Home

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding /* SEC/2003/0375 def. - COD 2002/0073 */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding

2002/0073 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding

1- CHRONOLOGISCH OVERZICHT

Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2002) 153 definitief -2002/0073 (COD)): // 22 maart 2002

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: // 18 september 2002

Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: // 21 november 2002

Indiening van het gewijzigde voorstel: // 18 december 2002

Vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt met gekwalificeerde meerderheid: // 17 maart 2003.

2- DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Het voorstel is bedoeld om:

* de bestaande voorschriften inzake de vergunningsprocedure voor toevoegingsmiddelen in diervoeding te vereenvoudigen,

* een duidelijk onderscheid te maken tussen risicobeoordeling (door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, EFSA) en risicomanagement (door de Commissie en de lidstaten),

* bepalingen vast te leggen voor het uitfaseren van het gebruik van antibiotica als groeibevorderaar,

* het gebruik van coccidiostatica als toevoegingsmiddel te handhaven en de EU-voorschriften betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding te consolideren.

3- OPMERKINGEN OVER HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

A. Algemene opmerking

Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad stemt in grote lijnen overeen met de opvattingen van de Commissie en het Parlement:

- het bevestigt de doelstellingen en de meeste bepalingen die de Commissie had voorgesteld en die de steun van het Parlement kregen;

- het bevat een groot aantal van de in eerste lezing door het Parlement goedgekeurde amendementen.

Met name heeft de Raad de juridische vorm van een verordening gehandhaafd om de bestaande bepalingen ter regulering van toevoegingsmiddelen in de diervoeding, die in diverse richtlijnen zijn vervat, te consolideren. De basiswetgeving (Richtlijn 70/524/EEG) waarvoor deze verordening in de plaats moet komen, is vijfmaal ingrijpend gewijzigd en de bijlagen ervan zijn talloze malen aangepast, waardoor het voor het bedrijfsleven en de autoriteiten steeds moeilijker geworden is de voorschriften toe te passen.

B. Specifieke opmerkingen

De Raad achtte een aantal wijzigingen wenselijk, waarvan vele op verzoek van het Parlement.

(a) Status van coccidiostatica - opnemen van histomonostatica - verslag over het gebruik van coccidiostatica en histomonostatica

De Raad heeft histomonostatica ondergebracht in dezelfde categorie toevoegingsmiddelen als coccidiostatica (artikel 6, lid 1) en houdt dus vast aan deze twee groepen in het kader van de toevoegingsmiddelenwetgeving. De Raad spreekt zich op dit moment niet uit over het toekomstige gebruik van deze stoffen, maar heeft wel het Parlement gevolgd door de Commissie te verzoeken vóór 1 januari 2008 een verslag voor te leggen over het gebruik van coccidiostatica en histomonostatica als toevoegingsmiddelen, dat zo nodig vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel betreffende verder gebruik.

Het gewijzigde voorstel van de Commissie had de amendementen 17 en 31 van het Parlement overgenomen betreffende het opnemen van histomonostatica en het indienen van een verslag over het gebruik van coccidiostatica en histomonostatica. Wat dit betreft stemt het dus overeen met het gemeenschappelijk standpunt.

(b) Werkingssfeer van de verordening en vergunningsprocedure

De Raad heeft besloten een aantal bepalingen inzake de werkingssfeer en de vergunningsprocedure aan te passen, met name betreffende de door de aanvrager, de Commissie en de EFSA te volgen stappen en aan te houden termijnen (artikelen 1, 2, 3, 5, 7, 10 en 14). Deze wijzigingen beantwoorden deels aan amendementen van het Parlement die de Commissie in haar gewijzigde voorstel had overgenomen (amendementen 12, 16, 19, 21, 25, 32, 37 en 38).

Verder is aan artikel 20 een nieuw lid toegevoegd dat bepaalt dat aanvragers van een vergunning voor toevoegingsmiddelen bijdragen in de kosten van de werkzaamheden van het communautaire referentielaboratorium en het consortium van nationale referentielaboratoria. Hoewel dit niet voortvloeit uit een amendement van het Parlement en ook niet in het gewijzigde voorstel van de Commissie was opgenomen, steunt de Commissie deze bepaling van het gemeenschappelijk standpunt.

(c) Verbetering van de transparantie en de traceerbaarheid - bestuursrechtelijke toetsing

De Raad heeft besloten enkele bepalingen te wijzigen om de traceerbaarheid van toevoegingsmiddelen te verbeteren en de communicatie tijdens de vergunningsprocedure en de beschikbaarheid van informatie voor het publiek te vergemakkelijken, met name in artikel 13 betreffende transparantie en artikel 16 betreffende etikettering en verpakking. De Commissie had de amendementen 36 en 43 hierover in haar gewijzigde voorstel overgenomen, en het gemeenschappelijk standpunt is hiermee dus in overeenstemming.

Het gemeenschappelijk standpunt bevat nieuwe artikelen 17 (vertrouwelijkheid) en 18 (bestuursrechtelijke toetsing van handelingen of nalatigheden van de EFSA).

In het belang van het dierenwelzijn is een nieuw lid toegevoegd aan artikel 19 betreffende gegevensbescherming, over gezamenlijk gebruik van gegevens om een herhaling van toxicologische proeven op gewervelde dieren te voorkomen.

Hoewel dit niet in het gewijzigde voorstel van de Commissie was opgenomen, kan zij ermee instemmen.

(d) Minder gangbare diersoorten - diercategorieën

De Raad heeft een grotere flexibiliteit in de vergunningsprocedure voor minder gangbare diersoorten aangebracht en de bepalingen tot verdere diercategorieën uitgebreid (artikel 7, lid 5, en overwegingen 14, 15 en 17). In artikel 19 zijn specifieke voorwaarden toegevoegd betreffende gegevensbescherming bij vergunningaanvragen voor minder gangbare diersoorten.

Deze wijzigingen sluiten aan bij de amendementen 27 en 44, die de Commissie in haar gewijzigde voorstel had overgenomen.

(e) Specifieke voorschriften voor huisdieren

De Raad heeft artikel 7, lid 4, en de bijbehorende overweging 4 gewijzigd zodat er specifieke voorschriften voor huisdieren kunnen worden vastgesteld.

De Commissie had amendement 26 hierover al in haar gewijzigde voorstel verwerkt.

(f) Definities en algemene voorwaarden

Omwille van de rechtszekerheid achtte de Raad het wenselijk om in artikel 2 een aantal definities toe te voegen, met name voor "toevoegingsmiddelen". Verscheidene door het Parlement voorgestelde preciseringen betreffende mengsels van toevoegingsmiddelen (amendement 12) zijn opgenomen in de artikelen 1 en 3 en overweging 8. Ook zijn de groepen toevoegingsmiddelen in bijlage I aangevuld. Een nieuwe bijlage IV biedt de mogelijkheid om gebruiksvoorwaarden voor alle toevoegingsmiddelen vast te stellen.

De Commissie kan zich hiermee verenigen.

(g) Inkuilmiddelen

De Raad heeft in artikel 10, lid 6, inkuilmiddelen toegevoegd. Deze toevoeging, in combinatie met een overgangsregeling voor inkuilmiddelen die momenteel in de handel zijn en in de Gemeenschap worden gebruikt zonder vergunning krachtens Richtlijn 70/524/EEG, werd nodig geacht aangezien er voor inkuilmiddelen geen uniforme regeling in de lidstaten is.

Dit sluit aan bij het gewijzigde voorstel van de Commissie, waarin amendement 33 was overgenomen.

(h) Uitfaseren van antibiotica als groeibevorderaar

Artikel 11 van het gemeenschappelijk standpunt preciseert dat andere antibiotica dan coccidiostatica en histomonostatica met ingang van de in dat artikel aangegeven datum uit het repertorium worden geschrapt. Door die datum op 1 januari 2006 te stellen heeft de Raad het voorstel van de Commissie gevolgd en het amendement van het Parlement voor een andere uitfaseringsdatum (amendement 35) verworpen.

4- CONCLUSIE

De Commissie is van oordeel dat de door de Raad aangebrachte wijzigingen haar oorspronkelijke voorstel verbeteren en steunt dus het door de Raad vastgestelde gemeenschappelijk standpunt.