Conclusies van de Raad van 3 maart 2003 over de bevordering van ondernemerschap en kleine bedrijven
Conclusies van de Raad van 3 maart 2003 over de bevordering van ondernemerschap en kleine bedrijven
Conclusies van de Raad van 3 maart 2003 over de bevordering van ondernemerschap en kleine bedrijven
Publicatieblad Nr. C 064 van 18/03/2003 blz. 0006 - 0008
Conclusies van de Raad
van 3 maart 2003
over de bevordering van ondernemerschap en kleine bedrijven
(2003/C 64/04)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
1. HERINNEREND AAN
- de conclusies van de Europese Raad van Lissabon over de strategie om de EU uiterlijk in 2010 te doen uitgroeien tot de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld, die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang, en de verdere uitwerking van deze strategie door de Europese Raden van Stockholm, Göteborg en Barcelona;
- het Europese handvest voor kleine bedrijven, waarin wordt opgeroepen tot het creëren van een optimaal klimaat voor kleine bedrijven;
- de verklaring van Maribor, waarin de kandidaat-lidstaten hebben toegezegd het Europese handvest voor kleine bedrijven uit te voeren;
- de conclusies van de Europese Raad van Barcelona, waarin de lidstaten wordt verzocht de uitvoering van het Europees Handvest voor kleine bedrijven te bespoedigen en van de beste praktijken te leren, en waarin staat dat de Raad vóór iedere voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad bijeen zal komen om de vorderingen te evalueren bij het creëren van een gunstiger klimaat voor ondernemerschap en concurrentievermogen van kleine bedrijven;
- de conclusies van de Europese Raad van Sevilla, waarin met voldoening kennis werd genomen van de Commissiemededelingen over een betere wetgeving en met name van het actieplan ter vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving; en de Raadsconclusies van 30 september 2002 over eenvoudiger wetgeving;
- het besluit van de Raad inzake een meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, met name voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) (2001-2005)(1);
- de conclusies van de Raad van 26 november 2002 over een concurrerender klimaat voor ondernemingen.
2. IS INGENOMEN MET
- het Groenboek "Ondernemerschap in Europa";
- het verslag van de Commissie van 2003 over de uitvoering van het Europees handvest voor kleine bedrijven;
- de mededeling van de Commissie "Eerst aan de kleintjes denken in een groter wordend Europa" en de bijbehorende werkdocumenten van de Commissiediensten, waarin wordt gewezen op de noodzaak om, in een zich uitbreidend Europa, het ondernemingsklimaat voor kleine ondernemingen voortdurend te verbeteren en het ondernemingspotentieel te exploiteren.
3. BENADRUKT
- dat het Groenboek "Ondernemerschap in Europa" het uitgangspunt is voor een belangrijk, breed debat over de toekomst van het beleid inzake ondernemerschap;
- dat de Europese Unie, wil zij haar potentieel voor het scheppen van arbeidsplaatsen, haar concurrentiepositie en haar economische toekomst veilig stellen, het ondernemerschap moet bevorderen, en derhalve meer nieuwe bedrijven moet scheppen, die tot ontwikkeling brengen en hun innovatief en concurrentievermogen moet vergroten. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan het stimuleren van vrouwelijke ondernemers en potentiële ondernemers in achtergestelde gebieden en sociaal uitgesloten groepen;
- dat een gecoördineerde aanpak voor het ondernemerschapsbeleid nodig is - waarbij alle relevante Europese, nationale en regionale beleidsmakers betrokken zijn - om op een samenhangende en consistente manier in te spelen op de behoeften van de ondernemers, en waarbij de vergunningen worden geconcentreerd binnen drie actiepijlers:
- wegnemen van belemmeringen voor bedrijfsontwikkeling en -groei,
- risico's en beloningen van ondernemerschap met elkaar in evenwicht brengen,
- komen tot een samenleving die ondernemerschap naar waarde schat;
- dat de uit goede praktijken getrokken lering kan leiden tot een daadwerkelijke verbetering van het beleid inzake kleine ondernemingen van de lidstaten en kandidaat-lidstaten;
- dat kleine bedrijven meer kansen moeten krijgen om hun aandachtspunten bij beleidsvorming en wetgeving kenbaar te maken;
- dat onderwijs, met name voor jongeren, opleiding en levenslang leren een beslissende rol kunnen spelen bij de verwezenlijking van de strategie van Lissabon, door het bevorderen van een ondernemingscultuur, waardoor er in Europa meer succesvolle ondernemers komen;
- dat beperking van de administratieve lasten voor kleine bedrijven, verbetering van de wetgeving en gemakkelijker toegang tot financiering, informatie en kennis van het grootste belang zijn om een gunstig ondernemingsklimaat te bevorderen;
- dat vergemakkelijking van de overdracht van ondernemingen naar nieuwe eigenaars essentieel is, aangezien in een derde deel van de Europese bedrijven de komende tien jaar een opvolger van de huidige eigenaar nodig is.
4. VERZOEKT DE LIDSTATEN:
- het Groenboek "Ondernemerschap in Europa" actief te bestuderen en reacties te formuleren als positieve bijdrage aan de agenda voor ondernemerschap in Europa;
- de uitvoering van het Europees Handvest voor kleine bedrijven te bespoedigen en goede praktijken intensief te bestuderen, met name die welke zijn vastgesteld tijdens de BEST-procedure en in het jaarrapport over de uitvoering van het Handvest; de prestatieverschillen tussen de verschillende lidstaten te verkleinen; en in de bijdrage van de lidstaten aan dit verslag informatie op te nemen over de op basis hiervan (voor)genomen praktische maatregelen, met name om:
- de kleine bedrijven meer gelegenheid te geven om hun aandachtspunten en meningen op alle niveaus kenbaar te maken door de ontwikkeling van raadplegingsmechanismen, bijvoorbeeld groepen die advies geven aan/overleg plegen met de regering;
- in alle stadia van de onderwijscyclus het onderwijs in ondernemerssvaardigheden te bevorderen, waarbij inspiratie wordt gezocht bij bewezen goede praktijken;
- de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren, via de invoering van een systematische toetsing van het effect van wet- en regelgeving, met inachtneming van de nationale praktijken en rechtssystemen;
- de procedure voor de registratie van startende bedrijven te vereenvoudigen, te bespoedigen en goedkoper te maken, met name via on-line registratie en het voortbouwen op andere goede praktijken;
- de toegang tot financiering met risico- en startkapitaal voor kleine bedrijven, zoals garantiestelsels, risicokapitaalfondsen en bancaire microleningen, te verbeteren in gebieden met een tekortschietende financiële markt, door steeds meer de nadruk te leggen op stimulansen en risicodeling;
- innovatie en technologie-overdracht te stimuleren, via bevordering van samenwerking tussen universiteiten, onderzoeks- en ontwikkelingscentra en -instituten en kleine bedrijven, ook door inschakeling van tussenpersonen;
- de belemmeringen voor de interne markt weg te nemen door een oplossing te vinden voor de fragmentering van de interne markt voor diensten en de streefdata voor de omzetting van richtlijnen na te komen, en ervoor te zorgen dat wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen geen nieuwe belemmeringen creëren;
- op vrijwillige basis verder te werken aan de ontwikkeling van kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen op onderdelen van het handvest die de lidstaten relevant achten, en daarbij naar behoren rekening te houden met structurele verschillen.
5. VERZOEKT DE COMMISSIE:
- ten vervolge op het openbare debat over het ondernemerschapsbeleid uiterlijk eind 2003 een passend actieplan inzake ondernemerschap voor te stellen, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de ontvangen reacties en de bestaande instrumenten en programma's;
- projecten op te zetten, ontwikkelingen te volgen en beleidsuitvoering te stimuleren, door toepassing van de BEST-procedure en andere instrumenten, om de lidstaten te helpen beter te presteren, met name op de volgende gebieden:
- kleine bedrijven sterker betrekken bij beleidsvorming en wetgeving, en daarover intensiever met hen te overleggen,
- onderwijs en opleiding in ondernemerschap,
- betere toegang tot financiering met risico- en startkapitaal voor kleine bedrijven, zoals garantiestelsels, risicokapitaalfondsen en bancaire microleningen, in gebieden met een tekortschietende financiële markt, door steeds meer de nadruk te leggen op stimulansen en risicodeling,
- innovatie en technologie-overdracht voor kleine bedrijven,
- de toegang van kleine bedrijven tot de binnenlandse markt, met name voor diensten, en tot de internationale markten,
- overdracht van bedrijven;
- de middelen te verschaffen voor een permanente dialoog met kleine bedrijven, onder meer via de MKB-gezant, en het midden- en kleinbedrijf een centrale plaats te geven in de desbetreffende beleidsinitiatieven van de Gemeenschap;
- voortgang te blijven maken bij de effectieve uitvoering van het actieplan voor de vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving.
6. VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE:
- op vrijwillige basis verder te blijven werken aan kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen ten einde het gebruik ervan verder te integreren in de uitvoering van het Europees Handvest voor kleine bedrijven;
- de kandidaat-lidstaten te blijven betrekken bij de werkzaamheden rond het Handvest en ze aan te moedigen om goede praktijken en vrijwillige kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen te hanteren als instrumenten voor de totstandbrenging van een ondernemingscultuur;
- de toetsing van nationale ontwikkelingen te intensiveren door elk jaar een bepaald aantal aspecten van het Handvest tot prioriteit te maken en, in het kader van de regels van het Europees Handvest, verslag uit te brengen over de vorderingen die zijn gemaakt bij het creëren van een gunstig klimaat voor ondernemerschap en concurrentievermogen van kleine bedrijven, onder meer met behulp van geschikte en doeltreffende indicatoren, zodat de Raad, vóór de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad, de geboekte vooruitgang kan beoordelen en de verdere strategie voor het beleid inzake ondernemerschap en kleine bedrijven kan bespreken;
- hun werkzaamheden in verband met de vaststelling, het benchmarken en de uitwisseling van goede praktijken inzake ondernemerschap en in verband met alle onderdelen van het Handvest voort te zetten en op te voeren door middel van een meer gecoördineerde en consistente aanpak, waarbij synergieën worden gecreëerd met andere communautaire en daarmee verband houdende internationale beleidsvormen op dit gebied;
- de verspreiding van en de besprekingen over het beleid inzake kleine bedrijven op alle in de lidstaten ontwikkelde onderdelen van het Handvest te intensiveren, door vanaf 2003 jaarlijks uitwisselingen van ervaringen tussen de lidstaten te organiseren en voorts aandacht te schenken aan de mogelijkheden van het organiseren, op basis van vrijwilligheid, van wederzijdse beoordelingen als een proces van gezamenlijk leren.
(1) PB L 333 van 29.12.2000, blz. 84.