Home

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 12/2004 van 18 december 2003, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC)

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 12/2004 van 18 december 2003, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC)

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 12/2004 van 18 december 2003, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC)

Publicatieblad Nr. C 066 E van 16/03/2004 blz. 0022 - 0035


Gemeenschappelijk standpunt (EG) nr. 12/2004

vastgesteld door de Raad op 18 december 2003

met het oog op de aanneming van Besluit nr. .../2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van ... betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC)

(2004/C 66 E/03)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 156, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(1),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 154 van het Verdrag draagt de Gemeenschap bij tot de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese netwerken, teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 14 en artikel 158 van het Verdrag bedoelde doelstellingen en om de burgers van de Unie, de economische subjecten, alsmede de regionale en lokale gemeenschappen in staat te stellen ten volle profijt te trekken van de voordelen die uit de totstandkoming van een ruimte zonder binnengrenzen voortvloeien.

(2) Het vergemakkelijken van de mobiliteit van ondernemingen en burgers over de Europese grenzen draagt direct bij tot de opheffing van de belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal, alsmede tot de vrije vestiging van onderdanen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat.

(3) Overeenkomstig artikel 157 van het Verdrag dragen de Gemeenschap en de lidstaten er zorg voor dat de omstandigheden nodig voor het concurrentievermogen van de industrie van de Gemeenschap aanwezig zijn.

(4) Bij Beschikking nr. 1719/1999/EG(3) en Besluit nr. 1720/1999/EG(4) hebben het Europees Parlement en de Raad een reeks acties, horizontale maatregelen en richtsnoeren goedgekeurd, met inbegrip van de vaststelling van projecten van gemeenschappelijk belang, met betrekking tot trans-Europese netwerken voor de elektronische uitwisseling van gegevens tussen overheidsdiensten (IDA). Aangezien die beschikking en dat besluit op 31 december 2004 aflopen, moet worden voorzien in een kader voor een vervolg op het door die beschikking en dat besluit opgezette IDA-programma.

(5) Het IDABC-programma bouwt voort op de successen van de vorige IDA-programma's, die de effectiviteit van grensoverschrijdende samenwerking tussen overheidsdiensten verhoogd hebben.

(6) Bij de vaststelling en de uitvoering van het IDABC-programma, dat het vervolgprogramma is van vorige IDA-programma's, moet naar behoren rekening worden gehouden met de verwezenlijkingen van die programma's.

(7) Het werk dat in het kader van het IDABC-programma wordt verricht vormt wellicht de basis voor toekomstige werkzaamheden. Mede gelet op de snelle technologische ontwikkelingen, betekent dit dat het programma aangepast moet kunnen worden aan toekomstige ontwikkelingen.

(8) De Europese Raad, die in maart 2000 in Lissabon is bijeengekomen, heeft conclusies goedgekeurd die erop gericht zijn de Europese Unie er op voor te bereiden om tegen 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te worden die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang.

(9) De Europese Raad, die in maart 2003 in Brussel is bijeengekomen, heeft erop gewezen hoe belangrijk het is Europa te verbinden en aldus de interne markt te versterken, en heeft beklemtoond dat elektronische communicatie een sterke motor is voor groei, concurrentievermogen en banen in de Europese Unie en dat er maatregelen moeten worden genomen om dit pluspunt te consolideren en bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon. Het is zaak daartoe de ontwikkeling en invoering van pan-Europese e-overheidsdiensten en de onderliggende telematicanetwerken te ondersteunen en te bevorderen.

(10) Het opheffen van belemmeringen voor de elektronische communicatie tussen overheidsdiensten op alle niveaus en met ondernemingen en burgers draagt bij tot de verbetering van het Europese ondernemingsklimaat en tot de vermindering van administratieve lasten en bureaucratie. Het kan ondernemingen en burgers van de Europese Unie ook aanmoedigen profijt te trekken van de informatiemaatschappij en zich langs elektronische weg tot overheidsdiensten te wenden.

(11) Door een betere levering van e-overheidsdiensten worden ondernemingen en burgers in staat gesteld zich tot overheidsdiensten te wenden zonder speciale vaardigheden op het gebied van informatietechnologie, of zonder voorafgaande kennis van de interne functionele organisatie van een overheidsdienst.

(12) Het gebruik van trans-Europese telematicanetwerken voor de uitwisseling van informatie tussen overheidsdiensten, instellingen van de Gemeenschap en andere instanties, zoals Europese bureaus, diensten en organisaties die de belangen van de Gemeenschap dienen, mag niet als het doel worden beschouwd, maar als het middel om interoperabele informatieve en interactieve e-overheidsdiensten op pan-Europees niveau tot stand te brengen, waarbij wordt voortgebouwd op de voordelen die voortvloeien uit de samenwerking tussen overheidsdiensten over heel Europa en die voordelen tot burgers en ondernemingen worden uitgebreid.

(13) De Commissie pleegt uitvoerig overleg, en indien nodig vervolgoverleg, met alle belanghebbenden, met het oog op een onderzoek dat alle betrokken sectoren bestrijkt en dat is toegespitst op de behoeften van en de voordelen voor de burgers en de ondernemingen, teneinde een lijst op te stellen van nodige en nuttige pan-Europese e-overheidsdiensten die tijdens de geldigheidsduur van dit besluit kunnen worden ingevoerd.

(14) Pan-Europese e-overheidsdiensten stellen overheidsdiensten, ondernemingen en burgers in staat om betere contacten te onderhouden met overheidsdiensten over de grenzen heen. Voor de levering van deze diensten is de beschikbaarheid vereist van doeltreffende, effectieve en interoperabele informatie- en communicatiesystemen tussen overheidsdiensten, alsmede interoperabele administratieve front- en back-officeprocessen teneinde overheidsinformatie in geheel Europa op een veilige manier te kunnen uitwisselen, begrijpen en verwerken.

(15) Bij de levering van pan-Europese e-overheidsdiensten moet rekening worden gehouden met het bepaalde in met name Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(5).

(16) Het is belangrijk dat bij de nationale inspanningen ter ondersteuning van e-overheid de nodige aandacht wordt geschonken aan de prioriteiten van de Europese Unie.

(17) Het is van essentieel belang het gebruik van normen of openbaar beschikbare specificaties of open specificaties voor informatie-uitwisseling en dienstenintegratie te maximaliseren om een naadloze interoperabiliteit te garanderen en daardoor de voordelen van pan-Europese e-overheidsdiensten en de onderliggende trans-Europese telematicanetwerken te vergroten.

(18) De totstandbrenging van pan-Europese e-overheidsdiensten en de onderliggende telematicanetwerken waarvan de Gemeenschap gebruiker of begunstigde is, is een taak zowel voor de Gemeenschap als voor de lidstaten.

(19) Het is van essentieel belang zorg te dragen voor nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Gemeenschap en, waar dit relevant is, de instellingen van de Gemeenschap en de belanghebbenden.

(20) Acties op communautair niveau moeten de succesvolle ontwikkeling van e-overheidsdiensten op pan-Europees niveau en de bijbehorende, op alle betrokken niveaus vereiste maatregelen stimuleren, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de taalkundige verscheidenheid van de Gemeenschap.

(21) Bij acties ter ondersteuning van pan-Europese e-overheidsdiensten die door overheidsdiensten aan het bedrijfsleven en de burgers worden geleverd, moet weliswaar de deelneming van alle lidstaten worden aangemoedigd, maar er kunnen acties worden gestart waar een aantal lidstaten aan deelneemt en niet-deelnemende lidstaten moeten worden gestimuleerd zich daar later bij aan te sluiten.

(22) Er moet worden gezorgd voor kruisbestuiving met relevante nationale, regionale en lokale initiatieven en de levering van e-overheidsdiensten in de lidstaten.

(23) In het actieplan e-Europa 2005, dat in juni 2002 in Sevilla door de Europese Raad werd goedgekeurd, met name het hoofdstuk over e-overheid, wordt het belang onderstreept van het programma inzake de uitwisseling van gegevens tussen overheidsdiensten (IDA) voor de stimulering van de totstandbrenging van pan-Europese e-overheidsdiensten ter ondersteuning van grensoverschrijdende activiteiten waardoor een kader voor initiatieven betreffende e-overheid op alle betrokken niveaus tot stand zou worden gebracht en aangevuld.

(24) Met het oog op een efficiënt gebruik van de financiële middelen van de Gemeenschap moeten de kosten van pan-Europese e-overheidsdiensten en de onderliggende telematicanetwerken op billijke wijze worden gedeeld tussen de lidstaten en de Gemeenschap.

(25) Productiviteit, ontvankelijkheid en flexibiliteit bij de totstandbrenging en de werking van pan-Europese e-overheidsdiensten en de onderliggende telematicanetwerken kunnen het best worden bereikt door te kiezen voor een marktgerichte aanpak waarbij de leveranciers worden geselecteerd op basis van concurrentie in een omgeving met verscheidene aanbieders, terwijl, waar passend, de operationele en financiële duurzaamheid van de maatregelen wordt gegarandeerd.

(26) Pan-Europese e-overheidsdiensten moeten worden ontwikkeld in het kader van specifieke projecten van gemeenschappelijk belang en specifieke horizontale maatregelen. Andere horizontale maatregelen moeten worden genomen om de interoperabele levering van deze diensten te ondersteunen door infrastructuurdiensten tot stand te brengen en te verbeteren.

(27) Het IDABC-programma moet bijgevolg ook openstaan voor deelneming door de landen van de Europese Economische Ruimte en de kandidaat-lidstaten, en samenwerking met andere derde landen moet worden aangemoedigd. Internationale entiteiten kunnen op hun kosten deelnemen aan de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen.

(28) Teneinde te zorgen voor gezond beheer van de financiële middelen van de Europese Unie en om de nodeloze vermeerdering van de hoeveelheid apparatuur, de herhaling van onderzoek en de verschillen in aanpak te vermijden, moet het mogelijk zijn om diensten die in het raam van het IDA-programma of het IDABC-programma zijn ontwikkeld, te gebruiken in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken overeenkomstig de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

(29) Daar het doel van de totstandbrenging van pan-Europese e-overheidsdiensten niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(30) De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(6).

(31) Dit besluit stelt voor de gehele duur van het programma de financiële middelen vast die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(7),

BESLUITEN:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Bij dit besluit wordt voor de periode 2005-2009 een programma voor de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan Europese overheidsdiensten, EU-instellingen en andere entiteiten en aan Europese ondernemingen en burgers (hierna "IDABC-programma") vastgesteld.

Artikel 2

Doelstelling

1. Het IDABC-programma heeft tot doel de ontwikkeling en de totstandbrenging van pan-Europese e-overheidsdiensten en de onderliggende interoperabele telematicanetwerken in kaart te brengen, te ondersteunen en te bevorderen, teneinde de lidstaten en de Gemeenschap bij te staan om binnen hun respectieve bevoegdheidsgebieden het beleid en de activiteiten van de Gemeenschap te kunnen uitvoeren en daarbij aanzienlijke voordelen voor overheidsdiensten, ondernemingen en burgers te realiseren.

2. Het programma strekt er tevens toe:

a) de doeltreffende, effectieve en veilige uitwisseling van informatie mogelijk te maken tussen overheidsdiensten op alle passende niveaus, alsmede tussen die overheidsdiensten en de instellingen van de Gemeenschap of andere entiteiten voorzover nodig;

b) de voordelen van de uitwisseling van informatie zoals gespecificeerd onder a) uit te breiden teneinde de levering van diensten aan ondernemingen en burgers te faciliteren, rekening houdend met hun behoeften;

c) het communautaire besluitvormingsproces te ondersteunen en de communicatie tussen de instellingen van de Gemeenschap te faciliteren door het daarop betrekking hebbende strategische kader op pan-Europees niveau te ontwikkelen;

d) interoperabiliteit tot stand te brengen, zowel binnen als tussen verschillende beleidsgebieden en, waar nodig, met ondernemingen en burgers, met name op basis van een Europees interoperabiliteitskader;

e) bij te dragen tot de inspanningen van de overheidsdiensten van de lidstaten en de Gemeenschap op het gebied van het stroomlijnen van de werkzaamheden, snellere uitvoering, beveiliging, efficiëntie, transparantie, dienstencultuur en responsiviteit;

f) de verspreiding van goede praktijken te bevorderen en de ontwikkeling van innovatieve telematicaoplossingen in overheidsdiensten aan te moedigen.

Artikel 3

Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a) "telematicanetwerk": een uitgebreid gegevenscommunicatiesysteem dat niet alleen de fysieke infrastructuur en verbindingen omvat, maar ook de daarmee verbonden diensten- en toepassingslagen, zodat elektronische uitwisseling van informatie tussen en binnen overheidsdiensten, alsmede tussen overheidsdiensten en ondernemingen en burgers mogelijk wordt;

b) "pan-Europese e-overheidsdiensten": grensoverschrijdende sectorale dan wel horizontale (d.w.z. sectoroverschrijdende) informatieve en interactieve diensten, die door Europese overheidsdiensten worden verstrekt aan Europese overheidsdiensten, ondernemingen, met inbegrip van hun organisaties, en burgers, met inbegrip van hun organisaties, door middel van interoperabele trans-Europese telematicanetwerken;

c) "project van gemeenschappelijk belang": een project op de beleidsgebieden zoals omschreven in bijlage I, dat krachtens dit besluit wordt ondernomen of voortgezet en dat betrekking heeft op de totstandbrenging of verbetering van pan-Europese e-overheidsdiensten;

d) "infrastructuurdiensten": diensten die worden verstrekt om te voldoen aan generieke behoeften, waaronder technologie- en softwareoplossingen, inclusief een Europees interoperabiliteitskader, beveiliging, middelware en netwerkdiensten. Infrastructuurdiensten ondersteunen de levering van pan-Europese e-overheidsdiensten;

e) "horizontale maatregel": een actie zoals omschreven in bijlage II, die krachtens dit besluit wordt ondernomen of voortgezet en die betrekking heeft op de totstandbrenging of verbetering van horizontale pan-Europese e-overheidsdiensten, infrastructuurdiensten of strategische en ondersteunende activiteiten;

f) "interoperabiliteit": het vermogen van informatie- en communicatietechnologiesystemen (ICT-systemen) en van de daardoor ondersteunde bedrijfsprocessen om gegevens uit te wisselen en gemeenschappelijk gebruik van informatie en kennis mogelijk te maken.

Artikel 4

Projecten van gemeenschappelijk belang

Teneinde de doelstellingen van artikel 2 te bereiken, voert de Gemeenschap in samenwerking met de lidstaten projecten van gemeenschappelijk belang uit zoals gespecificeerd in het in artikel 8, lid 1, bedoelde werkprogramma, overeenkomstig de in de artikelen 6 en 7 vastgestelde beginselen.

Projecten van gemeenschappelijk belang maken, waar mogelijk, gebruik van de horizontale pan-Europese e-overheidsdiensten en infrastructuurdiensten en dragen bij tot de verdere ontwikkeling van deze diensten.

Artikel 5

Horizontale maatregelen

1. Teneinde de doelstellingen van artikel 2 te bereiken, neemt de Gemeenschap in samenwerking met de lidstaten ter ondersteuning van projecten van gemeenschappelijk belang horizontale maatregelen zoals omschreven in bijlage II en gespecificeerd in het in artikel 8, lid 1, bedoelde evolutieve werkprogramma, overeenkomstig de in de artikelen 6 en 7 vastgestelde beginselen.

2. Door middel van horizontale maatregelen worden infrastructuurdiensten voor overheidsdiensten in de Gemeenschap beschikbaar gesteld, onderhouden en bevorderd op basis van een in het kader van het IDABC-programma gedefinieerd onderhouds- en toegangsbeleid. Door middel van die maatregelen wordt ook voorzien in het beheer van horizontale pan-Europese e-overheidsdiensten en worden ook strategische en ondersteunende activiteiten opgezet om pan-Europese e-overheidsdiensten te bevorderen, strategische analyses van daarmee verband houdende ontwikkelingen in de Gemeenschap en de lidstaten te verrichten, en het programmabeheer en de verspreiding van goede praktijken te garanderen.

3. Teneinde de te nemen horizontale maatregelen te kunnen bepalen, stelt de Gemeenschap een beschrijving van de horizontale pan-Europese e-overheidsdiensten en de infrastructuurdiensten op. De beschrijving omvat aspecten zoals het vereiste beheer, de organisatie, de bijbehorende verantwoordelijkheden en de kostendeling, alsmede een strategie die voor de ontwikkeling en de implementatie van de horizontale pan-Europese e-overheidsdiensten en de infrastructuurdiensten moet worden gebruikt. De strategie wordt gebaseerd op de beoordeling van projecteisen. De beschrijving wordt jaarlijks herzien.

Artikel 6

Uitvoeringsbeginselen

1. Bij de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen worden de in de leden 2 tot en met 10 neergelegde beginselen in acht genomen.

2. Dit besluit is de rechtsgrondslag voor de uitvoering van horizontale maatregelen.

3. Voor de uitvoering van een project is een sectorale rechtsgrondslag vereist. Voor de toepassing van dit besluit wordt een project geacht aan deze vereiste te voldoen wanneer het de levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers in het kader van de uitvoering van een sectorale rechtsgrondslag of een andere relevante rechtsgrondslag ondersteunt.

Dit lid is niet van toepassing op projecten van gemeenschappelijk belang die de levering van e-overheidsdiensten tussen communautaire instellingen en Europese agentschappen ondersteunen.

4. De deelneming van het grootst mogelijke aantal lidstaten aan een project ter ondersteuning van pan-Europese e-overheidsdiensten die door overheidsdiensten worden verstrekt aan ondernemingen, met inbegrip van hun organisaties, of door overheidsdiensten aan burgers, met inbegrip van hun organisaties, wordt aangemoedigd.

5. Projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen omvatten alle nodige activiteiten voor de totstandbrenging of verbetering van pan-Europese e-overheidsdiensten.

6. Projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen omvatten, waar nodig, een voorbereidingsfase. Zij omvatten een haalbaarheidsfase, een ontwikkelings- en valideringsfase, en een uitvoeringsfase, die overeenkomstig artikel 7 worden uitgevoerd.

Dit lid is niet van toepassing op strategische en ondersteunende activiteiten zoals omschreven in deel C van bijlage II.

7. Bij het vaststellen van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen wordt, wanneer dit dienstig is, rekening gehouden met de resultaten van andere relevante activiteiten van de Gemeenschap en de lidstaten, met name de programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de Gemeenschap en andere programma's van de Gemeenschap zoals eTEN(8), eContent(9), e-Insluiting(10), e-Learning(11) en MODINIS(12), teneinde doublures te voorkomen en de ontwikkeling van e-overheidsdiensten te versnellen. Er zal ook rekening worden gehouden met projecten in de plannings- of ontwikkelingsfase.

8. Projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen worden technisch gespecificeerd onder verwijzing naar Europese normen of openbaar beschikbare specificaties of open specificaties voor informatie-uitwisseling en dienstenintegratie en zijn in overeenstemming met de infrastructuurdiensten, voorzover van toepassing, teneinde te zorgen voor interoperabiliteit tussen en toegankelijkheid van nationale en communautaire systemen binnen en tussen overheidssectoren en met ondernemingen en burgers.

9. Bij projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen wordt, waar nodig, naar behoren rekening gehouden met het Europese interoperabiliteitskader dat door het IDABC-programma beschikbaar wordt gesteld, onderhouden en bevorderd.

10. Alle projecten van gemeenschappelijk belang of horizontale maatregelen worden binnen een jaar na het einde van de uitvoeringsfase aan een beoordeling onderworpen.

Een beoordeling bevat ook een kosten-batenanalyse.

In het geval van projecten van gemeenschappelijk belang wordt de beoordeling in coördinatie met de lidstaten overeenkomstig de voorschriften betreffende het sectorale beleid uitgevoerd en aan het relevante sectorale comité voorgelegd.

De conclusies en aanbevelingen die het resultaat zijn van de beoordeling van projecten van gemeenschappelijk belang worden ter informatie aan het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité voorgelegd.

In het geval van horizontale maatregelen wordt de beoordeling in het kader van het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité uitgevoerd.

Artikel 7

Aanvullende beginselen

1. In aanvulling op de in artikel 6 beschreven beginselen zijn de in de leden 2 tot en met 8 beschreven beginselen van toepassing.

2. De voorbereidingsfase leidt tot de opstelling van een voorbereidend verslag met de doelstellingen, het werkterrein en de motivering van het project van gemeenschappelijk belang of de horizontale maatregel, en inzonderheid de verwachte kosten en baten, alsmede tot het bereiken van de nodige inzet en begrip tussen de deelnemers via behoorlijke raadpleging, met inbegrip van de aanwijzing van het comité dat bevoegd is om de uitvoering van het project of de maatregel te volgen.

3. De haalbaarheidsfase leidt tot de vaststelling van een algemeen uitvoeringsplan dat de ontwikkelings- en de uitvoeringsfase bestrijkt en de in het voorbereidende verslag opgenomen informatie bevat, alsmede:

a) een beschrijving van de geplande organisatorische ontwikkeling en, waar passend, het anders inrichten van werkprocedures;

b) doelstellingen, functies, deelnemers en technische aanpak;

c) maatregelen om meertalige communicatie te vergemakkelijken;

d) (nieuw) maatregelen ter garantie van veiligheid en bescherming van gegevens;

e) de toewijzing van de rollen aan de Gemeenschap en de lidstaten;

f) een specificatie van de verwachte kosten en een beschrijving van de verwachte voordelen, met inbegrip van beoordelingscriteria om deze voordelen na de uitvoeringsfase te meten, en een gedetailleerde analyse van het investeringsrendement en de te bereiken ijkpunten;

g) een schema op basis waarvan de exploitatie- en onderhoudskosten van de pan-Europese e-overheids- en infrastructuurdiensten na afloop van de uitvoeringsfase billijk over de Gemeenschap en de lidstaten en, waar nodig, andere entiteiten worden omgeslagen.

4. Tijdens de ontwikkelings- en valideringsfase kan de voorgestelde oplossing, indien dit dienstig is, op kleine schaal worden ontworpen, getest, beoordeeld en gecontroleerd; de resultaten worden gebruikt om het algemene uitvoeringsplan bij te stellen.

5. Tijdens de uitvoeringsfase worden de volledig functionele diensten in kwestie in overeenstemming met het algemene uitvoeringsplan tot stand gebracht.

6. Het voorbereidende verslag en het algemene uitvoeringsplan worden opgesteld aan de hand van methodologieën die in de vorm van een ondersteunende activiteit in het kader van het IDABC-programma zijn opgesteld.

7. Het starten en uitvoeren van een project van gemeenschappelijk belang, de afbakening van de fasen ervan en het opstellen van voorbereidende verslagen en algemene uitvoeringsplannen geschieden door toedoen van en worden gecontroleerd door de Commissie, die handelt overeenkomstig de procedure van het relevante sectorale comité.

Wanneer geen sectoraal-comitéprocedure van toepassing is, richten de Gemeenschap en de lidstaten deskundigengroepen op om alle relevante kwesties te onderzoeken.

De conclusies van sectorale comités en, in voorkomend geval, van deskundigengroepen worden door de Commissie aan het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité medegedeeld.

8. Het starten en uitvoeren van een horizontale maatregel, de afbakening van de fasen ervan en het opstellen van voorbereidende verslagen en algemene uitvoeringsplannen geschieden door toedoen van en worden gecontroleerd door de Commissie, die handelt overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 8

Uitvoeringsprocedure

1. De Commissie stelt voor de gehele geldigheidsduur van dit besluit een evolutief werkprogramma vast voor de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen. De Commissie keurt het werkprogramma en, ten minste één keer per jaar, eventuele wijzigingen daarvan goed en houdt daarbij zo nodig rekening met de verdeling van de middelen per project van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregel.

De in artikel 11, lid 2, bedoelde procedure is van toepassing op de goedkeuring door de Commissie van het evolutieve werkprogramma en eventuele wijzigingen daarvan.

2. Voor elk project van gemeenschappelijk belang en voor elke horizontale maatregel bevat het in lid 1 bedoelde werkprogramma, waar nodig:

a) een beschrijving van de doelstellingen, het werkterrein, de motivering, de potentiële begunstigden, de mogelijke functies en de technische aanpak;

b) een specificatie van de gedane uitgaven en de bereikte ijkpunten, alsmede de verwachte kosten en voordelen en de te bereiken ijkpunten;

c) een specificatie van de horizontale pan-Europese e-overheidsdiensten en de te gebruiken infrastructuurdiensten.

Artikel 9

Begroting

1. Onverminderd artikel 8 is de procedure van artikel 11, lid 2, van toepassing op de goedkeuring door de Commissie van de begroting per project van gemeenschappelijk belang of horizontale maatregel, voorzover nodig, die, afhankelijk van de toepasselijke begrotingsvoorschriften, het evolutieve werkprogramma en eventuele wijzigingen daarvan overeenkomstig artikel 8, lid 1, bestrijkt.

2. De begrotingsmiddelen worden op basis van het bereiken van specifieke ijkpunten vrijgemaakt volgens de procedure die van toepassing is op het relevante sectorale comité voor projecten van gemeenschappelijk belang en op het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité voor horizontale maatregelen. Voor het starten van de voorbereidingsfase is het ijkpunt de opneming van het te ondernemen project van gemeenschappelijk belang of de te nemen horizontale maatregel in het evolutieve werkprogramma. Voor het starten van de haalbaarheidsfase is het ijkpunt het voorbereidende verslag. Voor het starten van de daaropvolgende ontwikkelings- en valideringsfase is het ijkpunt het algemene uitvoeringsplan. De ijkpunten die tijdens de ontwikkelings- en valideringsfase en tijdens de uitvoeringsfase moeten worden bereikt, zullen overeenkomstig artikel 8 in het evolutieve werkprogramma worden geïntegreerd.

3. De procedure van artikel 11, lid 2, is ook van toepassing op voorstellen voor verhogingen van de begroting met meer dan 100000 euro per project van gemeenschappelijk belang of horizontale maatregel binnen een jaar.

4. Het programma wordt op basis van de voorschriften inzake openbare aanbestedingen uitgevoerd. De technische specificaties voor de aanbestedingen worden voor contracten van meer dan 500000 euro in onderlinge afstemming met de lidstaten in het kader van het relevante sectorale comité of het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité vastgesteld.

Artikel 10

Financiële bijdrage van de Gemeenschap

1. Bij de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen draagt de Gemeenschap in de kosten bij in verhouding tot haar belangen.

2. De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor elk project van gemeenschappelijk belang of elke horizontale maatregel wordt overeenkomstig de leden 3 tot en met 7 vastgesteld.

3. Een project van gemeenschappelijk belang of horizontale maatregel komt slechts voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap in aanmerking indien concrete plannen voor de financiering van de onderhouds- en exploitatiekosten in de fase na de uitvoering beschikbaar zijn, met een duidelijke toewijzing van de rollen aan de Gemeenschap en aan de lidstaten of aan andere entiteiten.

4. In de voorbereidingsfase en de haalbaarheidsfase kan de bijdrage van de Gemeenschap de volledige kosten van de noodzakelijke studies dekken.

5. In de ontwikkelings- en valideringsfase en in de uitvoeringsfase draagt de Gemeenschap de kosten van de taken die haar in het algemene uitvoeringsplan van het betrokken project van gemeenschappelijk belang of de betrokken horizontale maatregel zijn toegewezen.

6. De financiering door de Gemeenschap van een project van gemeenschappelijk belang of een horizontale maatregel betreffende de levering en het onderhoud van infrastructuurdiensten eindigt in principe na een termijn van maximaal vier jaar, gerekend vanaf de aanvang van de voorbereidingsfase.

7. De financiële middelen waarin krachtens dit besluit wordt voorzien, worden niet toegekend aan projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen of fasen van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen waarvoor financiering uit andere communautaire bronnen wordt verstrekt.

8. Uiterlijk op ...(13) worden, waar passend, overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, vastgestelde procedure mechanismen gedefinieerd en overeengekomen om de financiële en operationele duurzaamheid van infrastructuurdiensten te garanderen.

Artikel 11

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité pan-Europese e-overheidsdiensten (Comité pan-Europese e-overheidsdiensten (PEGSCO)).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Het PEGSCO stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 12

Jaarlijks verslag

De Commissie brengt bij het PEGSCO jaarlijks verslag uit over de uitvoering van dit besluit.

Artikel 13

Beoordeling

1. De Commissie voert in onderlinge afstemming met de lidstaten aan het eind van het programma een eindbeoordeling van de uitvoering van dit besluit uit.

2. Voorts voert de Commissie in onderlinge afstemming met de lidstaten uiterlijk medio 2006 een beoordeling van de uitvoering van dit besluit uit. Bij deze beoordeling worden onder meer de effectiviteit en de doeltreffendheid van de IDABC-activiteiten bepaald, en worden de prestaties door analyse van kwalitatieve en kwantitatieve factoren aan het werkprogramma getoetst. Naar aanleiding van deze beoordeling zal de Commissie meedelen of de bedragen voor 2007-2009 binnen de financiële vooruitzichten blijven. In voorkomend geval neemt de Commissie de nodige maatregelen in het kader van de begrotingsprocedures voor 2007-2009 om te waarborgen dat de jaarlijkse toewijzingen binnen de financiële vooruitzichten blijven.

3. Bij de beoordelingen worden de voortgang en de stand van zaken van de respectievelijk in de bijlagen I en II omschreven projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen bepaald en wordt in het bijzonder bekeken hoe de geplande pan-Europese e-overheidsdiensten worden ontwikkeld, uitgevoerd en gebruikt.

Bij de beoordelingen wordt ook, in het licht van de door de Gemeenschap gedane uitgaven, bestudeerd welke voordelen de pan-Europese e-overheids- en infrastructuurdiensten de Gemeenschap hebben opgeleverd voor de voortgang van de gemeenschappelijke beleidsvormen en de institutionele samenwerking voor wat overheidsdiensten, ondernemingen en burgers betreft, en worden de gebieden aangegeven waar verbeteringen en synergie met andere communautaire activiteiten op het gebied van pan-Europese e-overheids- en infrastructuurdiensten mogelijk zijn.

4. De Commissie doet het Europees Parlement en de Raad de resultaten van haar kwantitatieve en kwalitatieve beoordelingen toekomen tezamen met alle passende voorstellen tot wijziging van dit besluit. De resultaten worden voorgelegd vóór de indiening van de ontwerp-begrotingen voor de jaren 2007 en 2010.

Artikel 14

Internationale samenwerking

1. Het IDABC-programma kan, binnen het kader van hun respectieve overeenkomsten met de Gemeenschap, worden opengesteld voor deelneming door de landen van de Europese Economische Ruimte en de kandidaat-lidstaten.

2. Bij de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen wordt samenwerking met andere derde landen aangemoedigd, met name met overheidsdiensten in de Middellandse-Zeelanden, de Balkanlanden en de landen van Oost-Europa. Er zal ook bijzondere aandacht worden geschonken aan internationale samenwerking ter ondersteuning van ontwikkeling en economische samenwerking. De daaraan verbonden kosten worden niet door het IDABC-programma gedekt.

3. Internationale organisaties of andere internationale entiteiten kunnen op hun kosten deelnemen aan de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen.

Artikel 15

Andere netwerken

1. Ten aanzien van de totstandbrenging of verbetering van andere netwerken die geen projecten van gemeenschappelijk belang of horizontale maatregelen zijn (hierna "andere netwerken"), zorgen de lidstaten en de Gemeenschap ervoor, in overeenstemming met de relevante bepalingen van de Gemeenschapswetgeving die op de implementatie van die netwerken van toepassing zijn, dat aan de leden 2 tot en met 5 wordt voldaan.

2. Met inachtneming van lid 3 kunnen door de Gemeenschap in het kader van dit besluit aangeboden horizontale pan-Europese e-overheidsdiensten en infrastructuurdiensten door andere netwerken worden gebruikt.

3. Al die andere netwerken worden technisch gespecificeerd onder verwijzing naar Europese normen of openbaar beschikbare specificaties of open specificaties voor informatie-uitwisseling en dienstenintegratie, voorzover van toepassing, teneinde te zorgen voor interoperabiliteit tussen nationale en communautaire systemen binnen en tussen overheidssectoren en met ondernemingen en burgers.

4. Uiterlijk op 31 oktober 2005 en vervolgens elk jaar legt de Commissie aan het PEGSCO een verslag voor over de uitvoering van de leden 1 tot en met 6. In dat verslag geeft de Commissie aan ten gevolge van welke gebruikerseisen of om welke andere redenen andere netwerken geen gebruik kunnen maken van de in lid 2 bedoelde diensten, en wordt nagegaan hoe die diensten kunnen worden verbeterd teneinde het gebruik ervan uit te breiden.

5. De horizontale pan-Europese e-overheidsdiensten en de infrastructuurdiensten die in het kader van de Gemeenschap onder het IDA- of het IDABC-programma zijn ontwikkeld, kunnen door de Raad worden gebruikt met betrekking tot de totstandbrenging of verbetering van activiteiten in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken overeenkomstig respectievelijk de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

De besluitvorming over en de financiering van het gebruik van dergelijke diensten geschiedt conform de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Artikel 16

Financieel kader

1. Het financiële kader voor de uitvoering van het optreden van de Gemeenschap krachtens dit besluit voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009 bedraagt 148,7 miljoen euro, waarvan 59,1 miljoen euro voor de periode tot 31 december 2006.

Voor de periode na 31 december 2006 wordt het bedrag geacht te zijn bevestigd indien het in deze fase binnen de financiële vooruitzichten blijft, die gelden voor de periode die in 2007 begint.

2. De jaarlijkse toewijzingen voor de periode van 2005 tot en met 2009 worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

Artikel 17

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Dit besluit is van toepassing van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009.

Gedaan te ...,

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter

(1) PB C ... van ..., blz. ...

(2) Advies van het Europees Parlement van 18 november 2003 (PB C 25 E van 29.1.2004), Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 18 december 2003 en standpunt van het Europees Parlement van ... (nog niet bekend gemaakt in het Publicatieblad).

(3) PB L 203 van 3.8.1999, blz. 1. Beschikking als gewijzigd bij Beschikking nr. 2046/2002/EG (PB L 316 van 20.11.2002, blz. 4).

(4) PB L 203 van 3.8.1999, blz. 9. Besluit als gewijzigd bij Besluit nr. 2045/2002/EG (PB L 316 van 20.11.2002, blz. 1).

(5) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(6) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(7) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Overeenkomst als gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

(8) PB L 183 van 11.7.1997, blz. 12.

(9) PB L 14 van 18.1.2001, blz. 32.

(10) PB L ...

(11) PB L 345 van 31.12.2003, blz. 9.

(12) PB L 336 van 23.12.2003, blz. 1.

(13) Twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

BIJLAGE I

BELEIDSGEBIEDEN VOOR PROJECTEN VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG

Projecten van gemeenschappelijk belang in het kader van het IDABC-programma zijn die welke met name op de volgende gebieden worden vastgesteld:

A. IN HET ALGEMEEN

1. Communautaire beleidsvormen en activiteiten (overeenkomstig deel B), interinstitutionele informatie-uitwisseling (overeenkomstig deel C), internationale samenwerking (overeenkomstig deel D), alsmede andere netwerken (overeenkomstig deel E).

2. Werking van de Europese agentschappen en organen en ter ondersteuning van het rechtskader dat door de oprichting van de Europese agentschappen is ontstaan.

3. Beleidsvormen betreffende het vrije verkeer van personen, met name ter ondersteuning van de levering van gelijke diensten aan burgers en ondernemingen in de verschillende lidstaten.

4. Maatregelen die, in het kader van de beleidsvormen en activiteiten van de Gemeenschap en in onvoorziene omstandigheden, dringend nodig zijn om het optreden van de Gemeenschap en de lidstaten te ondersteunen.

B. COMMUNAUTAIRE BELEIDSVORMEN EN ACTIVITEITEN

1. Economisch en monetair beleid.

2. Consolidering van het "acquis communautaire" na de uitbreiding van de Europese Unie.

3. Regionaal en cohesiebeleid, met name om de verzameling, het beheer en de verspreiding van informatie betreffende de uitvoering van het regionale en cohesiebeleid op het niveau van centrale en regionale overheidsdiensten te vergemakkelijken.

4. Communautaire financiering, met name om een interface naar bestaande databanken van de Commissie te creëren teneinde de toegang van Europese organisaties, en met name van het MKB, tot financieringsbronnen van de Gemeenschap te vergemakkelijken.

5. Statistiek, met name betreffende de verzameling en verspreiding van statistische informatie, alsmede statistieken ter ondersteuning van e-overheid, teneinde de interoperabiliteit tussen systemen en de efficiëntie ervan te beoordelen als maatstaf voor het succes ervan.

6. Publicatie van officiële documenten en beheer van officiële informatiediensten.

7. Landbouw- en visserijsector, met name ter ondersteuning van het beheer van landbouwmarkten en -structuur, efficiënter financieel beheer, uitwisseling van boekhoudgegevens uit de landbouw tussen nationale agentschappen en de Commissie, en fraudebestrijding.

8. Industrie- en dienstensector, met name betreffende de uitwisseling van informatie tussen overheidsdiensten die bevoegd zijn voor aangelegenheden inzake het concurrentievermogen van de ondernemingen, en tussen die overheidsdiensten en brancheorganisaties.

9. Mededingingsbeleid, met name door de totstandbrenging van een betere elektronische gegevensuitwisseling met de nationale overheidsdiensten teneinde de informatie- en raadplegingsprocedures te vergemakkelijken.

10. Onderwijs, cultuur en audiovisuele sector, met name voor de uitwisseling van informatie betreffende inhoudsvraagstukken op open netwerken en ter bevordering van de ontwikkeling en het vrije verkeer van nieuwe audiovisuele en informatiediensten.

11. Vervoerssector, met name ter ondersteuning van de uitwisseling van gegevens betreffende bestuurders, voertuigen, schepen en vervoerders.

12. Toerisme, milieu, consumentenbescherming, volksgezondheid en overheidsopdrachten.

13. Onderzoeksbeleid, met name om de verzameling, het beheer en de verspreiding van informatie betreffende de uitvoering van gecoördineerde beleidsmaatregelen op het gebied van onderzoek op het niveau van de nationale overheidsdiensten te vergemakkelijken.

14. Bijdragen tot de doelstellingen van het eEurope-initiatief en het bijbehorende actieplan, in het bijzonder het hoofdstuk over e-overheid en veiligheid, met het doel ondernemingen en burgers daarvan profijt te laten trekken.

15. Immigratiebeleid, met name door de totstandbrenging van een betere elektronische gegevensuitwisseling met de nationale overheidsdiensten teneinde de informatie- en raadplegingsprocedures te vergemakkelijken.

16. Samenwerking tussen gerechtelijke autoriteiten.

17. Informatiesystemen die de deelneming van de nationale parlementen en de civiele maatschappij aan het wetgevingsproces mogelijk maken.

18. Follow-up van de uitvoering van de Gemeenschapswetgeving in de lidstaten en uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de communautaire instellingen.

C. INTERINSTITUTIONELE INFORMATIE-UITWISSELING

Interinstitutionele informatie-uitwisseling, met name:

1. ter ondersteuning van het communautaire besluitvormingsproces en de parlementaire vragen;

2. voor het opzetten van de nodige telematicaverbindingen tussen de Commissie, het Europees Parlement, de Raad (met inbegrip van de site van het fungerende voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie, de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten en medewerkende nationale ministeries) en andere communautaire instellingen;

3. voor het vergemakkelijken van de meertaligheid in de interinstitutionele informatie-uitwisseling, middelen voor het beheer van de vertaalworkflow en vertaalhulpmiddelen, de ontwikkeling en het gemeenschappelijk gebruik van meertalige informatiebronnen en de organisatie van een gemeenschappelijke toegang tot die informatiebronnen;

4. voor een gemeenschappelijk gebruik van documenten door de Europese agentschappen en organen en de communautaire instellingen.

D. INTERNATIONALE SAMENWERKING

Uitbreiding van projecten van gemeenschappelijk belang tot derde landen, met inbegrip van kandidaat-lidstaten en internationale organisaties, met bijzondere aandacht voor initiatieven voor ontwikkeling en economische samenwerking.

E. ANDERE NETWERKEN

De projecten van gemeenschappelijk belang die voorheen door het IDA-programma werden gefinancierd en nu hun eigen communautaire financiering hebben, vallen niettemin onder de in artikel 14 van het besluit bedoelde categorie "andere netwerken".

BIJLAGE II

HORIZONTALE MAATREGELEN

Horizontale maatregelen in het kader van het IDABC-programma zijn met name:

A. HORIZONTALE PAN-EUROPESE E-OVERHEIDSDIENSTEN

Horizontale maatregelen met het oog op het initiëren, mogelijk maken en beheren van het aanbod van horizontale pan-Europese e-overheidsdiensten, met inbegrip van organisatorische en coördinatieaspecten zoals:

a) een portaal voor het toegankelijk maken van pan-Europese, meertalige on-line-informatie- en interactieve diensten aan ondernemingen en burgers;

b) toegang via één punt tot bv. juridische on-line-informatiediensten in de lidstaten;

c) interactieve toepassing voor het verzamelen van de meningen en ervaring van belanghebbenden over kwesties van openbaar belang en over het functioneren van communautaire beleidsvormen.

B. INFRASTRUCTUURDIENSTEN

Horizontale maatregelen met het oog op het aanbieden en onderhouden van technologie- en softwareoplossingen als diensten die specifieke ICT-gerelateerde functies bieden, van communicatie tot gedefinieerde normen. De technologie- en softwareoplossingen omvatten netwerkdiensten, middleware, beveiliging en richtsnoeren, zoals:

a) een veilig en betrouwbaar communicatieplatform voor de uitwisseling van gegevens tussen overheidsdiensten;

b) een veilig en betrouwbaar systeem voor het beheer van gegevensstromen in onderlinge verbinding met verschillende workflows;

c) een gemeenschappelijke toolkit voor het beheer van meertalige samenwerkende websites en portalen;

d) platformaccreditatie met het oog op de behandeling van geclassificeerde informatie;

e) vaststelling en uitvoering van een authentiseringsbeleid voor netwerken en projecten van gemeenschappelijk belang;

f) beveiligingsstudies en risicoanalyses ter ondersteuning van netwerken en andere infrastructuurdiensten;

g) mechanismen om vertrouwen tussen certificeringsautoriteiten tot stand te brengen teneinde het gebruik van elektronische certificaten in pan-Europese e-overheidsdiensten mogelijk te maken;

h) diensten op het gebied van identificatie, autorisatie, authenticatie en onloochenbaarheid voor projecten van gemeenschappelijk belang;

i) een gemeenschappelijk kader voor het gezamenlijk gebruik en de uitwisseling van informatie en kennis tussen Europese overheidsdiensten en met ondernemingen en burgers, met inbegrip van architectuurrichtsnoeren;

j) specificatie van XML-vocabulaires, -schema's en gerelateerde XML-deliverables ter ondersteuning van de uitwisseling van gegevens op netwerken;

k) functionele en niet-functionele modeleisen voor het beheer van elektronische bestanden in overheidsdiensten;

l) een metagegevenskader voor overheidsinformatie in pan-Europese toepassingen;

m) vergelijking van standaarden voor open uitwisseling teneinde een beleid inzake open formaten vast te stellen;

n) gemeenschappelijke specificaties en infrastructuurdiensten die de elektronische aanbesteding van overheidsopdrachten in geheel Europa vergemakkelijken;

o) automatische vertaalsystemen en andere meertalige hulpmiddelen, met inbegrip van woordenboeken, thesauri en classificatiesystemen, ter ondersteuning van de meertaligheid;

p) toepassingen ter ondersteuning van door overheidsdiensten gezamenlijk uitgevoerde werkzaamheden;

q) toepassingen ter ondersteuning van de toegang tot diensten via meerdere kanalen;

r) op software met een open broncode gebaseerde hulpmiddelen en maatregelen om de uitwisseling van ervaringen tussen en de invoering van oplossingen door overheidsdiensten te vergemakkelijken.

C. STRATEGISCHE EN ONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN

1. Strategische activiteiten ter ondersteuning van de beoordeling en de bevordering van pan-Europese e-overheidsdiensten, zoals:

a) analyse van e-overheids- en informatiebeheerstrategieën in geheel Europa;

b) organisatie van bewustmakingsevenementen waaraan de betrokken belanghebbenden deelnemen;

c) bevordering van de totstandbrenging van pan-Europese e-overheidsdiensten met bijzondere aandacht voor diensten aan ondernemingen en burgers.

2. Ondersteunende activiteiten die worden ondernomen ter ondersteuning van het programmabeheer met het doel de effectiviteit en de doeltreffendheid van het programma te bewaken en te vergroten, zoals:

a) kwaliteitsborging en -controle ter verbetering van de specificatie van projectdoelstellingen alsmede van de uitvoering en de resultaten van projecten;

b) programmabeoordeling en kosten-batenanalyse van specifieke projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen.

3. Ondersteunende activiteiten die worden ondernomen ter stimulering van goede praktijken bij de toepassing van informatietechnologieën op overheidsdiensten, zoals:

a) verslagen, websites, conferenties en, in het algemeen, op het publiek gerichte initiatieven;

b) volgen, analyseren en via websites verspreiden van initiatieven en beste praktijken betreffende e-overheidsmaatregelen op nationaal, communautair en internationaal niveau;

c) bevordering van de verspreiding van beste praktijken in het gebruik van bv. software met een open broncode door overheidsdiensten.

MOTIVERING VAN DE RAAD

I. INLEIDING

1. De Commissie heeft op 8 juli 2003 het bovengenoemde voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad(1) aangenomen. Het voorstel heeft artikel 156, lid 1, van het EG-Verdrag als rechtsgrondslag.

2. Het Europees Parlement heeft op 18 november 2003 advies uitgebracht en het Comité van de Regio's op 20 november 2003. Het Economisch en Sociaal Comité heeft nog geen advies uitgebracht.

3. Tijdens de Raadszitting van 20 november 2003 heeft de Commissie mondeling verklaard dat zij conform artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag haar oorspronkelijke voorstel wijzigt om het in overeenstemming te brengen met de amendementen van het Europees Parlement.

4. De Raad heeft overeenkomstig artikel 251 van het EG-Verdrag op 18 december 2003 zijn gemeenschappelijk standpunt vastgesteld.

II. DOELSTELLING

Het voorstel strekt ertoe te voorzien in een vervolgprogramma voor het huidige IDA II-programma. Doel van het IDABC-programma is de ontwikkeling en instelling van pan-Europese e-overheidsdiensten en de onderliggende interoperabele telematicanetwerken in kaart te brengen, te ondersteunen en te bevorderen. Het nieuwe programma zal tot steun dienen voor de uitvoering van communautaire wetgevingsbesluiten, waarbij de kerntaak zal bestaan in de levering van diensten van overheidsdienst tot overheidsdienst, en de voordelen die voortvloeien uit de samenwerking tussen overheidsdiensten in heel Europa zullen worden uitgebreid tot burgers en ondernemingen. Het programma is volledig complementair met de overige programma's op het gebied van e-overheid.

III. ANALYSE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

Het gemeenschappelijk standpunt onderschrijft de algemene doelstelling van het Commissievoorstel en, in het algemeen, de voorgestelde middelen om die doelstelling te verwezenlijken.

De formulering van de tekst van het voorstel is tijdens de bespreking in de Raad evenwel gewijzigd. Voorts is een aantal artikelen geherstructureerd teneinde deze duidelijker en gerichter te maken. Met name op de volgende belangrijke punten verschilt het gemeenschappelijk standpunt van het Commissievoorstel:

1. In het gemeenschappelijk standpunt is het oorspronkelijke artikel 1 opgesplitst in twee artikelen, waarbij in artikel 1 het toepassingsgebied van het besluit en in artikel 2 de doelstelling wordt omschreven. Voorts heeft de Raad in artikel 2 van het gemeenschappelijk standpunt de doelstellingen gewijzigd teneinde deze meer toe te spitsen op pan-Europese e-overheidsdiensten en op de behoeften van de ondernemingen en de burgers, zulks met volledige inachtneming van de rol van de onderliggende netwerken en infrastructuurdiensten.

2. Artikel 3 van het Commissievoorstel is geschrapt. De Raad is van oordeel dat de prioriteiten op grond van artikel 2 (doelstelling) en de twee bijlagen kunnen worden vastgesteld.

3. Wat betreft de uitvoeringsbeginselen in artikel 6 van het gemeenschappelijk standpunt, heeft de Raad de omschrijving in lid 7 uitgebreid teneinde doublures te voorkomen en de ontwikkeling van e-overheidsdiensten te bespoedigen.

4. De Raad heeft artikel 8 inzake de uitvoeringsprocedure en artikel 9 inzake begrotingsbepalingen gewijzigd om te zorgen voor een evolutief werkprogramma dat voldoende flexibel is wanneer in de loop van het programma wijzigingen nodig zijn, met volledige inachtneming van de verdeling van de middelen per project van gemeenschappelijk belang of horizontale maatregel.

5. De naam van het in artikel 11 bedoelde beheerscomité is gewijzigd in het Comité pan-Europese e-overheidsdiensten (PEGSCO) zodat deze beter aansluit bij de nieuwe aandachtspunten van het programma. Het laatste lid van dit artikel is tot een nieuw artikel 12 omgevormd met het oog op meer duidelijkheid.

6. De Raad heeft artikel 13 van het gemeenschappelijk standpunt inzake beoordeling gewijzigd om rekening te houden met het feit dat het IDABC-programma verder gaat dan wat in de huidige financiële vooruitzichten is bepaald, alsook om ervoor te zorgen dat uit de voorgenomen beoordelingen van het programma maximaal voordelen kunnen worden gehaald.

7. Artikel 16 inzake het financieel kader is gewijzigd zodat de tekst beter aansluit bij de tekst van het Interinstitutioneel akkoord over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure, met inachtneming van het feit dat het IDABC-programma verder gaat dan wat in de huidige financiële vooruitzichten is bepaald.

8. Bijlage II is gewijzigd teneinde die activiteiten te onderscheiden die verder gaan dan het aanbieden van technologie- en softwareoplossingen. De gewijzigde bijlage en de daarmee verband houdende wijzigingen in de overige tekst hebben ten doel ervoor te zorgen dat de Commissie het aanbod van sectoroverschrijdende, pan-Europese e-overheidsdiensten initieert, mogelijk maakt en beheert.

IV. AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Door de Commissie aanvaarde en door de Raad overgenomen amendementen

De Raad heeft alle amendementen van het Europees Parlement in beginsel aanvaard.

- Amendement 1 is in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen als overweging 5. De verwijzing naar het "vervolgprogramma voor het IDA-programma" is echter gewijzigd in het "IDABC-programma".

- Amendement 2 is in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen als overweging 7, zij het in een licht gewijzigde formulering.

- De Raad heeft amendement 3, licht gewijzigd, opgenomen als overweging 30 van het gemeenschappelijk standpunt.

- Amendement 4 is verwerkt in artikel 13, lid 4, van het gemeenschappelijk standpunt.

- Amendement 5 is verwerkt in artikel 16 van het gemeenschappelijk standpunt voorzover dit betrekking heeft op de flexibele uitvoering.

(1) COM(2004) 13 def. - COD 2003/0147.