Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de beheersstructuren van het Europees programma voor radionavigatie per satelliet (COM(2003) 471 - C5-0391/2003 - 2003/0177(CNS))
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de beheersstructuren van het Europees programma voor radionavigatie per satelliet (COM(2003) 471 - C5-0391/2003 - 2003/0177(CNS))
29.4.2004 || || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/NaN
- || gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 471) (1),
- || gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0391/2003),
- || gelet op artikel 67 van zijn Reglement,
- || gezien het verslag van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0209/2004),
1. || hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. || verzoekt de Commissie haar voorstel overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
3. || verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. || wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;
5. || wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
6. || verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST || AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT
Amendement 1Overweging 6
(6) Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstelling kan de Toezichtautoriteit een concessieovereenkomst sluiten met het consortium dat na afloop van de ontwikkelingsfase van GALILEO zal worden geselecteerd en ziet toe op de nakoming door laatstgenoemde van de hieruit voortvloeiende verplichtingen, in het bijzonder inzake de openbare dienstverlening. || (6) Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstelling sluit de Toezichtautoriteit een concessieovereenkomst met het consortium , dat tijdig vóór afloop van de ontwikkelingsfase door de Raad in samenwerking met de gemeenschappelijke onderneming en de Commissie zal worden geselecteerd en ziet toe op de nakoming door laatstgenoemde van de hieruit voortvloeiende verplichtingen, in het bijzonder inzake de openbare dienstverlening.
Amendement 2Overweging 7 bis (nieuw)
|| (7bis) De Toezichtautoriteit zorgt voor certificering van het systeem en de componenten daarvan.
Amendement 3Overweging 11
(11) Bij de opheffing van de gemeenschappelijke onderneming (aan het einde van de ontwikkelingsfase) draagt deze aan de Toezichtautoriteit de eigendom van het gehele Europese systeem voor radionavigatie per satelliet (EGNOS en GALILEO) over, met inbegrip van hetgeen tijdens de stationeringsfase door de concessiehouder zal worden ontwikkeld; dit wordt gewettigd door het feit dat de vaststellingfase en de ontwikkelingsfase van het programma geheel met openbare middelen zijn gefinancierd en dat alle vruchten van dit ontwikkelingsproces ter beschikking van de concessiehouder zullen worden gesteld ; dit vormt tevens een tegenwicht voor het feit dat de stationeringsfase voor een belangrijk deel met communautaire middelen zou moeten worden gefinancierd . || (11) Bij de opheffing van de gemeenschappelijke onderneming (aan het einde van de ontwikkelingsfase) wordt de Toezichtautoriteit eigenaar van het gehele Europese systeem voor radionavigatie per satelliet (EGNOS en GALILEO) , omdat de vaststellingfase en de ontwikkelingsfase van het programma geheel met openbare middelen zijn gefinancierd. Alle ontwikkelingen van de concessiehouder in de stationeringsfase, worden eveneens eigendom van de Toezichtautoriteit, omdat zij voor een belangrijk deel met communautaire middelen worden gefinancierd. Alle componenten van het Europees systeem voor radionavigatie per satelliet worden ter beschikking van de concessiehouder gesteld.
Amendement 4Overweging 14
(14) Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid een met de uitvoering van studie- en kennistaken te belasten wetenschappelijk en technisch comité op te richten. || (14) Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid een met de uitvoering van studie- en kennistaken te belasten wetenschappelijk en technisch comité op te richten. De constructieve werkzaamheden van de "Signal Task Force" moeten voor het grootste deel in dit comité worden ondergebracht.
Amendement 5Overweging 15 bis (nieuw)
|| (15 bis) De procedures voor de benoeming van de verantwoordelijken moeten transparant zijn.
Amendement 6Artikel 2, streepje 1
||
Amendement 7Artikel 2, streepje 4
||
Amendement 8Artikel 2, streepje 4 bis (nieuw)
||
Amendement 10/rev.Artikel 4, lid 3
3. De hoofdzetel van de Toezichtautoriteit bevindt zich te Brussel. De Toezichtautoriteit kan in de lidstaten plaatselijke vestigingen openen, op voorwaarde dat laatstgenoemden hiermee instemmen. || 3. De Toezichtautoriteit heeft haar hoofdzetel in de buurt van de zetel van de concessiehouder. Tweede vestigingsplaats is Brussel. Zij kan in de andere lidstaten plaatselijke vestigingen openen, op voorwaarde dat laatstgenoemden hiermee instemmen.
Amendement 11/rev.Artikel 5, lid 2
2. De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden. Zes leden worden aangewezen door de Commissie, zes door de Raad van de Europese Unie. Het mandaat heeft een looptijd van vijf jaar. Dit mandaat is eenmaal hernieuwbaar. || 2. De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden. Vier leden worden aangewezen door de Commissie, acht door de Raad van de Europese Unie. Het mandaat heeft een looptijd van vijf jaar. Dit mandaat is eenmaal hernieuwbaar. Het Europees Parlement kan een waarnemer benoemen die de vergaderingen van de raad van bestuur bijwoont.
Amendement 9Artikel 20
Bij de secretaris-generaal van de Raad wordt een permanent en operationeel centrum voor veiligheid en beveiliging opgericht. || Een gemeenschappelijk optreden van de Raad schetst de bevoegdheden van de Europese Unie in gevallen waarin het functioneren en de werkwijze van het systeem de binnenlandse en buitenlandse veiligheid van de Unie en haar lidstaten in gevaar brengen.
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
- || gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 688) (1),
- || gelet op artikelen 31 en 34, lid 2, onder b) van het EU-Verdrag,
- || gelet op artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0609/2003),
- || gelet op de artikelen 106 en 67 van zijn Reglement,
- || gezien het verslag van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0214/2004),
1. || hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. || verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
3. || verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. || wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
5. || verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST || AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT
Amendement 1Overweging 3
(3) Het kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten was de eerste concrete maatregel op het gebied van het strafrecht die toepassing maakte van het beginsel van wederzijdse erkenning. || (3) Het kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten was de eerste concrete maatregel op het gebied van het strafrecht die toepassing maakte van het beginsel van wederzijdse erkenning , ofschoon de tenuitvoerlegging ervan door de lidstaten teleurstellend langzaam en onvolledig is geweest.
Amendement 2Artikel 6, lid 1 bis (nieuw)
|| 1 bis. De uitvaardigende autoriteit verklaart in het bevel dat aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan.
Amendement 3Artikel 9, lid 1
1. Indien de uitvaardigende autoriteit voorwerpen, documenten of gegevens wil verkrijgen ter aanvulling van die welke in het kader van dezelfde procedure eerder reeds middels een Europees bewijsverkrijgingsbevel werden opgevraagd, en de inhoud van het oorspronkelijke bevel accuraat blijft, behoeft zij geen nieuw Europees bewijsverkrijgingsbevel uit te vaardigen. In dat geval vaardigt zij een aanvullend bewijsverkrijgingsbevel uit dat de informatie bevat zoals omschreven in formulier B in de bijlage. || 1. Indien de uitvaardigende autoriteit voorwerpen, documenten of gegevens wil verkrijgen ter aanvulling van die welke in het kader van dezelfde procedure eerder reeds middels een Europees bewijsverkrijgingsbevel werden opgevraagd, en de inhoud van het oorspronkelijke bevel accuraat blijft, behoeft zij geen nieuw Europees bewijsverkrijgingsbevel uit te vaardigen. In dat geval vaardigt zij een aanvullend bewijsverkrijgingsbevel uit dat de informatie bevat zoals omschreven in formulier B in de bijlage en maakt zij ondermeer duidelijk melding van de redenen waarom het aanvullend bewijsverkrijgingsbevel geldig is ingevolge het oorspronkelijke bevel en artikel 6 .
Amendement 8Artikel 10, lid 4 bis (nieuw)
|| 4 bis. Indien gegevens krachtens dit kaderbesluit worden uitgewisseld kan een persoon wiens gegevens het betreft een beroep doen op de rechten van gegevensbescherming, met inbegrip van het blokkeren, corrigeren, wissen en verlenen van toegang tot persoonsgegevens en gerelateerde voorzieningen die hem of haar onder het nationaal recht van de beslissingstaat of de tenuitvoerleggingsstaat toekomen. Een persoon wiens gegevens het betreft kan met name een beroep doen op de rechten die hem of haar onder het nationaal recht van de beslissingsstaat of de tenuitvoerleggingsstaat toekomen betreffende het gebruik van een uittreksel uit het strafregister in de tenuitvoerleggingsstaat dat krachtens dit kaderbesluit is toegezonden, met inbegrip van de regelgeving over rehabilitatie van daders en het gebruik van het betreffende uittreksel voor de vaststelling van schuld of de veroordeling bij strafvervolging.
Amendement 9Artikel 12, lid 1, letter b)
||
Amendement 10Artikel 13, inleidende formule
De uitvaardigende autoriteit kan verlangen dat de tenuitvoerleggende autoriteit: || Behoudens het bepaalde in de artikelen 11 en 12 kan de uitvaardigende autoriteit verlangen dat de tenuitvoerleggende autoriteit:
Amendement 11Artikel 15, lid 1
1. Een rechter, onderzoeksmagistraat of openbaar aanklager in de tenuitvoerleggingsstaat verzet zich tegen de erkenning of tenuitvoerlegging van het Europees bewijsverkrijgingsbevel indien dit volgens Kaderbesluit 2003/.../JBZ inzake de toepassing van het "ne bis in idem"-beginsel inbreuk zou maken op het ne bis in idem-beginsel. || 1. Een rechter, onderzoeksmagistraat of openbaar aanklager in de tenuitvoerleggingsstaat verzet zich tegen de erkenning of tenuitvoerlegging van het Europees bewijsverkrijgingsbevel indien: a) || dit volgens Kaderbesluit 2003/.../JBZ inzake de toepassing van het "ne bis in idem"-beginsel inbreuk zou maken op het ne bis in idem-beginsel , of indien de beslissingsstaat ermee in heeft gestemd voorrang te verlenen aan de rechter van een andere lidstaat, in overeenstemming met artikel 4 van dat kaderbesluit, in overeenstemming met andere communautaire instrumenten of anderszins met instemming van de beslissingsstaat;
b) het strafbare feit waarop het bewijsverkrijgingsbevel betrekking heeft in de tenuitvoerleggingsstaat onder een amnestie valt, indien die staat de rechtsmacht had om het strafbare feit onder het eigen strafrecht te vervolgen;
c) degene op wie het Europees bewijsverkrijgingsbevel betrekking heeft onder het recht van de tenuitvoerleggingsstaat ingevolge zijn leeftijd niet strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de feiten waarop het bewijsverkrijgingsbevel betrekking heeft;
d) er op basis van objectieve elementen redenen zijn om aan te nemen dat het bevel is uitgevaardigd met het oog op vervolging of veroordeling van een persoon op grond van zijn of haar geslacht, ras, religie, etnische afkomst, nationaliteit, taal, politieke opvattingen of seksuele geaardheid, of dat de positie van de betrokken persoon om deze redenen kan worden geschaad;
e) de tenuitvoerlegging van het bevel een lidstaat zou belemmeren in de toepassing van zijn constitutioneel recht inzake behoorlijke procesvoering, privacy en de bescherming van persoonsgegevens, vrijheid van vereniging, persvrijheid en vrijheid van meningsuiting in andere media, of
f) er substantiële redenen zijn om aan te nemen dat de tenuitvoerlegging van het bevel de verplichting om de in artikel 6 van het EU-Verdrag neergelegde fundamentele rechten en rechtsbeginselen te eerbiedigen zou ondermijnen, met name het recht op een eerlijk proces of het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, met inbegrip van gegevensbescherming.
Amendement 12Artikel 19, lid 1
1. De lidstaten treffen de nodige regelingen om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden, met inbegrip van derden te goeder trouw, beschikken over rechtsmiddelen tegen een Europees bewijsverkrijgingsbevel dat overeenkomstig artikel 11 met gebruik van dwangmaatregelen ten uitvoer wordt gelegd, om hun rechtmatige belangen te beschermen. || 1. De lidstaten treffen de nodige regelingen om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden, met inbegrip van derden te goeder trouw, beschikken over rechtsmiddelen tegen een Europees bewijsverkrijgingsbevel dat overeenkomstig artikel 11 ten uitvoer wordt gelegd, om hun rechtmatige belangen te beschermen.
Amendement 13Artikel 19 bis (nieuw)
|| Artikel 19 bis Daaropvolgend gebruik van bewijsmiddelen Het gebruik van de bewijsmiddelen die krachtens dit kaderbesluit zijn verworven doet geenszins afbreuk aan de rechten van de verdediging bij daaropvolgende strafvervolging waarbij de bewijsmiddelen worden benut, met name wat betreft de toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen, de verplichting de verdediging kennis te geven van deze bewijsmiddelen en het recht van de verdediging deze bewijsmiddelen ter discussie te stellen.
Amendement 4Artikel 22, lid 4 bis (nieuw)
|| 4 bis. Uiterlijk op 1 oktober 2006, en vervolgens elk jaar brengt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de toepassing van dit kaderbesluit verslag uit, waarbij zij in het bijzonder ingaat op de toepassing van procedurele waarborgen.
Amendement 5Artikel 25, lid 1
1. De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk op 1 januari 2005 aan dit kaderbesluit te voldoen. || 1. De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk op 1 januari 2005 aan dit kaderbesluit te voldoen en doen al het mogelijke om voor die datum tot overeenstemming te komen over een Kaderbesluit inzake procedurele waarborgen voor verdachten, ook in verband met de vergaring en toelating van bewijs.
Amendement 6Artikel 25, lid 2 bis (nieuw)
|| 2 bis. Elke lidstaat vermeldt in een bij het secretariaatgeneraal van de Raad neer te leggen verklaring de door hem aangewezen uitvaardigende en tenuitvoerleggende autoriteiten.
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.