Conclusies van de Raad van 22 juli 2003 — Werkgelegenheid in plattelandsgebieden in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie
Conclusies van de Raad van 22 juli 2003 — Werkgelegenheid in plattelandsgebieden in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie
Conclusies van de Raad van 22 juli 2003 — Werkgelegenheid in plattelandsgebieden in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie
Publicatieblad Nr. C 186 van 06/08/2003 blz. 0003 - 0004
Conclusies van de Raad
van 22 juli 2003
Werkgelegenheid in plattelandsgebieden in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie
(2003/C 186/03)
OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:
Zoals is vermeld in het werkdocument van het Griekse voorzitterschap van 7 mei 2003, heeft de Europese Raad van Lissabon in 2000, in het kader van de door de Europese Raad van Luxemburg in 1997 op gang gebrachte Europese werkgelegenheidsstrategie, de volledige werkgelegenheid als doel vooropgesteld en, voor de middellange termijn, een werkgelegenheidspeil van 70 % vóór 2010.
Milieubescherming, dierwelzijn, verbetering van de kwaliteit van de landbouwproducten, landschapsbescherming en het behoud van de natuurlijke rijkdommen, de biologische diversiteit en de rurale traditie en cultuur - allemaal zaken die in de ogen van de Europese burgers door de landbouwbevolking worden beschermd - behoeven een bescherming van het territorium die alleen door de handhaving van een passend werkgelegenheidspeil kunnen worden gegarandeerd.
Het platteland vertoont eigen, bijzondere kenmerken, en de organisatie en structuur van de plattelandsbevolking en -gemeenschappen op het grondgebied van de Europese Unie loopt sterk uiteen. Die diversiteit is bijzonder uitgesproken wat de structuur van de rurale werkgelegenheid betreft: zowel naar aantal werkzame personen als naar werkgelegenheidsintensiteit, gemiddelde leeftijd van de werkenden en aandeel van de werknemers en de zelfstandigen, verschillen de lidstaten onderling sterk. Een typologie van de plattelandsgebieden zou de vaststelling van een vergelijkbare basis voor de verzameling van statistische gegevens kunnen vergemakkelijken en de uitstippeling van een specifiek beleid voor deze gebieden helpen schragen.
De vergrijzing van de landbouwbevolking treft de hele Unie, zij het niet overal in gelijke mate, en is een van de voornaamste problemen in de plattelandsgebieden.
Het behoud van de werkgelegenheid in plattelandsgebieden hangt af van de economische activiteit, alsmede in sterke mate van de vestiging van jongeren en van het scheppen van gunstige voorwaarden voor de aanwezigheid van vrouwen in die streken, en derhalve van de maatregelen die worden genomen om deze twee groepen werkenden te beschermen.
De komende uitbreiding van de Europese Unie plaatst de landbouwsector voor een bijzondere uitdaging wegens de toename van het landbouwareaal en van het aantal in de sector werkzame personen en de, mede historisch gegroeide, inkomens- en productiviteitsverschillen tussen de landbouwers van de toekomstige lidstaten en van de huidige Unie.
De door het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid ingeluide gedeeltelijke overgang van productiesteun naar producentensteun noopt ertoe het beleid ter ondersteuning van activiteiten voor het behoud en de bescherming van het platteland op een nieuwe leest te schoeien; tegen deze achtergrond moet de werkgelegenheid in de landbouw worden ondersteund, maar moeten tevens de maatregelen voor het creëren van nieuwe banen in activiteiten die samenhangen met de landbouw worden versterkt.
Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling voorziet in enerzijds steun voor de investeringen in landbouwbedrijven, de vestiging van jongeren en de beroepsopleiding en anderzijds voor de diversificatie van de bedrijvigheid in de landbouw en verwante activiteiten teneinde allerlei te creëren activiteiten of alternatieve inkomstenbronnen, aan te boren alsmede toeristische en ambachtelijke activiteiten te bevorderen.
De vaststelling van het Leader-initiatief als één van de door de structuurfondsen gefinancierde activiteiten heeft de aanzet gegeven tot een nieuwe opvatting van het plattelandsontwikkelingsbeleid, waarin de werkelijke participatie van de lokale gemeenschappen aan de programmering en bevordering van een strategie van geïntegreerde ontwikkeling mogelijk is geworden,
DE RAAD:
VERZOEKT de Commissie rekening te houden met de specifieke kenmerken van de primaire sector bij de verwezenlijking van de door de Europese Raad van Lissabon in 2000 vastgestelde werkgelegenheidsdoelstellingen, die door de Europese Raden van Stockholm in 2001 en van Barcelona in 2002 zijn bekrachtigd;
WENST de uitwisseling van informatie over de nuttige ervaringen die zijn opgedaan met de programmering en de bevordering van de strategieën van geïntegreerde ontwikkeling te stimuleren;
VERZOEKT de Commissie een grondige analyse te verrichten, mede ter voorbereiding van een verslag, van de werkgelegenheidsvooruitzichten in de plattelandsgebieden ingevolge de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de uitbreiding van de Unie, en daarbij bijzondere aandacht te besteden aan de werkgelegenheid van jongeren en vrouwen, alsmede een beraad op gang te brengen over de instelling van passende statistische instrumenten voor deze gebieden;
WIJST OP de noodzaak van maatregelen om de vestiging van jonge landbouwers in plattelandsgebieden te ondersteunen, in het bijzonder door de verbetering van de infrastructuur in die gebieden, de invoering en verspreiding van nieuwe technologieën om de vestiging van jonge landbouwers en de generatiewisseling te stimuleren;
VERZOEKT de Commissie gevolg te geven aan de conclusies van de Raad landbouw van 27 mei 2002 betreffende de integratie van het genderperspectief teneinde het proces van economische en sociale samenhang te consolideren door middel van een steeds grotere participatie van vrouwen aan activiteiten op het gebied van de plattelandsontwikkeling;
VERZOEKT de Commissie om de mogelijkheden na te gaan van andere activiteiten dan landbouw en van flexibele vormen van werkgelegenheid voor de plattelandsgebieden, dit om de leegloop van het platteland stop te zetten en de economische en sociale structuur in die gebieden te verstevigen en hierbij de multifunctionele aanpak te hanteren die reeds door de lidstaten en door de Commissie zelf is beproefd;
VERZOEKT de Commissie om voor het Leader-instrument, dat een belangrijke rol kan vervullen in de uitstippeling van de lokale ontwikkelingsstrategieën, alsmede voor de schepping van werkgelegenheid in de plattelandsgebieden, flexibeler beheersmethoden te overwegen, ook op financieel gebied.