Home

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende oneerlijke "business-to-consumer"-handelspraktijken op de interne markt en tot wijziging van Verordening [samenwerking inzake consumentenbescherming] en de Richtlijnen 84/450/EEG, 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG (richtlijn oneerlijke handelspraktijken)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende oneerlijke "business-to-consumer"-handelspraktijken op de interne markt en tot wijziging van Verordening [samenwerking inzake consumentenbescherming] en de Richtlijnen 84/450/EEG, 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG (richtlijn oneerlijke handelspraktijken)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende oneerlijke "business-to-consumer"-handelspraktijken op de interne markt en tot wijziging van Verordening [samenwerking inzake consumentenbescherming] en de Richtlijnen 84/450/EEG, 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG (richtlijn oneerlijke handelspraktijken) /* COM/2004/0753 def. - COD 2003/0134 */


Brussel, 16.11.2004

COM(2004)753 definitief

2003/0134(COD

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende

het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende oneerlijke "business-to-consumer"-handelspraktijken op de interne markt en tot wijziging van Verordening [samenwerking inzake consumentenbescherming] en de Richtlijnen 84/450/EEG, 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG (richtlijn oneerlijke handelspraktijken)

2003/0134(COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIEAAN HET EUROPEES PARLEMENTovereenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdragbetreffende

chet gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende oneerlijke "business-to-consumer"-handelspraktijken op de interne markt en tot wijziging van Verordening [samenwerking inzake consumentenbescherming] en de Richtlijnen 84/450/EEG, 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG (richtlijn oneerlijke handelspraktijken)

1- PROCEDUREVERLOOP

+++++ TABLE +++++

2- DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Dit voorstel heeft betrekking op de opheffing van de belemmeringen voor de goede werking van de interne markt voor detailhandelsgoederen en -diensten. Deze belemmeringen zijn het gevolg van de versnipperde nationale regelgeving en de daaruit voortvloeiende kosten en onzekerheden voor bedrijven en van de uiteenlopende normen voor de bescherming van de consument, die het vertrouwen van de consument ondermijnen.

Het voorstel stelt daartoe een gemeenschappelijk, voor de gehele EU geldend kader vast voor de regeling van oneerlijke "business-to-consumer"-handelspraktijken (met name reclame en marketing) die de economische belangen van de consumenten schaden. Het kernelement van dit kader is een algemeen verbod op oneerlijke handelspraktijken, gebaseerd op gemeenschappelijke criteria voor de vaststelling van een oneerlijke praktijk. Om te zorgen voor extra rechtszekerheid, wordt dit aangevuld door de verdere uitwerking van twee sleuteltypes van oneerlijke praktijken, namelijk misleidende en agressieve praktijken, en een zwarte lijst van praktijken die altijd oneerlijk zijn en daarom zonder meer worden verboden.

3- OPMERKINGEN BIJ HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

Algemene opmerkingen

De Commissie steunt het gemeenschappelijk standpunt van de Raad. Het is in lijn met de doelstellingen en de aanpak die in het oorspronkelijke voorstel van de Commissie zijn vastgesteld en die door het Parlement in eerste lezing zijn bekrachtigd.

In het gemeenschappelijk standpunt opgenomen amendementen

Het gemeenschappelijk standpunt weerspiegelt de geest van alle of een gedeelte van de 51 van de 58 amendementen die voor de Commissie geheel, gedeeltelijk of met wijzigingen aanvaardbaar waren, alsook 3 amendementen die door de Commissie oorspronkelijk als onaanvaardbaar waren aangemerkt.

Rechtsgrondslag

Het gemeenschappelijk standpunt omvat een verwijzing naar artikel 153, lid 1, en artikel 3, onder a), in de overwegingen, die het standpunt van de Commissie over amendement 112 weerspiegelt, namelijk dat zij een indicatie van de aan de bescherming van de consument toegekende prioriteit kan accepteren, maar dat alleen artikel 95 de juiste rechtsgrondslag is.

Referentieconsument

Het gemeenschappelijk standpunt houdt vast aan het door de Commissie voorgestelde en door het Parlement gesteunde begrip "gemiddelde consument" als referentieconsument voor de beoordeling van het effect van potentieel oneerlijke handelspraktijken. De formulering is zodanig gewijzigd dat de tekst niet langer een definitie van een gemiddelde consument bevat. Deze wijziging moet voorkomen dat het concept niet verder in lijn met de rechtspraak van het HvJ kan worden ontwikkeld. De Commissie is tevreden dat de handhaving van het begrip "gemiddelde consument" in de tekst en de duidelijke link met de rechtspraak van het HvJ in overweging 18 hetzelfde effect als amendement 107 hebben.

Het gemeenschappelijk standpunt voorziet ook specifiek in de bescherming van kwetsbare consumenten in artikel 5, lid 3, en overweging 19. Dit weerspiegelt de in een aantal amendementen van het Parlement (amendementen 8, 13, 106 en 111, die volledig of gedeeltelijk voor de Commissie aanvaardbaar waren, en amendement 110 dat voor de Commissie niet aanvaardbaar was) geuite zorg dat de koppeling tussen de bescherming van de gemiddelde consument en die van kwetsbare consumenten explicieter moet zijn. De Commissie kan deze wijzigingen ondersteunen, omdat zij geen beoordeling van de persoonlijke omstandigheden vereisen, wat onwerkbaar zou zijn. Zij garanderen dat kwetsbare consumenten kunnen worden beschermd wanneer zij een bijzonder risico lopen, terwijl wettige reclamepraktijken, zoals beweringen die niet letterlijk moeten worden genomen, gevrijwaard blijven.

Professionele toewijding

Het gemeenschappelijk standpunt past het concept "professionele toewijding" aan en neemt daarin het concept "goede trouw" op (zoals bepaald in amendement 108 en 29), waarbij in lijn met amendement 21 wordt verwezen naar de vakkundigheids- en zorgvuldigheidsnorm waaraan een handelaar redelijkerwijs mag worden geacht te voldoen.

Economisch gedrag

In het gemeenschappelijk standpunt wordt een definitie van een besluit over een transactie' opgenomen om te verduidelijken waarmee rekening moet worden gehouden bij de overweging van het economisch gedrag' van een consument. Naar de mening van de Commissie beantwoordt dit aan het doel van de amendementen 34, 39 en 45, waarin aandacht wordt gevraagd voor het economisch gedrag' van de consumenten.

Codes

Het gemeenschappelijk standpunt schrapt de verwijzingen naar codes op Europees niveau in lijn met de amendementen 19 en 103. Het verduidelijkt in overweging 20 ook dat consumentenorganisaties kunnen worden geïnformeerd over en betrokken worden bij de opstelling van gedragscodes, zoals gevraagd in de amendementen 10, 61 en 104, en in lijn met amendement 9 schrapt het hier de verwijzing naar de professionele toewijding. De definitie van code' is ook aangepast om de in amendement 17 voorgestelde wijziging in te voeren. Overeenkomstig amendement 24 wordt in artikel 6, lid 2, onder b), een onderscheid gemaakt tussen vaste en intentionele verbintenissen en het tweede streepje is herzien om rekening te houden met amendement 40. De amendementen 65 en 67 wilden ervoor zorgen dat de eigenaars van de code niet aansprakelijk konden worden gesteld voor niet-naleving van de code door degenen die erdoor gebonden zijn[1]. In het gemeenschappelijk standpunt wordt in verband hiermee verduidelijkt dat actie kan worden ondernomen tegen de eigenaars van de code, wanneer de code zelf de niet-naleving van wettelijke voorschriften bevordert

Rechtskeuze

Het voorstel van de Commissie bevat een bepaling die stelt dat het recht van het land waarin de handelaar is gevestigd altijd het toepasselijke recht is (d.w.z. een rechtskeuzebepaling). Amendement 26 van het Parlement stelt voor de regels ter bepaling van het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verplichtingen van deze bepaling uit te sluiten. De Commissie heeft te kennen gegeven dat dit amendement niet aanvaardbaar was, omdat het ertoe zou kunnen leiden dat de handelaars onderworpen zouden worden aan de publiekrechtelijke vereisten van één land en tegelijkertijd krachtens de wetten tot regeling van het internationaal privaatrecht aan het recht van een andere lidstaat. In het gemeenschappelijk standpunt is de rechtskeuzebepaling deels geschrapt wegens de door de meeste lidstaten geuite zorg dat de consumenten bij grensoverschrijdende geschillen zouden kunnen worden benadeeld als het recht van de handelaar zou worden toegepast. De Commissie deelt deze zorg niet wegens de volledige harmonisatie en het hoog niveau van bescherming van de consument in het voorstel. Volgens de Commissie is het echter niet van essentieel belang dat in dit bijzonder geval verder op dit punt wordt aangedrongen gezien de aanzienlijke vereenvoudiging als gevolg van de volledige harmonisatie en de daaruit voortvloeiende voordelen voor de interne markt. De Commissie is ook van mening dat de schrapping van de rechtskeuzebepaling een betere oplossing is dan die welke in amendement 26 wordt voorgesteld. Daarom kan de Commissie ermee instemmen dat de rechtskeuzebepaling uit dit voorstel wordt geschrapt. In lijn met de normale praktijk zal het toepasselijke recht bij grensoverschrijdende geschillen daarom door de rechtbanken worden vastgesteld.

Tijdelijke afwijking

Het gemeenschappelijk standpunt bevat in artikel 3 een tijdelijke afwijking voor op de minimumclausules in bestaande richtlijnen gebaseerde nationale wetgeving, die de in amendement 109 voorgestelde afwijking weerspiegelt. Het bevat ook een clausule die overeenkomstig amendement 69 de Commissie oproept om de toepassing van de richtlijn na vier jaar opnieuw te bezien. De Commissie is bereid deze afwijking te aanvaarden op grond van het feit dat zij beperkt en tijdelijk is, om de lidstaten in staat te stellen de overgang van een minimale naar een volledige harmonisatie beter te beheren.

Bijlage 1

Het gemeenschappelijk standpunt neemt de verduidelijking van de status van de bijlage, waarom het Parlement in de amendementen 7 en 33 heeft gevraagd, op via wijzigingen in artikel 5, lid 5, en een nieuwe overweging 12 bis. Hoewel in het gemeenschappelijk standpunt niet expliciet wordt aangegeven dat bijlage 1 alleen via de medebeslissingsprocedure kan worden gewijzigd, blijft dit het geval en er wordt geen alternatieve procedure vastgesteld.

Andere punten

De amendementen 1, 5, 6, 23, 25 (eerste deel), 47 (tweede deel), 68, 99 (tweede deel), 71, 73, 84, 85, 87, 91 en 92 zijn letterlijk of met kleine wijzigingen in de formulering opgenomen. De Commissie is bereid amendement 91 te aanvaarden, hoewel zij oorspronkelijk had aangegeven dat dit amendement voor haar onaanvaardbaar was, in het licht van de door zowel het Parlement als de Raad geuite zorg over misbruiken als gevolg van vragen om terugzending van producten waarom de consument niet heeft gevraagd.

De inhoud van amendement 105 wordt weerspiegeld in de nieuwe tekst in overweging 6 die in lijn met het voornemen van de Commissie de relatie verduidelijkt met de nationale voorschriften voor de regeling van bepaalde aspecten van oneerlijke concurrentie, die buiten de werkingssfeer van de richtlijn vallen.

Amendement 14 wordt deels weerspiegeld in de definitie van artikel 2, onder b), die het gemeenschappelijk standpunt wijzigt om te verduidelijken dat iemand die in naam of voor rekening van een handelaar optreedt, onder de richtlijn valt. De Commissie kan deze verduidelijking ondersteunen.

Amendement 27 is overgenomen door de invoering van de punten 3.8 t/m 3.10, die betrekking hebben op vergunningenstelsels en gebieden die specifieke regels vereisen.

Amendement 28 is in aanmerking genomen door een volledigere toelichting van de werkingssfeer van de richtlijn in overweging 9.

Artikel 6, lid 1, onder f), van het voorstel van de Commissie is met instemming van de Commissie in het gemeenschappelijk standpunt geschrapt wegens de verwarring over de gevolgen van de bewijslast. Deze schrapping betreft de zorg die ten grondslag ligt aan amendement 37.

Artikel 7 is overeenkomstig de amendementen 43, 44 en 45 gewijzigd om naar behoren rekening te houden met de fysieke beperkingen van het voor de handelspraktijk gebruikte communicatiemiddel. De Commissie kan deze oplossing aanvaarden, hoewel zij amendement 43 oorspronkelijk niet heeft gesteund omdat er geen voorschrift in opgenomen is dat bepaalt dat consumenten specifiek om informatie moeten vragen.

Het criterium in artikel 9, onder c), is aangescherpt door te verwijzen naar de "exploitatie" van ernstige tegenslagen, om rekening te houden met de zorg die ten grondslag ligt aan amendement 59.

In bijlage 1 is de formulering van punt 12 van de lijst van misleidende praktijken in het voorstel van de Commissie herwerkt om het door de bewoording "liquidatie-uitverkoop" veroorzaakte probleem te vermijden, dat amendement 76 wilde behandelen. Punt 4 van de lijst van agressieve praktijken is geschrapt; het betreft de in amendement 88 geuite zorg over legitieme verkopen aan consumenten die onlangs een sterfgeval of een ernstige ziekte hebben meegemaakt. Punt 6 van deze lijst is ook herzien om ervoor te zorgen dat het betrekking heeft op een tot alle volwassenen en niet alleen tot de ouders gerichte boodschap om een product voor een kind te kopen, in lijn met amendement 90.

In het licht van de significante mate van overeenstemming tussen de amendementen van het Parlement die voor de Commissie aanvaardbaar zijn en het gemeenschappelijk standpunt was de Commissie bereid een compromis te aanvaarden waarin een klein aantal amendementen dat zij ten minste gedeeltelijk kon hebben aanvaard, niet is opgenomen (amendementen 2, 4, 60, 62, 72, 80, 89).

Nieuwe bepalingen in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Er zijn geen significante nieuwe gebieden in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen. Het omvat enkele kleine aanpassingen van de criteria voor misleidende acties in artikel 6 en verscheidene nieuwe voorbeelden in bijlage 1, die alle coherent zijn met de criteria die zijn vastgesteld in de materiële bepalingen in het corpus van de richtlijn (d.w.z. dat zij oneerlijk zijn overeenkomstig de in de richtlijn vastgestelde maatstaven).

Er zijn enige verduidelijkingen van de werkingssfeer in de overwegingen (b.v. overwegingen 8, 15 en 21) opgenomen en er zijn technische wijzigingen aangebracht in artikel 14 om wijzigingen elders in de richtlijn te weerspiegelen, in artikel 15 om te zorgen voor de consistente behandeling van de twee richtlijnen inzake verkoop op afstand[2], en in artikel 16 om de aanneming van de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming[3] te weerspiegelen.

4. CONCLUSIE

De Commissie verwelkomt het gemeenschappelijk standpunt dat volgens haar de doelstellingen van haar oorspronkelijk voorstel zal verwezenlijken en dat vasthoudt aan de aanpak voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, die het Parlement heeft bekrachtigd bij de eerste lezing van het voorstel van de Commissie.

5. VERKLARINGEN VAN DE COMMISSIE

De Commissie heeft een verklaring afgelegd die bij de notulen van de Raad is gevoegd en die ook is opgenomen in de bijlage bij deze mededeling.

BIJLAGE: VERKLARING VAN DE COMMISSIE

De Commissie kan enkel met de schrapping van artikel 4, lid 1, instemmen indien de onderhavige richtlijn voorziet in een volledige harmonisatie van de materie waarop de richtlijn betrekking heeft en artikel 4, lid 1, derhalve juridisch gezien niet nodig is om de goede werking van de interne markt terzake te garanderen. De Commissie zal de uitvoering van deze richtlijn actief bewaken teneinde voor een uniforme toepassing ervan te zorgen.

[1] Amendement 64 bevatte dezelfde tekst als amendment 65 maar met een verschillende motivering die niet aanvaardbaar was voor de Commissie. De door amendement 64 beoogde wijziging is opgenomen, met inbegrip van amendement 65.

[2] Richtlijn 97/7/EG betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten en Richtlijn 2002/65/EG betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten.

[3] COM(2003)443 definitief, 2003/0162(COD)