Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van een protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006, van de vangstmogelijkheden voor de tonijnvisserij en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Republiek Madagaskar inzake de visserij voor de kust van Madagaskar {SEC(2004)370}
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van een protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006, van de vangstmogelijkheden voor de tonijnvisserij en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Republiek Madagaskar inzake de visserij voor de kust van Madagaskar {SEC(2004)370}
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van een protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006, van de vangstmogelijkheden voor de tonijnvisserij en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Republiek Madagaskar inzake de visserij voor de kust van Madagaskar {SEC(2004)370} /* COM/2004/0218 def. - CNS 2004/0070 */
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006, van de vangstmogelijkheden voor de tonijnvisserij en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Republiek Madagaskar inzake de visserij voor de kust van Madagaskar {SEC(2004)370}
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
De geldigheidsduur van het aan de visserijovereenkomst tussen de EG en de Democratische Republiek Madagaskar gehechte protocol loopt op 21 mei 2004 af. Op 8 september 2003 hebben de twee partijen een nieuw protocol geparafeerd tot vaststelling van de technische en financiële voorwaarden waaronder vissersvaartuigen van de EG de visserij mogen uitoefenen in de wateren van Madagaskar in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006.
Het nieuwe protocol biedt vangstmogelijkheden voor 40 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en 40 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug.
De financiële tegenprestatie bedraagt jaarlijks 825 000 euro en geldt voor een hoeveelheid van 11 000 ton in de visserijzone van Madagaskar gevangen tonijnachtigen per jaar. Een groot deel van dit bedrag (505 000 euro per jaar) is bestemd voor doelgerichte acties zoals wetenschappelijke programma's, opleiding, steun voor een systeem van toezicht en bewaking, ondersteuning bij de ontwikkeling van de traditionele visserij, enz.
Met dit protocol, dat geheel in lijn is met de door de Gemeenschap met bepaalde landen aan de Indische Oceaan gesloten tonijnovereenkomsten, wordt het concept van een verantwoorde en duurzame visserij versterkt en kan een partnerschap worden bevorderd dat is gericht op de naleving van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van het nationale beleid van Madagaskar op het gebied van visserij. Daartoe zijn nieuwe bepalingen ingevoerd: 1) de exclusiviteitsclausule die particuliere vergunningen of andere particuliere regelingen naast de visserijovereenkomst met de Gemeenschap verbiedt, 2) een gedetailleerde programmering voor de doelgerichte acties, met inbegrip van een tijdschema en de gestelde doelstellingen, 3) bepalingen inzake het VMS ter verbetering van het toezicht op de vaartuigen die in de wateren van Madagaskar vissen, 4) de sociale clausule die van toepassing is op lokale zeelieden die zijn aangemonsterd op een vaartuig van de Gemeenschap, 5) een hoofdstuk betreffende de sancties die worden opgelegd wanneer de voorschriften van het protocol en de bijbehorende bijlage worden overtreden, 6) een hoofdstuk betreffende de bescherming van het mariene milieu en beschermde soorten.
De Commissie stelt bijgevolg voor dat de Raad een verordening aanneemt betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006, van de tussen de EG en Madagaskar overeengekomen vangstmogelijkheden en de technische en financiële voorwaarden voor de uitoefening van de visserij.
Een voorstel voor een besluit van de Raad inzake de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol in afwachting dat het definitief in werking treedt, is het voorwerp van een afzonderlijke procedure.
2004/0070(CNS)
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006, van de vangstmogelijkheden voor de tonijnvisserij en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Republiek Madagaskar inzake de visserij voor de kust van Madagaskar
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37 juncto artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement [1],
[1] PB C [...] van [...], blz. [...].
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Republiek Madagaskar inzake de visserij voor de kust van Madagaskar [2], hebben de Gemeenschap en Madagaskar onderhandeld om te bepalen welke wijzigingen of aanvullingen aan het einde van de periode van toepassing van het aan de overeenkomst gehechte protocol in voornoemde overeenkomst dienen te worden aangebracht.
[2] PB L 73 van 18.3.1986, blz. 26.
(2) Na afloop van deze onderhandelingen is op 8 september 2003 een nieuw protocol geparafeerd tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in vorengenoemde overeenkomst.
(3) Het is in het belang van de Gemeenschap het nieuwe Protocol goed te keuren.
(4) De vangstmogelijkheden moeten over de lidstaten worden verdeeld uitgaande van de traditionele verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van de visserijovereenkomst,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006, van de vangstmogelijkheden voor de tonijnvisserij en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Republiek Madagaskar inzake de visserij voor de kust van Madagaskar, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van het protocol is aan deze verordening gehecht.
Artikel 2
De in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt over de lidstaten verdeeld:
a) vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:
Spanje: 22 vaartuigen
Frankrijk: 16 vaartuigen
Italië: 2 vaartuigen
b) vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:
Spanje: 24 vaartuigen
Frankrijk: 10 vaartuigen
Portugal: 6 vaartuigen
Indien met de door deze lidstaten ingediende vergunningaanvragen niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, kan de Commissie vergunningaanvragen van andere lidstaten in aanmerking nemen.
Artikel 3
De lidstaten waarvan de vaartuigen in het kader van dit protocol vissen, dienen de hoeveelheden van elk bestand die in de visserijzone van Madagaskar worden gevangen, aan de Commissie te melden overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 500/2001 van de Commissie van 14 maart 2001 [3].
[3] PB L 73 van 15.3.2001, blz. 8.
Artikel 4
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om het protocol te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, op
Voor de Raad
De voorzitter
PROTOCOL
tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006, van de vangstmogelijkheden voor de tonijnvisserij en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Republiek Madagaskar inzake de visserij voor de kust van Madagaskar
Artikel 1
1. Op grond van artikel 2 van de overeenkomst en voor een periode van drie jaar ingaande op 1 januari 2004 worden vergunningen voor uitoefening van de visserij in de visserijzone van Madagaskar verleend voor 40 vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen en 40 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug.
Bovendien kunnen op verzoek van de Gemeenschap vergunningen worden verleend voor andere categorieën vissersvaartuigen, onder bepaalde voorwaarden die in de gemengde commissie als bedoeld in artikel 9 van de overeenkomst zullen worden vastgesteld.
2. Vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Gemeenschap voeren, mogen slechts visserijactiviteiten beoefenen in de visserijzone van Madagaskar indien daarvoor in het kader van dit protocol en overeenkomstig de bepalingen in de bijlage een vergunning is verleend.
Artikel 2
1. De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie wordt vastgesteld op 825 000 euro per jaar (waarvan 320 000 euro als financiële compensatie, het eerste jaar uiterlijk op 30 september en het tweede en derde jaar uiterlijk op 30 april te betalen, en 505 000 euro voor de in artikel 3 van het protocol bedoelde acties).
De voor het eerste jaar van toepassing van het protocol te betalen financiële compensatie (van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004) bedraagt, na aftrek van het met de periode van 1 januari tot en met 20 mei 2004 overeenkomende bedrag dat reeds is betaald in het kader van het voorgaande protocol, evenwel 196 385 euro.
2. De financiële tegenprestatie geldt voor een hoeveelheid van 11 000 ton in de wateren van Madagaskar gevangen tonijnachtigen per jaar; als de vaartuigen van de Gemeenschap in de visserijzone van Madagaskar meer tonijn vangen, wordt bovengenoemd bedrag evenredig verhoogd. Het totaalbedrag van de door de Gemeenschap betaalde financiële tegenprestatie mag evenwel niet meer bedragen dan het dubbele van het in lid 1 genoemde bedrag.
3. De financiële compensatie van de Gemeenschap wordt gestort op een bij de Schatkist geopende rekening die door de autoriteiten van Madagaskar wordt aangewezen.
Artikel 3
1. Om te zorgen voor de ontwikkeling van een duurzame en verantwoorde visserij zullen beide partijen, in hun beider belang, een partnerschap aanmoedigen dat vooral is gericht op de bevordering van een betere kennis van de visserij- en andere biologische hulpbronnen, visserijtoezicht, ontwikkeling van de ambachtelijke visserij, visserijgemeenschappen en opleiding.
2. Van de in artikel 2, lid 1, genoemde financiële tegenprestatie gaat jaarlijks een bedrag van 505 000 euro naar de financiering van de volgende acties, volgens de onderstaande verdeling:
a) wetenschappelijke programma's van Madagaskar ter verbetering van de kennis van de visbestanden met het oog op een duurzaam beheer: 90 000 euro. Deze bijdrage kan, op verzoek van de regering van Madagaskar, bestaan in een bijdrage in de kosten van internationale bijeenkomsten om die kennis te vergroten en het beheer van de visbestanden te verbeteren.
b) steun voor een systeem van toezicht, controle en bewaking van de visserij: 267 000 euro.
c) studiebeurzen en opleidingsstages, steun voor de opleiding van zeelieden: 60 000 euro;
d) bijstand voor de ontwikkeling van de traditionele visserij: 68 000 euro.
e) steun voor het management van waarnemers: 20 000 euro.
3. De onder a), b), d) en e) bedoelde bedragen worden het eerste jaar uiterlijk op 30 september 2004 en het tweede en derde jaar uiterlijk op 30 april aan het voor visserij bevoegde ministerie betaald en overgemaakt op de bankrekeningen van de bevoegde autoriteiten van Madagaskar nadat een gedetailleerde jaarlijkse programmering met een tijdschema en de doelstellingen voor elke doelgerichte actie, bij de Europese Commissie is ingediend. De jaarlijkse programmering moet het eerste jaar uiterlijk op 31 juli 2004 en de daaropvolgende jaren uiterlijk op 28 februari bij de diensten van de Commissie zijn ingediend. Voor het eerste jaar hoeft de programmering evenwel slechts betrekking te hebben op de periode van 21 mei tot en met 31 december 2004.
De Europese Commissie behoudt zich het recht voor het voor visserij bevoegde ministerie te verzoeken alle aanvullende inlichtingen die zij nodig acht, te verstrekken.
4. De onder c) bedoelde bedragen worden betaald aan het voor visserij bevoegde ministerie en op de door dit ministerie aangewezen bankrekeningen gestort naarmate er uitgaven worden gedaan.
5. De bevoegde autoriteiten van Madagaskar doen de Europese Commissie jaarlijks uiterlijk 31 maart van het volgende jaar een verslag toekomen over de aanwending van de financiële middelen die voor de in lid 2 bedoelde acties worden verleend, over de uitvoering van die acties en over de bereikte resultaten. De Europese Commissie behoudt zich het recht voor het voor visserij bevoegde ministerie te verzoeken alle aanvullende inlichtingen te verstrekken. In het licht van de daadwerkelijke uitvoering van de acties en na overleg met de bevoegde autoriteiten van Madagaskar in een vergadering van de gemengde commissie als bedoeld in artikel 9 van de overeenkomst, kan de Europese Commissie de betrokken bedragen herzien.
Artikel 4
Indien de Europese Gemeenschap zou verzuimen de in de artikelen 2 en 3 van dit protocol bedoelde betalingen te verrichten, kan Madagaskar de toepassing van dit protocol schorsen.
Artikel 5
Indien de uitoefening van de visserijactiviteiten in de visserijzone van Madagaskar als gevolg van ernstige omstandigheden, natuurverschijnselen daaronder niet begrepen, onmogelijk is, kan de Europese Gemeenschap na overleg met de andere partij de betaling van de financiële tegenprestatie schorsen.
De betaling van de financiële tegenprestatie wordt hervat zodra de toestand opnieuw normaal is en nadat beide partijen na overleg hebben bevestigd dat de situatie hervatting van de visserijactiviteiten weer toelaat.
De geldigheidsduur van de op grond van artikel 4 van de overeenkomst aan de vaartuigen van de Gemeenschap verleende vergunningen wordt verlengd voor een periode gelijk aan de duur van de schorsing van de visserijactiviteiten.
Artikel 6
De bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Republiek Madagaskar inzake de visserij voor de kust van Madagaskar wordt ingetrokken en vervangen door de bijlage bij dit protocol.
Artikel 7
Dit protocol treedt in werking op de datum van ondertekening.
Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2004.
BIJLAGE
VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE TONIJNVISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP IN DE VISSERIJZONE VAN MADAGASKAR
1. PROCEDURE VOOR HET AANVRAGEN EN DE AFGIFTE VAN VERGUNNINGEN
Het aanvragen en de afgifte van vergunningen op grond waarvan vaartuigen van de Europese Gemeenschap in de wateren van Madagaskar mogen vissen, geschieden als volgt:
a) Via haar vertegenwoordiger in Madagaskar dient de Europese Commissie tegelijk bij de autoriteiten van Madagaskar in:
- voor elk vaartuig een vergunningaanvraag, opgesteld door de reder die op grond van de overeenkomst de visserij wil uitoefenen, en dit uiterlijk op 1 december van jaar voorafgaand aan het jaar waarin de vergunning geldig is. In afwijking van bovenstaande bepaling kunnen reders die niet vóór 1 december een vergunningsaanvraag hebben ingediend, dit in het lopende kalenderjaar uiterlijk 30 dagen vóór het begin van de visserijactiviteiten doen. In dat geval betalen de reders het in totaal op grond van punt 2, onder b), voor het hele jaar verschuldigde visrechten.
- een jaarlijks verzoek om voorafgaandelijke toestemming om de territoriale wateren van Madagaskar binnen te varen; de geldigheidsduur van deze toestemming valt samen met die van de vergunning.
De aanvraag moet worden ingediend op het daartoe door Madagaskar vastgestelde formulier, waarvan het model is opgenomen in aanhangsel 1, en vergezeld gaan van het bewijs van betaling van het voorschot door de reder.
b) De vergunning wordt afgegeven op naam van een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar.
Op verzoek van de Europese Commissie kan de vergunning van een bepaald vaartuig in geval van overmacht evenwel worden vervangen door een nieuwe vergunning op naam van een ander vaartuig met soortgelijke kenmerken als het te vervangen vaartuig. De reder van het te vervangen vaartuig zendt de geannuleerde vergunning via de delegatie van de Europese Commissie naar het voor visserij bevoegde ministerie van Madagaskar.
Op de nieuwe vergunning worden vermeld:
- de datum van afgifte;
- dat die vergunning in de plaats komt van de vergunning voor een ander vaartuig en dat de vergunning van het vorige vaartuig wordt geannuleerd.
Voor de nog resterende looptijd van de vergunning die wordt vervangen, is geen visrecht als bedoeld in artikel 5 van de overeenkomst verschuldigd.
c) De vergunning wordt door de autoriteiten van Madagaskar afgegeven aan de vertegenwoordiger van de Europese Commissie in Madagaskar.
d) De vergunning moet steeds aan boord zijn; vanaf de ontvangst van de kennisgeving van de Europese Commissie aan de autoriteiten van Madagaskar dat het voorschot is betaald, wordt het vaartuig evenwel opgenomen op een lijst van visgerechtigde vaartuigen die aan de met de visserijcontrole belaste autoriteiten van Madagaskar wordt medegedeeld. Een afschrift van de betreffende vergunning, verzonden per fax, kan worden verkregen in afwachting van de ontvangst van de eigenlijke vergunning; dit afschrift wordt aan boord bewaard.
e) De tonijnreders zijn verplicht zich in Madagaskar door een gemachtigde te laten vertegenwoordigen.
f) De autoriteiten van Madagaskar delen vóór de inwerkingtreding van het protocol de delegatie van de Europese Commissie in Madagaskar alle gegevens mede over de voor de betaling van de visrechten en de voorschotten te gebruiken bankrekeningen.
2. GELDIGHEIDSDUUR EN BETALING VAN DE VERGUNNINGEN
a) In afwijking van het bepaalde in artikel 4, lid 4, van de overeenkomst, bedraagt de geldigheidsduur van de vergunningen één kalenderjaar, dat loopt van 1 januari tot en met 31 december. Zij kunnen worden verlengd. Voor het eerste jaar van toepassing van het protocol (van 1 januari tot en met 31 december 2004) is voor vaartuigen die op 1 januari 2004 beschikken over een vergunning die is verleend op grond van het voorgaande protocol dat op 20 mei 2004 afloopt, deze vergunning evenwel geldig tot en met die datum.
b) Het visrecht wordt vastgesteld op 25 euro per ton die in de wateren onder jurisdictie van Madagaskar wordt gevangen. De vergunningen worden afgegeven nadat aan de Schatkist van Madagaskar een voorschot is betaald van 2 800 euro per jaar voor elk vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, van 1 750 euro per jaar voor elk vaartuig voor de visserij met de drijvende beug van meer dan 150 brt en van 1 200 euro per jaar voor elk vaartuig voor de visserij met de drijvende beug van 150 brt of minder. Deze voorschotten komen overeen met de rechten voor respectievelijk 112 ton, 70 ton en 48 ton op jaarbasis in de visserijzone van Madagaskar gevangen vis.
Voor het eerste jaar van toepassing van het protocol (van 1 januari tot en met 31 december 2004) voor vaartuigen die op 1 januari 2004 beschikken over een vergunning die is verleend op grond van het vorige protocol dat op 20 mei 2004 afloopt, bedragen de voorschotten voor de resterende periode van het eerste jaar (van 21 mei tot en met 31 december 2004) evenwel:
- voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 1 720 euro;
- voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug van meer dan 150 brt: 1 091 euro;
- voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug van 150 brt of minder: 735 euro.
3. VANGSTAANGIFTE EN EINDAFREKENING VAN DE VERSCHULDIGDE RECHTEN
a) De vaartuigen die op grond van de overeenkomst in de visserijzone van Madagaskar mogen vissen, moeten hun vangstgegevens via de delegatie van de Europese Commissie in Madagaskar aan het Centrum voor visserijtoezicht ("Centre de Surveillance des Pêches") van Madagaskar meedelen; zij gaan hierbij als volgt te werk:
Voor de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en de vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug wordt een vangstaangifte volgens het model van aanhangsel 2 ingevuld voor elke periode waarin zij in de visserijzone van Madagaskar hebben gevist. De vangstaangiften worden uiterlijk 31 maart van het jaar volgende op dat waarin de vergunningen geldig waren, aan de vorengenoemde bevoegde autoriteiten toegezonden.
De aangiften moeten leesbaar zijn en door de kapitein van het vaartuig zijn ondertekend. Bovendien moeten zij worden ingevuld door alle vaartuigen die een vergunning hebben verkregen, ook als zij niet hebben gevist.
b) De afrekening van de voor een kalenderjaar verschuldigde visrechten wordt uiterlijk 30 juni van het jaar volgende op dat waarin de vergunningen geldig waren, vastgesteld door de Europese Commissie na aftrek van de in punt 2, onder b), vastgestelde voorschotten en visrechten. Deze afrekening van de visrechten wordt opgemaakt aan de hand van de afrekening van de vangsten, die wordt gebaseerd op de vangstaangiften van de reders. De afrekening van de vangsten moet worden bevestigd door wetenschappelijke instituten die bevoegd zijn om de vangstgegevens in de lidstaten van de Europese Gemeenschap te verifiëren, zoals het Institut de Recherche pour le Développement (IRD), het Institut Français de Recherche et d'Exploitation de la Mer (IFREMER), het Spaans Oceanografisch Instituut (IEO) en het Instituto Português de Investigação Marítima (IPIMAR), alsmede het bevoegde instituut van Madagaskar, de Unité Statistique Thonière d'Antsiranana (USTA).
De door de Europese Commissie vastgestelde afrekening van de verschuldigde rechten wordt voor bevestiging toegezonden aan het Centrum voor visserijtoezicht van Madagaskar. Deze instantie beschikt over een termijn van 30 dagen om haar eventuele opmerkingen kenbaar te maken.
Na afloop van deze termijn wordt de afrekening van de verschuldigde rechten aan de reders toegezonden.
Bij betwistingen plegen de partijen overleg in de gemengde commissie als bedoeld in artikel 9 van de overeenkomst om de afrekening van de verschuldigde rechten definitief vast te stellen, waarna deze aan de reders wordt meegedeeld.
Eventuele aanvullende bedragen moeten door de reders aan de voor visserij bevoegde autoriteiten van Madagaskar worden betaald binnen 30 dagen na de kennisgeving van de definitieve afrekening van de verschuldigde rechten.
Wanneer het bedrag van de afrekening van de visrechten kleiner is dan het hierboven in punt 2, onder b), bedoelde voorschot, kan het verschil niet door de reder worden teruggevorderd.
4. COMMUNICATIE
De kapitein meldt het Centrum voor visserijtoezicht van Madagaskar per radio (duplexfrequentie 8755 Tx 8231 Rx USB), telefax (nr. 261 - 20 - 22 49014) of per e-mail ( ) met ontvangstbevestiging, ten minste drie uur van tevoren dat hij voornemens is met zijn vaartuig de visserijzone van Madagaskar binnen te varen dan wel te verlaten.
Wanneer hij voornemens is de betrokken zone binnen te varen, meldt hij de geschatte gevangen hoeveelheden aan boord, of meldt hij dat er geen vangsten aan boord zijn.
Tegelijk met het voornemen om de visserijzone van Madagaskar te verlaten, meldt hij ten slotte de hoeveelheden die naar schatting tijdens het verblijf in de betrokken zone zijn gevangen.
De radiomeldingen moeten plaatsvinden op werkdagen en tijdens de kantooruren van Madagaskar.
Deze voorschriften gelden ook voor vissersvaartuigen uit de Gemeenschap die van plan zijn hun vangsten in een haven van Madagaskar aan te landen.
5. WAARNEMERS
Op verzoek van het voor visserij bevoegde ministerie wordt op de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en de drijvende beug een waarnemer aan boord genomen, die wordt behandeld als een officier. Hoelang de waarnemer aan boord dient te blijven, wordt vastgesteld door het voor visserij bevoegde ministerie, maar in het algemeen zal dit niet langer zijn dan nodig is voor de uitvoering van zijn taak. De werkzaamheden van de waarnemers worden nader omschreven in aanhangsel 3.
De voorwaarden van het verblijf aan boord worden vastgesteld door het voor visserij bevoegde ministerie, vertegenwoordigd door het Centrum voor visserijtoezicht van Madagaskar.
Met het oog op het aan boord nemen van waarnemers stelt de reder of zijn gemachtigde het Centrum voor visserijtoezicht van Madagaskar ten minste twee (2) dagen van tevoren in kennis van de aankomst van het vaartuig in een haven van Madagaskar.
De reder betaalt via zijn gemachtigde aan de regering van Madagaskar (Centrum voor visserijtoezicht van Madagaskar) 20 euro voor iedere dag die een waarnemer aan boord van een vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen of de drijvende beug doorbrengt.
De loodskosten in de haven van aanlanding in Madagaskar zijn voor rekening van de regering van Madagaskar. De kosten van inscheping en ontscheping van de waarnemer buiten het grondgebied van Madagaskar zijn ten laste van de reder. Het aantal aan boord genomen waarnemers bedraagt tot 30 % van het aantal vaartuigen van de Gemeenschap dat op een gegeven tijdstip in de visserijzone van Madagaskar actief is. De verblijfsduur van de waarnemer aan boord van een vaartuig is afhankelijk van de duur van de visreis van het vaartuig in de betrokken zone. Wanneer een vissersvaartuig van de Gemeenschap geen haven in Madagaskar aandoet om een waarnemer aan boord te nemen, wordt deze aan boord gebracht door een patrouillevaartuig van het Centrum voor visserijtoezicht van Madagaskar.
De plaats en de met het aan boord komen van de waarnemer samenhangende vervoerskosten worden in onderling overleg tussen het Centrum voor visserijtoezicht van Madagaskar en de betrokken reder vastgesteld; de kosten komen voor rekening van de reder.
Het overstappen op zee van een waarnemer op een ander vaartuig vindt plaats in onderling overleg tussen de kapitein en het Centrum voor visserijtoezicht van Madagaskar.
Indien de waarnemer zich binnen twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, is de reder automatisch ontheven van de verplichting hem aan boord te nemen. Indien de afvaart van het vaartuig wordt vertraagd, zijn de verblijf- en maaltijdkosten van de waarnemer tot de effectieve inscheping ten laste van de reder.
6. AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN
a) Voor de hele vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en de drijvende beug worden voor de hele duur van de campagne in de visserijzone van Madagaskar ten minste 40 zeelieden uit Madagaskar aangemonsterd. Het loon van deze zeelieden wordt vastgesteld in onderling overleg tussen de gemachtigden van de reders en de betrokkenen. Het omvat een socialezekerheidsregeling.
De aanmonsteringsovereenkomsten worden gesloten tussen de gemachtigden en de betrokken zeelieden.
Uiterlijk op 31 januari van het jaar volgende op dat waarvoor de vergunning gold, moet een gedetailleerde lijst van de zeelieden uit Madagaskar (met hun naam, duur van de aanmonstering, loon, enz.) aan het voor visserij bevoegde ministerie worden toegezonden.
Indien dit aantal van 40 zeelieden voor de hele vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en de drijvende beug niet wordt bereikt, dienen de reders die geen zeelieden hebben aangemonsterd, voor deze niet-aangemonsterde zeelieden een compensatie te betalen die door de bij artikel 9 van de overeenkomst ingestelde gemengde commissie wordt vastgesteld en in verhouding staat tot de duur van de viscampagne in de visserijzone van Madagaskar. Dit bedrag - over te maken naar een rekening waarvan het nummer, met een afschrift aan de delegatie van de Europese Commissie in Madagaskar, aan de gemachtigden wordt medegedeeld - zal worden gebruikt voor de opleiding van vissers uit Madagaskar.
b) De IAO-verklaring over de fundamentele beginselen en rechten op de arbeidsplaats is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op vaartuigen van de EU. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling, alsmede de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.
De arbeidsovereenkomsten van de lokale zeelieden, waarvan de ondertekenende partijen een exemplaar ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers, in samenwerking met de bevoegde plaatselijke autoriteiten. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering. De bezoldiging van de plaatselijke zeelieden mag niet lager zijn dan die welke wordt toegepast voor de bemanningen uit Madagaskar, en mag in geen geval lager zijn dan de normen waarin de IAO voorziet.
Wanneer de werkgever een plaatselijke onderneming is, moet de arbeidsovereenkomst de naam van de reder en de vlaggenstaat vermelden.
Voorts garandeert de reder iedere aangemonsterde plaatselijke zeeman levens- en werkomstandigheden aan boord die vergelijkbaar zijn met die van de zeelieden uit de EU.
7. VISSERIJZONES
De vaartuigen uit de Gemeenschap mogen vissen in alle wateren van Madagaskar buiten 12 zeemijl vanaf de basislijn.
Als het voor visserij bevoegde ministerie besluit experimentele visconcentratie-installaties te plaatsen, stelt het de Europese Commissie en de gemachtigden van de betrokken reders daarvan in kennis, met vermelding van de coördinaten van deze installaties.
Vanaf de dertigste dag na deze kennisgeving mogen vaartuigen zich niet ophouden op minder dan 1,5 zeemijl van deze installaties. Alle afbraak van deze installaties dient onverwijld aan dezelfde partijen te worden gemeld.
8. INSPECTIE VAN EN TOEZICHT OP DE VISSERIJACTIVITEITEN
De vaartuigen met een vergunning laten de ambtenaren van Madagaskar aan wie de inspectie en de controle op de visserijactiviteiten is opgedragen, aan boord komen; zij helpen hen bij het aan boord komen en vergemakkelijken hun de uitoefening van hun taak.
9. SATELLIETVOLGSYSTEEM
Gelet op het feit, enerzijds, dat Madagaskar een satellietvolgsysteem (VMS) heeft ingevoerd voor haar nationale vloot en voornemens is de toepassing ervan op niet-discriminerende wijze uit te breiden tot alle vaartuigen die in haar visserijzone vissen en, anderzijds, dat de vissersvaartuigen uit de Gemeenschap overeenkomstig de Gemeenschapswetgeving sedert 1 januari 2000 overal waar zij actief zijn via satelliet worden gevolgd, is het aan te bevelen dat de bevoegde nationale instanties van de vlaggenstaten en van Madagaskar de vaartuigen die vissen in het kader van de overeenkomst, via satelliet volgen, rekening houdende met hetgeen volgt:
1) Met het oog op de positiebepaling via satelliet hebben de autoriteiten van Madagaskar de coördinaten (lengte- en breedtegraden) van de visserijzone van Madagaskar aan de Gemeenschap meegedeeld (zie tabel I). De bij de tabel behorende kaart is weergegeven in aanhangsel 4.
De autoriteiten van Madagaskar verstrekken deze gegevens in elektronische vorm, uitgedrukt in decimale graden, in het systeem WGS-84 datum.
2) De partijen zullen gegevens uitwisselen inzake de X.25-adressen en de parameters voor de elektronische communicatie tussen hun controlecentra, volgens de voorwaarden die in de punten 4 en 6 worden vastgesteld. Deze gegevens omvatten, voor zover mogelijk, de namen, telefoon-, telex- en faxnummers en de elektronische adressen (IP of X.400) die kunnen worden gebruikt voor de algemene communicatie tussen de controlecentra.
3) De positie van vaartuigen dient te worden bepaald met een foutenmarge van 500 m of minder en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %.
4) Wanneer een in het kader van de overeenkomst vissend vaartuig dat overeenkomstig de geldende Gemeenschapswetgeving via satelliet wordt gevolgd, de visserijzone van de Republiek Madagaskar binnenvaart meldt het controlecentrum van de vlaggenstaat van dat vaartuig de positie ervan met een interval van maximaal 1 uur aan het Centrum voor visserijtoezicht van Madagaskar (lengte- en breedtegraad, koers en snelheid). De berichten worden geïdentificeerd met de vermelding "Positierapport".
5) De in punt 4 bedoelde berichten worden langs elektronische weg in X.25-formaat verstuurd. De transmissie gebeurt in real time en in het formaat dat in aanhangsel II wordt gedefinieerd.
6) Indien de aan boord van een vissersvaartuig aanwezige satellietapparatuur voor permanente positiebepaling onklaar is, deelt de kapitein van het vaartuig zelf te gelegener tijd de in punt 4 bedoelde gegevens aan het controlecentrum van de vlaggenstaat mee. In dat geval dient zolang het vaartuig in de visserijzone van Madagaskar verblijft om 6:00 uur, om 12:00 uur en om 18:00 uur (lokale tijd in Madagaskar) een volledig positierapport te worden doorgeseind. Dit volledige positierapport bevat de elk uur overeenkomstig punt 4 door de kapitein van het vaartuig geregistreerde positierapporten.
Het controlecentrum van de vlaggenstaat of het vissersvaartuig zelf doet deze rapporten onverwijld aan het Centrum voor visserijtoezicht toekomen. De onklaar geraakte apparatuur wordt hersteld of vervangen zodra het vaartuig zijn visreis heeft beëindigd of uiterlijk binnen één maand. Na deze termijn mag het betrokken vaartuigen geen nieuwe visreis ondernemen zolang de apparatuur niet hersteld of vervangen is.
7) De controlecentra van de vlaggenstaten controleren de bewegingen van hun vaartuigen in de wateren van Madagaskar om de 2 uur. Indien de vaartuigen niet volgens de vastgestelde voorwaarden kunnen worden gevolgd, wordt het Centrum voor visserijtoezicht daarvan onmiddellijk in kennis gesteld en wordt de procedure van punt 6 van toepassing.
8) Indien het Centrum voor visserijtoezicht vaststelt dat de vlaggenstaat de bij punt 4 voorgeschreven gegevens niet verstrekt, wordt de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis gesteld.
9) De overeenkomstig deze bepalingen aan de andere partij meegedeelde inlichtingen dienen uitsluitend om de bevoegde instanties van Madagaskar in staat te stellen vaartuigen van de Gemeenschap die in het kader van de visserijovereenkomst tussen de EG en Madagaskar vissen, te controleren en te bewaken. Deze gegevens mogen onder geen beding aan derden worden meegedeeld.
10) De partijen komen overeen alles in het werk te stellen om zo spoedig mogelijk, en uiterlijk 6 maanden na de inwerkingtreding van deze bepalingen, aan de in de punten 4 en 6 gestelde eisen inzake communicatie te voldoen.
11) De partijen komen overeen elkaar op verzoek de gegevens betreffende de gebruikte satellietvolgapparatuur mee te delen, om na te gaan of alle apparatuur compatibel is met de in het kader van deze bepalingen aan de partijen gestelde eisen.
12) De partijen plegen met elkaar overleg over geschillen die zouden rijzen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze bepalingen; dit overleg vindt plaats in de gemengde commissie die is ingesteld bij artikel 9 van de overeenkomst.
Tabel I
Coördinaten (lengte- en breedtegraden) van de visserijzone van Madagaskar
(zie ook de in aanhangsel bijgevoegde geografische kaart)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Tabel II
MEDEDELING VAN VMS-BERICHTEN AAN MADAGASKAR
POSITIERAPPORT
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Tekenset: ISO 8859.1
De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:
- een dubbele schuine streep (//) en een code geven het begin van de transmissie aan,
- een enkele schuine streep (/) fungeert als separator tussen code en data.
De facultatieve gegevens moeten worden opgenomen tussen de header en de tailer.
10. OVERLADING
In geval van overlading dragen vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen de vis die zij zelf niet houden, over aan een bedrijf of instantie dat/die is aangewezen door de voor visserij bevoegde autoriteiten van Madagaskar.
11. DIENSTPRESTATIES
De reders uit de Gemeenschap die in de visserijzone van Madagaskar actief zijn, doen voor de diensten die zij nodig hebben (herstel en onderhoud, goederenbehandeling, bunkeren, ontvangst) bij voorkeur een beroep op verstrekkers uit Madagaskar.
De autoriteiten van Madagaskar bepalen samen met de reders die gebruik maken van de overeenkomst, onder welke voorwaarden de haveninstallaties worden gebruikt.
12. SANCTIES
Overtredingen van de bepalingen van dit protocol en van de wetgeving van Madagaskar worden bestraft overeenkomstig de in Madagaskar geldende wet- en regelgeving.
De Europese Commissie moet binnen 48 uur schriftelijk in kennis worden gesteld van sancties die zijn opgelegd aan vaartuigen van de Gemeenschap en van alle dienstige inlichtingen daaromtrent.
13. PROCEDURE BIJ AANHOUDING
a) Kennisgeving
Het voor visserij bevoegde ministerie van Madagaskar stelt de delegatie van de Europese Commissie en de vlaggenstaat binnen ten hoogste 48 uur schriftelijk ervan in kennis wanneer een vaartuig uit de Gemeenschap dat in het kader van de overeenkomst opereert, in de visserijzone van Madagaskar is aangehouden en verstrekt een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor de aanhouding. De delegatie van de Europese Commissie en de vlaggenstaat worden tevens op de hoogte gehouden van het verloop van de ingeleide procedures en van de getroffen sancties.
b) Afwikkeling van de aanhouding
Overeenkomstig de visserijwetgeving kan de overtreding worden geregeld:
- ofwel via een schikking; het bedrag van de toegepaste geldboete wordt in dat geval bepaald met inachtneming van de in de wetgeving van Madagaskar vastgestelde minimum- en maximumwaarden;
- ofwel langs gerechtelijke weg, indien de zaak niet via een schikking kan worden geregeld, overeenkomstig de wetgeving van Madagaskar.
c) Het vaartuig wordt vrijgegeven en de bemanning gemachtigd om de haven te verlaten zodra:
- bij een schikking, aan de desbetreffende verplichtingen is voldaan, hetgeen moet blijken uit de overlegging van een bewijs van betaling;
- ofwel bij een gerechtelijke procedure, in afwachting van de voltooiing ervan een bankwaarborg is verstrekt, hetgeen moet blijken uit de overlegging van een bewijs van borgstelling.
14. MILIEUBESCHERMING
Ter bescherming van het milieu verbinden de partijen zich ertoe de volgende maatregelen te treffen:
- een verbod op het lozen van koolwaterstof en derivaten daarvan door vaartuigen in de visserijzone van Madagaskar en op het in zee gooien van plastic materialen en huishoudelijk afval;
- bevordering binnen de IOTC van een verantwoorde visserij en de garantie van een rationeel beheer en de instandhouding van de tonijnbestanden;
- een verbod op het vangen van beschermde en verboden soorten zoals walvissen, dolfijnen, schildpadden en zeevogels.
De Europese Commissie deelt iedere onregelmatigheid met betrekking tot het milieu door vaartuigen die in de visserijzone van Madagaskar vissen, mee aan het voor visserij bevoegde ministerie.
Aanhangsel 1
AANVRAAG VAN EEN VISSERIJVERGUNNING
1. Nieuwe aanvraag of verlenging: ......................
2. Naam van het vaartuig en vlag waaronder het vaart: ........................
3. Geldigheidsduur: van ......... tot en met ...........
4. Naam van de reder: ...................
5. Adres en faxnummer van de reder: ....................
6. Naam en adres van de bevrachter, indien verschillend van punt 4 en punt 5: .......................
7. Naam en adres van de officiële vertegenwoordiger op Madagaskar: ...................
8. Naam van de kapitein van het vaartuig: ...............
9. Vaartuigtype: ........................
10. Registratienummer: ......................
11. Externe identificatieletters en -cijfers: ...........
12. Haven en land van registratie: ......................
13. Lengte en breedte over alles van het vaartuig: ......................
14. Bruto- en nettotonnage van het vaartuig: ............
15. Merk en vermogen van de hoofdmotor: .................
16. Vriescapaciteit (ton per dag): ......................
17. Inhoud visruimen (m³): .....................
18. Radioroepnaam en frequentie: ......................
19. Andere communicatie-apparatuur (telex, fax) : .......
20. Visserijhulpmiddelen: .......................
21. Aantal bemanningsleden, volgens nationaliteit: ......
22. Nummer van de visserijvergunning (bij verlenging vergunning bijvoegen): ..................
Ondergetekende,................, verklaart bovenvermelde gegevens geheel naar waarheid te hebben ingevuld.
..........................
(Stempel en handtekening van de reder) (Datum)
Aanhangsel 2
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Aanhangsel 3
WAARNEMERSREGELING
Op vaartuigen voor de visserij op tonijn met de zegen en met de drijvende beug in de visserijzone van Madagaskar die over een vergunning beschikken, wordt een waarnemer van het Centrum voor visserijtoezicht van Madagaskar, in het bezit van een legitimatiebewijs en een zeevaartboekje, aan boord genomen. Hoelang de waarnemer aan boord dient te blijven, wordt vastgesteld door het Centrum voor visserijtoezicht van Madagaskar, maar in het algemeen zal dit niet langer zijn dan nodig is voor de uitvoering van zijn taak.
Tijdens zijn verblijf aan boord:
1. Observeert en registreert de waarnemer de visserijactiviteiten van de vaartuigen in de visserijzone van Madagaskar en stelt hij hierover verslag op;
2. Controleert hij de positie van de vaartuigen die bij visserijactiviteiten betrokken zijn;
3. Verricht hij bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma's;
4. Noteert hij welk vistuig wordt gebruikt;
5. Verzamelt hij vangstgegevens voor de betrokken visserijzone;
6. Zorgt hij ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen;
7. Gaat hij zorgvuldig om met de inventaris en de installaties van het vaartuig, en bewaart hij geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten;
8. Stelt hij over de visreis een verslag op, dat wordt overgelegd aan het Centrum voor visserijtoezicht van Madagaskar en waarvan een afschrift wordt bezorgd aan de delegatie van de Europese Commissie.
De reder of de kapitein van het vaartuig:
1. Staat toe dat de waarnemer aan boord komt om zijn werkzaamheden te verrichten en zo lang als in de aanvraag is vermeld aan boord blijft;
2. Zorgt voor een adequate werkruimte met onder andere een voldoende verlichte tafel;
3. Verstrekt alle gegevens waarover hij beschikt met betrekking tot de visserijactiviteiten in de visserijzone van Madagaskar;
4. Verstrekt de positie van het vaartuig (lengte- en breedtegraad);
5. Verzendt en ontvangt berichten, of staat toe dat deze worden verzonden of ontvangen, met gebruikmaking van de communicatie-apparatuur van het vaartuig;
6. Geeft toegang tot alle delen van het vaartuig waar visserijactiviteiten plaatsvinden en waar vis wordt verwerkt of opgeslagen;
7. Staat toe dat monsters worden genomen;
8. Stelt adequate opslagvoorzieningen voor deze monsters ter beschikking, zonder dat dit ten koste gaat van de opslagcapaciteit van het vaartuig;
9. Verleent medewerking voor het onderzoeken en meten van het vistuig;
10. Staat toe dat monsters en documenten die tijdens het verblijf van de waarnemer aan boord zijn verkregen, worden meegenomen;
11. Zorgt, wanneer de waarnemer langer dan vier uur ononderbroken aan boord blijft, voor verblijf en maaltijden, en behandelt hem als een officier.
AANHANGSEL 4: Visserijzone van Madagaskar
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
FINANCIEEL MEMORANDUM BIJ HET BESLUIT
Beleidsgebied(en): 11. Visserij
Activiteiten: 1103 Internationale visserijovereenkomsten
Benaming van de actie:
Nieuw protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de visserijovereenkomst tussen de Eg en Madagaskar
1. BEGROTINGSPLAATSEN + OMSCHRIJVING(EN)
110301 (ex B78000): "Internationale visserijovereenkomsten"
11010404 (ex B78000A): "Internationale visserijovereenkomsten: administratieve kosten"
2. ALGEMENE CIJFERS
2.1 Totale toewijzing voor de actie (deel B): minimum: EUR 2 411 385 en maximum: EUR 4 762 770 aan vastleggings- en betalingskredieten
2.2 Duur: 2004-2006
2.3 Meerjarenraming van de totale uitgaven:
a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (cf. punt 6.1.1)
in EUR
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
1Als de jaarlijkse vangsten de referentiehoeveelheid overschrijden, wordt de financiële tegenprestatie verhoogd met EUR 75 per ton extra gevangen vis. De financiële tegenprestatie mag evenwel niet meer dan EUR 1 650 000 bedragen.
b) Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (cf. punt 6.1.2)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Subtotaal a+b
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
1Als de jaarlijkse vangsten de referentiehoeveelheid overschrijden, wordt de financiële tegenprestatie verhoogd met EUR 75 per ton extra gevangen vis. De financiële tegenprestatie mag evenwel niet meer dan EUR 1 650 000 bedragen.
c) Financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven (cf. punten 7.2 en 7.3)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
TOTAAL a+b+c
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
1Als de jaarlijkse vangsten de referentiehoeveelheid overschrijden, wordt de financiële tegenprestatie verhoogd met EUR 75 per ton extra gevangen vis. De financiële tegenprestatie mag evenwel niet meer dan EUR 1 650 000 bedragen.
2.4 Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten
X Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering.
|| Dit voorstel vereist een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten,
|| inclusief, in voorkomend geval, een beroep op de bepalingen van de interinstitutionele overeenkomst.
2.5 Financiële gevolgen voor de ontvangsten
X Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van een maatregel)
3. BEGROTINGSKENMERKEN
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
4. JURIDISCHE GRONDSLAG
- - Artikel 37 van het Verdrag, juncto art. 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea;
- - Overeenkomst EG/Madagaskar (Verordening van de Raad 780/86/EG van 24.2.1986)
5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING
5.1 Noodzaak van het communautaire optreden
5.1.1 Nagestreefde doelstellingen
De geldigheidsduur van het aan de Visserijovereenkomst tussen de EG en de Democratische Republiek Madagaskar gehechte protocol loopt op 20 mei 2004 af.
De verlenging moet de reders uit de Gemeenschap in staat stellen de visserijactiviteiten (in het bijzonder op tonijn) in de wateren van Madagaskar voort te zetten onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in het protocol dat na afloop van de van 4 tot en met 8 september 2003 te Antananarivo gehouden onderhandelingen tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en de delegatie van Madagaskar is geparafeerd.
Er zij op gewezen dat het nieuwe protocol op verzoek van Madagaskar, dat van mening was dat sommige technische bepalingen achterhaald waren en dienden te worden herzien¸ op 1 januari 2004 in werking treedt.
Met dit protocol, dat geheel in lijn is met de door de Gemeenschap met bepaalde landen aan de Indische Oceaan gesloten tonijnovereenkomsten, wordt het concept van een verantwoorde en duurzame visserij versterkt en kan een partnerschap worden bevorderd dat is gericht op de naleving van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van het nationale beleid van Madagaskar op het gebied van visserij.
Het algemene doel van de visserijovereenkomst tussen de EG en Madagaskar is een transparant en duurzaam beheer van de visbestanden te bevorderen en op efficiënte wijze bij te dragen aan de ontwikkeling van de nationale economie.
In een context waarin de nationale capaciteit voor exploitatie van de bestanden beperkt is, is de overeenkomst in het gemeenschappelijke belang van de visserijtakken van de lidstaten en Madagaskar. Voorts verschaft de overeenkomst een aanvulling op de communautaire steun aan deze sector uit extra financieringsbronnen (Stabex-middelen). De visserijovereenkomst en de daaraan ten grondslag liggende onderhandelingen gaan verder dan de uitsluitend commerciële aspecten en dragen bij tot een partnerschap dat de ontwikkeling van het handelsverkeer tot doel heeft.
De specifieke doelstellingen van de communautaire steun aan de visserijsector (door middel van de Stabex-instrumenten en steun voor goed bestuur) kunnen als volgt worden samengevat:
- Steun voor de ontwikkeling van visserijplannen op basis van een wetenschappelijke evaluatie van de bestanden van de soorten waarop wordt gevist;
- Actualisering van de regelgeving met betrekking tot de ontwikkeling van de visserij-inspanning en de operationaliteit van het Centrum voor visserijtoezicht;
- Harmonisatie van de visserijprotocollen en transparantie bij de afgifte van de vergunningen voor de verschillende takken van visserij met betrekking tot de hierboven genoemde visserijplannen.
- Institutionele reorganisatie en vergroting van de capaciteit zodat de toekenning van vangstrechten los staat van de controle en de bewaking en een en ander blijft functioneren op basis van de inkomsten uit de visserij.
5.1.2 Genomen maatregelen die onder de evaluatie ex ante vallen
Op basis van gegevens uit verschillende bronnen, verstrekt door DG Ontwikkeling, de delegatie van de Commissie in Antananarivo en de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC), hebben de diensten van DG Visserij een evaluatie verricht van het voorstel tot sluiting, voor de periode 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006, van een nieuw protocol bij de visserijovereenkomst tussen de EG en Madagaskar.
Bij het financieel memorandum is een samenvatting van de evaluatie ex ante gevoegd. De conclusies van deze evaluatie kunnen als volgt worden samengevat:
- Hoewel vanuit budgettair oogpunt en qua vangsthoeveelheden de visserijovereenkomst met Madagaskar een betrekkelijk bescheiden omvang heeft, is zij van essentieel belang voor de particuliere marktdeelnemers van de Gemeenschap, aangezien zij deel uitmaakt van een netwerk van tonijnvisserijovereenkomsten in de Indische Oceaan, dat noodzakelijk is omdat tonijn een over grote afstanden trekkende soort is. De Gemeesnchap heeft vergelijkbare overeenkomsten gesloten met de Seychellen (de belangrijkste overeenkomst met 45 000 ton tonijn), Mauritius en de Comoren. Binnenkort wordt een soortgelijke overeenkomst gesloten met Tanzania en de Commissie is voornemens onderhandelingen te beginnen met Kenya.
- De overeenkomst is tevens van vitaal belang voor de economie van Madagaskar, omdat zij een belangrijke bron van deviezen is en werkgelegenheid schept voor lokale zeelieden, in de verwerkings- en in de bewakingssector.
- Bepaalde visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone van Madagaskar zijn niet geregulariseerd, wat de ontwikkeling van een illegale visserij, met name door vloten van Aziatische oorsprong, verklaart. Zolang deze situatie blijft voortduren, blijft de regering van Madagaskar de uit deze activiteit voortvloeiende deviezen mislopen en loopt zij bovendien het risico dat haar tonijnbestanden worden overbevist. De regering heeft er dus belang bij en heeft de plicht maatregelen te treffen om een betere controle op de visserijactiviteiten in te voeren. De visserijovereenkomst kan ertoe bijdragen deze situatie het hoofd te bieden door maatregelen voor de controle en het toezicht op de buitenlandse vloten te financieren.
5.1.3 Naar aanleiding van de evaluatie ex post genomen maatregelen
Uit de evaluatie ex-post van het protocol 2001-2004 blijkt dat de benuttingsgraad van de vangstmogelijkheden ten aanzien van het aantal vergunningsaanvragen zeer bevredigend is geweest, zowel in de categorie vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen (83,5 %) als in de categorie vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug (ongeveer 75%), zoals is aangegeven in de onderstaande tabel. (De totale in het protocol 1998-2001 vastgelegde vangstmogelijkheden waren: 40 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en 40 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug).
Benuttingsgraad van de tonijnovereenkomst EG/Madagaskar
(aantal vaartuigen)
Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Wat betreft de vangsten moet worden opgemerkt dat in de periode 1998-2000 de vangsten van de communautaire vloot de op basis van de referentiehoeveelheid (83,5 %) berekende hoeveelheid benaderden. Dit wijst op een zeer bevredigende benuttingsgraad van de aan de communautaire marktdeelnemers toegekende vangstmogelijkheden (zie onderstaande tabel).
Benuttingsgraad van de tonijnovereenkomst EG/Madagaskar
(jaarlijkse vangstaangiften in ton - vaartuigen voor de visserij met de zegen en met de drijvende beug)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
De uit wetenschappelijke bron verkregen gegevens geven aan dat de schommelingen in de vangsten voornamelijk te wijten zijn aan het feit dat tonijn een over grote afstanden trekkende soort is.
Met betrekking tot de toestand van de bestanden draagt de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) zorg voor het toezicht op de over grote afstanden trekkende soorten in de Indische Oceaan. Het Wetenschappelijk Comité van de IOTC brengt een advies uit op basis waarvan de IOTC resoluties aanneemt die van toepassing zijn op al haar leden. De EG en Madagaskar zijn lid van de IOTC en als zodanig gebonden aan elke door haar aangenomen resolutie.
Tot op heden heeft de IOTC nog geen resolutie met betrekking tot speciale instandhoudingsmaatregelen geformuleerd voor tonijn of andere over grote afstanden trekkende soorten. De huidige toestand van de bestanden geeft geen aanleiding tot het instellen van TAC's of quota in de betrokken regio.
In 2000 bedroegen de vangsten in de Indische Oceaan voor de meest voorkomende soorten 393 000 ton voor gestreepte tonijn, 304 000 ton voor witte tonijn en 131 000 ton voor grootoogtonijn (828 000 ton in totaal) (bron: verslag van de vijfde vergadering van het Wetenschappelijk Comité van de IOTC, op de Seychellen, van 2 tot en met 6 december 2002). Volgens de wetenschappelijke adviezen kan een referentiehoeveelheid van 11 000 ton in de EEZ van Madagaskar (als vastgesteld in het protocol 2001-2004) noch op nationaal, noch op regionaal niveau een negatief effect hebben op de toestand van de bestanden, aangezien de vangsten van de communautaire vloot in de EEZ van Madagaskar gemiddeld slechts 4 % van de totale vangsten van de communautaire vloot in de Indische Oceaan uitmaken.
Ten slotte is het nodig gebleken in het protocol aanvullende controlebepalingen op te nemen, zodat beter toezicht kan worden gehouden op de visserijactiviteiten van de communautaire en buitenlandse vaartuigen in de visserijzone van Madagaskar.
Hieronder zijn de elementen weergegeven die na de evaluatie ex post in het nieuwe protocol zijn aangepast, onveranderd zijn gebleven of zijn toegevoegd.
- Klassieke elementen
De vangstmogelijkheden, de referentiehoeveelheid, de financiële tegenprestatie, de door de reders te betalen voorschotten en rechten, het beheerssysteem voor de vergunningen en andere technische maatregelen zijn opgenomen in elk protocol dat de Gemeenschap met een derde land sluit; zij zijn het resultaat van onderhandelingen met het partnerland:
- Vangstmogelijkheden: op grond van de beschikbare gegevens en de bevredigende benuttingsgraad van het huidige protocol is besloten in het nieuwe protocol dezelfde vangstmogelijkheden toe te kennen als in het vorige, te weten 40 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en 40 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug.
- Referentiehoeveelheid: deze blijft eveneens ongewijzigd: 11 000 ton per jaar. Het handhaven van de referentiehoeveelheid is gerechtvaardigd, omdat een van de kenmerken van de tonijnvisserij, direct samenhangend met het feit dat tonijn een over grote afstanden trekkende soort is, is dat de vangsten in een bepaald gebied van het ene seizoen tot het andere zeer sterke schommelingen kunnen vertonen.
- Financiële tegenprestatie: het bedrag van de financiële tegenprestatie wordt vastgesteld op 825 000 euro per jaar, waarvan 320 000 euro als financiële vergoeding en 505 000 euro voor doelgerichte acties (zoals in het vorige protocol).
- Door de reders te betalen voorschotten en rechten:
* de door de reders te betalen rechten bedragen, zoals in alle door de Gemeenschap in de regio gesloten overeenkomsten, 25 euro per ton in de visserijzone van Madagaskar gevangen tonijn.
* de voorschotten zijn verhoogd ten opzichte van het vorige protocol: 2 800 euro (in plaats van 2500 euro) per jaar per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, 1 750 euro (in plaats van 1 500 euro) per jaar per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug van meer dan 150 brt en 1 200 euro (in plaats van 1 100 euro) per jaar per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug van 150 brt of minder. Deze voorschotten komen overeen met de rechten voor respectievelijk 112 ton, 70 ton en 48 ton op jaarbasis in de visserijzone van Madagaskar gevangen vis. Het betreft een verhoging van ongeveer 10 % na 3 jaar (2001-2004), wat als redelijk kan worden beschouwd en wat het resultaat is van redelijke onderhandelingen.
- Nieuwe elementen
In het protocol zijn met het oog op een verantwoorde en duurzame visserij nieuwe bepalingen opgenomen. Deze bepalingen hebben met name betrekking op de verbetering van de controle en het toezicht op de communautaire vloot en moeten leiden tot een beter toezicht op alle buitenlandse vloten die in de wateren van Madagaskar vissen:
i) de exclusiviteitsclausule die particuliere vergunningen of andere particuliere regelingen naast de visserijovereenkomst met de Gemeenschap verbiedt;
ii) een gedetailleerde programmering voor de doelgerichte acties, met inbegrip van een tijdschema en de verwachte doelstellingen;
iii) nieuwe aanvullende bepalingen inzake het VMS ter verbetering van het toezicht op de vaartuigen die in de wateren van Madagaskar vissen, met name de bepaling dat elk uur de koers en de snelheid moeten worden doorgegeven;
iv) de sociale clausule die van toepassing is op lokale zeelieden die zijn aangemonsterd op een vaartuig van de Gemeenschap;
v) een hoofdstuk betreffende de sancties die worden opgelegd wanneer de voorschriften van het protocol en de bijbehorende bijlage worden overtreden en
vi) een hoofdstuk betreffende de bescherming van het mariene milieu en beschermde soorten.
- Kosten-batenverhouding voor de Gemeenschap
De belangrijkste kosten voor de EG vloeien voort uit de betaling van de financiële tegenprestatie door de Gemeenschap en de betaling van de vergunningen door de reders van de Gemeenschap aan de autoriteiten van Madagaskar en het voor visserij bevoegde ministerie.
De overeenkomst is voordelig voor de Gemeenschap, aangezien de waarde van de gemiddelde vangsten de kosten van het protocol ruimschoots overtreft. In het nieuwe protocol is bepaald dat de totale kosten (de kosten voor de EG en voor de reders die in het bezit zijn van een vergunning) hetzelfde zijn als in het vorige protocol, namelijk 100 euro per ton gevangen tonijn (zoals in alle door de Gemeenschap in de Indische Oceaan gesloten overeenkomsten).
De financiële tegenprestatie van de Gemeenschap wordt berekend op basis van een deel van deze kosten (75 euro) vermenigvuldigd met de referentiehoeveelheid (75 euro x 11 000 ton = 825 000 euro). Het door de reders te betalen recht wordt gebaseerd op de werkelijk gedane vangsten, vermenigvuldigd met een deel van deze kosten (25 euro). Wanneer de vangsten van de reders van de Gemeenschap in de wateren van Madagaskar in 2004 11 000 ton zouden bedragen (ervan uitgaande dat 100 % van de referentiehoeveelheid wordt benut), zouden de Gemeenschap en de reders dus 825 000 euro, respectievelijk 275 000 euro betalen, ofwel een totaalbedrag van 1 100 000 euro.
De wereldmarktprijs voor gestreepte tonijn is aanzienlijk gedaald in 1999, tot 400 US-dollar in Bangkok. Begin 2000 zijn de prijzen gestegen tot 750 US-dollar per ton.
In 2002 bedroeg de prijs voor witte tonijn 1000 US-dollar per ton. De prijs voor uit de Indische of de Atlantische Oceaan afkomstige witte tonijn is hoger dan die voor witte tonijn uit de Stille Oceaan. Het verschil in prijs is de laatste jaren evenwel kleiner geworden (bron: GLOBEFISH Databank, tuna prices - exports - imports - catches - consumptions, 2002).
Als de 11 000 ton tonijn van het hiervoor gegeven voorbeeld op de markt zouden zijn gebracht, zou dat een prijs van 9 625 000 euro hebben opgeleverd (uitgaande van een gemiddelde van 875 euro per ton). Het voordeel zou dus 8 525 000 euro bedragen, oftewel 7,75 maal het door de Gemeenschap en de reders samen aan Madagaskar betaalde bedrag.
Naast de directe handelswaarde van de vangsten voor de betrokken vaartuigen brengt de overeenkomst ook andere voordelen mee voor de Gemeenschap en voor Madagaskar:
- werkgelegenheid voor lokale en Europese zeelieden op de vaartuigen van de Gemeenschap;
- het multiplicatoreffect op de werkgelegenheid in de havens, de verwerking van de visserijproducten, de industrie, enz. in de Gemeenschap en Madagaskar;
- bijdrage aan de voorziening met vis in de Gemeenschap en voor de bevolking van Madagaskar.
Er zij op gewezen dat in de door de Raad vastgestelde richtsnoeren voor de onderhandelingen over visserijovereenkomsten met de ACS-landen is bepaald dat rekening moet worden gehouden met het belang dat de Gemeenschap erbij heeft om met de betrokken derde landen betrekkingen op visserijgebied aan te knopen of in stand te houden.
- Doelgerichte acties
Met betrekking tot de uitvoering van de doelgerichte acties als bedoeld in artikel 3 van het protocol 2001-2004 is na bestudering van de door de autoriteiten van Madagaskar ingediende jaarlijkse verslagen over de bestedingen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de doelgerichte acties gebleken dat deze bevredigend zijn.
De tot op heden behaalde resultaten kunnen als volgt worden samengevat:
Wetenschappelijke programma's (toegekend bedrag: 240 000 euro): in het kader van dit programma is een reis voor het bestuderen van het beheerssysteem van de visserij in Australië bekostigd. Een eerste tranche van 80 000 euro is vrijgegeven nadat het laattijdig voorgestelde programma in mei 2003 was goedgekeurd. De middelen worden enerzijds toegekend aan de l'Unité Statistique Thonière d'Antsiranana (USTA) om de capaciteit voor het analyseren van de statistieken te verhogen (30 000 euro); anderzijds worden middelen toegekend aan het Nationaal programma voor onderzoek naar de garnaalvisserij (PNRC) voor het financieren van verder onderzoek: seminar over de garnalenbestanden in 2003, een reis voor de bestudering van het beheerssysteem van de garnalenvisserij in Mozambique en een reis voor de bestudering van het beheer van de visserij in Australië. De vergoedingen van het personeel en bepaalde onderzoeksacties worden betaald in aanvulling op de financiering door het Ontwikkelingsfonds voor visserij en aquacultuur (FDHA) en het Franse Ontwikkelingsagentschap (AFD): sociaal-economische aspecten, traditionele visserij, biologie en populatiedynamiek (merken van garnalen, markering van jonge garnalen, toezicht op de bestanden). De geraamde begroting van het PNRC is 210 000 euro.
Toezicht (toegekend bedrag: EUR 801 000): het grootste deel van de financiële middelen is toegekend aan toezicht, dat een van de politieke prioriteiten van het voor visserij bevoegde ministerie is. Het Centrum voor visserijtoezicht is in 1999 opgezet en heeft met behulp van permanente technische bijstand zijn interventiecapaciteit aanzienlijk ontwikkeld. In het programma ter ondersteuning van het centrum is een begroting van 256 000 euro vastgelegd, dat is medegefinancierd door Stabex en het FDHA, op grond van een specifiek protocol dat in april 2002 is ondertekend. Deze programmering is goedgekeurd en men wacht op de overmaking van dit bedrag. Voor de rest van de twee eerste tranches en voor de laatste tranche zal een aanvullende programmering worden vastgesteld, waartoe een voorstel zal worden ingediend vóórdat het protocol afloopt. De patrouilles op zee worden verricht door twee vaartuigen die in 2002 in totaal 217 dagen op zee zijn geweest en 93 vissersvaartuigen hebben gecontroleerd. Andere missies zijn uitgevoerd door snelle boten (4 zodiacs) die behoren bij de bewakingsvaartuigen, en door mobiele brigades. Door middel van toezicht vanuit de lucht kan eveneens een groot aantal vaartuigen worden waargenomen (48 waarnemingen in 6 vluchten). Ten slotte zijn regionale controleambtenaren belast met de controle van de ondernemingen, de boten en de inzamelingsvergunningen. Het satellietvolgsysteem wordt momenteel gebruikt voor ieder vaartuig dat in de visserijsector actief is (traditionele visserij, ondersteunings- en inzamelingsvaartuigen) binnen de wateren onder jurisdictie van Madagaskar, zoals bepaald bij Besluit 1613/2002 van 31 juli 2002. Het centrum beschikt sinds februari 2002 over een Inmarsat M4-terminal om de communicatiecapaciteit te verbeteren, met name op het door de Europese vloot gebruikte X25-netwerk. De op grond van de visserijovereenkomst beschikbaar gestelde middelen worden gebruikt voor investeringen in communicatie- en informatica-apparatuur, om nationale en internationale technische of juridische expertise in te schakelen en om te zorgen voor opleiding voor de functionarissen van het centrum en mensen die in de sector werkzaam zijn. De beschikbare financiële middelen zorgen er eveneens voor dat het centrum kan deelnemen aan missies in het kader van regionale samenwerking. Voor een minimaal systeem van toezicht zijn vanwege de omvang van de EEZ en de uitgestrektheid van het kustgebied evenwel nog aanzienlijke bedragen nodig; de kosten hiervan moeten acceptabel blijven en worden betaald uit de activiteiten van de sector. Het centrum bevindt zich nog in de investeringsfase (overigens is de aankoop van een bewakingsvaartuig gepland) en wordt daarom medegefinancierd door het FDHA en Stabex, die 510 000, respectievelijk 957 000 euro hebben vastgelegd voor het lopende begrotingsjaar.
Traditionele visserij (toegekend bedrag: 210 000 euro): in deze sector heeft men zich gericht op twee zwaartepunten: 1) de aankoop van apparatuur en technische installaties (prauwen, motoren, installatie van een koelruimte, enz.); 2) het opzetten van een partnerschap tussen de inzamelingsbedrijven en traditionele vissers die geïsoleerd zijn en zich ver van de communicatiekanalen bevinden, om ervoor te zorgen dat de visserijproducten de markt bereiken. De middelen zijn gebruikt voor de aankoop van een koelruimte en vistuig en voor het functioneren van de diensten ter ondersteuning van het personeel van het ministerie. De tweede tranche van de financiering van 70 000 euro is vrijgegeven na een voorstel voor een programmering in december 2002. De autoriteiten willen deze middelen nu gebruiken voor het bevorderen van het gebruik van nieuwe vistuigen (in het bijzonder boten van glasvezel ter vervanging van houten prauwen).
Opleiding (toegekend bedrag: 300 000 euro): in oktober 2002 is een voorstel gedaan voor een opleidingsplan. Na goedkeuring daarvan zijn de eerste twee tranches (200 000 euro) overgemaakt. Er zijn opleidingsmodules georganiseerd: het leiden van vergaderingen en terminologie op het gebied van visserij en aquacultuur, toezicht en statistieken, valorisatie en afzet van de visserij- en aquacultuurproducten, zeevisserij en binnenvisserij; hieraan hebben 67 personen deelgenomen. De laatste tranche zal worden betaald ten behoeve van de geplande opleidingen op het gebied van de aquacultuur in zee en op het vasteland, begrotingsbeheer, planning en controle door middel van overzichten.
5.2 Voorgenomen maatregelen en wijze van financiering uit de begroting
In verband met het bijzondere karakter van de tonijnvisserij betaalt de Commissie een forfait dat overeenkomt met de verwachte vangsten in ton (referentiehoeveelheid) die wordt bepaald aan de hand van het gemiddelde van de in de voorgaande jaren geregistreerde vangsten, eventueel aangepast volgens het aantal vaartuigen waarvoor vergunningen worden afgegeven. Indien de vangsten de referentiehoeveelheid overschrijden, betaalt de Gemeenschap een toeslag in evenredigheid met de omvang van de overschrijding, in het andere geval behoudt het derde land het forfait.
In het kader van het nieuwe protocol betaalt - net zoals in het kader van het vorige protocol - de EG een financiële tegenprestatie van 825 000 euro per jaar. Van dit bedrag wordt 60 % (505 000 euro) besteed voor de financiering van doelgerichte acties voor de ontwikkeling van de visserijsector in Madagaskar (financiering van wetenschappelijke programma's, steun voor een systeem van toezicht, controle en bewaking van de visserij, financiering van studiebeurzen en opleidingsstages, ondersteuning van de traditionele visserij, steun voor het management van waarnemers). Deze bedragen worden betaald aan de autoriteiten van Madagaskar nadat een gedetailleerde jaarlijkse programmering, met een tijdschema en de doelstellingen voor elke doelgerichte actie, is ingediend en door haar is bestudeerd en aanvaard. Bij de bestudering van deze programmering wordt met name rekening gehouden met de verenigbaarheid van de verschillende acties met activiteiten op regionaal niveau, zoals het "tuna tagging programme" (gefinancierd door de EG in het kader van het negende regionale indicatieve programma van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF): ongeveer 14 miljoen euro) onder de verantwoordelijkheid van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan.
De hierboven genoemde bedragen voor doelgerichte acties en het bedrag voor de financiële compensatie (320 000 euro per jaar) worden vóór 30 april van elk jaar betaald aan het ministerie van Visserij, respectievelijk gestort op een bij de Schatkist geopende rekening die door de autoriteiten van Madagaskar wordt aangewezen.
5.3 Uitvoering
De uitvoering van het betrokken protocol is een exclusieve bevoegdheid van de Commissie, die daarvoor gebruik zal maken van haar statutair personeel te Brussel en bij de Delegatie in Madagaskar.
6. FINANCIËLE CONSEQUENTIES
6.1 Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)
6.1.1 Financiële steunverlening
Vastleggingskredieten in EUR
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
1Als de jaarlijkse vangsten de referentiehoeveelheid overschrijden, wordt de financiële tegenprestatie verhoogd met EUR 75 per ton extra gevangen vis. De financiële tegenprestatie mag evenwel niet meer dan EUR 1 650 000 bedragen.
6.1.2 Technische administratieve bijstand, ondersteuningsuitgaven en IT-uitgaven (vastleggingskredieten)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode
Vastleggingskredieten in EUR
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(1) Totale minimum- en maximumkosten voor de driejarige looptijd van het protocol.
7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN
7.1. Gevolgen voor de personele middelen
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
7.2 Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.
7.3 Andere uit de maatregel voortvloeiende huishoudelijke uitgaven
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.
(1) Geef aan om welke type comité het gaat, en tot welke groep het behoort.
I. Jaartotaal (7.2 + 7.3) // EUR 35 660
II. Duur van de actie // 3 jaar
III. Totale kosten van de actie (I x II) // EUR 106 980
8. TOEZICHT EN EVALUATIE
8.1 Follow-upsysteem
De vorige protocollen tussen de EG en Madagaskar stonden reeds onder regelmatig toezicht en dit zal ook het geval zijn voor het nieuwe protocol. De benuttingsgraad van de vergunningen wordt van nabij gevolgd en de vangstgegevens worden op gezette tijden verzameld.
De financiële compensatie (320 000 euro per jaar) wordt vóór 30 april van elk jaar gestort op een door de autoriteiten van Madagaskar aangewezen rekening bij de Schatkist. Madagaskar beslist autonoom waarvoor deze compensatie wordt gebruikt.
De bijdragen in de financiering van doelgerichte acties (505 000 euro op jaarbasis) worden in jaarlijkse tranches betaald aan het voor visserij bevoegde ministerie, volgens de verdeling zoals vastgesteld in artikel 3, lid 1, van het protocol. Deze bedragen worden betaald aan de autoriteiten van Madagaskar nadat een gedetailleerde jaarlijkse programmering, met een tijdschema en de doelstellingen voor elke doelgerichte actie, is ingediend en door haar is bestudeerd en aanvaard.
De bijdragen in de financiering van studiebeurzen en opleidingsstages worden betaald naarmate er uitgaven worden gedaan.
Binnen drie maanden na de datum waarop het protocol verjaart, dient telkens een verslag over de besteding van de middelen voor de doelgerichte acties aan de Commissie te worden bezorgd. De Commissie heeft het recht aanvullende inlichtingen te vragen en de betrokken betalingen te herzien in het licht van de daadwerkelijke uitvoering van de voorgenomen acties.
De invoering van de verplichting voor de autoriteiten van Madagaskar om vóór de uitvoering van doelgerichte acties een jaarlijkse programmering in te dienen, stelt de Commissie in staat tot een beter toezicht op de tenuitvoerlegging van deze acties, door deze programmering te vergelijken met de jaarverslagen over de aanwending van de toegewezen financiële middelen.
8.2 Evaluatiewerkwijze en -timing
Voordat de geldigheidsduur van het nieuwe protocol afloopt, zal een evaluatie worden verricht die rekening moet houden met de directe economische indicatoren (vangsten en de waarde van die vangsten), de effectindicatoren (aantal nieuwe en blijvende arbeidsplaatsen en de verhouding tussen de kosten van het protocol en de waarde van de vangsten) en de indicatoren van de impact op het ecosysteem.
9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN
Het betreft hier financiële vergoedingen als rechtstreekse compensatie voor toegekende vangstmogelijkheden; het begunstigde derde land gebruikt deze bedragen naar goeddunken. Over de besteding van bepaalde middelen moet evenwel bij de Commissie verslag worden uitgebracht, op de wijze die in het protocol is vastgesteld. Een jaarverslag over de uitvoering en de bereikte resultaten moet worden overgelegd voor alle in artikel 3 van het protocol bedoelde acties. De Commissie behoudt zich het recht voor, aanvullende inlichtingen omtrent de behaalde resultaten te vragen en de betalingen te herzien in het licht van de daadwerkelijke uitvoering van de acties.
Bovendien moeten de lidstaten met vaartuigen die in het kader van de overeenkomst actief zijn, aan de Commissie de juistheid garanderen van de gegevens die in de meetbrieven van de vaartuigen vermeld zijn, zodat de vergunningsrechten op een zekere grondslag kunnen worden berekend.
Daarnaast moeten de communautaire vaartuigen overeenkomstig het protocol ook vangstaangiften invullen (en deze aan de Commissie en aan de autoriteiten van Madagaskar doen toekomen), die de grondslag vormen voor de definitieve afrekening van de in het kader van het protocol gerealiseerde vangsten en de overeenkomstige vergoedingen.
De technische bepalingen van het nieuwe protocol voorzien in strengere voorschriften voor het melden van gegevens met in verband met de plaatsbepaling per satelliet en met betrekking tot de vangsten die door een voldoende aantal waarnemers aan boord van de vaartuigen van de communautaire vloot moeten worden gecontroleerd.
DOCUMENT DE TRAVAIL DES SERVICES DE LA COMMISSION -
EVALUATION EX-ANTE DE LA PROPOSITION DE CONCLURE UN NOUVEAU PROTOCOLE, POUR LA PERIODE 1ER JANVIER 2004 AU 31 DECEMBRE 2006, A L'ACCORD DE PECHE ENTRE LA C.E. ET MADAGASCAR {COM(2004)218 final}
Introduction
Une évaluation ex ante de la proposition de conclure un nouveau protocole, pour la période du 1er janvier 2004 au 31 décembre 2006, à l'accord de pêche entre la CE et Madagascar a été faite par les services de la DG Pêche, sur base, notamment, des informations recueillies à partir de différentes sources, à savoir celles fournies par la DG DEV, la Délégation de la Commission à Antananarivo, la Commission de Thon de l'Océan Indien (CTOI).
Les acteurs et les parties impliquées sont présentés ci-après :
Présentation des acteurs pris en compte
Acteurs et parties intéressés // Responsabilités et domaine d'intérêt
1. Commission Européenne // Administration de l'accord de pêche avec Madagascar, responsabilité dans le contrôle de la délivrance des licences, de la déclaration des captures et, d'une manière générale, au respect de toutes les dispositions de l'accord et du protocole y annexé ;
Paiement de la contrepartie financière à Madagascar après examen des actions programmées et des résultats acquis ;
Administration de l'assistance technique et autres programmes d'aides à Madagascar (par d'autres DG).
2. Opérateurs de pêche UE // Paiement de licences pour pêcher à Madagascar ;
Opération de flottes de pêches à Madagascar.
3. Industrie de la pêche UE // Importation, transformation et distribution de thon provenant de Madagascar.
4. Pêcheurs UE // Membres des équipages des bateaux européens pêchant dans les eaux malgaches.
5. Dépenses du gouvernement malgache // Dépenses liées aux pêches et aux programmes et projets de pêche à Madagascar ;
Politiques : infrastructures et organisation pour le secteur industriel de la pêche à Madagascar ;
Représentation de Madagascar au niveau régional (notamment au sein de la CTOI) et international ;
Rapport d'activité auprès de la CE et dépenses dans le cadre de l'accord de pêche CE/Madagascar.
6. Revenu du gouvernement malgache // Contrepartie financière versée par la CE et paiement des licences.
7. Secteur de la pêche à Madagascar // Principalement pêche artisanale malgache ;
Pêche industrielle (crevettière) malgache d'intérêts français et japonais ;
Transformation (fumage) et distribution locale ;
Activités de transformation de thon et des crevettes (emballage, congélation) pour l'export en Europe.
8. Services portuaires à Madagascar // Services portuaires (réparations, ravitaillement, approvisionnement en carburant, stockage froid) ;
9. Contrôle et surveillance à Madagascar // Système de suivi par satellite (Vessels Monitoring System), géré par le Centre de surveillance des pêches.
Surveillance par la mer (1 patrouilleur et 6 vedettes).
1. Besoins à satisfaire (à court, moyen et long terme)
L'accord de pêche bilatéral avec Madagascar est à l'origine, en Europe et dans le pays tiers, d'activités économiques importantes, liées non seulement à l'exploitation des ressources halieutiques mais également au développement d'activités associées.
Pour chacun des acteurs précités, les besoins suivants ont été identifiés en rapport avec l'accord de pêche :
Besoins des différents acteurs/parties
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Les besoins à court terme correspondent à des besoins qui existent déjà et qui devraient être pris en compte dans tout accord de pêche. Les besoins à long terme sont ceux qui détermineront l'évolution et le développement du secteur de la pêche à Madagascar à 5-10 ans.
2. Objectifs à atteindre, résultats escomptés et indicateurs nécessaires à leur évaluation
L'accord de pêche avec Madagascar a permis à la CE d'établir des relations stables avec ce pays depuis 1986 dans le domaine de la pêche. L'intérêt pour la Communauté d'entretenir ces relations est évident.
L'accord, qui fait partie d'un réseau d'accords thoniers dans l'Océan Indien, vise à maintenir une présence européenne dans les activités de pêche dans la région et de protéger ainsi les intérêts du secteur européen de la pêche. Il constitue également le cadre nécessaire à l'exploitation durable des ressources de thon dans l'Océan Indien.
Le but du renouvellement du protocole à l'accord de pêche pour une période de 3 ans (1.1.2004 - 31.12.2006) est de permettre aux armateurs communautaires de poursuivre les activités de pêche thonière dans les eaux malgaches.
Le protocole proposé, tout en s'inscrivant dans la lignée des accords thoniers conclus par la Communauté avec certains pays de l'Océan Indien, renforcerait le concept de l'exercice d'une pêche responsable et durable et permettrait de promouvoir une relation de partenariat axée sur le respect des dispositions législatives et réglementaires de la politique nationale de Madagascar en matière de pêche.
Dans un contexte où les capacités nationales d'exploitation des ressources sont limitées, l'accord de pêche procure des intérêts partagés entre les pêcheries des états membres et la République de Madagascar. Il renforce également les appuis communautaires à ce secteur bénéficiant d'autres sources de financement complémentaires (fonds STABEX). L'accord de pêche et la qualité des négociations qui le sous-tendent dépassent les enjeux purement commerciaux et contribuent aux relations de partenariat dont l'objectif global demeure le développement des échanges économiques.
Les objectifs spécifiques des appuis communautaires au secteur de la pêche (au travers des instruments STABEX et appuis à la bonne gouvernance) peuvent être résumés comme suit :
- Appui au développement de plans de pêche fondés sur l'évaluation scientifique des stocks des espèces ciblées ;
- Mise à jour des textes réglementaires en relation avec l'évolution de l'effort de pêche et l'opérationnalité du centre de surveillance des pêches ;
- Harmonisation des protocoles de pêche et transparence dans la délivrance des licences pour les différents types de pêcheries en référence aux plans de pêche ci-dessus mentionnés ;
- Réorganisation institutionnelle et renforcement des capacités, pour une indépendance entre l'octroi de droits de pêche et l'exercice de contrôle et de surveillance, une pérennité du fonctionnement à partir des revenus de la filière pêche.
Le protocole à l'accord de pêche CE/Madagascar proposé devra prendre en compte les objectifs suivants :
Objectifs à prendre en compte dans le nouveau protocole
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
3. Valeur ajoutée de l'intervention communautaire
L'absence d'initiatives communautaires visant à garantir à long terme des activités durables de la flotte de pêche lointaine entraînerait, à moyen terme, la réduction progressive de la flotte communautaire qui passerait non par le déchirage des bateaux mais plus vraisemblablement par un changement de pavillon, au profit notamment de pavillons de complaisance et/ou par la multiplication d'accords de pêche privés.
Dans le cas où des licences privées seraient cédées aux opérateurs par les autorités malgaches, rien ne garantit que la contrepartie financière profiterait au secteur de la pêche du pays tiers et à ses acteurs, sur le modèle des actions ciblées par la Communauté.
Il faut éviter une telle situation qui entraînerait une réduction substantielle du rôle de la politique communautaire dans les pêcheries extérieures et la disparition de la pêche lointaine européenne, ce qui, à son tour réduirait la capacité de la Communauté à honorer et à mettre en oeuvre les engagements qu'elle a pris au niveau international.
4. Risques et options alternatives
La mise en place d'un nouveau protocole de pêche s'accompagne forcément d'un certain nombre de risques. Le tableau suivant résume ces risques et suggère des mesures à mettre en place pour tenter de les contrôler.
Risques liés aux propositions et options alternatives
Risques // Options alternatives
Fraude : les revenus de Madagascar (montants destinés au financement des actions ciblées et redevances des armateurs) ne sont pas alloués comme convenu. // Améliorer le suivi par la CE des revenus et des dépenses.
Introduire une programmation annuelle ou pluri-annuelle préalable aux actions financées, suivie par un examen à posteriori des résultats.
Les flottes asiatiques continuent d'ignorer les licences et autres contrôles. // Améliorer les activités de contrôle des patrouilles ou aérien et renforcer le suivi par satellite (VMS - Vessels Monitoring System) ;
Faire appliquer les lois et les réglementations malgaches par la poursuite, les amendes, la confiscation des équipements.
Les pêcheurs artisanaux continuent d'être marginalisés, leur part des captures et leur revenu n'augmentent pas. // Financer des mesures en leur faveur.
Manque d'investissement (local ou étranger) dans les opérations de valeur ajoutée locale.
// Encourager les flottes étrangères d'utiliser les facilités portuaires locales ;
Revoir les lois et les initiatives en faveur de l'investissement ;
Revoir le facteur coût (eau, électricité...).
La responsabilité pour ces options incombera principalement à la CE et au gouvernement malgache.
5. Leçons tirées des expériences précédentes
L'évaluation ex-post du protocole 2001-2004 montre que l'utilisation des possibilités de pêches en termes des licences a été très satisfaisante tant pour la catégorie des thoniers senneurs (environ 83,5 %) que pour la catégorie des palangriers de surface (environ 72,5%), comme le démontre le tableau ci-dessous. (Les possibilités de pêche totales inscrites dans le protocole 1998-2001 correspondent à 40 thoniers senneurs et 40 palangriers de surface).
Utilisation de l'accord thonier CE/Madagascar
(nombre de navires)
Thoniers senneurs
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Palangriers de surface
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Du point de vue des captures, il est à signaler que, pendant la période 1998-2000, le taux de captures de la flotte communautaire est proche du taux calculé sur le tonnage de référence (83,5 %). Ceci indique une utilisation très satisfaisante des possibilités octroyées aux opérateurs communautaires (voir tableau ci-dessous).
Utilisation de l'accord thonier CE / Madagascar
(captures annuelles déclarées, en tonnes - senneurs et palangriers)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Les informations fournies par les sources scientifiques indiquent que la fluctuation en termes de captures est due principalement au caractère migratoire des stocks de thon.
En ce qui concerne l'état des stocks, le suivi des espèces migratoires dans l'Océan Indien est assuré par la Commission de Thon de l'Océan Indien (CTOI). Le Comité scientifique de la CTOI délivre des avis, sur base desquels la CTOI adopte des résolutions, applicables à tous ses membres. La CE et Madagascar sont membres de la CTOI et de ce fait liés à toute résolution adoptée par celle-ci.
A ce jour aucune résolution concernant des mesures particulières de conservation n'a été formulée par la CTOI sur le thon ou sur d'autre espèce migratoire. La situation actuelle des stocks ne nécessite pas la mise en place de TAC ou quotas dans la région en question.
Les captures dans l'Océan Indien pour l'année 2000 pour les espèces les plus fréquentées étaient de 393.000 tonnes pour le listao, de 304.000 tonnes pour le albacore et de 131.000 tonnes pour le patudo (828.000 tonnes en total) (source : rapport de la 5ème session du Comité scientifique de la CTOI, Seychelles, 2-6 décembre 2002). Un tonnage de référence de 11.000 tonnes dans la ZEE malgache (tel que prévu au protocole 2001-2004) ne peut, sur base des avis scientifiques, avoir d'impact négatif sur l'état de ressources, ni au niveau national ni au niveau régional, étant donné que le taux de capture de la flotte communautaire dans la ZEE de Madagascar ne représente en moyenne qu'environ 4% des captures totales de la flotte communautaire dans l'Océan Indien.
Enfin, il a été constaté un besoin d'insérer dans le protocole des dispositions de contrôle complémentaires, qui assureraient un meilleur suivi des activités de pêche des navires communautaires et étrangers dans la zone de pêche malgache.
Les éléments modifiés, restés inchangés ou insérés dans le nouveau protocole suite à l'évaluation ex post sont présentés ci-après.
- Eléments classiques
Les possibilités de pêche, le tonnage de référence, la contrepartie financière, les avances et redevances des armateurs, le système de gestion des licences et d'autres mesures techniques, font partie de tous les protocoles que la Communauté conclue avec des pays tiers et sont le résultat d'une négociation avec le pays partenaire :
- Possibilités de pêche : sur base des informations disponibles et de l'utilisation satisfaisante du protocole existant, il est prévu, d'accorder dans le nouveau protocole les mêmes possibilités de pêche que précédemment, à savoir 40 thoniers senneurs et 40 palangriers de surface.
- Tonnage de référence : reste également le même : 11.000 tonnes par an. Le maintien du tonnage de référence est justifié, car une caractéristique de la pêche thonière, directement liée au caractère hautement migratoire du thon, est que le niveau des captures dans une zone déterminée peut connaître des fluctuations très importantes d'une campagne de pêche à l'autre.
- Contrepartie financière : Le montant de la contrepartie financière est fixé annuellement à 825.000 euros, dont 320.000 euros de compensation financière et 505.000 euros pour les actions ciblées (comme dans le protocole précédent).
- Avances et redevances des armateurs :
* les redevances des armateurs se montent à 25 EUR par tonne de thon capturé dans la zone de pêche malgache, comme dans tous les accords conclus par la Communauté dans la région ;
* les avances ont été augmentées par rapport au protocole précédent : 2.800 EUR (au lieu de 2.500 EUR) par an par thonier-senneur, 1.750 EUR (au lieu de 1.500 EUR) par an par palangrier de surface de plus de 150 TJB et 1.200 EUR (au lieu de 1.100 EUR) par an par palangrier de surface égal ou inférieur à 150 TJB. Ces montants anticipatifs correspondent respectivement aux droits dus pour 112 tonnes, 70 tonnes et 48 tonnes de captures annuelles dans la zone de pêche malgache. Il s'agit d'une augmentation d'environ 10 % après 3 ans (2001-2004) qui peut être considérée comme modérée et qui est la conséquence d'une négociation raisonnable.
- Nouveaux éléments
De nouvelles dispositions ont été introduites dans un souci de pêche responsable et durable. Ces dispositions visent notamment à renforcer le contrôle et la surveillance de la flotte communautaire, et entraîneraient un meilleur suivi de toutes les flottes étrangères opérant dans la zone de pêche malgache :
i) la clause exclusive, qui interdit l'existence parallèle à l'accord de pêche communautaire de licences privées ou d'autres arrangements privés ;
ii) une programmation détaillée pour les actions ciblées avec l'inclusion d'un échéancier et des objectifs escomptés ;
iii) des nouvelles dispositions complémentaires sur le VMS renforçant le contrôle des navires opérant dans les eaux malgaches, notamment la transmission toutes les heures avec cap et vitesse ;
iv) la clause sociale applicable aux marins locaux embarqués sur les navires communautaires ;
v) une section sur les sanctions imposées pour les infractions aux dispositions du protocole et de son annexe, et
vi) une section relative à la protection de l'environnement marin et a celle des espèces protégées.
- Actions ciblées
En ce qui concerne la réalisation des actions ciblées prévues à l'article 3 du protocole 2001-2004, après examen des rapports d'utilisation annuelles présentés par les autorités malgaches quant à la réalisation des objectifs des actions ciblées, il s'avère que ces derniers sont satisfaisants.
Les résultats obtenus jusqu'ici peuvent être résumés comme suit :
Programmes scientifiques (dotation EUR 240 000) : Un voyage d'étude sur le système de gestion des pêcheries en Australie a été financé sur ce programme. Une première tranche de 80 000 euros a été débloquée, suite à l'approbation du programme proposé tardivement en mai 2003. Les fonds seront alloués d'une part : à l'Unité Statistique Thonière d'Antsiranana (USTA) pour renforcer les capacités d'analyse des statistiques avec un budget de 30 000 euros ; d'autre part au Programme National de Recherche crevettière (PNRC) pour financer la valorisation de la recherche : séminaire sur l'aménagement de la ressource crevettière 2003, mission d'étude du système de gestion crevettière au Mozambique, mission d'étude sur la gestion des pêcheries en Australie. Les indemnités du personnel et certaines actions de recherche seront prises en charge, en complément des financements FDHA et AFD : socio-économie, pêche traditionnelle, biologie et dynamique des populations (marquage de crevettes, marquage de juvéniles, suivi des stocks). Le budget prévisionnel du PNRC est de 210 000 euros.
Surveillance (dotation EUR 801.000) : Le volet surveillance est le plus important en termes de dotation financière et représente une des priorités politiques du Ministère en charge des Pêches. Le Centre de Surveillance des Pêches est créé depuis 1999 et a considérablement développé ses capacités d'intervention avec le concours d'une assistance technique permanente. Un budget de 256 000 est engagé dans le programme d'appui au fonctionnement du Centre, co-financé sur fonds STABEX et FDHA, dans les termes d'un protocole spécifique signé en avril 2002. Cette programmation a été approuvée et le versement de ce même montant est attendu. Les reliquats des deux premières tranches ainsi que celui de la dernière tranche feront l'objet d'une programmation complémentaire qui sera proposée avant la date d'expiration du protocole. Les patrouilles en mer sont assurées par 2 navires qui ont totalisé 217 jours de mer et contrôlé 93 navires de pêche en 2002. D'autres missions sont assurées par les unités rapides (4 zodiacs) rattachées aux navires de surveillance ainsi que par les brigades mobiles. La surveillance aérienne permet également d'observer un grand nombre de navires (48 observations pour 6 survols). Enfin des agents de surveillance régionaux sont chargés de contrôler les établissements, les embarcations et les permis de collecte. Le système de suivi par satellite est à présent généralisé pour tout navire opérant dans le secteur de la pêche (pêche artisanale, navires d'appui et de collecte) à l'intérieur des eaux sous juridiction malagasy par arrêté 1613/2002 du 31 juillet 2002. Le centre dispose depuis février 2002 d'un terminal Inmarsat M4 pour renforcer ses capacités de communication, en particulier sur le réseau X25 utilisé par la flotte européenne. Les fonds de l'accord de pêche sont utilisés pour les investissements en matériel de communication et matériel informatique, pour mobiliser des expertises techniques ou juridiques nationales et internationales et pour assurer la formation des agents du centre ainsi que celle des professionnels du secteur. Les moyens financiers mis à disposition permettent également la participation du Centre à des missions de coopération régionale. La taille de la ZEE et l'étendue de la zone côtière nécessitent cependant des financements encore importants pour un système minimum de surveillance, dont le coût de fonctionnement resterait supportable et pris en charge sur le fonctionnement de la filière. Le Centre est encore dans une phase d'investissement (l'acquisition d'un navire de surveillance est d'ailleurs envisagée) et bénéficie ainsi de cofinancements FDHA et STABEX engagés respectivement pour l'exercice en cours, à hauteur de 510 000 et 957 000 Euros.
Pêche traditionnelle (dotation EUR 210.000) : Ce volet est développé sur deux axes : 1) achat d'équipement et installations techniques (pirogues, moteurs, installation d'une chambre froide etc.) ; 2) mise en place d'un système de partenariat entre des sociétés de collecte et des pêcheurs traditionnels, isolés et écartés des axes de communications, pour assurer l'écoulement des produits de la pêche vers les marchés. Les fonds ont été utilisés pour l'acquisition d'une chambre froide et d'engins de pêche, et pour le fonctionnement des services d'appui du personnel du Ministère. La deuxième tranche de financement de 70 000 euros a été débloquée suite à la programmation proposée en décembre 2002. Les autorités souhaitent à présent utiliser ces fonds pour promouvoir l'utilisation de nouveaux engins de pêche (en particulier les embarcations en fibre de verre en substitution aux pirogues en bois).
Formation (dotation EUR 300.000) : Un plan de formation a été proposé en octobre 2002. Son approbation a donné lieu au versement des deux premières tranches de 200 000 euros. Des modules de formation ont été organisés : animation de réunion et terminologies appliquées à la pêche et l'aquaculture, surveillance et statistiques, valorisation et commercialisation des produits de pêche et d'aquaculture, pêche maritime et continentale, auxquels ont participé 67 personnes. Le versement de la dernière tranche est prévu afin de dispenser les formations prévues en aquaculture marine et continentale, en gestion budgétaire, planification et contrôle par la mise en place de tableaux de bord.
En résumé, les leçons suivantes peuvent être tirées de l'évaluation ex post du protocole précédent, et ont été considérées dans la conception du nouveau protocole :
- Il n'y a pas lieu de modifier dans le nouveau protocole les possibilités de pêche. Le tonnage de référence, et la compensation financière à la charge du budget de l'UE, restent donc au même niveau.
- En ce qui concerne la réalisation des actions ciblées prévues au protocole 2001-2004, après examen des rapports d'utilisation annuelles présentés par les autorités malgaches quant à la réalisation des objectifs escomptés, il s'avère que ces derniers sont satisfaisants. Toutefois, un meilleur suivi depuis la phase de leur planification pourrait être envisagé.
- Les mesures de contrôle et de surveillance de la pêche dans la ZEE malgache étaient insuffisantes jusqu'en 1998, quand un système de surveillance par satellite (le seul opérationnel actuellement dans l'Océan Indien) a été mis en oeuvre. Depuis lors la pêche illégale a été réduite. Toutefois, un renforcement des autres moyens complémentaires de surveillance serait nécessaire.
- Le manque de données sur les activités de pêche à Madagascar rend difficile la mesure exacte des activités et des résultats du secteur de la pêche.
6. Éléments liés aux aspects coût-efficacité
En ce qui concerne les aspects coût-efficacité de l'accord, les principaux coûts pour la CE sont dus aux paiements de la contrepartie financière de la part de la Communauté et aux paiements des licences par les armateurs communautaires en faveur du gouvernement malgache et du ministère chargé des pêches.
L'accord est bénéficiaire pour la Communauté dans la mesure où le niveau moyen des captures dépasse largement le coût du Protocole. Au sein du nouveau protocole, il est prévu de maintenir le même coût global (incluant le coût pour la CE et celui pour les armateurs utilisateurs des licences) que dans le protocole précédent, à savoir un coût unitaire pour chaque tonne de thon capturée équivalent à 100 EUR (comme dans tous les accords conclus par la Communauté dans l'Océan indien).
La contrepartie financière de la Communauté sera calculée sur base d'une fraction de ce coût (75 EUR) multiplié par le tonnage de référence (75 EUR x 11.000 tonnes = 825.000 EUR). La redevance des armateurs sera basée sur les captures réelles effectuées multipliées par une fraction de ce coût (25 EUR). Ainsi, dans l'hypothèse où les captures des armateurs communautaires dans les eaux malgaches pour l'année 2004 se montent à 11.000 tonnes (utilisation fictive de 100 % du tonnage de référence) la Communauté payerait 825.000 EUR et les armateurs 275.000 EUR, soit un total de 1.100.000 EUR.
Les prix pour le listao dans le marché mondial a eu une baisse importante en 1999, pour atteindre les US$ 400/tonne à Bangkok. Les prix ont vu une hausse début 2000 : US$ 750/tonne.
Le prix pour l'albacore était de US$ 1000/tonne en 2002. Le prix de l'albacore originaire de l'Océan Indien ou de l'Atlantique est plus élevé que l'albacore du Pacifique. Toutefois, l'écart du prix a diminué ces dernières années (source : GLOBEFISH Databank, tuna prices - exports - imports - catches - consumptions, 2002).
Si, dans l'exemple précédent, les 11.000 tonnes de thon avaient été commercialisées, elles auraient atteint un prix de 9.625.000 EUR (en prenant comme prix moyen 875 EUR par tonne). Il en résulte que le bénéfice aurait été de 8.525.000 EUR, soit 88,6 % par rapport au coût du thon payé à Madagascar par la Communauté et par les armateurs ensemble.
En plus de la valeur commerciale directe des captures pour les navires concernés, l'accord apporte d'autres bénéfices pour la Communauté et pour Madagascar :
- création de postes d'emploi pour des marins locaux et européens sur les navires communautaires ;
- l'effet multiplicateur sur l'emploi sur les ports, dans la transformation des produits de pêche, l'industrie etc. à la Communauté et à Madagascar ;
- contribution à l'approvisionnement du poisson dans la Communauté et pour la population malgache.
Par ailleurs, les orientations définies par le Conseil concernant la négociation des accords de pêche avec les pays ACP précisent la nécessité de prendre en compte l'intérêt de la Communauté à maintenir ou à établir des relations en matière de pêche avec les pays concernés.
7. Système de suivi et évaluation dans le future
Un suivi régulier existait déjà pour les protocoles précédents entre la CE et Madagascar et est aussi prévu dans le cadre du nouveau protocole. L'utilisation des licences est étroitement suivie et des données sur les captures sont régulièrement collectées. Pour ce qui concerne les actions ciblées, une programmation annuelle détaillée, incluant un échéancier et les objectifs escomptés de chacune des ces actions, doit être présenté par le pays partenaire qui sera examiné par la Commission avant que les paiements soient effectués. En plus, la CE et Madagascar peuvent se réunir pour toute question concernant la mise en oeuvre du protocole, à tout moment, dans le cadre d'une commission mixte afin de veiller à la bonne application du protocole.
Quant à l'évaluation, avant l'expiration du nouveau protocole au 31 décembre 2006, celui-ci sera soumis à une évaluation qui devra tenir compte à la fois des indicateurs économiques directs (captures et valeur des captures), des indicateurs de l'incidence (nombre d'emplois créés et maintenus et relation entre le coût du protocole et la valeur des captures) et des indicateurs de l'impact sur l'écosystème.
Conclusions
- Même si du point de vue budgétaire et du volume des captures, l'accord de pêche avec Madagascar reste relativement modeste, son importance pour les opérateurs privés communautaires est essentielle en raison de son appartenance à un réseau d'accords de pêche de type thonier dans l'Océan indien, réseau rendu nécessaire par le caractère hautement migratoire du thon. Ainsi, la Communauté a passé des accords du même type avec les Seychelles (accord le plus important avec 45 000 tonnes de thon), Maurice et les Comores. Un accord équivalent devrait être conclu prochainement avec la Tanzanie et la Commission envisage d'ouvrir des négociations avec le Kenya.
- Cet accord est également vital pour l'économie malgache, car il constitue une source importante de devises, et crée des postes d'emploi des marins locaux, dans le secteur de la transformation et de la surveillance.
- Les activités de pêche dans la Zone Exclusive Economique de Madagascar sont dans une certaine mesure non régulées, ce qui explique le développement d'une pêche illégale notamment de la part des flottes asiatiques en particulier. Tant que cette situation se maintiendra, le gouvernement de Madagascar continuera à voir lui échapper les rentrées de devises découlant de cette activité et cours aussi le risque d'une surexploitation de ses stocks de thon. Le gouvernement a donc un intérêt et il est de son devoir de prendre des mesures pour imposer un meilleur contrôle des activités de pêche. L'accord de pêche pourrait contribuer à la lutte contre cette situation en finançant des mesures de contrôle et de surveillance des flottes étrangères.
Tous ces facteurs partagent un intérêt dans la mise en place d'un nouveau protocole qui reconnaisse les besoins de chacun.