van afval uit een meer uitgestrekt gebied naar grotere verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties is daarom niet wenselijk of zelfs onmogelijk.

(5) Met de bedoeling een einde te maken aan het verbranden van afval in open lucht hadden sommige gemeenten verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties gebouwd die minder dan één ton afval per uur verwerken.

(6) De bij Richtlijn 2000/76/EG voorgeschreven zeer dure continumetingen van emissies en zesmaandelijkse dioxinemetingen vormen voor deze verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties van de perifere gemeenten een buiten verhouding zware last.

(7) Voor deze verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties dient de verplichting inzake continumetingen van emissies derhalve te worden vervangen door jaarlijkse metingen en dient de zesmaandelijkse dioxinemeting te worden vervangen door een eenmalige meting.

(8) Gezien het beperkte milieu-effect van en de economische moeilijkheden voor verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties die minder dan één ton afval per uur verwerken, dienen deze verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties te worden vrijgesteld van de naleving van de emissiegrenswaarden vastgelegd bij Richtlijn 2000/76/EG en dienen zij verder de emissiegrenswaarden vastgelegd bij Richtlijnen 89/369/EEG, 89/429/EEG en 94/67/EG na te leven.

(9) Om dezelfde redenen dienen verbrandingsinstallaties die meer dan één maar minder dan drie ton afval per uur verwerken, een eenmalige dioxinemeting uit te voeren, en dienen zij te worden vrijgesteld van de naleving van de grenswaarden voor emissies in de lucht vastgelegd bij Richtlijn 2000/76/EG en verder de grenswaarden voor emissies in de lucht vastgelegd bij Richtlijnen 89/369/EEG, 89/429/EEG en 94/67/EG na te leven,

BESLUIT:

Artikel 1

Bijlage XX bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1. Na punt 32db (Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende punt ingevoegd:

"32dc. 32000 L 0076: Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91).

De bepalingen van de Richtlijn worden voor de toepassing van deze Overeenkomst aangepast zoals aangegeven in het aanhangsel van deze bijlage.".

2. In de punten 20 (Richtlijn 89/369/EEG van de Raad), 21 (Richtlijn 89/429/EEG van de Raad) en 21b (Richtlijn 94/67/EG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

", zoals gewijzigd bij:

- 32000 L 0076: Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91).

De bepalingen van de Richtlijn worden voor de toepassing van deze Overeenkomst aangepast zoals aangegeven in het aanhangsel van deze bijlage.".

3. In punt 26 (Richtlijn 75/439/EEG van de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- 32000 L 0076: Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91).

De bepalingen van de Richtlijn worden voor de toepassing van deze Overeenkomst aangepast zoals aangegeven in het aanhangsel van deze bijlage.".

4. Na punt 39 (Aanbeveling 2001/331/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt de titel "AANHANGSEL VAN BIJLAGE XX" ingevoegd.

5. De in de bijlage bij dit Besluit aangegeven aanpassingen worden ingevoegd als de tekst van het aanhangsel van bijlage XX.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend te maken teksten in de IJslandse en Noorse taal van Richtlijn 2002/76/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op [...], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER [3] hebben plaatsgevonden.

[3] [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.][Grondwettelijke vereisten zijn aangegeven.]

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, .

Voor het Gemengd Comité van de EER

De Voorzitter

De Secretarissen van het Gemengd Comité van de EER

BIJLAGE bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. [ ]/2003

"Aanpassingen van Richtlijn 2000/76/EG van 4 december 2000

a) In IJsland is voor de bestaande verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties van Ísafjörður, Tálknafjörður, Hófshreppur (Svínafell), Kirkjubæjarklaustur, Vestmannaeyjar en Patreksfjörður, die minder dan één ton afval per uur verwerken, tot het einde van de operationele levensduur van die installaties de Richtlijn van toepassing met de volgende aanpassingen:

i) Behalve voor dioxinen, worden de metingen van verontreinigende stoffen in de lucht bedoeld in artikel 11, lid 2, sub a) en c), op jaarbasis verricht.

ii) Van artikel 11 zijn de leden 4 en 6 niet van toepassing.

iii) In artikel 11, lid 7, wordt "van tweemaal per jaar verlaagd wordt naar eenmaal per twee jaar en voor dioxinen en furanen van tweemaal per jaar naar eenmaal per jaar" vervangen door "van eenmaal per jaar verlaagd wordt naar eenmaal per twee jaar".

iv) Van artikel 11 zijn verder de leden 10, 11, 12, 13, 14, 16 en 17 niet van toepassing.

v) Voor dioxinen wordt slechts een eenmalige meting uitgevoerd, waarvan de resultaten aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden medegedeeld.

b) Voor de onder a) vermelde verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties blijven de de emissiegrenswaarden vastgelegd bij Richtlijnen 89/369/EEG, 89/429/EEG en 94/67/EG van toepassing.

c) In IJsland is voor de bestaande verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties van Suðurnes, die meer dan één maar minder dan drie ton afval per uur verwerken, tot het einde van de operationele levensduur van die installaties de Richtlijn van toepassing met de volgende aanpassingen:

i) Voor dioxinen wordt slechts een eenmalige meting uitgevoerd, waarvan de resultaten aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden medegedeeld.

ii) De grenswaarden voor emissies in de lucht vastgelegd onder a), b) en c) van bijlage V bij de Richtlijn zijn niet van toepassing en de grenswaarden voor emissies in de lucht vastgelegd bij de Richtlijnen 89/369/EEG, 89/429/EEG en 94/67/EG blijven verder van toepassing.

d) Onverminderd het onder b) en c), ii), bepaalde worden artikel 8, punt 1, en de bijlage bij Richtlijn 75/439/EEG evenals Richtlijnen 89/369/EEG, 89/429/EEG en 94/67/EG ingetrokken.

e) Het bepaalde sub a) tot en met d) wordt opnieuw bekeken om de vijf jaar of zodra nieuwe en goedkopere technieken voor meer extensieve verontreinigingsmetingen zijn uitgewerkt, indien dit zich eerder voordoet."