Home

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad /* COM/2004/0177 def. - COD 2004/0065 */


Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad

(ingediend door de Commissie)

TOELICHTING

1. Achtergrond van het voorstel

1.1. Beweegredenen en doelstellingen

De recente golf van schandalen in de Verenigde Staten en de Europese Unie heeft nog maar eens aangetoond welke belangrijke rol de wettelijke accountantscontrole vervult bij het waarborgen van de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van jaarrekeningen van vennootschappen. Inmiddels hebben kapitaalmarkten en economie echter wel ernstige schade van deze schandalen ondervonden.

De recente schandalen bevestigen tevens dat dringend werk moet worden gemaakt van de voorgenomen EU-initiatieven op het gebied van de wettelijke accountantscontrole, die zijn uiteengezet in de mededeling van de Commissie van mei 2003 met als titel "Versterking van de wettelijke accountantscontrole in de EU". Het voorliggende voorstel is een van de belangrijkste initiatieven die in deze mededeling worden bepleit. Het voorziet in een aanzienlijke uitbreiding van de werkingssfeer van de oude Achtste Richtlijn van de Raad door meer duidelijkheid te scheppen over de plichten, onafhankelijkheid en beroepsethiek van met de wettelijke controle belaste accountants, door de verplichting tot externe kwaliteitsborging in te voeren, door een gedegen extern toezicht op het accountantsberoep in te stellen en door de samenwerking tussen EU-toezichtinstanties te bevorderen.

Het voorstel legt tevens de grondslag voor een doeltreffende en evenwichtige internationale samenwerking met toezichtinstanties uit derde landen, zoals de US Public Company Accounting Oversight Board (PCAOB). Dit is van cruciaal belang omdat kapitaalmarkten tegenwoordig wereldwijd met elkaar zijn verweven.

Dit voorstel mag zeker niet worden gezien als een overhaaste reactie op de recente golf van bedrijfsschandalen. Het is daarentegen het logische gevolg van de in 1996 ingezette koerswijziging van het EU-beleid op het gebied van de wettelijke accountantscontrole. De oorspronkelijke opzet van het voorstel is evenwel aangepast om met de recentste schandalen rekening te houden. Zo wordt thans in het voorstel bepaald dat de groepsaccountant de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de accountantsverklaring betreffende de geconsolideerde jaarrekening van een groep van ondernemingen en dat alle instellingen van openbaar belang over een onafhankelijk auditcomité moeten beschikken.

1.2. Algemene context en achtergrond

Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen [1], Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 betreffende de geconsolideerde jaarrekening [2], Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen [3] en Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen [4] schrijven voor dat de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening moet worden gecontroleerd door een of meer personen die hiertoe bevoegd zijn.

[1] PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.

[2] PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1.

[3] PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1.

[4] PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7.

Achtste Richtlijn 84/253/EEG van de Raad van 10 april 1984 inzake de toelating van personen, belast met de wettelijke controle van boekhoudbescheiden [5] heeft hoofdzakelijk betrekking op de toelating van met de wettelijke controle belaste accountants in de lidstaten. De richtlijn bevat weliswaar een aantal verplichtingen op het gebied van registerinschrijving en beroepsethiek, maar bepaalt niet hoe een wettelijke accountantscontrole moet worden uitgevoerd en welke mate van extern toezicht of externe kwaliteitsborging noodzakelijk is om een accountantscontrole van een hoogwaardige kwaliteit te garanderen.

[5] PB L 126 van 12.5.1984, blz. 20.

Vooral omdat een geharmoniseerde aanpak van de problematiek van de wettelijke accountantscontrole in de EU ontbrak, heeft de Commissie in 1996 een veelomvattende bezinning georganiseerd over de behoefte aan verdere EU-maatregelen op het gebied van de wettelijke accountantscontrole en over de gewenste reikwijdte van dergelijke maatregelen. De aanzet tot deze denkoefening werd gegeven door het in 1996 door de Commissie opgestelde Groenboek over "de rol, de positie en de aansprakelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant in de Europese Unie" [6]. Uit de reacties op dit Groenboek werd duidelijk dat op EU-niveau meer maatregelen vereist waren dan die vervat in de Achtste Richtlijn van de Raad. De door de Commissie uit de voormelde exercitie getrokken beleidsconclusies zijn opgenomen in een Commissiemededeling van 1998 betreffende "de wettelijke controle in de Europese Unie: verdere maatregelen" [7].

[6] PB C 321 van 28.10.1996, blz. 1.

[7] PB C 143 van 8.5.1998, blz. 12.

In de mededeling van 1998 werd voorgesteld een EU-comité accountantscontrole in het leven te roepen, dat in nauw overleg met het accountantsberoep en de lidstaten verdere maatregelen op dit terrein zou uitwerken. Dit comité had als prioritaire doelstelling methoden te bespreken om de kwaliteit van de accountantscontrole te verbeteren, indien mogelijk door niet-bindende maatregelen overeen te komen. De voornaamste thema's die het comité heeft behandeld, zijn externe kwaliteitsborging, standaarden voor accountantscontrole en onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant.

Op basis van de voorbereidende werkzaamheden van dit comité heeft de Commissie in november 2000 een aanbeveling inzake de "waarborging van de kwaliteit van de wettelijke controle in de Europese Unie" [8] gepubliceerd en in mei 2002 een andere aanbeveling over "de onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant in de EU" [9]. Daarnaast zijn ook voorbereidende werkzaamheden verricht met het oog op de toepassing van internationale standaarden voor accountantscontrole (ISA's).

[8] PB L 91 van 31.3.2001, blz. 91.

[9] PB L 191 van 19.7.2002, blz. 22.

De in de bestaande richtlijn gestelde basisvoorwaarden op het gebied van scholing en opleiding worden overgenomen in het onderhavige voorstel, wat inhoudt dat de toelatingsvoorwaarden voor met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren niet fundamenteel worden gewijzigd. Het voorstel breidt wel de werkingssfeer van de EU-wetgeving uit door nieuwe eisen te stellen ten aanzien van de wijze waarop een accountantscontrole moet worden uitgevoerd en met betrekking tot de structuren die nodig zijn om de kwaliteit van de accountantscontrole te waarborgen en het vertrouwen in de auditfunctie te bewaren.

Accountantscontrole is weliswaar een belangrijk instrument om adequate financiële verslaglegging te garanderen, maar het is niet de enige factor die na de recente boekhoudschandalen aan een diepgaand onderzoek dient te worden onderworpen. De accountant is immers niet meer dan een onderdeel van een groter geheel van actoren en toezichthouders (zoals het bestuur van de verslaggevende entiteit, effectentoezichthouders en andere sectorspecifieke toezichthouders) die moeten zorgen voor een transparante financiële verslaglegging ten behoeve van de EU-kapitaalmarkt. Het richtlijnvoorstel betreffende de wettelijke accountantscontrole moet derhalve worden gezien in de bredere context van het Actieplan voor financiële diensten. Andere maatregelen van bijzonder belang in deze context zijn de Commissiemededeling van 21 mei 2003 met als titel "Modernisering van het vennootschapsrecht en verbetering van de corporate governance in de Europese Unie - Een actieplan" [10], de overschakeling vanaf 2005 op de internationale standaarden voor jaarrekeningen, alsook de recentelijk volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen Richtlijn Marktmisbruik (Richtlijn 2003/6/EG betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie) en Prospectusrichtlijn (Richtlijn 2003/71/EG betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten).

[10] COM(2003) 284 def.

2. Toelichting per hoofdstuk

Hoofdstuk I Voorwerp en definities (artikelen 1 en 2)

In artikel 1 wordt bepaald dat de richtlijn uitsluitend betrekking heeft op de wettelijke accountantscontrole, voorzover een dergelijke controle wordt voorgeschreven door het Gemeenschapsrecht (bijvoorbeeld de Vierde en de Zevende Richtlijn van de Raad).

De begrippen "met de wettelijke controle belaste accountant" en "accountantskantoor" worden apart gedefinieerd. Op deze wijze wordt de precieze werkingssfeer van de wetgevende maatregel duidelijker aangegeven en rekening gehouden met het feit dat een aantal bepalingen specifiek betrekking heeft op accountantskantoren. Sinds de aanneming van de Achtste Richtlijn van de Raad in 1984 zijn accountantskantoren immers aanzienlijk in omvang en belang toegenomen.

Wettelijke accountantscontrole wordt gedefinieerd als de accountantscontrole van jaarrekeningen of geconsolideerde jaarrekeningen van entiteiten die onder de communautaire richtlijnen vallen. De lidstaten kunnen ook in andere situaties wettelijke accountantscontroles voorschrijven. Wanneer zij dat doen, moeten voor deze controles dezelfde vereisten gelden.

Het begrip "instelling van openbaar belang" werd binnen het EU-comité accountantscontrole besproken en uitgewerkt tijdens de opstelling van de aanbevelingen inzake de kwaliteitsborging en de onafhankelijkheid van de accountant. Om uit te maken of een entiteit als een instelling van openbaar belang moet worden beschouwd, worden de volgende criteria gehanteerd: of de effecten van de entiteit al dan niet aan de beurs worden genoteerd, de aard van de bedrijfsactiviteiten (bijvoorbeeld banken en verzekeringsmaatschappijen) en de omvang van de bedrijfsactiviteiten (aantal werknemers). Recente schandalen tonen aan dat het van belang is de eisen ten aanzien van accountantscontroles bij instellingen van openbaar belang verder aan te scherpen. Het zou evenwel te belastend zijn en te ver gaan om deze aangescherpte eisen tot de grote meerderheid van andere wettelijke accountantscontroles uit te breiden. Hoofdstuk XI bevat de specifieke eisen die aan wettelijke accountantscontroles bij instellingen van openbaar belang moeten worden gesteld. Zo moeten dergelijke instellingen over een onafhankelijk auditcomité beschikken, zijn hun accountantskantoren aan strengere onafhankelijkheidseisen onderworpen en moeten de accountants ervan jaarlijks een transparantieverslag publiceren.

Alle beursgenoteerde vennootschappen waarvan de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, alle banken en alle verzekeringsondernemingen worden per definitie als instellingen van openbaar belang beschouwd. De lidstaten kunnen dit begrip eventueel uitbreiden door bijvoorbeeld ook ziekenhuizen of pensioenfondsen in de definitie ervan op te nemen.

Hoofdstuk II Toelating, permanente scholing en wederzijdse erkenning (artikelen 3 tot en met 14)

In dit hoofdstuk worden in wezen de voorschriften van de Achtste Richtlijn overgenomen. Wat de toelating van accountantskantoren betreft, is het krachtens artikel 3, lid 3, onder b) en c), niet langer toegestaan dat een lidstaat voorschrijft dat de meerderheid van de stemrechten in het bezit moet zijn van en de meerderheid van de leden van het leidinggevende of bestuursorgaan moet bestaan uit met de wettelijke controle belaste accountants of accountantskantoren die in de betrokken lidstaat zijn toegelaten. Voorts schaft het voorstel sommige beperkingen op het eigenaarschap en het bestuur van accountantskantoren af die op grond van de huidige Achtste Richtlijn van de Raad wel nog kunnen worden opgelegd. In het voorstel wordt uitdrukkelijk bepaald dat een accountantskantoor voor het grootste deel in handen moet zijn van met de wettelijke controle belaste accountants of accountantskantoren die in een lidstaat zijn toegelaten. Deze bepaling zorgt ervoor dat het voorstel beter aansluit bij de internemarktregels en zal tevens een betere integratie van de EU-accountantskantoren mogelijk maken.

In het hoofdstuk wordt de toelating van met de wettelijke controle belaste accountants uit andere lidstaten afhankelijk gesteld van het met goed gevolg afleggen van een proeve van bekwaamheid. Deze afwijking van het recente voorstel voor een richtlijn betreffende diensten op de interne markt (COM(2004) 2 definitief van 13.1.2004) is gerechtvaardigd omdat met de wettelijke controle belaste accountants een grondige kennis moeten hebben van de specifieke nationale wetgeving (zoals vennootschapsrecht, belastingrecht en socialezekerheidsrecht) die voor het verrichten van een wettelijke accountantscontrole van belang is. De theoretische opleiding omvat thans ook uitdrukkelijk de internationale standaarden voor jaarrekeningen (IAS) en accountantscontrole (ISA).

Hoofdstuk III Registerinschrijving (artikelen 15 tot en met 20)

Belanghebbenden moeten snel kunnen uitmaken of een met de wettelijke controle belaste accountant of een accountantskantoor is toegelaten, waar de accountant of het kantoor officieel gevestigd is en, wanneer het een kantoor betreft, hoe het georganiseerd is. Dit zal worden vergemakkelijkt door inschrijving in een elektronisch openbaar register verplicht te stellen. De in het register op te nemen informatie wordt beperkt tot een aantal essentiële gegevens en de toegang tot deze gegevens wordt vergemakkelijkt door te eisen dat deze langs elektronische weg moeten kunnen worden geraadpleegd.

Het openbaar register moet ook de naam en het adres bevatten van de bevoegde autoriteiten die belast zijn met het toezicht, de kwaliteitsborging, de onderzoeken en de sancties, zodat belanghebbenden in staat zijn indien nodig met deze autoriteiten contact op te nemen.

Individuele met de wettelijke controle belaste accountants kunnen als zelfstandige werkzaam zijn, in dienst zijn van een accountantskantoor of als vennoot of anderszins aan een accountantskantoor verbonden zijn. In het register moet worden vermeld in welke van bovengenoemde situaties de betrokken met de wettelijke controle belaste accountant verkeert.

Wat accountantskantoren betreft, moet in het register ook een indicatie worden gegeven van de omvang van het betrokken kantoor door vermelding van alle met de wettelijke controle belaste accountants die werkzaam zijn bij of als vennoot of anderszins verbonden zijn aan het betrokken kantoor. Dankzij de opsomming van de individuele met de wettelijke controle belaste accountants is het bovendien duidelijk wie aan het betrokken accountantskantoor verbonden is; via het registratienummer kan dan aanvullende informatie over deze personen worden geraadpleegd. Het register moet ook informatie bevatten over de eigenaars en de bestuursleden van het accountantskantoor. Voorts moet in het register ook informatie zijn opgenomen over het eventuele lidmaatschap van een netwerk. Uit de over het netwerk verstrekte informatie blijkt met welke andere accountantskantoren/verbonden partijen het betrokken accountantskantoor samenwerkt, waardoor dergelijke netwerken transparanter worden voor de belanghebbenden.

De in het register opgenomen gegevens moeten zo spoedig mogelijk worden geactualiseerd en dienen te zijn gesteld in de taal die is toegestaan bij de taalvoorschriften van de lidstaat waar de statutaire zetel van de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor gevestigd is. Deze gegevens mogen ook op vrijwillige basis in andere officiële talen van de Gemeenschap worden meegedeeld.

Hoofdstuk IV Beroepsethiek en beroepsgeheim (artikelen 21 en 22)

Met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren moeten aan een strenge beroepsethiek onderworpen zijn. Als uitgangspunt fungeert de ethische gedragscode van het Ethics Committee van de International Federation of Accountants (IFAC). Er kunnen evenwel verdere specifieke regels nodig zijn met het oog op de nadere uitwerking van de in artikel 21 neergelegde beginselen.

De regels op het gebied van geheimhouding en beroepsgeheim mogen noch de handhaving van de voorschriften voor de financiële verslaggeving, noch de uitwisseling van relevante informatie tussen nationale bevoegde autoriteiten in de weg staan.

Hoofdstuk V Onafhankelijkheid (artikelen 23 tot en met 25)

Het in de aanbeveling van de Commissie betreffende de onafhankelijkheid van de accountant vervatte basisbeginsel is opgenomen in artikel 23. In de richtlijn is het beginsel vastgelegd dat een met de wettelijke controle belaste accountant of een accountantskantoor onafhankelijk moet zijn van de gecontroleerde entiteit en op generlei wijze betrokken mag zijn bij bestuursbeslissingen van de gecontroleerde entiteit. Dit betekent dat een accountant in geen geval in staat mag zijn een controleopdracht te aanvaarden die gevaar kan opleveren voor zijn onafhankelijkheid. Een accountant is ook verplicht elke niet-controleopdracht te weigeren die zijn onafhankelijkheid als accountant in het gedrang kan brengen. De accountant moet alle bedreigingen van betekenis voor zijn onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen die zijn genomen om deze bedreigingen af te zwakken, op schrift stellen. De ultieme veiligheidsmaatregel is uiteraard de accountantscontrole staken of weigeren een niet-controledienst te verrichten. Zoals de Commissie in haar mededeling van 2003 heeft aangekondigd, is zij voornemens een studie te laten uitvoeren om na te gaan of er verdere maatregelen geboden zijn die er eventueel toe leiden dat een accountant helemaal geen niet-controlediensten meer aan zijn controlecliënt mag aanbieden.

In de in 2003 gepubliceerde aanbeveling van de Commissie betreffende de onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant in de EU wordt uitdrukkelijk gesteld dat het honorarium voor een wettelijke accountantscontrole toereikend moet zijn om een accountantscontrole van goede kwaliteit mogelijk te maken, niet resultaatgebonden mag zijn en niet mag worden beïnvloed door het feit dat nevendiensten aan de gecontroleerde entiteit worden verleend. De inachtneming van deze beginselen en van de onafhankelijkheidseis zal worden getoetst aan de hand van kwaliteitsbeoordelingen van accountantscontroles.

Hoofdstuk VI Standaarden voor accountantscontrole en accountantsverklaringen (artikelen 26 tot en met 28)

Zoals in de mededeling van 2003 is aangegeven, overweegt de Commissie de toepassing van internationale standaarden voor accountantscontrole (ISA's) verplicht te stellen voor alle wettelijke accountantscontroles die door het Gemeenschapsrecht worden voorgeschreven. Momenteel worden de ISA's opgesteld door de International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB), een particuliere organisatie. Alvorens deze internationale standaarden voor accountantscontrole te kunnen goedkeuren, moet de Commissie eerst nagaan of zij internationaal worden aanvaard en of zij volgens geijkte procedures, onder extern toezicht en op transparante wijze zijn opgesteld. Voorts moeten de standaarden van topkwaliteit zijn en ertoe bijdragen dat jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen een getrouw beeld geven. Tenslotte moeten de standaarden ook bevorderlijk zijn voor het Europees algemeen belang. De Commissie heeft nog geen definitieve beslissing genomen ten aanzien van de vraag of zij de ISA's zal goedkeuren voor toepassing in de EU, en zo ja tot op welke hoogte. Dit zal grotendeels afhangen van het feit of bevredigende regelingen voor de werking van de IAASB worden getroffen.

Om te voorkomen dat lidstaten nieuwe of aanvullende eisen stellen aan de accountantscontrole welke verder gaan dan de procedures waarin de ISA's voorzien, wordt in artikel 26, lid 3, bepaald dat de lidstaten alleen aanvullende controleprocedures verplicht mogen stellen indien deze voortvloeien uit specifieke vereisten in verband met het voorwerp van de wettelijke accountantscontrole. Overeenkomstig artikel 28, lid 2, kan de Commissie een gemeenschappelijke standaardaccountantsverklaring invoeren voor jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen die conform goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen zijn opgesteld.

In artikel 27 is het beginsel neergelegd dat de groepsaccountant de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de accountantsverklaring betreffende de geconsolideerde jaarrekening. Dit houdt in dat de groepsaccountant voldoende schriftelijke informatie moet bijhouden over een controle die is verricht door een andere accountant die (of een ander accountantskantoor dat) een deel van de groep controleert, en dat hij afschriften moet bezitten van de controledocumenten indien de betrokken accountant (of het betrokken accountantskantoor) niet in een lidstaat is toegelaten.

Hoofdstuk VII Kwaliteitsborging (artikel 29)

In artikel 29 wordt bepaald dat alle met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren onder een kwaliteitsborgingsstelsel moeten vallen. De criteria waaraan een dergelijk stelsel dient te voldoen, worden opgesomd in de aanbeveling van de Commissie van november 2000 inzake "waarborging van de kwaliteit van de wettelijke controle in de Europese Unie". Uit een eind 2003 verrichte evaluatie van de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling blijkt dat alle lidstaten kwaliteitsborgingsstelsels hebben ingevoerd of aan het invoeren zijn. De wettelijke verankering van de beginselen van de aanbeveling moet ervoor zorgen dat deze beginselen door de lidstaten worden toegepast. Artikel 29 versterkt het externe toezicht, de onafhankelijke financiering en de follow-up van de aanbevelingen die uit de kwaliteitsbeoordelingen voortvloeien.

Hoofdstuk VIII Onderzoeken en sancties (artikel 30)

De onderzoeks- en sanctieregelingen lopen nog steeds sterk uiteen van lidstaat tot lidstaat. In artikel 30 wordt het algemene beginsel neergelegd dat de lidstaten doeltreffende onderzoeksregelingen moeten instellen en doeltreffende en afschrikkende sancties moeten treffen. Deze sancties kunnen van civielrechtelijke, administratieve of strafrechtelijke aard zijn. De lidstaten moeten de onderzoeken en sancties op passende wijze openbaar maken. De sancties moeten de intrekking van de toelating van de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor omvatten.

Hoofdstuk IX Extern toezicht en regelingen tussen de lidstaten op toezicht- en regelgevingsgebied (artikelen 31 tot en met 34)

Een effectief extern toezicht op het accountantsberoep moet ertoe bijdragen dat het vertrouwen in de auditfunctie bewaard blijft en vergroot. De huidige afbrokkeling van het vertrouwen is ten dele toe te schrijven aan de onder het publiek heersende mening dat elke beroepsgroep die zichzelf reguleert, het risico loopt dat er belangenconflicten ontstaan bij het aanpakken van tekortkomingen. Het is bijgevolg van cruciaal belang dat er een geloofwaardig extern toezicht op het accountantsberoep wordt uitgeoefend.

De voor het externe toezicht geldende beginselen worden uiteengezet in artikel 31. Het vereiste dat extern toezicht wordt uitgeoefend, zal ervoor zorgen dat het toezicht voldoende geloofwaardig en onafhankelijk is in de ogen van het publiek. Het artikel bevat echter geen blauwdruk voor het opzetten van een doeltreffend mechanisme voor de uitoefening van het externe toezicht. De voorgestelde gemeenschappelijke EU-beginselen voor het externe toezicht moeten worden gezien als minimaal te vervullen voorwaarden om op nationaal niveau tot een adequaat extern toezicht te komen.

Er zal pas van een geloofwaardig toezicht op het accountantsberoep sprake zijn wanneer dit toezicht wordt uitgeoefend door een duidelijke meerderheid van personen die geen accountant zijn. Op instellingen van openbaar belang mag overigens alleen toezicht worden uitgeoefend door personen die zelf geen accountant zijn. Degenen die met het beheer van het externe-toezichtstelsel zijn belast, moeten niettemin voldoende bekend zijn met boekhouding en accountantscontrole. De recente bedrijfsschandalen hebben aangetoond dat snelle en doeltreffende onderzoeken in het kader van externe-toezichtstelsels noodzakelijk zijn om de efficiënte werking van de kapitaalmarkten te garanderen. Dit neemt evenwel niet weg dat de basisvereisten inzake een adequate en transparante werkwijze in acht moeten worden genomen.

De zich ontwikkelende EU-kapitaalmarkt doet de behoefte ontstaan aan een coördinatiemechanisme op EU-niveau dat alle nationale systemen aaneensmeedt tot een samenhangend en efficiënt pan-Europees netwerk. Dit moet de convergentie van de toegepaste beginselen en gevolgde werkwijzen in de hand werken. In artikel 33 wordt het beginsel neergelegd dat de lidstaten elkaars toezichtstelsels moeten erkennen. Aan accountantscontroles van geconsolideerde jaarrekeningen en met het oog op het verkrijgen van noteringen in andere lidstaten mogen geen andere eisen worden gesteld dan die welke in de lidstaat van herkomst worden opgelegd.

Artikel 34 bevat de regels voor een doeltreffende samenwerking tussen de lidstaten bij onderzoeken met betrekking tot accountantskantoren.

Hoofdstuk X Benoeming, ontslag en communicatie (artikelen 35 tot en met 37)

De procedures voor de benoeming van de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor moeten ervoor zorgen dat de betrokken accountant of het betrokken accountantskantoor onafhankelijk is van degenen die de jaarrekening van de gecontroleerde entiteit opstellen. Sommige lidstaten eisen dat bij de benoeming van de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor toezichthoudende autoriteiten, rechtbanken of andere bij wet aangewezen organisaties (bv. voor coöperaties) betrokken zijn. De richtlijn laat dit onverlet.

Wat het ontslag van accountants betreft, is in de richtlijn het beginsel neergelegd dat de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor pas kan worden ontslagen indien er een gegronde reden is waarom de betrokken accountant of het betrokken accountantskantoor de accountantscontrole niet kan afronden. De redenen voor het ontslag moeten aan de verantwoordelijke toezichthoudende autoriteiten worden meegedeeld.

Om tot accountantscontroles van degelijke kwaliteit te komen, is het van groot belang dat er sprake is van een goede communicatie tussen de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor en de gecontroleerde entiteit. Deze communicatie moet ertoe leiden dat de gecontroleerde entiteit de nodige conclusies trekt. Gezien de uiteenlopende regelingen op het gebied van behoorlijk ondernemingsbestuur (corporate governance) behoort het tot de verantwoordelijkheid van de lidstaten om doeltreffende gedetailleerde regels op dit gebied vast te stellen. Als minimumeis moet gelden dat door de gecontroleerde entiteit bescheiden van de communicatie dienen te worden bijgehouden om onafhankelijke bestuurders van de entiteit in staat te stellen zich een beeld te vormen van de relatie met de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor.

Hoofdstuk XI Bijzondere bepalingen betreffende de wettelijke accountantscontrole bij instellingen van openbaar belang (artikelen 38 tot en met 43)

Het is aangewezen dat strengere voorschriften worden vastgesteld voor de wettelijke accountantscontrole bij instellingen van openbaar belang. Artikel 38 schrijft voor dat accountantskantoren die wettelijke accountantscontroles bij instellingen van openbaar belang uitvoeren, een gedetailleerd verslag openbaar moeten maken dat inzicht biedt in het accountantskantoor en het netwerk waartoe het behoort. In dit verslag dient het accountantskantoor de volgende informatie te verstrekken: een verklaring inzake corporate governance, een beschrijving van het interne kwaliteitscontrolesysteem en een verklaring van het leidinggevende of bestuursorgaan ten aanzien van de doelmatigheid van de werking van dit systeem. Het verslag moet onder meer ook de datum van de laatste kwaliteitsbeoordeling, de gedragslijnen inzake permanente scholing en een uitsplitsing van de honoraria bevatten.

De in artikel 39 neergelegde verplichting om een auditcomité in te stellen, zal het toezicht op het financiële-verslaggevingsproces en de wettelijke accountantscontrole versterken en eventuele ongewenste invloed van het dagelijks bestuur op de financiële verslaggeving door de gecontroleerde entiteit helpen voorkomen. Om zijn taken naar behoren te kunnen vervullen, moet het auditcomité ten minste één onafhankelijk lid tellen dat over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en/of accountantscontrole beschikt.

Een doeltreffend interne-controlesysteem reduceert de financiële, operationele en nalevingsrisico's tot een minimum en werkt de kwaliteit van de financiële verslaggeving in de hand. Een dergelijk systeem vereist passende gedragslijnen en procedures die niet alleen zorgen voor een snelle verspreiding van betrouwbare informatie en de naleving van de vigerende wet- en regelgeving, maar ook een correcte aanwending van de bedrijfsactiva waarborgen. Het auditcomité heeft tot taak erop toe te zien dat de controleactiviteiten wel degelijk plaatsvinden en dat de nodige communicatie- en rapportageprocedures bestaan om inbreuken op de gedragsregels inzake interne controle en de vigerende wet- en regelgeving te melden. Dit doet evenwel geenszins afbreuk aan het feit dat de verantwoordelijkheid voor de werking en beoordeling van en de informatieverstrekking over het interne-controlesysteem bij de raad van bestuur als geheel berust.

Om tot een financiële verslaggeving van een betere kwaliteit te komen, dienen de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor en het auditcomité met elkaar samen te werken op het gebied van de accountantscontrole en de financiële verslaggeving. Daartoe is het noodzakelijk dat de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor tijdig met het auditcomité communiceert over bij de accountantscontrole van de jaarrekening aan het licht gekomen zaken die van belang zijn voor het ondernemingsbestuur. Dergelijke belangrijke zaken zijn onder meer informatie over de accountantscontrole, veranderingen van betekenis in de grondslagen voor de verslaggeving, aanzienlijke risico's en risicoposities waarmee de onderneming wordt geconfronteerd, wezenlijke aanpassingen van en onzekerheden in verband met de accountantscontrole, meningsverschillen met het bestuur, aangelegenheden inzake de bedrijfscontinuïteit, verwachte wijzigingen in de accountantsverklaring, gevallen van fraude waarbij het bestuur betrokken is, en ernstige tekortkomingen in het interne-controleproces met betrekking tot de financiële verslaggeving. Daar interne controle van essentieel belang is voor een externe financiële verslaggeving van goede kwaliteit, wordt de communicatie met het auditcomité geïntensiveerd door in de richtlijn de verplichting op te nemen dat over bovenbedoelde ernstige tekortkomingen verslag moet worden uitgebracht.

Artikel 40 bedeelt het auditcomité een centrale rol toe bij de bewaking van de onafhankelijkheid van de accountant. Artikel 43 bepaalt dat het auditcomité betrokken moet worden bij de procedure voor de benoeming van de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor door de accountant of het accountantskantoor te selecteren die, respectievelijk dat, ter benoeming aan de algemene aandeelhoudersvergadering van de gecontroleerde entiteit zal worden voorgedragen.

Artikel 41 verkort de cyclus voor de kwaliteitsbeoordeling tot drie jaar.

Artikel 42 stelt striktere eisen aan het externe toezicht door te bepalen dat elke accountant van het beheer van externe-toezichtstelsels is uitgesloten.

Hoofdstuk XII Internationale aspecten (artikelen 44 tot en met 47)

De in deze richtlijn opgenomen maatregelen zullen accountantscontroles van degelijke kwaliteit binnen de EU in de hand werken en aldus het vertrouwen in de goede werking van de Europese kapitaalmarkt bevorderen. Aan dit streven mag geen afbreuk worden gedaan door eventuele accountantscontroles van slechte kwaliteit door accountants en/of accountantskantoren uit derde landen die accountantsverklaringen afgeven met betrekking tot effecten die in de EU worden verhandeld. Artikel 45 schrijft voor dat dergelijke accountants en/of accountantskantoren in de EU in een register moeten worden ingeschreven en dienen te worden onderworpen aan de toezicht- en kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen van de lidstaten. In artikel 45 is voorts bepaald dat alleen accountants of accountantskantoren die voldoen aan kwaliteitscriteria die gelijkwaardig zijn aan die welke in deze richtlijn zijn neergelegd, in het register kunnen worden ingeschreven.

Om te voorkomen dat op internationaal niveau onnodig dubbel werk wordt verricht door de toezichthouders, verleent artikel 46 vrijstelling van registerinschrijving, extern toezicht, kwaliteitsborging en de toepassing van de onderzoeks- en sanctieregeling wanneer accountantskantoren uit derde landen aan gelijkwaardige registratie- en toezichtstelsels onderworpen zijn. Vrijstelling van het registratie- en toezichtvereiste is alleen mogelijk wanneer het accountantskantoor uit een derde land valt onder een extern-toezichtstelsel dat gelijkwaardig is aan datgene dat in de artikelen 29, 30 en 31 wordt omschreven. Een andere belangrijke verplichting is dat accountantskantoren uit de lidstaten in het betrokken derde land op basis van wederkerigheid worden behandeld. Om terzake tot een gemeenschappelijke EU-beoordeling en dus overal in de EU tot een gelijke behandeling van accountantskantoren uit derde landen te komen, zal de Commissie deze beoordeling op EU-niveau verrichten in samenwerking met de lidstaten.

De Europese kapitaalmarkt is sterk met andere kapitaalmarkten verweven. Zoals bij de recente schandalen is gebleken, heeft een vertrouwensverlies in de werking van de ene markt nadelige gevolgen voor het vertrouwen in de werking van de andere markt. Het is bijgevolg belangrijk dat internationale regelgevers en toezichthouders in een echte sfeer van partnerschap en vertrouwen met elkaar samenwerken. Deze richtlijn bevat tal van artikelen waarin ten aanzien van accountantskantoren adequate eisen worden gesteld op het gebied van registerinschrijving, extern toezicht, kwaliteitsborging, onderzoeken en sancties, en kan derhalve als grondslag dienen voor samenwerkingsovereenkomsten met regelgevers en toezichthouders van derde landen.

Bij deze activiteiten is het onder meer noodzakelijk dat toegang wordt verkregen tot controledocumenten. In het kader van een op samenwerking gebaseerde aanpak zal een dergelijke toegang mogelijk zijn wanneer deze documenten door de nationale bevoegde autoriteiten worden overgedragen. Voor een dergelijke overdracht is wederzijdse samenwerking met het betrokken derde land vereist. Om ook terzake tot een gemeenschappelijke EU-beoordeling en dus overal in de EU tot een gelijke behandeling van derde landen te komen, zal de Commissie deze beoordeling op EU-niveau verrichten in samenwerking met de lidstaten. Aangezien de uitwisseling van controledocumenten voor alle betrokken partijen een delicate aangelegenheid blijft, legt artikel 47 een aantal aanvullende verplichtingen op in vergelijking met de in artikel 34 omschreven interne EU-regeling voor samenwerking bij onderzoeken. Zo moet elk verzoek tot uitwisseling worden gemotiveerd. Voorts moet bij het verzoek het beroepsgeheim in acht worden genomen en mogen de controledocumenten alleen worden gebruikt om toezicht op accountants uit te oefenen. Algemeen genomen mogen dergelijke verzoeken geen gevaar opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid, de openbare orde en de gerechtelijke procedures van de lidstaten en moeten zij in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht.

Hoofdstuk XIII Overgangs- en slotbepalingen (artikelen 48 tot en met 55)

Bij artikel 49 wordt een nieuw regelgevend comité voor accountantscontrole ingesteld. Dit comité, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie, zal de Commissie terzijde staan bij de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen volgens de comitéprocedures waarin dit artikel voorziet. Het lijdt geen twijfel dat de technische deskundigheid van het accountantsberoep onontbeerlijk is om kwalitatief hoogwaardige regelgeving op accountantsgebied uit te vaardigen. Het nieuwe regelgevende comité voor accountantscontrole zal dan ook moeten nagaan hoe het accountantsberoep zijn technische deskundigheid op een doeltreffende en efficiënte manier beschikbaar kan blijven stellen ter ondersteuning van de regelgevingsactiviteiten van de EU.

Voorts wijzigt artikel 50 de Vierde en de Zevende Richtlijn van de Raad op zodanige wijze dat wordt bepaald dat gecontroleerde vennootschappen melding moeten maken van aan de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor betaalde honoraria, uitgesplitst naar honoraria voor controlediensten, andere assurance-opdrachten, belastingadviesdiensten en andere niet-controlediensten.

Gezien de intrekking van de huidige Achtste Richtlijn van de Raad bij artikel 51 bevestigt artikel 52 de toelating van met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die overeenkomstig de ingetrokken richtlijn zijn toegelaten.

2004/0065 (COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 2, onder g),

Gezien het voorstel van de Commissie [11],

[11] PB C [...] van [...], blz. [...].

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [12],

[12] PB C [...] van [...], blz. [...].

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [13],

[13] PB C [...] van [...], blz. [...].

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen [14], Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening [15], Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen [16] en Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen [17] schrijven momenteel voor dat de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening moet worden gecontroleerd door een of meer personen die hiertoe bevoegd zijn.

[14] PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 178 van 17.7.2003, blz. 16).

[15] PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG.

[16] PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG.

[17] PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG.

(2) De voorwaarden voor de toelating van voor de uitvoering van de wettelijke controle verantwoordelijke personen zijn vastgelegd in Achtste Richtlijn 84/253/EEG van de Raad van 10 april 1984 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag inzake de toelating van personen, belast met de wettelijke controle van boekhoudbescheiden [18].

[18] PB L 126 van 12.5.1984, blz. 20.

(3) Omdat een geharmoniseerde aanpak van de problematiek van de wettelijke accountantscontrole in de Gemeenschap ontbrak, heeft de Commissie in haar mededeling van 1998 betreffende "de wettelijke controle in de Europese Unie: verdere maatregelen" [19] voorgesteld een comité accountantscontrole in het leven te roepen, dat in nauw overleg met het accountantsberoep en de lidstaten verdere maatregelen op dit terrein zou uitwerken.

[19] PB C 143 van 8.5.1998, blz. 12.

(4) Op basis van de werkzaamheden van dit comité heeft de Commissie in november 2000 een aanbeveling inzake de "waarborging van de kwaliteit van de wettelijke controle in de EU" [20] gepubliceerd en in mei 2002 een andere aanbeveling over "de onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant in de EU" [21]. Beide aanbevelingen worden momenteel door de lidstaten ten uitvoer gelegd.

[20] PB L 91 van 31.3.2001, blz. 91.

[21] PB L 191 van 19.7.2002, blz. 22.

(5) De vakbekwaamheid op het gebied van accountantscontrole die met de wettelijke controle belaste accountants op grond van deze richtlijn hebben verworven, wordt als gelijkwaardig beschouwd. De lidstaten mogen bijgevolg niet meer kunnen verlangen dat de meerderheid van de stemrechten in een accountantskantoor in het bezit moet zijn van of dat de meerderheid van de leden van het leidinggevende of bestuursorgaan van een accountantskantoor moet bestaan uit accountants die aldaar zijn toegelaten.

(6) Voor de uitvoering van wettelijke accountantscontroles is een voldoende kennis vereist van materies zoals vennootschapsrecht, belastingrecht en socialezekerheidsrecht. Deze kennis dient te worden getoetst voordat een met de wettelijke controle belaste accountant uit een andere lidstaat kan worden toegelaten.

(7) Ter bescherming van derden dienen alle toegelaten accountants en accountantskantoren te worden ingeschreven in een register dat toegankelijk is voor het publiek en dat alle essentiële gegevens over deze accountants en kantoren bevat.

(8) Met de wettelijke controle belaste accountants dienen de hoogste ethische normen in acht te nemen. Zij moeten derhalve aan een strenge beroepsethiek onderworpen zijn.

(9) Het is van belang dat met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren de privacy van hun cliënten respecteren. Zij dienen derhalve onderworpen te zijn aan strikte regels op het gebied van geheimhouding en beroepsgeheim. Deze regels mogen evenwel geen belemmering vormen voor de correcte handhaving van verslaggevingsstandaarden.

(10) Met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren dienen onafhankelijk te zijn wanneer zij een wettelijke accountantscontrole uitvoeren. Indien zij in een situatie komen te verkeren die hun onafhankelijkheid in het gedrang kan brengen, dienen zij de controleopdracht neer te leggen. Ook is het aangewezen dat zij geen niet-controlediensten verrichten die eventueel een bedreiging voor hun onafhankelijkheid kunnen vormen.

(11) Het is van belang dat alle bij het Gemeenschapsrecht voorgeschreven wettelijke accountantscontroles steeds van goede kwaliteit zijn. Deze controles dienen derhalve te worden uitgevoerd met inachtneming van internationale standaarden voor accountantscontrole. Het mag de lidstaten alleen worden toegestaan aanvullende procedures voor de accountantscontrole verplicht te stellen indien deze procedures voortvloeien uit specifieke vereisten die met het voorwerp van de wettelijke accountantscontrole verband houden.

(12) Opdat een internationale standaard voor accountantscontrole wordt goedgekeurd voor toepassing in de Gemeenschap, moet deze internationaal algemeen aanvaard zijn en tevens volgens een open en transparante procedure en met volledige medewerking van alle belanghebbenden zijn opgesteld, zodat hij de geloofwaardigheid van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen vergroot en bevorderlijk is voor het Europees openbaar belang.

(13) In geval van geconsolideerde jaarrekeningen is het van belang dat de verantwoordelijkheden van de met de wettelijke controle belaste accountants die onderdelen van de groep controleren, duidelijk zijn afgebakend. Dit kan het best worden gegarandeerd wanneer de groepsaccountant de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de accountantsverklaring.

(14) Om vennootschappen die dezelfde standaarden voor jaarrekeningen toepassen beter met elkaar te kunnen vergelijken, verdient het aanbeveling dat de Commissie in staat is een gemeenschappelijke accountantsverklaring in te voeren voor de accountantscontrole van jaarrekeningen of geconsolideerde jaarrekeningen die op basis van goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen zijn opgesteld.

(15) Regelmatige inspecties vormen een goed instrument om tot wettelijke accountantscontroles te komen die constant van degelijke kwaliteit zijn. Met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren dienen daarom onderworpen te zijn aan een kwaliteitsborgingsstelsel dat op zodanige wijze is opgezet dat het los staat van de met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die in het kader ervan worden beoordeeld.

(16) Onderzoeken en passende sancties dragen bij tot de preventie en bestraffing van inadequaat uitgevoerde wettelijke accountantscontroles.

(17) De lidstaten dienen een doeltreffend stelsel op te zetten voor de uitoefening van extern toezicht op met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren. Dit stelsel dient gebaseerd te zijn op het beginsel dat het toezicht wordt uitgeoefend door de lidstaat van herkomst. De op het externe toezicht toepasselijke wettelijke regelingen dienen een doeltreffende coördinatie op Gemeenschapsniveau van de toezichtactiviteiten van de lidstaten mogelijk te maken. De nationale bevoegde autoriteiten dienen onderling samen te werken wanneer dat nodig is voor de vervulling van hun taken op het gebied van het toezicht op de met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die door hen zijn toegelaten. Een dergelijke samenwerking kan er in aanzienlijke mate toe bijdragen dat de wettelijke accountantscontrole in de Gemeenschap steeds van hoge kwaliteit is.

(18) De met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor dient te worden benoemd door de algemene aandeelhoudersvergadering van de gecontroleerde entiteit. Om de onafhankelijkheid van de accountant te beschermen, is het van belang dat deze alleen kan worden ontslagen wanneer daar gegronde redenen toe zijn, die aan de voor het externe toezicht verantwoordelijke autoriteit of autoriteiten dienen te worden meegedeeld.

(19) Aangezien instellingen van openbaar belang sterker in de kijker lopen en economisch belangrijker zijn, dienen er aan de wettelijke accountantscontrole van hun jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening strengere eisen te worden gesteld.

(20) Auditcomités en doeltreffende interne-controlesystemen dragen ertoe bij dat de financiële, operationele en nalevingsrisico's tot een minimum worden gereduceerd en verhogen tevens de kwaliteit van de financiële verslaggeving.

(21) Als gevolg van de verwevenheid van de kapitaalmarkten is het ten zeerste noodzakelijk dat ook accountants uit derde landen degelijk werk afleveren wanneer dit van belang is voor de Europese kapitaalmarkt. De betrokken accountants dienen bijgevolg in een register te worden ingeschreven, zodat zij onderworpen zijn aan kwaliteitsbeoordelingen en aan de onderzoeks- en sanctieregeling. Vrijstellingen op basis van wederkerigheid dienen mogelijk te zijn na een door de Commissie in samenwerking met de lidstaten verrichte gelijkwaardigheidstoetsing.

(22) Gezien de complexiteit van accountantscontroles bij internationale groepen is een goede samenwerking vereist tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en die van derde landen. De lidstaten dienen er dan ook op toe te zien dat controle- en andere documenten via de nationale bevoegde autoriteiten toegankelijk zijn voor bevoegde autoriteiten van derde landen. Teneinde de rechten van de betrokken partijen te beschermen en deze controle- en andere documenten tegelijkertijd gemakkelijk toegankelijk te maken, is het aangewezen dat het de lidstaten wordt toegestaan de bevoegde autoriteiten van derde landen directe toegang tot deze documenten te verlenen, mits de betrokken nationale bevoegde autoriteit daarmee instemt.

(23) De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze richtlijn, dienen te worden genomen overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden en rekening houdend met de verklaring over de tenuitvoerlegging van de wetgeving inzake financiële diensten die de Commissie op 5 februari 2002 in het Europees Parlement heeft afgelegd. Te dien einde wordt een comité ingesteld dat de Commissie terzijde staat.

(24) Aangezien de maatregelen ter uitvoering van deze richtlijn maatregelen van algemene strekking zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad, dienen zij volgens de regelgevingsprocedure van artikel 5 van genoemd besluit te worden vastgesteld.

(25) In overeenstemming met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag, zijn de maatregelen waarin deze richtlijn voorziet, namelijk de toepassing van één enkele reeks internationale standaarden voor accountantscontrole, de actualisering van de scholingseisen, de definitie van de beroepsethiek en de technische tenuitvoerlegging van de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onderling en tussen deze autoriteiten en de autoriteiten van derde landen, noodzakelijk om de volgende doelstellingen te verwezenlijken: de verdere verbetering en harmonisatie van de kwaliteit van de wettelijke accountantscontrole in de Gemeenschap en de bevordering van de samenwerking tussen de lidstaten onderling en met derde landen met de bedoeling het vertrouwen in de wettelijke accountantscontrole te versterken.

(26) Teneinde de relatie tussen de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor en de gecontroleerde entiteit transparanter te maken, dienen de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG zodanig te worden gewijzigd dat zij voorschrijven dat het honorarium voor de accountantscontrole en het honorarium voor niet-controlediensten in de toelichting bij de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening moeten worden vermeld.

(27) Richtlijn 84/253/EEG dient te worden ingetrokken omdat deze richtlijn niet alle elementen - zoals extern toezicht, tuchtregelingen en kwaliteitsborgingsstelsels - bevat die voor een passende controle-infrastructuur moeten zorgen en omdat zij geen specifieke regels vaststelt voor de samenwerking op toezichtgebied tussen de lidstaten onderling en met derde landen. Met het oog op de rechtszekerheid is het niettemin noodzakelijk dat duidelijk wordt gesteld dat met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die overeenkomstig Richtlijn 84/253/EEG zijn toegelaten, worden beschouwd als zijnde toegelaten overeenkomstig deze richtlijn,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Hoofdstuk I Voorwerp en definities

Artikel 1 Voorwerp

Deze richtlijn stelt regels vast voor de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, voorzover een dergelijke controle wordt voorgeschreven door het Gemeenschapsrecht.

Artikel 2 Definities

In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1) "wettelijke accountantscontrole": een accountantscontrole van een jaarrekening of een geconsolideerde jaarrekening, voorzover deze wordt voorgeschreven door het Gemeenschapsrecht en wordt uitgevoerd conform de bepalingen van deze richtlijn;

2) "met de wettelijke controle belaste accountant": een natuurlijke persoon die door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat in overeenstemming met de bepalingen van deze richtlijn is toegelaten tot het uitvoeren van wettelijke accountantscontroles;

3) "accountantskantoor": een entiteit met om het even welke rechtsvorm die door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat in overeenstemming met de bepalingen van deze richtlijn is toegelaten tot het uitvoeren van wettelijke accountantscontroles;

4) "groepsaccountant": de met de wettelijke controle belaste accountant die, dan wel het accountantskantoor dat de wettelijke accountantscontrole van de geconsolideerde jaarrekening uitvoert;

5) "netwerk": de grotere structuur waartoe een met de wettelijke controle belaste accountant of een accountantskantoor behoort en die gebruik maakt van een gemeenschappelijke merknaam of via welke gezamenlijk gebruik wordt gemaakt van professionele hulpmiddelen;

6) "verbonden partij van een accountantskantoor": een onderneming met om het even welke rechtsvorm die met het accountantskantoor verbonden is door middel van gemeenschappelijke eigendoms-, zeggenschaps- of bestuurlijke banden;

7) "accountantsverklaring": het in artikel 51 bis van Richtlijn 78/660/EEG en artikel 37 van Richtlijn 83/349/EEG bedoelde verslag dat is uitgebracht door de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor;

8) "bevoegde autoriteiten": bij wet aangewezen instanties of organisaties die verantwoordelijk zijn voor de regelgeving betreffende en het toezicht op met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren;

9) "internationale standaarden voor accountantscontrole": de International Standards on Auditing (ISA) en de daarmee verband houdende International Audit Practice Statements, voorzover deze voor de wettelijke accountantscontrole van belang zijn;

10) "internationale standaarden voor jaarrekeningen": de International Accounting Standards (IAS), de International Financial Reporting Standards (IFRS) en de daarmee verband houdende interpretaties (SIC/IFRIC interpretations), wijzigingen van deze standaarden en interpretaties, toekomstige standaarden en daarmee verband houdende interpretaties die worden vastgesteld of goedgekeurd door de International Accounting Standards Board (IASB);

11) "instellingen van openbaar belang": instellingen die van groot algemeen belang zijn als gevolg van de aard van hun bedrijfsactiviteiten, hun omvang of hun personeelsbestand, zoals met name onder het recht van een lidstaat vallende vennootschappen waarvan de effecten in een lidstaat zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, punt 13, van Richtlijn 93/22/EEG [22]van de Raad, banken en andere financiële instellingen, en verzekeringsondernemingen.

[22] PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27.

Hoofdstuk II Toelating, permanente scholing en wederzijdse erkenning

Artikel 3 Toelating van met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren

1. Elke lidstaat wijst bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de toelating van met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren.

De bevoegde autoriteiten mogen beroepsorganisaties zijn, mits deze onder extern toezicht staan als bedoeld in de artikelen 31 en 42.

2. Wettelijke accountantscontroles mogen alleen worden uitgevoerd door met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die zijn toegelaten door de lidstaat waar deze controles worden verricht.

3. De natuurlijke personen die ten minste aan de in de artikelen 4 tot en met 10 gestelde voorwaarden voldoen, worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toegelaten als met de wettelijke controle belaste accountants.

Alleen de entiteiten die aan de volgende voorwaarden voldoen, worden door de bevoegde autoriteiten toegelaten als accountantskantoren:

a) de natuurlijke personen die wettelijke accountantscontroles namens het accountantskantoor uitvoeren, voldoen ten minste aan de in de artikelen 4 tot en met 10 gestelde voorwaarden en zijn in de lidstaat van het accountantskantoor als met de wettelijke controle belaste accountants toegelaten;

b) de meerderheid van de stemrechten is in het bezit van met de wettelijke controle belaste accountants of accountantskantoren die in een lidstaat zijn toegelaten;

c) de meerderheid van de leden van het leidinggevende of bestuursorgaan van het accountantskantoor bestaat uit met de wettelijke controle belaste accountants of accountantskantoren die in een lidstaat zijn toegelaten. Wanneer dit orgaan uit slechts twee leden bestaat, moet één van deze leden een met de wettelijke controle belaste accountant zijn die, dan wel een accountantskantoor zijn dat in een lidstaat is toegelaten.

Artikel 4 Betrouwbaarheid

De bevoegde autoriteiten van een lidstaat verlenen slechts toelating aan betrouwbare natuurlijke personen of kantoren die geen werkzaamheden uitoefenen die onverenigbaar zijn met de wettelijke controlefunctie.

Artikel 5 Intrekking van de toelating

1. De toelating van een met de wettelijke controle belaste accountant of een accountantskantoor wordt ingetrokken wanneer de betrouwbaarheid van deze persoon of dat kantoor ernstig in het gedrang is gekomen.

2. De toelating van een accountantskantoor wordt ingetrokken wanneer niet langer wordt voldaan aan een van de in artikel 3 gestelde voorwaarden. De lidstaten kunnen evenwel een extra termijn van niet langer dan zes maanden toestaan om aan deze voorwaarden te voldoen.

Artikel 6 Scholing

Natuurlijke personen kunnen slechts worden toegelaten tot het uitvoeren van wettelijke accountantscontroles wanneer zij, na het niveau te hebben bereikt om tot een universiteit te worden toegelaten, een theoretische opleiding en een praktijkopleiding hebben gevolgd en met goed gevolg een door de staat georganiseerd of erkend vakbekwaamheidsexamen hebben afgelegd waarvan het niveau overeenkomt met een afgesloten universitaire opleiding.

Artikel 7 Vakbekwaamheidsexamen

Het in artikel 6 bedoelde vakbekwaamheidsexamen biedt de garantie dat de noodzakelijke theoretische kennis van de vakgebieden die voor de wettelijke accountantscontrole van belang zijn, aanwezig is en bij de uitvoering van deze controle in de praktijk kan worden gebracht. Dit examen moet ten minste één schriftelijk gedeelte omvatten.

Artikel 8 Toetsing van de theoretische kennis

1. De toetsing van de theoretische kennis die deel uitmaakt van het examen, heeft met name betrekking op de volgende vakgebieden:

a) algemene theorie en beginselen van de boekhouding;

b) wettelijke voorschriften en normen voor de opstelling van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen;

c) internationale standaarden voor jaarrekeningen;

d) financiële analyse;

e) analytische boekhouding;

f) risicomanagement en interne controle,

g) accountantscontrole;

h) wettelijke voorschriften en gedrags- en beroepsnormen betreffende de wettelijke accountantscontrole en de daarmee belaste accountants;

i) internationale standaarden voor accountantscontrole;

j) beroepsvaardigheden;

k) beroepsethiek en onafhankelijkheid.

2. De toetsing heeft ook betrekking op de volgende vakgebieden, voorzover deze voor de accountantscontrole van belang zijn:

a) vennootschapsrecht en corporate governance;

b) faillissementsrecht en soortgelijke procedures;

c) belastingrecht;

d) burgerlijk en handelsrecht;

e) socialezekerheidsrecht en arbeidsrecht;

f) informatietechnologie en informaticasystemen;

g) algemene, financiële en bedrijfseconomie;

h) wiskunde en statistiek;

i) grondbeginselen van financieel bedrijfsbeheer.

3. De lijst van vakgebieden waarop de in lid 1 bedoelde toetsing van de theoretische kennis betrekking heeft, kan door de Commissie worden aangepast volgens de procedure van artikel 49, lid 2.

Artikel 9 Vrijstellingen

1. In afwijking van de artikelen 7 en 8 mogen de lidstaten bepalen dat personen die met goed gevolg een universitair of gelijkwaardig examen hebben afgelegd dan wel in het bezit zijn van een universitair of gelijkwaardig diploma voor een of meer van de in artikel 8 genoemde vakgebieden, worden vrijgesteld van de toetsing van de theoretische kennis van de vakgebieden waarop dat examen of diploma betrekking heeft.

2. In afwijking van artikel 7 mogen de lidstaten bepalen dat houders van een universitair of gelijkwaardig diploma voor een of meer van de in artikel 8 genoemde vakgebieden, met betrekking tot die vakgebieden worden vrijgesteld van toetsing van het vermogen om de theoretische kennis in de praktijk toe te passen, indien daarvoor een praktijkopleiding is gevolgd, afgesloten met een door de staat erkend examen of diploma.

Artikel 10 Praktijkopleiding

1. Ter verkrijging van het op het examen te toetsen vermogen om de theoretische kennis in de praktijk toe te passen, wordt een ten minste drie jaar durende praktijkopleiding gevolgd die in het bijzonder de accountantscontrole van jaarrekeningen, geconsolideerde jaarrekeningen of soortgelijke financiële overzichten omvat. Deze praktijkopleiding wordt voor ten minste twee derden gevolgd bij een met de wettelijke controle belaste accountant of een accountantskantoor van een lidstaat.

2. De lidstaten zien erop toe dat de gehele praktijkopleiding wordt gevolgd bij personen die voldoende waarborgen bieden voor de opleiding van de stagiair.

Artikel 11 Bekwaamheid als gevolg van langdurige praktijkervaring

De lidstaten mogen personen die niet aan de in artikel 6 gestelde eisen voldoen, als met de wettelijke controle belaste accountants toelaten, mits deze personen aantonen dat zij:

a) gedurende vijftien jaar beroepswerkzaamheden hebben verricht waardoor zij voldoende ervaring op financieel, juridisch en boekhoudkundig gebied verkregen kunnen hebben en met goed gevolg het in artikel 6 bedoelde vakbekwaamheidsexamen hebben afgelegd, ofwel

b) gedurende zeven jaar op dat gebied beroepswerkzaamheden hebben verricht en bovendien de in artikel 10 bedoelde praktijkopleiding hebben gevolgd en met goed gevolg het in artikel 6 bedoelde vakbekwaamheidsexamen hebben afgelegd.

Artikel 12 Combinatie van praktijkopleiding en theoretische opleiding

1. De lidstaten mogen bepalen dat de tijdvakken waarin een theoretische opleiding op de in artikel 8 bedoelde vakgebieden werd gevolgd, meetellen bij het in artikel 11 genoemde aantal jaren beroepswerkzaamheden, mits die opleiding is afgesloten met een met goed gevolg afgelegd examen dat door de staat is erkend. Deze opleiding mag niet korter zijn dan een jaar en mag niet voor meer dan vier jaar op het aantal jaren beroepswerkzaamheden in mindering worden gebracht.

2. De duur van de beroepswerkzaamheden en de praktijkopleiding samen mag niet korter zijn dan de duur van de bij artikel 6 voorgeschreven theoretische opleiding en praktijkopleiding.

Artikel 13 Permanente scholing

De lidstaten zien erop toe dat er voor met de wettelijke controle belaste accountants passende permanente scholingsprogramma's gelden om de theoretische kennis, de beroepsvaardigheden en de beroepsethiek op een voldoende peil te houden, en dat tegen accountants die de permanente scholingseisen niet naleven, passende sancties als bedoeld in artikel 30 worden getroffen.

Artikel 14 Toelating van met de wettelijke controle belaste accountants uit andere lidstaten

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen procedures in voor de toelating van met de wettelijke controle belaste accountants die reeds in andere lidstaten zijn toegelaten. Deze procedures gaan niet verder dan te eisen dat conform artikel 4 van Richtlijn 89/48/EEG [23] van de Raad met goed gevolg een proeve van bekwaamheid wordt afgelegd. Deze proeve van bekwaamheid mag alleen tot doel hebben te beoordelen of de met de wettelijke controle belaste accountant een afdoende kennis bezit van de wet- en regelgeving van de betrokken lidstaat, voorzover deze voor de wettelijke accountantscontrole van belang is.

[23] PB L 19 van 24.1.1989, blz. 16.

Hoofdstuk III Registerinschrijving

Artikel 15 Openbaar register

1. De lidstaten zien erop toe dat met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die zijn toegelaten, conform de artikelen 16 en 17 in een openbaar register zijn ingeschreven.

2. De lidstaten zien erop toe dat elke met de wettelijke controle belaste accountant en elk accountantskantoor aan de hand van een individueel nummer in het openbaar register is geïdentificeerd. De registratiegegevens worden in elektronische vorm in het register ingevoerd en bijgehouden, en zijn langs elektronische weg toegankelijk voor het publiek.

3. Het openbaar register bevat ook naam en adres van de bevoegde autoriteiten die belast zijn met de kwaliteitsborging als bedoeld in artikel 29, met de onderzoeken en sancties tegen met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren als bedoeld in artikel 30, en met het externe toezicht als bedoeld in artikel 31.

4. De lidstaten zien erop toe dat het in lid 1 bedoelde openbaar register uiterlijk 1 jaar na de in artikel 53, lid 1, vermelde datum volledig operationeel is.

Artikel 16 Registerinschrijving van met de wettelijke controle belaste accountants

Wat met de wettelijke controle belaste accountants betreft, bevat het openbaar register ten minste de volgende gegevens:

a) naam, adres en registratienummer;

b) in voorkomend geval, naam en adres van het accountantskantoor waarbij de betrokken met de wettelijke controle belaste accountant werkzaam is of waaraan hij als vennoot of anderszins verbonden is.

Artikel 17 Registerinschrijving van accountantskantoren

Wat accountantskantoren betreft, bevat het openbaar register ten minste de volgende gegevens:

a) naam, adres en registratienummer;

b) rechtsvorm;

c) contactgegevens, voornaamste contactpersoon en, in voorkomend geval, internetadres van de website;

d) adres van elke vestiging in de lidstaat;

e) naam en registratienummer van alle met de wettelijke controle belaste accountants die bij het accountantskantoor werkzaam zijn of die als vennoot of anderszins aan het kantoor verbonden zijn;

f) naam en kantooradres van alle eigenaars en aandeelhouders;

g) naam en kantooradres van alle leden van het leidinggevende of bestuursorgaan;

h) in voorkomend geval, het lidmaatschap van een netwerk en een lijst van de namen en adressen van de daartoe behorende kantoren en verbonden partijen, of vermelding van de plaats waar deze gegevens toegankelijk zijn voor het publiek.

Artikel 18 Actualisering van de registergegevens

De lidstaten zien erop toe dat met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren de bevoegde autoriteiten die voor het openbaar register verantwoordelijk zijn, zo spoedig mogelijk in kennis stellen van elke wijziging in de gegevens die in het openbaar register zijn opgenomen. Het register wordt zo spoedig mogelijk na de kennisgeving geactualiseerd.

Artikel 19 Verantwoordelijkheid voor de registergegevens

De in overeenstemming met de artikelen 16 en 17 in het openbaar register ingevoerde gegevens worden door de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor ondertekend. Dit kan gebeuren door middel van een elektronische handtekening in de zin van artikel 2, lid 2, van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad [24].

[24] PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.

Artikel 20 Taal

1. De in het openbaar register ingevoerde gegevens zijn gesteld in een taal die overeenkomstig de in de lidstaat van toepassing zijnde taalvoorschriften is toegestaan.

2. De lidstaten kunnen toestaan dat de gegevens nog in (een) andere officiële taal (talen) van de Gemeenschap in het openbaar register worden ingevoerd. De lidstaten kunnen voorschrijven dat de vertaling van de gegevens wordt gewaarmerkt.

De lidstaten zien erop toe dat het register in alle gevallen vermeldt of de vertaling gewaarmerkt is of niet.

Hoofdstuk IV Beroepsethiek en beroepsgeheim

Artikel 21 Beroepsethiek

1. De lidstaten zien erop toe dat voor alle met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren beginselen van de beroepsethiek gelden die ten minste betrekking hebben op hun algemene verantwoordelijkheid jegens het publiek, hun integriteit en objectiviteit, alsmede hun vakbekwaamheid en zorgplicht.

2. De Commissie mag uitvoeringsmaatregelen op het gebied van beroepsethiek vaststellen volgens de procedure van artikel 49, lid 2.

Artikel 22 Geheimhouding en beroepsgeheim

1. De lidstaten zien erop toe dat alle gegevens en documenten waartoe de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor toegang heeft bij de uitvoering van een wettelijke accountantscontrole, beschermd zijn door middel van passende regels op het gebied van geheimhouding en beroepsgeheim.

2. De regels op het gebied van geheimhouding en beroepsgeheim welke op met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren betrekking hebben, staan noch de handhaving van standaarden voor jaarrekeningen door de nationale bevoegde autoriteiten, noch de uitwisseling van relevante informatie met andere accountants of met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten overeenkomstig artikel 34 in geval van accountantscontroles bij internationale groepen in de weg.

Hoofdstuk V Onafhankelijkheid

Artikel 23 Onafhankelijkheid en objectiviteit

1. De lidstaten zien erop toe dat wanneer een met de wettelijke controle belaste accountant of een accountantskantoor een wettelijke accountantscontrole uitvoert, de accountant of het kantoor onafhankelijk is van de gecontroleerde entiteit en op generlei wijze betrokken is bij bestuursbeslissingen van de gecontroleerde entiteit. Een met de wettelijke controle belaste accountant of een accountantskantoor mag niet tot de uitvoering van een wettelijke accountantscontrole overgaan wanneer er tussen de accountant of het kantoor en de gecontroleerde entiteit enigerlei financiële, zakelijke, arbeids- of andere relatie bestaat - waaronder ook de verlening van nevendiensten is begrepen - die de onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor eventueel in het gedrang kan brengen.

2. De lidstaten zien erop toe dat de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor alle bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen die zijn genomen om deze bedreigingen af te zwakken, op schrift stelt in controledocumenten.

Artikel 24 Onafhankelijkheid en objectiviteit van met de wettelijke controle belaste accountants die namens accountantskantoren wettelijke accountantscontroles uitvoeren

De lidstaten zien erop toe dat noch de eigenaars of aandeelhouders van een accountantskantoor, noch de leden van de leidinggevende, bestuurs- en toezichtorganen van het betrokken kantoor, noch verbonden kantoren een zodanige bemoeienis met de uitvoering van een wettelijke accountantscontrole hebben dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de onafhankelijkheid en objectiviteit van de met de wettelijke controle belaste accountant die namens het betrokken accountantskantoor de wettelijke accountantscontrole uitvoert.

Artikel 25 Honoraria voor wettelijke accountantscontroles

De lidstaten zien erop toe dat er adequate regels bestaan die bepalen dat de honoraria voor wettelijke accountantscontroles:

a) toereikend moeten zijn om een accountantscontrole van goede kwaliteit mogelijk te maken;

b) niet mogen worden beïnvloed of bepaald door het feit dat nevendiensten aan de gecontroleerde entiteit worden verleend;

c) niet resultaatgebonden mogen zijn.

Hoofdstuk VI Standaarden voor accountantscontrole en accountantsverklaringen

Artikel 26 Standaarden voor accountantscontrole

1. De lidstaten schrijven voor dat met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren hun wettelijke accountantscontroles moeten uitvoeren met inachtneming van de internationale standaarden voor accountantscontrole die door de Commissie zijn goedgekeurd volgens de procedure van artikel 49, lid 2.

2. De Commissie keurt internationale standaarden voor accountantscontrole enkel goed voor toepassing in de Gemeenschap wanneer deze standaarden:

a) internationaal algemeen aanvaard zijn en volgens geijkte procedures, onder extern toezicht en op transparante wijze zijn opgesteld;

b) een grote geloofwaardigheid verlenen aan jaarrekeningen of geconsolideerde jaarrekeningen in overeenstemming met de beginselen die zijn neergelegd in artikel 2, lid 3, van Richtlijn 78/660/EEG en artikel 16, lid 3, van Richtlijn 83/349/EEG;

c) bevorderlijk zijn voor het Europees algemeen belang.

3. De lidstaten mogen alleen aanvullende controleprocedures verplicht stellen indien deze voortvloeien uit specifieke vereisten in verband met het voorwerp van de wettelijke accountantscontrole. De lidstaten stellen de Commissie van deze aanvullende procedures in kennis.

Artikel 27 Wettelijke accountantscontrole van geconsolideerde jaarrekeningen

De lidstaten zien erop toe dat in geval van een wettelijke accountantscontrole van de geconsolideerde jaarrekening van een groep van ondernemingen:

a) de groepsaccountant de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de accountantsverklaring betreffende de geconsolideerde jaarrekening;

b) de groepsaccountant, wanneer een onderdeel van de groep is gecontroleerd door een met de wettelijke controle belaste accountant die, dan wel een accountantskantoor dat is toegelaten in een andere lidstaat dan die van de groepsaccountant, schriftelijke informatie bijhoudt over zijn beoordeling van de controlewerkzaamheden die door de andere met de wettelijke controle belaste accountant of het andere accountantskantoor zijn verricht;

c) de groepsaccountant, wanneer een onderdeel van de groep is gecontroleerd door een met de wettelijke controle belaste accountant die, dan wel een accountantskantoor dat niet in een lidstaat is toegelaten, louter met het oog op de accountantscontrole van de groep een afschrift bijhoudt van de documenten die op de controlewerkzaamheden van de andere accountant of het andere accountantskantoor betrekking hebben, met inbegrip van een afschrift van de controledocumenten.

Artikel 28 Accountantsverklaringen

1. Wanneer de accountantscontrole wordt uitgevoerd door een accountantskantoor, wordt de accountantsverklaring ondertekend door de met de wettelijke controle belaste accountant(s) die namens het accountantskantoor de wettelijke accountantscontrole heeft (hebben) verricht.

2. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 49, lid 2, een gemeenschappelijke standaardaccountantsverklaring invoeren voor jaarrekeningen of geconsolideerde jaarrekeningen die conform goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen zijn opgesteld.

Hoofdstuk VII Kwaliteitsborging

Artikel 29 Kwaliteitsborgingsstelsels

1. De lidstaten zien erop toe dat alle met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren vallen onder een kwaliteitsborgingsstelsel dat ten minste aan de volgende criteria voldoet:

a) het kwaliteitsborgingsstelsel is op zodanige wijze opgezet dat het los staat van de met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die in het kader ervan worden beoordeeld, en dat het onderworpen is aan extern toezicht als omschreven in hoofdstuk IX;

b) de financiering van het kwaliteitsborgingsstelsel is afdoende verzekerd en gevrijwaard tegen enigerlei ongewenste beïnvloeding door met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren;

c) aan het kwaliteitsborgingsstelsel zijn voldoende middelen toegewezen;

d) de personen die de kwaliteitsbeoordelingen verrichten, beschikken over passende beroepskwalificaties en relevante beroepservaring op het gebied van wettelijke accountantscontrole en financiële verslaggeving, en hebben tevens een specifieke opleiding voor de uitvoering van kwaliteitsbeoordelingen genoten;

e) de selectie van beoordelaars voor het verrichten van specifieke kwaliteitsbeoordelingen vindt plaats volgens een objectieve procedure om belangenconflicten te voorkomen tussen de beoordelaars en de met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die worden beoordeeld;

f) de kwaliteitsbeoordeling omvat onder meer een evaluatie van het interne kwaliteitscontrolesysteem van het accountantskantoor op basis van een afdoende toetsing van een selectie van controledossiers om na te gaan of deze voldoen aan de toepasselijke standaarden voor accountantscontrole en onafhankelijkheidseisen;

g) de kwaliteitsbeoordeling resulteert in de opstelling van een verslag waarin de voornaamste conclusies van de kwaliteitsbeoordeling zijn opgenomen;

h) ten minste om de zes jaar vindt er een kwaliteitsbeoordeling plaats;

i) de algemene resultaten van het kwaliteitsborgingsstelsel worden jaarlijks openbaar gemaakt;

j) de uit de kwaliteitsbeoordelingen voortvloeiende aanbevelingen worden binnen een redelijke termijn opgevolgd door de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor.

Ingeval er aan de in de eerste alinea, onder j), bedoelde aanbevelingen geen gevolg wordt gegeven, worden tegen de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor tuchtmaatregelen of sancties getroffen als bedoeld in artikel 30.

2 De Commissie kan volgens de procedure van artikel 49, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vaststellen met betrekking tot kwaliteitsborgingsstelsels.

Hoofdstuk VIII Onderzoeken en sancties

Artikel 30 Onderzoeks- en sanctieregelingen

1. De lidstaten zien erop toe dat er doeltreffende onderzoeks- en sanctieregelingen bestaan om inadequaat uitgevoerde wettelijke accountantscontroles op te sporen, te bestraffen en te voorkomen.

2. Onverminderd hun wettelijkeaansprakelijkheidsregelingen leggen de lidstaten doeltreffende, evenredige en afschrikkende civielrechtelijke, administratieve of strafrechtelijke straffen op aan met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren wanneer wettelijke accountantscontroles niet conform deze richtlijn zijn uitgevoerd.

3. De lidstaten bepalen dat iedere maatregel of sanctie die aan met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren is opgelegd, op passende wijze openbaar wordt gemaakt. De sancties omvatten ook de mogelijkheid de toelating van met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren in te trekken.

Hoofdstuk IX Extern toezicht en regelingen tussen de lidstaten op toezicht- en regelgevingsgebied

Artikel 31 Beginselen van het externe toezicht

1. De lidstaten zetten een doeltreffend extern-toezichtstelsel op voor met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren. Dit stelsel is gebaseerd op de beginselen uiteengezet in de leden 2 tot en met 7.

2. Alle met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren zijn aan extern toezicht onderworpen.

3. Het externe-toezichtstelsel wordt beheerd door personen die geen accountant zijn maar voldoende bekend zijn met de vakgebieden die voor de wettelijke accountantscontrole van belang zijn. De lidstaten kunnen evenwel toestaan dat een minderheid van accountants bij het beheer van het externe-toezichtstelsel is betrokken. De bij het externe toezicht betrokken personen worden geselecteerd volgens een onafhankelijke en transparante benoemingsprocedure.

4. Op het externe-toezichtstelsel rust de eindverantwoordelijkheid voor het toezicht op:

a) de toelating en registerinschrijving van met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren;

b) de goedkeuring van normen op het gebied van beroepsethiek en interne kwaliteitscontrole van accountantskantoren, alsook van standaarden voor accountantscontrole;

c) permanente scholing, kwaliteitsborging en onderzoeks- en tuchtregelingen.

5. In het kader van het externe-toezichtstelsel moeten waar nodig onderzoeken met betrekking tot met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren kunnen worden verricht en passende maatregelen kunnen worden genomen.

6. Het externe-toezichtstelsel is transparant. Dat houdt onder meer in dat jaarlijks werkprogramma's en activiteitenverslagen worden gepubliceerd.

7. Aan het externe-toezichtstelsel zijn voldoende financiële middelen toegewezen. De financiering van het stelsel is afdoende verzekerd en gevrijwaard tegen enigerlei ongewenste beïnvloeding door met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren.

Artikel 32 Samenwerking tussen externe-toezichtstelsels op communautair niveau

De lidstaten zien erop toe dat de op externe-toezichtstelsels toepasselijke wettelijke regelingen een effectieve coördinatie op Gemeenschapsniveau van de toezichtactiviteiten van de lidstaten mogelijk maken. Te dien einde wijzen de lidstaten één entiteit aan die specifiek verantwoordelijk is voor de samenwerking. Deze samenwerking omvat ook de mogelijkheid dat het externe-toezichtstelsel van elke lidstaat door andere lidstaten wordt beoordeeld.

Artikel 33 Wederzijdse erkenning van nationale wettelijke regelingen

1. De wettelijke regelingen van de lidstaten respecteren het beginsel dat de regelgeving en het externe-toezichtstelsel van de lidstaat van herkomst van toepassing zijn, dat wil zeggen de lidstaat waar de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor is toegelaten en waar de statutaire zetel van de gecontroleerde entiteit is gevestigd.

2. Bij een wettelijke accountantscontrole van een geconsolideerde jaarrekening van een moederonderneming mag de lidstaat die de wettelijke accountantscontrole van de geconsolideerde jaarrekening voorschrijft, met betrekking tot deze controle geen aanvullende verplichtingen op het gebied van registerinschrijving, kwaliteitsbeoordeling, standaarden voor accountantscontrole, beroepsethiek en onafhankelijkheid opleggen aan een met de wettelijke controle belaste accountant die, dan wel een accountantskantoor dat een wettelijke accountantscontrole van een in een andere lidstaat gevestigde dochteronderneming van die moederonderneming uitvoert.

3. Wanneer het een vennootschap betreft waarvan de effecten worden verhandeld op een gereglementeerde markt die zich in een andere lidstaat bevindt dan de lidstaat waar de statutaire zetel van de vennootschap gevestigd is, dan mag de lidstaat waar de effecten worden verhandeld geen aanvullende verplichtingen op het gebied van registerinschrijving, kwaliteitsbeoordeling, standaarden voor accountantscontrole, beroepsethiek en onafhankelijkheid opleggen aan de met de wettelijke controle belaste accountant die, dan wel het accountantskantoor dat een wettelijke accountantscontrole van de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van de vennootschap uitvoert.

Artikel 34 Samenwerking tussen nationale toezichthouders bij onderzoeken

1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten werken onderling samen wanneer dat nodig is voor de vervulling van hun taken op het gebied van het toezicht op met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die door hen zijn toegelaten. De bevoegde autoriteiten verlenen assistentie aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten. Meer in het bijzonder wisselen zij informatie uit en werken zij samen bij onderzoeksactiviteiten die op wettelijke accountantscontroles betrekking hebben.

2. De bevoegde autoriteiten verstrekken op verzoek onmiddellijk alle inlichtingen die voor het in lid 1 genoemde doel noodzakelijk zijn. Indien nodig, stelt de aangezochte bevoegde autoriteit onverwijld de maatregelen vast die vereist zijn om de gevraagde informatie te verzamelen. Indien de aangezochte bevoegde autoriteit niet bij machte is de gevraagde informatie onmiddellijk te verstrekken, stelt zij de verzoekende bevoegde autoriteit van de redenen hiervan in kennis. De aldus verstrekte informatie valt onder de geheimhoudingsplicht waartoe eenieder gehouden is die bij de bevoegde autoriteiten die de informatie ontvangen, werkzaam is of is geweest.

De bevoegde autoriteiten kunnen weigeren om aan een verzoek om inlichtingen gevolg te geven indien:

a) het verstrekken van de inlichtingen gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de aangezochte lidstaat;

b) indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat; of

c) indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen in de aangezochte lidstaat reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan.

Onverminderd hun verplichtingen in het kader van strafrechtelijke procedures mogen de bevoegde autoriteiten die op grond van lid 1 informatie ontvangen, deze uitsluitend gebruiken voor de uitoefening van hun functies in de zin van deze richtlijn, alsmede in het kader van bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die specifiek met de uitoefening van deze functies verband houden.

3. Wanneer een bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat er op het grondgebied van een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van deze richtlijn, geeft zij hiervan zo specifiek mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat. De bevoegde autoriteit van de andere lidstaat neemt de nodige maatregelen en stelt de kennisgevende bevoegde autoriteit van het resultaat in kennis, alsmede, voorzover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen.

4. Een bevoegde autoriteit van een lidstaat kan verzoeken dat een onderzoek wordt verricht door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat op het grondgebied van die lidstaat.

Verder kan zij verzoeken dat aan een aantal leden van haar personeel toestemming wordt verleend om de leden van het personeel van de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat gedurende het onderzoek te vergezellen.

Het onderzoek wordt evenwel verricht onder de eindverantwoordelijkheid van de lidstaat op het grondgebied waarvan het onderzoek plaatsvindt.

De bevoegde autoriteiten kunnen een verzoek om een onderzoek zoals bedoeld in de eerste alinea, of een verzoek dat leden van hun personeel worden vergezeld door leden van het personeel van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat zoals bedoeld in de tweede alinea van dit lid, van de hand wijzen wanneer een dergelijk onderzoek gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de aangezochte staat, of indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid bij de autoriteiten van de aangezochte staat, of indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen in de aangezochte staat reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan.

5. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 49, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vaststellen voor de procedures inzake de uitwisseling van informatie en grensoverschrijdend onderzoek zoals bedoeld in de leden 2 tot en met 4.

Hoofdstuk X Benoeming, ontslag en communicatie

Artikel 35 Benoeming van met de wettelijke controle belaste accountants of accountantskantoren

De met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor wordt benoemd door de algemene aandeelhoudersvergadering van de gecontroleerde entiteit. In overeenstemming met het interne recht kunnen de lidstaten bepalen dat de benoeming vooraf door de bevoegde toezichthoudende autoriteit moet worden goedgekeurd of dat de benoeming geschiedt door een rechtbank of een andere bij wet aangewezen organisatie.

Artikel 36 Ontslag van met de wettelijke controle belaste accountants of accountantskantoren

1. De lidstaten zien erop toe dat met de wettelijke controle belaste accountants of accountantskantoren alleen om gegronde redenen kunnen worden ontslagen; verschil van mening over verslagleggingsmethoden of controleprocedures is geen gegronde reden voor ontslag.

2. Zowel de gecontroleerde entiteit als de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor stelt de voor het externe toezicht bevoegde autoriteit of autoriteiten in kennis van het ontslag en geeft hiervoor een afdoende motivering.

Artikel 37 Communicatie tussen de gecontroleerde entiteit en de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor

De lidstaten zien erop toe dat er adequate voorschriften zijn vastgesteld die voorzien in een doeltreffende communicatie tussen de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor en de gecontroleerde entiteit, en dat de gecontroleerde entiteit voldoende bescheiden over deze communicatie bijhoudt.

Hoofdstuk XI Bijzondere bepalingen betreffende de wettelijke accountantscontrole van instellingen van openbaar belang

Artikel 38 Transparantieverslag

1. De lidstaten zien erop toe dat accountantskantoren die wettelijke accountantscontroles bij instellingen van openbaar belang uitvoeren, op hun website een jaarlijks transparantieverslag bekendmaken waarin ten minste de volgende informatie is opgenomen:

a) een beschrijving van de juridische en eigendomsstructuur;

b) wanneer het accountantskantoor tot een netwerk behoort, een beschrijving van het netwerk en van de juridische en structurele regelingen binnen het netwerk;

c) een verklaring over de controlestructuur van het accountantskantoor;

d) een beschrijving van het interne kwaliteitscontrolesysteem van het accountantskantoor en een verklaring van het leidinggevende of bestuursorgaan betreffende de doelmatigheid van de werking van dit systeem;

e) wanneer de laatste kwaliteitsbeoordeling heeft plaatsgevonden;

f) een lijst van de instellingen van openbaar belang waarbij het accountantskantoor het afgelopen jaar een wettelijke accountantscontrole heeft uitgevoerd;

g) een verklaring betreffende de praktijken van het accountantskantoor op het gebied van de onafhankelijkheid, waarin tevens wordt bevestigd dat een interne beoordeling van de naleving van de onafhankelijkheidseisen heeft plaatsgevonden;

h) een verklaring inzake de door het accountantskantoor gevolgde gedragslijn betreffende de permanente scholing van met de wettelijke controle belaste accountants als bedoeld in artikel 13;

i) financiële informatie waaruit blijkt hoe belangrijk het accountantskantoor is, zoals de totale omzet uitgesplitst naar honoraria voor de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, en honoraria voor andere assurance-opdrachten, belastingadviesdiensten en andere niet-controlediensten;

j) informatie over de grondslagen voor de beloning van vennoten.

2. Het transparantieverslag wordt ondertekend door het accountantskantoor Dit kan gebeuren door middel van een elektronische handtekening in de zin van artikel 2, lid 2, van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 39 Auditcomité

1. Instellingen van openbaar belang hebben een auditcomité, dat is samengesteld uit niet bij het dagelijks bestuur betrokken leden van het leidinggevende orgaan of leden van het toezichtorgaan van de gecontroleerde entiteit, en waarvan ten minste één onafhankelijk lid over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en/of accountantscontrole beschikt.

2. Het auditcomité heeft onder meer tot taak:

a) het financiële-verslaggevingsproces te controleren;

b) de doeltreffendheid van het interne-controlesysteem, het eventuele interne-auditsysteem en het risicomanagementsysteem van de vennootschap te controleren;

c) toezicht te houden op de wettelijke accountantscontrole van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening;

d) de onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor te beoordelen en te controleren, waarbij met name wordt gelet op de verlening van nevendiensten aan de gecontroleerde entiteit.

e) de in artikel 43 beschreven handeling te verrichten.

3. De met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor brengt aan het auditcomité verslag uit over bij de wettelijke accountantscontrole aan het licht gekomen belangrijke zaken, en met name ernstige tekortkomingen in het interne-controleproces met betrekking tot de financiële verslaggeving, en staat het auditcomité terzijde bij de vervulling van zijn taken.

Artikel 40 Onafhankelijkheid

Benevens het bepaalde in de artikelen 23 en 24 zien de lidstaten erop toe dat:

a) de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor jaarlijks de bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid, de veiligheidsmaatregelen die zijn genomen om deze bedreigingen af te zwakken, en de verrichte nevendiensten meedeelt aan en bespreekt met het auditcomité van de gecontroleerde entiteit;

b) de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor jaarlijks ook schriftelijk zijn onafhankelijkheid bevestigt aan het auditcomité van de gecontroleerde entiteit;

c) ofwel de met de wettelijke controle belaste accountant of de voornaamste vennoot die namens het accountantskantoor met de uitvoering van de wettelijke accountantscontrole is belast, na uiterlijk vijf jaar van de controleopdracht wordt ontslagen, ofwel het accountantskantoor na uiterlijk zeven jaar van de controleopdracht wordt ontslagen;

d) het de met de wettelijke controle belaste accountant of de voornaamste vennoot die namens het accountantskantoor met de uitvoering van de wettelijke accountantscontrole is belast, niet is toegestaan een essentiële bestuursfunctie bij de gecontroleerde entiteit op te nemen voordat een periode van ten minste twee jaar is verstreken sinds hij de controleopdracht heeft neergelegd.

Artikel 41 Kwaliteitsborging

In het geval van met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die wettelijke accountantscontroles bij instellingen van openbaar belang uitvoeren, vindt de in artikel 29 bedoelde kwaliteitsbeoordeling ten minste om de drie jaar plaats.

Artikel 42 Extern toezicht

De bij artikel 31, lid 3, geboden mogelijkheid om toe te staan dat een minderheid van accountants bij het beheer van het externe-toezichtstelsel is betrokken, geldt niet voor het beheer van het externe-toezichtstelsel dat betrekking heeft op met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die wettelijke accountantscontroles bij instellingen van openbaar belang uitvoeren.

Artikel 43 Benoeming van de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor

Bij instellingen van openbaar belang baseert het leidinggevende of het toezichtorgaan zich bij de voordracht tot benoeming van de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor op een selectie van het auditcomité.

Hoofdstuk XII Internationale aspecten

Artikel 44 Toelating van accountants uit derde landen

Op voorwaarde van wederkerigheid mogen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat een accountant uit een derde land als met de wettelijke controle belaste accountant toelaten, mits deze persoon het bewijs heeft geleverd dat:

a) hij als accountant is toegelaten;

b) zijn theoretische kennis, praktische vaardigheden en integriteit gelijkwaardig zijn aan hetgeen bij deze richtlijn wordt voorgeschreven;

c) hij over de nodige juridische kennis beschikt voor de uitvoering van wettelijke accountantscontroles in de betrokken lidstaat.

Artikel 45 Registerinschrijving van accountants en accountantskantoren uit derde landen

1. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat gaan over tot registerinschrijving conform de artikelen 15 tot en met 17 van alle accountants en accountantskantoren uit derde landen die een accountantsverklaring afleveren betreffende:

a) de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van een buiten de Gemeenschap gevestigde vennootschap waarvan de effecten in die lidstaat zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, punt 13, van Richtlijn 93/22/EEG;

b) de geconsolideerde jaarrekening opgesteld door een niet onder het recht van een lidstaat vallende moederonderneming van een groter geheel van ondernemingen waartoe een onder het recht van de betrokken lidstaat vallende moederonderneming behoort, wanneer deze laatste op grond van artikel 11 van Richtlijn 83/349/EEG is vrijgesteld van de verplichting een geconsolideerde jaarrekening op te stellen.

2. Artikel 18 is van toepassing.

3. De lidstaten onderwerpen de in het register ingeschreven accountantskantoren uit derde landen aan hun externe-toezichtstelsel, hun kwaliteitsborgingsstelsel en hun onderzoeks- en sanctieregelingen.

4. Onverminderd het bepaalde in artikel 46 hebben accountantsverklaringen betreffende de in lid 1 bedoelde jaarrekeningen of geconsolideerde jaarrekeningen welke zijn afgeleverd door accountantskantoren uit derde landen die in de betrokken lidstaat niet in het register zijn ingeschreven, in deze lidstaat geen rechtsgevolg.

5. Lidstaten mogen alleen accountantskantoren uit derde landen in het register inschrijven wanneer:

a) deze voldoen aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke in artikel 3, lid 3, tweede alinea, worden gesteld;

b) de meerderheid van de leden van het leidinggevende of bestuursorgaan van het accountantskantoor voldoet aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 4 tot en met 10 worden gesteld;

c) de accountant die namens het accountantskantoor de accountantscontrole uitvoert, voldoet aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 4 tot en met 10 worden gesteld;

d) de accountantscontroles van de in lid 1 bedoelde jaarrekeningen of geconsolideerde jaarrekeningen worden uitgevoerd in overeenstemming met internationale standaarden voor accountantscontrole als bedoeld in artikel 26 en conform de voorschriften van hoofdstuk V;

e) deze op hun website een jaarlijks transparantieverslag publiceren dat de in artikel 38 bedoelde informatie bevat.

Artikel 46 Afwijking in geval van gelijkwaardigheid

Op voorwaarde van wederkerigheid kunnen de lidstaten afzien van de toepassing van de in artikel 45, leden 1 en 3, gestelde eisen of deze wijzigen, mits het betrokken accountantskantoor in het derde land onderworpen is aan externe-toezichtstelsels, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen die voldoen aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 29, 30 en 31 worden gesteld. De gelijkwaardigheid wordt beoordeeld door de Commissie in samenwerking met de lidstaten. De Commissie neemt terzake een besluit volgens de procedure van artikel 49, lid 2.

Artikel 47 Samenwerking met bevoegde autoriteiten van derde landen

1. De lidstaten mogen toestaan dat controle- of andere documenten die in het bezit zijn van met de wettelijke controle belaste accountants of accountantskantoren die door hen zijn toegelaten, aan de bevoegde autoriteiten van een derde land worden overgedragen, op voorwaarde dat:

a) deze controle- of andere documenten betrekking hebben op accountantscontroles bij vennootschappen die in het betrokken derde land effecten hebben uitgegeven;

b) deze controle- of andere documenten via de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst aan de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land worden overgedragen nadat laatstgenoemde autoriteiten daarom hebben verzocht;

c) de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land voldoen aan eisen die overeenkomstig lid 3 adequaat zijn verklaard;

d) er tussen de betrokken bevoegde autoriteiten op wederkerigheid gebaseerde werkregelingen zijn overeengekomen.

2. De in lid 1, onder d), bedoelde werkregelingen waarborgen dat:

a) de bevoegde autoriteiten het verzoek om controle- en andere documenten motiveren;

b) eenieder die werkzaam is of is geweest bij de bevoegde autoriteiten van het derde land die de informatie ontvangen, valt onder de geheimhoudingsplicht;

c) de bevoegde autoriteiten van het derde land de controle- en andere documenten alleen mogen gebruiken voor de uitoefening van hun externe-toezicht-, kwaliteitsborgings- en onderzoeksfuncties die voldoen aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 29, 30 en 31 worden gesteld;

d) het verzoek van een bevoegde autoriteit van een derde land om controle- of andere documenten die in het bezit zijn van een met de wettelijke controle belaste accountant of een accountantskantoor, van de hand kan worden gewezen wanneer de verstrekking van deze controle- of andere documenten gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de Gemeenschap of de betrokken lidstaat, of indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid bij de autoriteiten van de betrokken lidstaat.

3. Over de in lid 1, onder c), bedoelde adequaatheid van de eisen wordt door de Commissie een besluit genomen volgens de procedure van artikel 49, lid 2. De toetsing van de adequaatheid wordt verricht in samenwerking met de lidstaten en op basis van de criteria van artikel 34 of grotendeels gelijkwaardige functionele resultaten. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om zich naar het besluit van de Commissie te voegen.

4. In uitzonderingsgevallen en in afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die door hen zijn toegelaten, toestaan controle- en andere documenten rechtstreeks aan de bevoegde autoriteiten van een derde land over te dragen, op voorwaarde dat:

a) in het betrokken derde land onderzoeken zijn geopend door de bevoegde autoriteiten;

b) de overdracht niet in strijd is met de verplichtingen waaraan met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren moeten voldoen met betrekking tot de overdracht van controle- en andere documenten aan de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst;

c) er werkregelingen met de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land bestaan uit hoofde waarvan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat wederkerige rechtstreekse toegang hebben tot controle- en andere documenten van accountantskantoren;

d) de verzoekende bevoegde autoriteit van het betrokken derde land de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor in kennis stelt van elk rechtstreeks verzoek om inlichtingen, met opgave van de redenen voor dat verzoek;

e) de in lid 2 gestelde voorwaarden in acht worden genomen.

5. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 49, lid 2, de in lid 4 bedoelde uitzonderingsgevallen nader omschrijven.

6. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in de leden 1 en 4 bedoelde werkregelingen.

Hoofdstuk XIII Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 48 Uitvoeringsmaatregelen

Om met de ontwikkelingen die betrekking hebben op en verband houden met de wettelijke accountantscontrole rekening te houden en om een uniforme toepassing van deze richtlijn in de Gemeenschap te garanderen, kan de Commissie benevens de uitvoeringsmaatregelen die in deze richtlijn worden vermeld, nog andere uitvoeringsmaatregelen vaststellen volgens de procedure van artikel 49, lid 2.

Artikel 49 Comité

1. De Commissie wordt terzijde gestaan door een regelgevend comité voor accountantscontrole (hierna "het comité"), dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de regelgevingsprocedure van de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, overeenkomstig artikel 8 van dat besluit.

De termijn die in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG is vastgesteld, bedraagt drie maanden.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 50 Wijziging van Richtlijn 78/660/EEG en Richtlijn 83/349/EEG

1. Richtlijn 78/660/EEG wordt als volgt gewijzigd:

a) in artikel 43 wordt het volgende punt toegevoegd:

"15) de tijdens het boekjaar aan de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor betaalde honoraria voor de wettelijke accountantscontrole van de jaarrekening en de honoraria betaald voor andere assurance-opdrachten, belastingadviesdiensten en andere niet-controlediensten.";

b) artikel 44, lid 1, wordt vervangen door:

"1. De lidstaten kunnen toestaan dat de in artikel 11 bedoelde vennootschappen een verkorte toelichting opstellen waarin de in artikel 43, lid 1, punten 5 tot en met 12, punt 14, onder a), en punt 15 genoemde gegevens achterwege worden gelaten. In de toelichting wordt evenwel voor het geheel van de betrokken posten de in artikel 43, lid 1, punt 6, verlangde informatie door middel van een totaalbedrag verstrekt.".

2. In artikel 34 van Richtlijn 83/349/EEG wordt het volgende punt toegevoegd:

"16) de tijdens het boekjaar aan de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor betaalde honoraria voor de wettelijke accountantscontrole van de jaarrekening en de honoraria betaald voor andere assurance-opdrachten, belastingadviesdiensten en andere niet-controlediensten.".

Artikel 51 Intrekking van Richtlijn 84/253/EEG

Met ingang van de in artikel 54, lid 1, genoemde datum wordt Richtlijn 84/253/EEG ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze richtlijn.

Artikel 52 Overgangsbepaling

Met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 84/253/EEG door de bevoegde autoriteiten zijn toegelaten vóór de inwerkingtreding van de in artikel 53, lid 1, bedoelde bepalingen, worden beschouwd als zijnde toegelaten overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.

Artikel 53 Omzetting

1. De lidstaten gaan uiterlijk op 1 januari 2006 over tot de aanneming en bekendmaking van de bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

2. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

3. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 54 Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 55

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op [...]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

[...] [...]

FINANCIEEL MEMORANDUM BIJ HET BESLUIT

Beleidsgebied(en): INTERNE MARKT

Activiteit(en): ACCOUNTANTSCONTROLE EN FINANCIËLE VERSLAGGEVING

Benaming van de actie: "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad"

1. BEGROTINGSPLAATS(EN) + OMSCHRIJVING(EN)

A0-7031, ABB 12.010211.01.03, "Vergaderkosten van comités" (comités die moeten worden geraadpleegd).

2. ALGEMENE CIJFERS

2.1. Totale toewijzing voor de actie (deel B): miljoen EUR aan VK

EUR 0

2.2. Duur:

N.V.T.

2.3. Meerjarenraming van de uitgaven:

(a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (cf. punt 6.1.1)

in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(b) Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (cf. Punt 6.1.2)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(c) Financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven (cf. punten 7.2 en 7.3)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.4. Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

[X] Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

2.5. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

[X] Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van een maatregel)

in miljoen EUR (tot op 1 decimaal nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. RECHTSGRONDSLAG

De maatregelen vallen onder de institutionele voorrechten van de Commissie.

5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1. Doel van het communautaire optreden [25]

[25] Zie het afzonderlijke oriënterend document voor meer informatie.

Recente schandalen, zoals Parmalat, bevestigen dat dringend werk moet worden gemaakt van de voorgenomen EU-initiatieven op het gebied van de wettelijke accountantscontrole, die zijn uiteengezet in de mededeling van de Commissie van mei 2003 met als titel "Versterking van de wettelijke accountantscontrole in de EU". Het voorstel voor een nieuwe richtlijn betreffende de wettelijke accountantscontrole is een van de belangrijkste initiatieven die in deze mededeling worden bepleit. Het richtlijnvoorstel voorziet in een aanzienlijke uitbreiding van de werkingssfeer van de oude Achtste Richtlijn van de Raad door meer duidelijkheid te scheppen over de plichten, onafhankelijkheid en beroepsethiek van met de wettelijke controle belaste accountants, door de verplichting tot externe kwaliteitsborging in te voeren, door een gedegen extern toezicht op het accountantsberoep in te stellen en door de samenwerking tussen EU-toezichtinstanties te bevorderen.

De nieuwe richtlijn mag zeker niet worden gezien als een overhaaste reactie op de recente golf van bedrijfsschandalen. Zij is daarentegen het logische gevolg van de in 1996 ingezette koerswijziging van het EU-beleid op het gebied van de wettelijke accountantscontrole. Het oorspronkelijke opzet van het voorstel is evenwel aangepast om met de recentste schandalen rekening te houden.

5.2. Voorgenomen acties en wijze van financiering uit de begroting

5.3. Tenuitvoerlegging

Het voorstel versterkt de wettelijke controlefunctie in de EU. De richtlijn verschaft een algemeen wettelijk kader dat aangeeft hoe wettelijke accountantscontroles moeten worden verricht en over welke controle-infrastructuur de lidstaten moeten beschikken om accountantscontroles van goede kwaliteit te waarborgen. Een nieuwe besluitvormingsstructuur met een regelgevend comité voor accountantscontrole zal het mogelijk maken snel gedetailleerdere uitvoeringsmaatregelen vast te stellen voor sommige bepalingen van de richtlijn. Het is de bedoeling dat het regelgevend comité voor accountantscontrole, dat door de Commissie wordt voorgezeten, driemaal per jaar vergadert.

6. FINANCIËLE GEVOLGEN

6.1. Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

(De berekeningsmethode voor de in de tabel hieronder vermelde bedragen moet worden verklaard in tabel 6.2.)

6.1.1. Financiering

VK in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.1.2 Technische en administratieve bijstand, ondersteuningsuitgaven en IT-uitgaven (vastleggingskredieten)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode) [26]

[26] Zie het afzonderlijke oriënterend document voor meer informatie.

VK in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

7.1. Gevolgen voor de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De behoeften aan personele en administratieve middelen zullen worden gedekt uit de toewijzing aan het beherende DG in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure.

7.2. Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

7.3. Andere huishoudelijke uitgaven die uit de actie voortvloeien

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

(1) De aard van het comité en de groep waar het deel van uitmaakt, vermelden.

I. Jaartotaal (7.2 + 7.3) // EUR 46 800

II. Duur van de actie // 6 jaar

III. Totale kosten van de actie (I x II) // EUR 280 800

8. TOEZICHT EN EVALUATIE

8.1. Follow-upsysteem

Niet van toepassing

8.2. Procedure en periodiciteit van de voorgeschreven evaluatie

Niet van toepassing

9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Niet van toepassing