Advies van het Comité van de Regio's over het Voorstel voor een beschikking van de Raad tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2005-2010
Advies van het Comité van de Regio's over het Voorstel voor een beschikking van de Raad tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2005-2010
22.12.2004 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 318/30 |
Advies van het Comité van de Regio's over het Voorstel voor een beschikking van de Raad tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2005-2010
(2004/C 318/10)
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,
GELET OP het Voorstel voor een beschikking van de Raad tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2005-2010 (COM(2004) 102 def. –2004/0032 CNS);
GELET OP het besluit van de Raad van 23 april 2004 om, overeenkomstig art. 265, lid 1, van het EG-Verdrag, het Comité hierover te raadplegen;
GELET OP het besluit van zijn bureau/voorzitter van … om de commissie „Externe betrekkingen” te belasten met de desbetreffende voorbereidende werkzaamheden;
GELET OP het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (met name art. 63, lid 2) b));
GELET OP zijn advies over het „Voorstel voor een beschikking van de Raad tot instelling van een Europees Vluchtelingenfonds” (COM(1999) 686 def. – 1999/0274 CNS; CDR 80/2000 fin(1));
GELET OP zijn advies over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over immigratie, integratie en werkgelegenheid” (COM(2003) 336 def.; CdR 223/2003 fin(2));
GELET OP zijn andere adviezen die speciaal aan vluchtelingenbeleid zijn gewijd (CDR 90/2001 fin(3); CDR 214/2001 fin(4); CDR 93/2002 fin(5) en CDR 249/2003 fin(6)), en
GELET OP het ontwerpadvies (CDR 80/2004), dat op … werd goedgekeurd door de commissie „Externe betrekkingen” (rapporteur: de heer SKUTHÄLLA, burgemeester van Närpiö - FI/ELDR);
heeft tijdens zijn 55e zitting van 16 en 17 juni 2004 (vergadering van 17 juni) het volgende advies uitgebracht:
1. Standpunten van het Comité van de Regio's
Het Comité van de Regio's
1.1 | hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie, onder voorbehoud van de hieronder geformuleerde wijzigingsvoorstellen; |
1.2 | heeft waardering voor alle door de Commissie, lidstaten, regio's, gemeenten, maatschappelijke organisaties, vluchtelingen zelf en andere betrokkenen verrichte inspanningen ter verwezenlijking van de doelstellingen van de eerste fase van het Europees Vluchtelingenfonds; |
1.3 | apprecieert het werk dat de Commissie heeft verricht om een nieuw voorstel te formuleren, en is van mening dat de resultaten van de evaluatie van de eerste fase en de opmerkingen van de diverse actoren voor een groot deel in het document zijn verwerkt; |
1.4 | aanvaardt het beginsel en het systeem van een gedeelde verantwoordelijkheid voor de lidstaten, zoals geformuleerd in het voorstel; |
1.5 | is van mening dat het voorgestelde vaste bedrag voor het uitvoeren van maatregelen in de lidstaten en de voorziene omvang van de technische en administratieve bijstand absolute minimumbedragen zijn, als men wil waarborgen dat alle lidstaten kunnen deelnemen aan het programma en hun eigen stelsels verder tot ontwikkeling kunnen brengen, zodat deze op een algemeen aanvaardbaar Europees niveau komen; verder benadrukt het Comité dat er ook in de lidstaten die al hebben deelgenomen aan de eerste fase van het Europees Vluchtelingenfonds, zeker op lokaal niveau nog altijd behoefte bestaat aan scholing en begeleiding bij het uitvoeren van veeleisende projecten; |
1.6 | acht het van belang dat alle personen die in een lidstaat internationale bescherming genieten, in aanmerking moeten kunnen komen voor maatregelen in het kader van het Fonds, waarbij het geen rol mag spelen via welke nationale procedure men een lidstaat is binnengekomen; daarnaast beklemtoont het Comité dat bij de tenuitvoerlegging van het programma bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de behoeften van de meest kwetsbare vluchtelingen. Hiertoe behoren o.a. alleenstaande minderjarige kinderen (unaccompanied minors), alleenstaande moeders en andere geïsoleerde vrouwen (women-at-risk), personen die martelingen of anderszins onmenselijke dan wel vernederende behandelingen hebben ondergaan of die misbruikt zijn, en personen die speciale medische hulp nodig hebben; |
1.7 | staat achter de door de Commissie voorgestelde integrale benadering van het asielbeleid, die erop neerkomt dat de middelen uit het Fonds, met inachtneming van de specifieke omstandigheden op lokaal, regionaal en nationaal niveau, niet alleen worden gebruikt om de situatie van asielzoekers te verbeteren en hun integratie te bevorderen maar ook om hun terugkeer naar het land van herkomst te vergemakkelijken; |
1.8 | hecht er belang aan dat er niet alleen geld wordt uitgetrokken voor maatregelen op nationaal niveau, maar ook voor communautaire acties en voor noodmaatregelen. De communautaire acties kunnen worden uitgebouwd tot een belangrijk instrument voor strategische planning en ontwikkeling op Europees niveau als men hiermee verschillende soorten elkaar aanvullende projecten ontwikkelt: enerzijds grootschalige, centraal geleide projecten en anderzijds praktische projecten op regionaal en lokaal niveau. Om te waarborgen dat de maatregelen elkaar aanvullen en het beleid op een transparante wijze in praktijk wordt gebracht, zullen er voldoende middelen uit het Fonds moeten worden uitgetrokken voor communautaire acties; |
1.9 | wijst erop dat de praktische gevolgen van de opvang van asielzoekers en vluchtelingen het best zichtbaar zijn in de lokale gemeenschappen die deze groepen opnemen, en dringt erop aan dat de lokale en regionale overheden betrokken worden bij de besluitvorming inzake de opvang en integratie in de eigen gemeenschap; |
1.10 | onderstreept dat integratiebevordering een van de belangrijkste onderdelen van een Europees, op het respecteren van mensenrechten gericht vluchtelingen- en asielbeleid is, en dat een geslaagde integratie van doorslaggevend belang is voor een evenwichtige ontwikkeling van lokale gemeenschappen, ook op de langere termijn; |
1.11 | vraagt aandacht voor het recht van iedereen op een vrijwillige, veilige en menswaardige terugkeer naar het land van herkomst; |
1.12 | steunt de Commissie bij haar pogingen om de strategische planning van het programma te verbeteren door een meerjarenprogrammering; |
1.13 | beklemtoont dat de strategische programmering op transparante wijze dient te worden opgezet binnen het kader van een waarachtig partnerschap tussen de Commissie en de lidstaten, of het nu gaat om maatregelen in de afzonderlijke lidstaten, om communautaire acties of om noodmaatregelen; |
1.14 | legt er bijzondere nadruk op dat de regionale en lokale actoren o.g.v. hun eigen verantwoordelijkheid een centrale rol spelen bij het uitvaardigen van maatregelen ter verbetering van de opvang van asielzoekers en vluchtelingen en het bevorderen van hun integratie; daarom is het Comité teleurgesteld dat de Commissie in haar voorstel nagelaten heeft om, t.a.v. de invulling van het programma en de besluitvorming over de financiering ervan, voldoende voorwaarden te scheppen voor een uitgebreide raadpleging van de regionale en lokale overheden. Er is in het voorstel vooral onvoldoende aandacht voor de mogelijkheden van de regionale en lokale actoren om zelf deel te nemen aan de activiteiten van de EU, hoewel het toch deze overheden zijn die goede praktijken tot ontwikkeling brengen. |
2. Aanbevelingen van het Comité van de Regio's
Aanbeveling 1
Overweging 4
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||||
|
|
Motivering
Het is zaak de situatie rond de opvang te verbeteren als deze nog niet op het gewenste niveau is. Vooral als er grote aantallen asielzoekers zijn, lukt het niet altijd de meest kwetsbare personen eruit te halen, zodat hun bijzondere behoeften niet de hoognodige aandacht krijgen. Om deze meest kwetsbare groepen te kunnen identificeren, zou het goed zijn om als richtsnoer een definitie op te stellen op grond waarvan kan worden bepaald welke personen onder deze categorie vallen. Door deze personen bij te staan met adequate hulp, zorg en andere speciale voorzieningen wordt hun op dat kritieke moment een hart onder de riem gestoken en kan hun integratie of eventuele latere terugkeer naar het land van herkomst worden vergemakkelijkt.
Aanbeveling 2
Overweging 8
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||||
|
|
Motivering
Het Europees Vluchtelingenfonds mag nooit of te nimmer worden gebruikt om terugkeer te bevorderen in gevallen waarbij er geen garantie is dat deze op een veilige wijze kan geschieden en dat de mensenrechten van de betreffende persoon worden gerespecteerd.
Aanbeveling 3
Overweging 15
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||||
|
|
Motivering
De uitvoering dient te allen tijde doorzichtig te zijn.
Aanbeveling 4
Artikel 4, lid 1 d) (nieuw)
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||
|
Motivering
De middelen uit het Fonds kunnen niet alleen worden gebruikt om de vrijwillige terugkeer van personen van wie de aanvraag nog in behandeling is, te steunen, maar ook van personen wier aanvraag om bescherming al is afgewezen.
Aanbeveling 5
Artikel 4, lid 3
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||||
|
|
Motivering
Het primaire belang van kinderen is vastgelegd in internationale verdragen, zodat dit ook in onderhavig voorstel expliciet dient te worden vermeld. Om de meest kwetsbare personen te kunnen identificeren, zou het goed zijn om als richtsnoer een definitie op te stellen die bepaalt welke personen onder deze categorie vallen. De hier voorgestelde opsomming is o.a. in overeenstemming met die van het UNHCR.
Aanbeveling 6
Artikel 6
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Uit het Fonds kan steun worden verstrekt voor maatregelen op het gebied van de integratie van de in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde personen en hun familieleden in de samenleving van de lidstaat van verblijf, en met name voor: | Uit het Fonds kan steun worden verstrekt voor maatregelen op het gebied van de integratie van de in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde personen en hun familieleden in de samenleving van de lidstaat van verblijf, en met namebijvoorbeeld voor: |
Motivering
Er zijn geen gemeenschappelijke indicatoren voor integratie vastgelegd en de meningen hierover zijn verdeeld. Daarom moet worden benadrukt dat de hier genoemde maatregelen ter bevordering van integratie slechts voorbeelden zijn.
Aanbeveling 7
Artikel 6, streepje 3 (nieuw)
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||
|
Motivering
Het is belangrijk erop te wijzen dat taal een vitaal instrument is als men actief wil participeren in de gemeenschap en de samenleving waar men zich bevindt. Een taal wordt op tal van niveaus verworven en is op een fundamentele wijze verbonden met de hele cultuur, zodat steunmaatregelen niet uitsluitend gericht mogen zijn op bijv. onderwijs.
Aanbeveling 8
Artikel 6, streepje 6
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||||
|
|
Motivering
De middelen die de regionale en lokale overheden ter beschikking staan om integratie te bevorderen, hebben voornamelijk betrekking op het organiseren van openbare dienstverlening. Hierbij dient erop te worden toegezien dat de diensten algemeen verkrijgbaar zijn, dat hierbij niet wordt gediscrimineerd en dat rekening wordt gehouden met andere specifieke vereisten die de integratie van vluchtelingen bevorderen. Met dit wijzigingsvoorstel wordt de oorspronkelijke tekst van de Commissie gepreciseerd en verdeeld over twee gedachtestreepjes (aanbevelingen 8 en 9).
Aanbeveling 9
Artikel 6, streepje 7 (nieuw)
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||
|
Motivering
Bedoeling van het wijzigingsvoorstel is te benadrukken dat het begrip „integratie” een proces aanduidt dat zich in twee richtingen voltrekt. Het gaat om een dialoog en een interactie tussen enerzijds de gemeenschap en meer in het algemeen de civiele samenleving en anderzijds de persoon die moet integreren. Daarnaast is het zaak de eigen verantwoordelijkheid van vluchtelingen bij de integratie als nieuw leden van de hen omringende gemeenschap onder de aandacht te brengen.
Aanbeveling 10
Artikel 8, lid 2 (nieuw lid 2, het oorspronkelijke lid 2 wordt lid 3)
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||
|
Motivering
In het voorstel om subsidiabele communautaire maatregelen te definiëren lijkt er in de eerste plaats van te worden uitgegaan dat de actoren op nationaal en communautair niveau steun behoeven. Vaak echter worden de beste praktijken en de meest innoverende proefprojecten juist gerealiseerd en vooral ook uitgetest op het praktische niveau van de plaatselijke gemeenschap. Daarom is het zo belangrijk dat de uitvoering van grensoverschrijdende projecten van lokale en regionale actoren wordt gewaarborgd.
Aanbeveling 11
Artikel 9, lid 2 d)
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||||
|
|
Motivering
In de huidige formulering is het niet duidelijk of de besluitvorming aangaande de verblijfsvergunning van de betrokkenen ook voor subsidie in aanmerking komt. De besluitvorming is wel degelijk een essentieel onderdeel van de noodmaatregelen. De kosten die hiermee zijn gemoeid, kunnen hoog oplopen.
Aanbeveling 12
Artikel 12, lid 4
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||||
|
|
Motivering
De uitvoering dient onder alle omstandigheden en op elk niveau doorzichtig te zijn.
Aanbeveling 13
Artikel 12, lid 4 a)
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||||
|
|
Motivering
De belangrijkste actoren met bevoegdheden t.a.v. het Europees Vluchtelingenfonds - de instanties die diensten verlenen en de algehele verantwoording dragen - zijn de lokale en regionale overheden. Met name het beleid voor de opvang en integratie van asielzoekers en vluchtelingen kan in de lidstaten niet worden uitgezet en uitgevoerd zonder coördinatie met deze bestuursniveaus. Bij de besluitvorming dient dan ook te worden gewaarborgd dat de verantwoordelijke autoriteiten het programma opzetten in samenwerking met regionale en lokale overheden.
Aanbeveling 14
Artikel 12, lid 4 c)
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
procedures voor selectie en toekenning van medefinanciering uit het Fonds organiseren, met inachtneming van het transparantiebeginsel, het beginsel van gelijke behandeling,en het cumulatieverbod; | procedures voor selectie en toekenning van medefinanciering uit het Fonds organiseren, met inachtneming van het transparantiebeginsel, het beginsel van gelijke behandeling,en het cumulatieverbod en de situatie en behoefte per lidstaat; daarnaast zou bij de selectie van de projecten rekening dienen te worden gehouden met de kostenefficiency en moet er worden gekeken naar het aantal personen om wie het gaat, alsmede naar de ervaring, de expertise en de soliditeit van de organisaties of eventuele partnerorganisaties die subsidies aanvragen; |
Motivering
Artikel 9, lid 3, van de beschikking van de Raad van 28 september 2000 tot instelling van een Europees Vluchtelingenfonds, ook wel EVF I genoemd (PB L 252 van 6.10.2000, blz. 12 ff), heeft zijn waarde bewezen en dient daarom te overgenomen in EVF II. De bevoegde autoriteiten moeten zich bij de selectie van projecten in het vervolg zeker ook laten leiden door het criterium van de specifieke situatie van de regio resp. plaatselijk bevoegde organisatie en de behoeften die deze hebben. Hiervoor zijn de regionale en lokale coördinatiepunten in de afzonderlijke lidstaten onontbeerlijk. Externe deskundigen kunnen in dit opzicht geen alternatief zijn.
Aanbeveling 15
Artikel 22, paragraaf 2
Voorstel van de Commissie | Wijzigingsvoorstel van het CvdR | ||||
|
|
Motivering
Om te voorkomen dat al te zeer een beroep moet worden gedaan op de staatskas en de middelen van de actoren die de projecten helpen uitvoeren (NGO's e.d.), moeten er inzake de uitbetaling van de voorfinanciering minder stringente eisen worden gesteld.
Brussel, 17 juni 2004
De voorzitter
van het Comité van de Regio's
Peter STRAUB