Voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 2001/131/EG houdende afsluiting van de overlegprocedure met Haïti in het kader van artikel 96 van de partnerschapsovereenkomst ACS-EG
Voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 2001/131/EG houdende afsluiting van de overlegprocedure met Haïti in het kader van artikel 96 van de partnerschapsovereenkomst ACS-EG
Voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 2001/131/EG houdende afsluiting van de overlegprocedure met Haïti in het kader van artikel 96 van de partnerschapsovereenkomst ACS-EG /* COM/2004/0454 def. */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Besluit 2001/131/EG houdende afsluiting van de overlegprocedure met Haïti in het kader van artikel 96 van de partnerschapsovereenkomst ACS-EG
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
Sinds de gemanipuleerde verkiezingen van 2000 hebben de EU en andere belangrijke donors in het Caraïbisch gebied besloten hun hulp aan Haïti te heroverwegen, te wijzigen of te staken, daar geoordeeld werd dat de democratische beginselen en de beginselen van de rechtsstaat in dat land niet werden geëerbiedigd. De gedeeltelijke of volledige schorsing van de hulp werd toen als het beste instrument van de internationale gemeenschap beschouwd om de Haïtiaanse autoriteiten tot rede te brengen en hen te dwingen nieuwe vrije en eerlijke verkiezingen uit te schrijven.
Daar de situatie in Haïti niet in overeenstemming werd geacht met de democratische beginselen van de Overeenkomst van Cotonou, heeft de Raad van de Europese Unie op 29 januari 2001 besloten, overeenkomstig artikel 96, lid 2, onder c), van de Overeenkomst van Cotonou, passende maatregelen te nemen betreffende de heroriëntatie van onze samenwerking met Haïti. Volgens deze "passende maatregelen" wordt de EG-steun aan Haïti gedeeltelijk geschorst (geen directe begrotingssteun aan de Haïtiaanse regering), geen notificatie van de middelentoewijzing uit het 9e EOF (EUR 239 miljoen), terwijl de resterende middelen uit het 8e EOF (EUR 84,4 miljoen) opnieuw werden toegewezen om rechtstreeks ten goede te komen aan de Haïtiaanse bevolking. Maatregelen ter versterking van maatschappelijke structuren en de particuliere sector, ter ondersteuning van het democratiseringsproces, ter bevordering van de rechtsstaat, ter bestrijding van de armoede, humanitaire hulp en noodhulp werden voortgezet. De EU heeft de normalisering van haar betrekkingen met Haïti afhankelijk gesteld van de voorwaarden en maatregelen die zijn opgenomen in Resolutie 822 van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) betreffende de organisatie van vrije en eerlijke verkiezingen.
Het Besluit van 2001 werd op 21 januari 2002 bij Besluit 2002/131/EG herzien en verlengd, op 10 januari 2003 bij Besluit 2003/53/EG en op 22 december 2003 bij Besluit 2003/916/EG. Het huidige besluit vervalt op 31 december 2004 en de daarin vervatte maatregelen moeten binnen zes maanden worden heroverwogen. Door de recente politieke ontwikkelingen in Haïti moet de algemene situatie van onze samenwerking met dat land opnieuw in haar geheel worden bekeken.In februari 2004 is de situatie in Haïti sterk achteruitgegaan met een aanzienlijke escalatie van geweld en bloedvergieten die uiteindelijk leidde tot het aftreden en het vertrek uit het land van President Aristide op 29 februari 2004. De opperrechter van het Hooggerechtshof van Haïti, Boniface Alexandre, werd op 29 februari 2004 beëdigd als interimpresident overeenkomstig de Haïtiaanse grondwet. Een Interimzakenkabinet, met aan het hoofd Gerard Latortue, werd op 17 maart 2004 beëdigd. In overeenstemming met het CARICOM/OAS-programma heeft de interimregering beloofd dat binnen 18 maanden vrije en eerlijke verkiezingen in drie fasen zullen worden gehouden: eerst plaatselijke verkiezingen in de lente van 2005, vervolgens parlementaire verkiezingen in de zomer van 2005 en tenslotte presidentiële verkiezingen in de herfst van 2005. De Interimregering van Haïti heeft beloofd meer prioriteit te geven aan het herstel van een klimaat van veiligheid en vertrouwen in het land. De omzetting van deze belofte in concrete maatregelen wordt cruciaal geacht voor het herstel van de democratie in het land.
Bij een VN-Resolutie van 29 februari 2004 en van 30 april 2004 werd respectievelijk de inzet goedgekeurd van Multinationale Interimtroepen en vervolgens, op 1 juni, van Stabilisatietroepen onder Braziliaans leiderschap om de veiligheidssituatie te stabiliseren en de interimregering bij het democratiseringsproces te steunen.
Internationale donoren en de interimregering zijn overeengekomen samen een behoeftenevaluatie op te stellen (Interimsamenwerkingskader) om de prioriteiten van het land op korte en middellange termijn vast te stellen. De Europese Commissie speelt hierbij een leidende rol. De uiteindelijke resultaten van de multidonorevaluatie en de verbintenissen van de donors zullen worden bekendgemaakt op een conferentie in juli 2004 waar een zorgvuldig berekend en gecoördineerd nationaal wederopbouwprogramma zal worden gepresenteerd.
Op aanbeveling van de Werkgroep Latijns-Amerika van de Raad hebben op 12 mei 2004 in Brussel besprekingen plaatsgevonden tussen de heer Nielsen, lid van de Commissie, en Interim Eerste Minister Latortue. Bij schrijven van 25 mei 2004 [1] bevestigde de Eerste Minister Latortue de beloftes van de Haïtiaanse interimregering om weer te komen tot een grondwettelijk democratisch bestuur, en dat binnen 18 maanden in drie fasen vrije en eerlijke verkiezingen zouden plaatsvinden: eerst plaatselijke verkiezingen in de lente van 2005, vervolgens parlementaire verkiezingen in de zomer van 2005 en tenslotte presidentiële verkiezingen in de herfst van 2005.
[1] Bijgevoegd.
De Europese Unie moet over de nodige middelen beschikken om in deze situatie passend te kunnen reageren. Zij dient het Haïtiaanse volk en de Haïtiaanse regering bij te staan door steun aan ontwikkelingsactiviteiten ten gunste van de bevolking die in het Interimsamenwerkingskader zijn omschreven. Wij dienen ook middelen te verstrekken om het democratiseringsproces te steunen, met name door hulp bij de organisatie van de verkiezingen. Tenslotte moet in de passende maatregelen ook tot uiting komen dat de Commissie democratie, mensenrechten en de rechtsstaat van essentieel belang acht (zoals ook uit de Overeenkomst van Cotonou blijkt) en moet de Haïtiaanse regering een duidelijk signaal worden gegeven dat wij het democratiseringsproces steunen maar erop zullen toezien dat het daarvoor vastgestelde tijdschema in acht wordt genomen. De terugkeer naar een volledige samenwerking zal dus samenlopen met een terugkeer naar een volledig democratische orde overeenkomstig de beloftes van de regering inzake vrije en eerlijke verkiezingen in 2005.
Daarom wordt voorgesteld de passende maatregelen als volgt te herzien:
1. de toewijzing van de resterende middelen van het 8e EOF ten behoeve van programma's die de Haïtiaanse bevolking rechtstreeks ten goede komen, ter versterking van de maatschappelijke structuren en de particuliere sector en ter ondersteuning van het democratiseringsproces, de bevordering van de rechtsstaat en de verkiezingen, wordt voortgezet. Ook kunnen maatregelen worden genomen die in het Interimsamenwerkingskader dat in nauwe samenwerking tussen de interimregering, maatschappelijke organisaties en de belangrijkste donoren is opgesteld als prioriteiten op korte en middellange termijn zijn aangeduid;
2. de toekenning van middelen uit het 9e EOF zal worden bekendgemaakt bij de publicatie van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3. met de Nationale Ordonnator zullen besprekingen worden gevoerd over de programmering van de middelen van het 9e EOF om te komen tot de opstelling van een Nationaal Strategiedocument en een Nationaal Indicatief Programma. Bij het bepalen van de strategie zal rekening worden gehouden met de resultaten van het Interimsamenwerkingskader.
4. het Nationaal Indicatief Programma zal worden ondertekend met de nieuwe democratisch gekozen regering van Haïti na de nationale verkiezingen die aan de voorwaarden van OAS-resolutie 822 voldoen en die door de bevoegde Haïtiaanse instellingen en de internationale gemeenschap als vrij en eerlijk zijn aanvaard. De nationale verkiezingen zullen uiterlijk medio 2005 plaatsvinden.
5. geen invloed op de bijdragen aan regionale projecten, operaties van humanitaire aard en handelssamenwerking.
Deze maatregelen zullen op 31 december 2005 vervallen, maar kunnen worden heroverwogen en opgeheven nadat de geplande verkiezingen zijn gehouden.
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Besluit 2001/131/EG houdende afsluiting van de overlegprocedure met Haïti in het kader van artikel 96 van de partnerschapsovereenkomst ACS-EG
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op de Partnerschapsovereenkomst ACS-EG [2] die op 1 april 2003 in werking is getreden, met name op artikel 96,
[2] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3. Overeenkomst gewijzigd bij Besluit 1/2003 (PB L 141 van 7.6.2003, blz. 25).
Gelet op het Interne Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende maatregelen en procedures voor de tenuitvoerlegging van de partnerschapsovereenkomst ACS-EG [3], met name op artikel 3,
[3] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Op grond van Besluit 2001/131/EG [4] werd de financiële steun aan Haïti gedeeltelijk geschorst als "passende maatregelen" in de zin van artikel 96, lid 2, onder c), van de partnerschapsovereenkomst ACS-EG.
[4] PB L 48 van 17.2.2001, blz. 31. Besluit laatstelijk gewijzigd bij bij Besluit 2003/53/EG (PB L 20 van 4.1.2003, blz. 23)
(2) Volgens Besluit 2003/916/EG, dat op 31 december 2004 vervalt, dienen de maatregelen binnen zes maanden te worden heroverwogen.
(3) Op 12 mei 2004 hebben besprekingen plaatsgevonden tussen de Europese Commissie en de Interim Eerste Minister van Haïti over de politieke agenda van de interimregering voor de wederinvoering van een democratisch en grondwettelijk bestuur, de eerbieding van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en het tijdschema voor de verkiezingen,.
(4) Bij schrijven van 25 mei 2004 heeft de Interim Eerste Minister van Haïti bevestigd dat de Haïtiaanse Interimregering de essentiële elementen van artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou in acht zal nemen, met name de mensenrechten, de democratische beginselen en de beginselen van de rechtsstaat, zodat het land weer geheel volgens grondwettelijke en democratische regels zal worden bestuurd.
BESLUIT:
Artikel 1
Besluit 2001/131/EG wordt als volgt gewijzigd:
(1) In artikel 3, tweede en derde alinea, wordt "31 december 2004" vervangen door "31 december 2005"
(a) In de tweede alinea wordt "31 december 2004" vervangen door "31 december 2005";
(2) De bijlage wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De Voorzitter
BIJLAGE
Brief aan de regering van Haïti
Excellentie,
De Europese Unie hecht veel belang aan artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou. Het partnerschap tussen de ACS en de EG is gebaseerd op de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de beginselen van de rechtsstaat; dit zijn essentiële elementen van de overeenkomst en vormen de grondslag van onze betrekkingen.
De Europese Unie heeft de recente ontwikkelingen in Haïti van nabij gevolgd, met name de benoeming van de nieuwe interimregering van Haïti die op 17 maart 2004 werd beëdigd na uitgebreid overleg op grond van het CARICOM/OAS-programma.
Op 12 mei 2004 hebben in Brussel besprekingen plaatsgevonden tussen U en de Europese Commissie over de politieke agenda van de interimregering voor de wederinvoering van de democratische en grondwettelijke orde. De Europese Unie heeft nota genomen van de afspraken die daarbij zijn gemaakt, met name inzake de verbetering van de mensenrechtensituatie, de invoering van democratische beginselen, waaronder vrije en eerlijke verkiezingen, de beginselen van de rechtsstaat en een behoorlijk bestuur, zoals vermeld in uw schrijven aan de Europese Commissie van 25 mei 2004. Dit zal te zijner tijd moeten leiden tot een grotere politieke stabiliteit in Haïti. De Europese Unie dringt er bij de interimregering op aan de afspraken snel door concrete maatregelen te laten volgen om te waarborgen dat het democratiseringsproces een onderdeel gaat vormen van het politieke, economische en sociale leven van Haïti en dat artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou in acht wordt genomen.
Tegen deze achtergrond heeft de Raad van de Europese Unie zijn besluit van 22 december 2004 heroverwogen en besloten de passende maatregelen als bedoeld in artikel 96, lid 2, onder c), van de Overeenkomst als volgt te herzien:
1. de toewijzing van de resterende middelen van het 8e EOF ten behoeve van programma's die de Haïtiaanse bevolking rechtstreeks ten goede komen, ter versterking van de maatschappelijke structuren en de particuliere sector en ter ondersteuning van het democratiseringsproces, de bevordering van de rechtsstaat en de verkiezingen, wordt voortgezet. Ook kunnen maatregelen worden genomen die in het Interimsamenwerkingskader dat in nauwe samenwerking tussen de interimregering, maatschappelijke organisaties en de belangrijkste donoren is opgesteld als prioriteiten op korte en middellange termijn zijn aangeduid;
2. de toekenning van middelen uit het 9e EOF zal worden bekendgemaakt bij de publicatie van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3. met de Nationale Ordonnator zullen besprekingen worden gevoerd over de programmering van de middelen van het 9e EOF om te komen tot de opstelling van een Nationaal Strategiedocument en een Nationaal Indicatief Programma. Bij het bepalen van de strategie zal rekening worden gehouden met de resultaten van het Interimsamenwerkingskader.
4. het Nationaal Indicatief Programma zal worden ondertekend met de nieuwe democratisch gekozen regering van Haïti na de nationale verkiezingen die aan de voorwaarden van OAS-resolutie 822 voldoen en die door de bevoegde Haïtiaanse instellingen en de internationale gemeenschap als vrij en eerlijk zijn aanvaard. De nationale verkiezingen zullen uiterlijk medio 2005 plaatsvinden.
5. geen invloed op de bijdragen aan regionale projecten, operaties van humanitaire aard en handelssamenwerking.
Voor het welslagen van de samenwerking is het van groot belang dat de gebrekkige hulpabsorptiecapaciteit door goed bestuur en maatregelen ter versterking van de hulpbeheercapaciteit wordt verbeterd. De voorwaarden voor de tenuitvoerlegging zullen worden aangepast aan de capaciteit van het land op het gebied van een behoorlijk beheer van de openbare financiën. Voorts wordt benadrukt dat verbeteringen op het gebied van het openbaar bestuur hand in hand moeten gaan met de tenuitvoerlegging van het samenwerkingsbeleid.
De Europese Unie zal de verdere ontwikkelingen van het democratiseringsproces van nabij volgen, met name wat betreft het nakomen van de afspraken van de interimregering en het houden van plaatselijke, nationale en presidentiële verkiezingen. De Unie wijst nogmaals op haar bereidheid om de versterkte politieke dialoog met de Haïtiaanse interimregering voort te zetten.
Hoogachtend,
Voor de Commissie
Voor de Raad
De Voorzitter
[...]
BIJLAGE II
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>