Home

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Servië en Montenegro inzake de algemene beginselen voor de deelname van Servië en Montenegro aan communautaire programma's

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Servië en Montenegro inzake de algemene beginselen voor de deelname van Servië en Montenegro aan communautaire programma's

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Servië en Montenegro inzake de algemene beginselen voor de deelname van Servië en Montenegro aan communautaire programma's /* COM/2004/0809 def. - AVC 2004/0280 */


Brussel, 16.12.2004

COM(2004) 809 definitief

2004/0276 (AVC)

2004/0277 (AVC)

2004/0278 (AVC)

2004/0279 (AVC)

2004/0280 (AVC)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Albanië aan communautaire programma' s

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina inzake de algemene beginselen voor de deelname van Bosnië en Herzegovina aan communautaire programma's

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Kroatië aan communautaire programma's

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de sluiting van een protocol bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, betreffende een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake de algemene beginselen voor de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan communautaire programma's

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Servië en Montenegro inzake de algemene beginselen voor de deelname van Servië en Montenegro aan communautaire programma's

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. De agenda van Thessaloniki voor de westelijke Balkan - Op weg naar Europese integratie , die door de Europese Raad is goedgekeurd op 20 juni 2003, bevestigt het Europese perspectief van de landen van de westelijke Balkan die deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces (SAP). Als concrete en operationele maatregel om deze landen steviger te verankeren in de EU voorziet de Agenda van Thessaloniki in openstelling van de communautaire programma's voor de SAP-landen volgens de beginselen die voor de deelname van de kandidaat-lidstaten gelden

2. In haar mededeling van 3 december 2003, “Voorbereiding van de deelname van de landen van de Westelijke Balkan aan de communautaire programma's en agentschappen”[1], beveelt de Commissie aan de voor Cyprus, Malta en Turkije[2] gekozen aanpak te volgen en met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro kaderovereenkomsten te sluiten over de algemene beginselen van hun deelname aan de communautaire programma's. Wat Kroatië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betreft zal de kaderovereenkomst integrerend deel uitmaken van hun stabilisatie- en associatieovereenkomst.

3. Op 5 maart 2004 heeft de Commissie de Raad aanbevolen de onderhandelingsrichtsnoeren vast te stellen en op 29 april 2004 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan het besluit waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over de kaderovereenkomsten met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro over hun deelname aan communautaire programma's en heeft hij de onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld.

4. De onderhandelingen over de kaderovereenkomsten zijn gevoerd overeenkomstig de richtsnoeren die aan het besluit van de Raad van 29 april 2004 waren gehecht. De onderhandelingen hebben geleid tot de ontwerp-kaderovereenkomsten die bij deze mededeling zijn gevoegd. Deze kaderovereenkomsten zijn geparafeerd door de gemachtigde vertegenwoordigers van de twee partijen: op 2 september 2004 met Albanië, op 30 september 2004 met Bosnië en Herzegovina, op 30 juli 2004 met Kroatië, op 25 oktober 2004 met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en op 4 oktober 2004 met Servië en Montenegro.

5. De ontwerp-kaderovereenkomsten stellen de algemene beginselen en modaliteiten vast voor de deelname van de landen van de westelijke Balkan aan communautaire programma's en bepalen met name:

a) om welke communautaire programma’s het gaat: de reeds in uitvoering zijnde programma’s worden opgesomd in bijlage I; later in te stellen programma’s moeten een clausule bevatten die in de deelneme van de landen van de Westelijke Balkan voorziet;

b) dat tevoren een bijdrage aan de communautaire begroting moet worden geleverd en dat de regels voor financiële controle en audit van toepassing zijn;

c) dat vertegenwoordigers van de ondertekenende landen worden uitgenodigd de vergaderingen van de comités van de programma's als waarnemers bij te wonen voor de aangelegenheden die hen betreffen;

d) dat voor zover mogelijk voor de indiening van projecten en initiatieven door deelnemers uit de ondertekenende landen in het kader van de programma's dezelfde voorwaarden, regels en procedures gelden als voor de lidstaten, met name waar het gaat om de presentatie, de beoordeling en de selectie van gegadigden en projecten;

e) dat de kaderovereenkomsten van toepassing zijn voor onbepaalde tijd, hoewel de overeenkomsten de klassieke opzeggingsclausule bevatten;

f) dat in een later stadium bij een door de Europese Commissie en de autoriteiten van de ondertekenende landen te sluiten memorandum van overeenstemming de gedetailleerde modaliteiten zullen worden vastgesteld voor de deelname aan specifieke communautaire programma's, waaronder de duur van die deelname.

6. De kaderovereenkomsten werden namens de Europese Gemeenschap op 22 november 2004 in Brussel ondertekend.

7. Gezien het voorgaande stelt de Commissie voor dat de Raad:

- besluit, dat na raadpleging en instemming van het Europees Parlement de kaderovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro namens de Gemeenschap worden goedgekeurd;

- de autoriteiten van de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro meedeelt dat de voor de inwerkingtreding van de kaderovereenkomsten vereiste procedures door de Europese Gemeenschap zijn afgerond.

2004/0276 (AVC)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Albanië aan communautaire programma' s

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 13, 71, 80, 95, 127, 137, 149, 150, 151, 152, 153, 157, 166, 175, 280 en 308, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, lid 3, tweede alinea, en lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie[3],

Gezien de instemming van het Europees Parlement[4],

Overwegende hetgeen volgt:

De Europese Raad van Thessaloniki van juni 2003 heeft zijn goedkeuring gehecht aan de Agenda van Thessaloniki voor de Westelijke Balkan – op weg naar Europese integratie , waarin is bepaald dat de communautaire programma’s opengesteld zullen worden voor de landen van het stabilisatie- en associatieproces volgens de beginselen die voor de deelname van de kandidaat-lidstaten gelden.

De Commissie heeft in haar mededeling “Voorbereiding van de deelname van de landen van de Westelijke Balkan aan de communautaire programma’s en agentschappen”[5] aanbevolen met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro kaderovereenkomsten te sluiten over de algemene beginselen van hun deelname aan communautaire programma’s.

Overeenkomstig de op 29 april 2004 door de Raad aangenomen onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Commissie namens de Europese Gemeenschap met de Republiek Albanië een kaderovereenkomst gesloten over de algemene beginselen van de deelname van de Republiek Albanië aan communautaire programma’s.

Deze overeenkomst is namens de Gemeenschap op [22 november 2004] in Brussel ondertekend, onder voorbehoud van de eventuele sluiting ervan op een later tijdstip.

Ten aanzien van enkele van de programma' s waarop de overeenkomst betrekking heeft, voorziet het verdrag niet in andere bevoegdheden dan die van artikel 308.

De specifieke voorwaarden voor de deelname van de Republiek Albanië aan de communautaire programma' s, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage, worden door de Commissie namens de Gemeenschap vastgesteld. De Commissie wordt daartoe bijgestaan door een door de Raad aangewezen speciaal comité.

Uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2666/2000 van 5 december 2000 betreffende de steun aan Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of uit hoofde van een eventuele toekomstige soortgelijke verordening waarin in externe bijstand van de Gemeenschap voor de Republiek Albanië wordt voorzien, kan de Republiek Albanië financiële ondersteuning aanvragen voor deelname aan de communautaire programma’s.

De toepassing van de overeenkomst moet regelmatig worden onderzocht.

Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Albanië aan communautaire programma' s wordt goedgekeurd namens de Gemeenschap.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

1. De Commissie wordt gemachtigd namens de Gemeenschap de specifieke voorwaarden voor de deelname van de Republiek Albanië aan een bepaald programma vast te stellen, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage. De Commissie wordt daarin bijgestaan door een door de Raad aangewezen speciaal comité.

2. Indien de Republiek Albanië om externe bijstand verzoekt, zijn de procedures van Verordening (EG) nr. 2666/2000 of van eventuele toekomstige soortgelijke verordeningen waarin in externe communautaire bijstand voor de Republiek Albanië mocht worden voorzien, van toepassing.

Artikel 3

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, en vervolgens iedere drie jaar, evalueert de Commissie de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en brengt zij daarover verslag uit aan de Raad. Dit verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen.

Artikel 4

De voorzitter van de Raad verricht namens de Gemeenschap de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Raad

De Voorzitter

2004/0277 (AVC)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina inzake de algemene beginselen voor de deelname van Bosnië en Herzegovina aan communautaire programma's

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 13, 71, 80, 95, 127, 137, 149, 150, 151, 152, 153, 157, 166, 175, 280 en 308, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, lid 3, tweede alinea, en lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie[6],

Gezien de instemming van het Europees Parlement[7],

Overwegende hetgeen volgt:

De Europese Raad van Thessaloniki heeft in juni 2003 zijn goedkeuring gehecht aan de Agenda van Thessaloniki voor de Westelijke Balkan:–op weg naar Europese integratie, waarin is bepaald dat de communautaire programma’s opengesteld zullen worden voor de landen van het stabilisatie- en associatieproces volgens de beginselen die voor de deelname van de kandidaat-lidstaten gelden.

De Commissie heeft in haar mededeling “Voorbereiding van de deelname van de landen van de Westelijke Balkan aan de communautaire programma’s en agentschappen”[8] aanbevolen om met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro kaderovereenkomsten te sluiten over de algemene beginselen van hun deelname aan communautaire programma’s.

Overeenkomstig de op 29 april 2004 door de Raad aangenomen onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Commissie namens de Gemeenschap met Bosnië en Herzegovina een kaderovereenkomst gesloten over de algemene beginselen van de deelname van Bosnië en Herzegovina aan communautaire programma's.

Deze overeenkomst is namens de Gemeenschap op [22 november 2004] in Brussel ondertekend, onder voorbehoud van de eventuele sluiting ervan op een later tijdstip.

Ten aanzien van enkele van de programma's waarop de overeenkomst betrekking heeft, voorziet het verdrag niet in andere bevoegdheden dan die van artikel 308.

De specifieke voorwaarden voor de deelname van Bosnië en Herzegovina aan de communautaire programma' s, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage, worden door de Commissie namens de Gemeenschap vastgesteld. De Commissie wordt daartoe bijgestaan door een door de Raad aangewezen speciaal comité.

Uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2666/2000 van 5 december 2000 betreffende steun aan Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of uit hoofde van een eventuele toekomstige soortgelijke verordening waarin in externe bijstand van de Gemeenschap voor Bosnië en Herzegovina wordt voorzien, kan Bosnië en Herzegovina financiële ondersteuning aanvragen voor deelname aan de communautaire programma’s.

De toepassing van de overeenkomst moet regelmatig worden onderzocht.

Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina inzake de algemene beginselen voor de deelname van Bosnië en Herzegovina aan communautaire programma' s wordt goedgekeurd namens de Gemeenschap.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

1. De Commissie wordt gemachtigd namens de Gemeenschap de specifieke voorwaarden voor de deelname van Bosnië en Herzegovina aan een bepaald programma vast te stellen, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage. De Commissie wordt daarin bijgestaan door een door de Raad aangewezen speciaal comité.

2. Indien Bosnië en Herzegovina om externe bijstand verzoekt, zijn de procedures van Verordening (EG) nr. 2666/2000 of van eventuele toekomstige soortgelijke verordeningen waarin in externe communautaire bijstand voor Bosnië en Herzegovina mocht worden voorzien, van toepassing.

Artikel 3

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, en vervolgens iedere drie jaar, evalueert de Commissie de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en brengt zij daarover verslag uit aan de Raad. Dit verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen.

Artikel 4

De voorzitter van de Raad verricht namens de Gemeenschap de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Raad

De Voorzitter

2004/0278 (AVC)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Kroatië aan communautaire programma's

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 13, 71, 80, 95, 127, 137, 149, 150, 151, 152, 153, 157, 166, 175, 280 en 308, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, lid 3, tweede alinea, en lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie[9],

Gezien de instemming van het Europees Parlement[10],

Overwegende hetgeen volgt:

De Europese Raad van Thessaloniki van juni 2003 heeft zijn goedkeuring gehecht aan de Agenda van Thessaloniki voor de Westelijke Balkan – op weg naar Europese integratie , waarin is bepaald dat de communautaire programma’s opengesteld zullen worden voor de landen van het stabilisatie- en associatieproces volgens de beginselen die voor de deelname van de kandidaat-lidstaten gelden.

De Commissie heeft in haar mededeling “Voorbereiding van de deelname van de landen van de Westelijke Balkan aan de communautaire programma’s en agentschappen”[11] aanbevolen met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro kaderovereenkomsten te sluiten over de algemene beginselen van hun deelname aan communautaire programma’s.

Overeenkomstig de op 29 april 2004 door de Raad aangenomen onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Commissie namens de Gemeenschap met de Republiek Kroatië een kaderovereenkomst gesloten over de algemene beginselen van de deelname van de Republiek Kroatië aan de communautaire programma' s.

Deze overeenkomst is namens de Gemeenschap op [22 november 2004] in Brussel ondertekend, onder voorbehoud van de eventuele sluiting ervan op een later tijdstip.

Ten aanzien van enkele van de programma' s waarop de overeenkomst betrekking heeft, voorziet het verdrag niet in andere bevoegdheden dan die van artikel 308.

De specifieke voorwaarden voor de deelname van de Republiek Kroatië aan de communautaire programma' s, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage, worden door de Commissie namens de Gemeenschap vastgesteld. De Commissie wordt daartoe bijgestaan door een door de Raad aangewezen speciaal comité.

Uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2666/2000 van 5 december 2000 betreffende de steun aan Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of uit hoofde van een eventuele toekomstige soortgelijke verordening waarin in externe bijstand van de Gemeenschap voor de Republiek Kroatië wordt voorzien, kan de Republiek Kroatië financiële ondersteuning aanvragen voor deelname aan de communautaire programma’s.

De kaderovereenkomst zal als protocol worden toegevoegd aan en integraal deel uitmaken van op 29 oktober 2001 ondertekende stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië anderzijds.

De toepassing van de overeenkomst moet regelmatig worden onderzocht.

Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Kroatië aan communautaire programma' s wordt goedgekeurd namens de Gemeenschap.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

1. De Commissie wordt gemachtigd namens de Gemeenschap de specifieke voorwaarden voor de deelname van de Republiek Kroatië aan een bepaald programma vast te stellen, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage. De Commissie wordt daarin bijgestaan door een door de Raad aangewezen speciaal comité.

2. Indien de Republiek Kroatië om externe bijstand verzoekt, zijn de procedures van Verordening (EG) nr. 2666/2000 of van eventuele toekomstige soortgelijke verordeningen waarin in externe communautaire bijstand voor de Republiek Kroatië mocht worden voorzien, van toepassing.

Artikel 3

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, en vervolgens iedere drie jaar, evalueert de Commissie de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en brengt zij daarover verslag uit aan de Raad. Dit verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen.

Artikel 4

De voorzitter van de Raad verricht namens de Gemeenschap de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Raad

De Voorzitter

2004/0279 (AVC)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de sluiting van een protocol bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, betreffende een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake de algemene beginselen voor de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan communautaire programma's

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 13, 71, 80, 95, 127, 137, 149, 150, 151, 152, 153, 157, 166, 175, 280 en 308, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, lid 3, tweede alinea, en lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie[12],

Gezien de instemming van het Europees Parlement[13],

Overwegende hetgeen volgt:

De Europese Raad van Thessaloniki van juni 2003 heeft zijn goedkeuring gehecht aan de Agenda van Thessaloniki voor de Westelijke Balkan – op weg naar Europese integratie , waarin is bepaald dat de communautaire programma’s opengesteld zullen worden voor de landen van het stabilisatie- en associatieproces volgens de beginselen die voor de deelname van de kandidaat-lidstaten gelden.

De Commissie heeft in haar mededeling “Voorbereiding van de deelname van de landen van de Westelijke Balkan aan de communautaire programma’s en agentschappen”[14] aanbevolen om met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro kaderovereenkomsten te sluiten over de algemene beginselen van hun deelname aan communautaire programma’s.

Overeenkomstig de op 29 april 2004 door de Raad aangenomen onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Commissie namens de Europese Gemeenschap met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië onderhandeld over een protocol bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, betreffende een kaderovereenkomst inzake de algemene beginselen voor de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan communautaire programma's.

Deze overeenkomst is namens de Gemeenschap op [22 november 2004] in Brussel ondertekend, onder voorbehoud van de eventuele sluiting ervan op een later tijdstip.

Ten aanzien van enkele van de programma' s waarop de overeenkomst betrekking heeft, voorziet het verdrag niet in andere bevoegdheden dan die van artikel 308.

De specifieke voorwaarden voor de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de communautaire programma' s, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage, worden door de Commissie namens de Gemeenschap vastgesteld. De Commissie wordt daartoe bijgestaan door een door de Raad aangewezen speciaal comité.

Uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2666/2000 van 5 december 2000 betreffende de steun aan Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of uit hoofde van een eventuele toekomstige soortgelijke verordening waarin in externe bijstand van de Gemeenschap voor de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt voorzien, kan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië financiële ondersteuning aanvragen voor deelname aan de communautaire programma’s.

De toepassing van de overeenkomst moet regelmatig worden onderzocht.

Het protocol zal integrerend deel uitmaken van de tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en de voormalige Joegoslavische Republiek anderzijds gesloten en op 1 april 2004 in werking getreden stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO).

Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

Het protocol bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, betreffende een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake de algemene beginselen voor de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan communautaire programma’s wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

1. De Commissie wordt gemachtigd namens de Gemeenschap de specifieke voorwaarden voor de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan een bepaald programma vast te stellen, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage. De Commissie wordt daarin bijgestaan door een door de Raad aangewezen speciaal comité.

2. Indien de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië verzoekt om externe bijstand, zijn de procedures van Verordening (EG) nr. 2666/2000 of van eventuele toekomstige soortgelijke verordeningen waarin in externe communautaire bijstand voor de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië mocht worden voorzien, van toepassing.

Artikel 3

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, en vervolgens iedere drie jaar, evalueert de Commissie de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en brengt zij daarover verslag uit aan de Raad. Dit verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen.

Artikel 4

De voorzitter van de Raad verricht namens de Gemeenschap de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Raad

De Voorzitter

2004/0280 (AVC)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Servië en Montenegro inzake de algemene beginselen voor de deelname van Servië en Montenegro aan communautaire programma's

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 13, 71, 80, 95, 127, 137, 149, 150, 151, 152, 153, 157, 166, 175, 280 en 308, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, lid 3, tweede alinea, en lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie[15],

Gezien de instemming van het Europees Parlement[16],

Overwegende hetgeen volgt:

De Europese Raad van Thessaloniki van juni 2003 heeft zijn goedkeuring gehecht aan de Agenda van Thessaloniki voor de Westelijke Balkan – op weg naar Europese integratie , waarin is bepaald dat de communautaire programma’s opengesteld zullen worden voor de landen van het stabilisatie- en associatieproces volgens de beginselen die voor de deelname van de kandidaat-lidstaten gelden.

De Commissie heeft in haar mededeling “Voorbereiding van de deelname van de landen van de Westelijke Balkan aan de communautaire programma’s en agentschappen”[17] aanbevolen om met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro kaderovereenkomsten te sluiten over de algemene beginselen van hun deelname aan de communautaire programma's.

Overeenkomstig de op 29 april 2004 door de Raad aangenomen onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Commissie namens de Europese Gemeenschap met Servië en Montenegro een kaderovereenkomst gesloten over de algemene beginselen van de deelname van Servië en Montenegro aan communautaire programma's.

Deze overeenkomst werd namens de Gemeenschap op [22 november 2004] in Brussel ondertekend, onder voorbehoud van de eventuele sluiting ervan op een later tijdstip.

Ten aanzien van enkele van de programma' s waarop de overeenkomst betrekking heeft, voorziet het verdrag niet in andere bevoegdheden dan die van artikel 308.

De specifieke voorwaarden voor de deelname van Servië en Montenegro aan de communautaire programma' s, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage, worden door de Commissie namens de Gemeenschap vastgesteld. De Commissie wordt daartoe bijgestaan door een door de Raad aangewezen speciaal comité.

Uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2666/2000 van 5 december 2000 betreffende de steun aan Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of uit hoofde van een eventuele toekomstige soortgelijke verordening waarin in externe bijstand van de Gemeenschap voor Servië en Montenegro wordt voorzien, kan Servië en Montenegro financiele ondersteuning aanvragen voor deelname aan de communautaire programma’s.

De toepassing van de overeenkomst moet regelmatig worden onderzocht;

Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Servië en Montenegro inzake de algemene beginselen voor de deelname van Servië en Montenegro aan communautaire programma' s wordt goedgekeurd namens de Gemeenschap.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

1. De Commissie wordt gemachtigd namens de Gemeenschap de specifieke voorwaarden voor de deelname van Servië en Montenegro aan een bepaald programma vast te stellen, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage. De Commissie wordt daarin bijgestaan door een door de Raad aangewezen speciaal comité.

2. Indien Servië en Montenegro om externe bijstand verzoekt, zijn de procedures van Verordening (EG) nr. 2666/2000 of van eventuele toekomstige soortgelijke verordeningen waarin in externe communautaire bijstand voor Servië en Montenegro mocht worden voorzien, van toepassing.

Artikel 3

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, en vervolgens iedere drie jaar, evalueert de Commissie de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en brengt zij daarover verslag uit aan de Raad. Dit verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen.

Artikel 4

De voorzitter van de Raad verricht namens de Gemeenschap de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Raad

De Voorzitter

[1] COM(2003)748 van 3.12.2003.

[2] PB L 34 van 5.2.2002, blz. 17 (Cyprus), PB L 17 van 19.1.2002, blz. 54 (Malta), PB L 61 van 2.3.2002, blz. 27 (Turkije).

[3] PB C [...] van [...], blz. [...].

[4] PB C [...] van [...], blz. [...].

[5] COM(2003)748 van 3.12.2003.

[6] PB C [...] van [...], blz. [...].

[7] PB C [...] van [...], blz. [...].

[8] COM(2003)748 van 3.12.2003.

[9] PB C [...] van [...], blz. [...].

[10] PB C [...] van [...], blz. [...].

[11] COM(2003)748 van 3.12.2003.

[12] PB C [...] van [...], blz. [...].

[13] PB C[...] van [...], blz. [...].

[14] COM(2003)748 van 3.12.2003.

[15] PB C [...] van [...], blz. [...].

[16] PB C [...] van [...], blz. [...].

[17] COM(2003)748 van 3.12.2003.