Home

Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij Zweden overeenkomstig artikel 19 van richtlijn 2003/96/EG wordt gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op de elektriciteit die wordt verbruikt door bepaalde huishoudens en ondernemingen in de dienstensector (Slechts de tekst in de Zweedse taal is authentiek)

Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij Zweden overeenkomstig artikel 19 van richtlijn 2003/96/EG wordt gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op de elektriciteit die wordt verbruikt door bepaalde huishoudens en ondernemingen in de dienstensector (Slechts de tekst in de Zweedse taal is authentiek)

Brussel, 5.1.2005

COM(2004) 852 definitief

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN DE RAAD

waarbij Zweden overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG wordt gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op de elektriciteit die wordt verbruikt door bepaalde huishoudens en ondernemingen in de dienstensector

(Slechts de tekst in de Zweedse taal is authentiek)

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. INDIENING VAN HET VERZOEK

Bij brief van 20 augustus 2004 hebben de Zweedse autoriteiten de Commissie verzocht om overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG[1] een verlaagd belastingtarief te mogen toepassen op de elektriciteit die wordt verbruikt door huishoudens en ondernemingen in de dienstensector in het noorden van Zweden. Om de voor de beoordeling van het verzoek benodigde gegevens te verkrijgen, heeft de Commissie de Zweedse autoriteiten bij brief van 20 september bijkomende vragen gesteld, waarop deze op 13 oktober 2004 hebben geantwoord.

Zweden heeft in 1957 een energiebelasting op elektriciteit ingevoerd. In juli 1981 is een verlaagd energiebelastingtarief ingevoerd voor de elektriciteit die wordt verbruikt in het noorden van Zweden, waar de verwarmingskosten gemiddeld hoger uitvallen dan elders in het land. Elektrische verwarming is goed voor circa 30% van alle verwarmingssystemen bij huishoudens en in de dienstverleningssector in Zweden.

De differentiatie, die een specifieke doelstelling van regionaal beleid nastreeft, berust op klimaatoverwegingen en strekt ertoe huishoudens en ondernemingen in de dienstensector in het noorden van Zweden op gelijke voet te brengen met hun tegenhangers in het zuiden van het land door middel van een verlaging van de elektriciteitskosten voor de consumenten in het noorden. De geografische differentiatie stoelt op objectieve gegevens over de gemiddelde temperaturen in de perioden van het jaar waarin huizen normaal gezien worden verwarmd. Voor de verwarming van een doorsneehuis in het noorden van Zweden is ongeveer 25% meer elektriciteit vereist dan in het zuiden, wat te wijten is aan het veel koudere klimaat en dus de langere verwarmingsperioden. Voor de begunstigden wordt het niveau van de elektriciteitsbelasting verlaagd met 25% van het volledige belastingtarief.

De energiebelasting op elektriciteit die wordt verbruikt door huishoudens en ondernemingen in de dienstensector in het noorden van Zweden, bedraagt thans 0,181 SEK per kWh (0,020 EUR) tegenover 0,241 SEK per kWh (0,026 EUR) voor dezelfde consumenten in de andere landsdelen. De rechtsgrond voor deze maatregel bevindt zich in hoofdstuk 11, afdeling 3 en 4, van de Wet op de energiebelasting.

Zweden is van oordeel dat de fiscale prikkel om de energie-efficiency te verhogen, gehandhaafd blijft.

De jaarlijkse begrotingsuitgaven voor de maatregel worden geraamd op 800 miljoen SEK (88 miljoen EUR).

De maatregel wordt verleend in de vorm van een verlaagd energiebelastingtarief. De verlaging wordt onmiddellijk toegekend bij de heffing van de belasting. Het belastbare feit vindt plaats op het tijdstip van levering door de stroomleverancier aan de consument.

De maatregel geldt voor de volgende gebieden:

Regio's | Gemeenten |

Norrbottens län | Alle |

Västerbottens län | Alle |

Jämtlands län | Alle |

Västernorrlands län | Sollefteå, Ånge, Örnsköldsvik |

Gävleborgs län | Ljusdal |

Dalarnas län | Malung, Mora, Orsa, Älvdalen |

Värmlands län | Torsby |

De maatregel is, zoals alle wetgeving inzake energiebelasting in Zweden, niet in de tijd beperkt.

In haar beschikking van 11 juni 2003[2] heeft de Commissie geconcludeerd dat de regionaal gedifferentieerde elektriciteitsbelasting ten behoeve van de dienstensector voor de periode 2002-2005 zich niet verzet tegen de voorschriften inzake staatssteun.

2. TOETSING DOOR DE COMMISSIE

Overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2003/96/EG kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen verdere vrijstellingen of verlagingen van de accijns mag invoeren.

Verzoeken om vrijstelling overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EEG moeten worden getoetst op hun verenigbaarheid met het communautaire beleid.

De differentiatie brengt huishoudens en ondernemingen in de dienstensector in het noorden van Zweden op gelijke voet met hun tegenhangers in het zuiden van het land door middel van een verlaging van de elektriciteitskosten voor de consumenten in het noorden. De maatregel streeft derhalve doelstellingen van regionaal en cohesiebeleid na.

Het verlaagde belastingtarief voor elektriciteit die wordt verbruikt in het noorden van Zweden (20 EUR per MWh), ligt nog altijd veel hoger dan het communautaire minimumtarief dat werd vastgesteld in Richtlijn 2003/96/EG (1 EUR per MWh voor niet-zakelijk gebruik). Bovendien is de belastingverlaging evenredig aan de extra verwarmingskosten van huishoudens en ondernemingen in de dienstensector in het noorden van Zweden. De Commissie is daarom van oordeel dat dit belastingtarief garandeert dat de fiscale prikkel om de energie-efficiency te verhogen, wordt gehandhaafd. Dezelfde conclusie werd getrokken in de staatssteunbeschikking over de desbetreffende belastingverlaging. Daarin oordeelde de Commissie dat de begunstigden altijd een aanmerkelijk deel van de nationale heffing moeten betalen.

In de regel moeten fiscale derogatiemaatregelen beperkt zijn in de tijd. Krachtens artikel 19, lid 2, van Richtlijn 2003/96/EG kunnen dergelijke maatregelen slechts voor ten hoogste zes jaar worden toegestaan. De Commissie heeft ten aanzien van onderhavig geval op 11 juni 2003, vóór de inwerkingtreding van Richtlijn 2003/96/EG (31 oktober 2003), een staatssteunbeschikking aangenomen. Daarin is bepaald dat de Zweedse maatregel inzake regionale differentiatie verenigbaar is met de voorschriften inzake staatssteun en mag worden toegepast tot 31 december 2005. De Commissie kan de Raad derhalve alleen voorstellen onderhavige maatregel tot diezelfde datum toe te staan. Dit doet geen afbreuk aan een eventuele verlenging van de maatregel na nieuwe evaluaties die door de Commissie op het gebied van staatssteun- en belastingvoorschriften moeten worden verricht, indien de Zweedse autoriteiten voornemens zouden zijn de belastingverlaging ook na 2005 te handhaven.

3. CONCLUSIE

De Commissie stelt voor dat de Raad Zweden uit hoofde van artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG machtigt tot 31 december 2005 een verlaagd belastingtarief toe te passen op de elektriciteit die wordt verbruikt door huishoudens en ondernemingen in de dienstensector in bepaalde steden in het noorden van het land.

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN DE RAAD

waarbij Zweden overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG wordt gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op de elektriciteit die wordt verbruikt door bepaalde huishoudens en ondernemingen in de dienstensector

(Slechts de tekst in de Zweedse taal is authentiek)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit[3], met name op artikel 19, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij brief van 20 augustus 2004 hebben de Zweedse autoriteiten de Commissie verzocht om overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG een verlaagd belastingtarief te mogen toepassen op de elektriciteit die wordt verbruikt door huishoudens en ondernemingen in de dienstensector in het noorden van Zweden.

(2) Sinds juli 1981 geldt in Zweden een verlaagd energiebelastingtarief voor de elektriciteit die wordt verbruikt in het noorden van het land, waar het stroomverbruik voor verwarmingsdoeleinden gemiddeld 25% hoger ligt dan elders in het land.

(3) De verlaging van de elektriciteitskosten voor huishoudens en ondernemingen in de dienstensector in het noorden van Zweden brengt deze consumenten op gelijke voet met hun tegenhangers in het zuiden van het land. De maatregel streeft derhalve doelstellingen van regionaal en cohesiebeleid na.

(4) Het verlaagde belastingtarief van 20 EUR per MWh voor de elektriciteit die wordt verbruikt in het noorden van Zweden, ligt nog altijd veel hoger dan het communautaire minimumtarief dat werd vastgesteld in Richtlijn 2003/96/EG. Bovendien is de belastingverlaging evenredig aan de extra verwarmingskosten van huishoudens en ondernemingen in de dienstensector in het noorden van Zweden. Dit belastingniveau zou derhalve moeten garanderen dat de fiscale prikkel om de energie-efficiency te verhogen, wordt gehandhaafd.

(5) De gevraagde verlaging is door de Commissie aan een evaluatie onderworpen waaruit is gebleken dat zij de mededinging niet verstoort noch de werking van de interne markt belemmert, en zij wordt niet onverenigbaar geacht met het communautaire beleid op het gebied van milieu, energie en vervoer.

(6) Deze benadering is in overeenstemming met het standpunt dat de Commissie heeft ingenomen in staatssteunzaak C 42/2003[4], waarin geen bezwaar werd geuit tegen de staatssteun ten behoeve van de belastingverlaging voor een periode die afloopt op 31 december 2005.

(7) Zweden moet derhalve worden gemachtigd om tot 31 december 2005 een verlaagd belastingtarief toe te passen op de elektriciteit die wordt verbruikt in het noorden van Zweden,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Zweden wordt gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op de elektriciteit die wordt verbruikt door huishoudens en ondernemingen in de dienstensector in de in de bijlage opgenomen gemeenten.

De verlaging moet evenredig zijn aan de extra verwarmingskosten ten gevolge van de noordelijke ligging, in vergelijking met de rest van Zweden.

Het verlaagde tarief moet in overeenstemming zijn met de verplichtingen van Richtlijn 2003/96/EG en met name de in artikel 10 van die richtlijn vastgestelde minimumtarieven.

Artikel 2

Deze beschikking vervalt op 31 december 2005.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Zweden.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

Bijlage

Regio's | Gemeenten |

Norrbottens län | Alle gemeenten |

Västerbottens län | Alle gemeenten |

Jämtlands län | Alle gemeenten |

Västernorrlands län | Sollefteå, Ånge, Örnsköldsvik |

Gävleborgs län | Ljusdal |

Dalarnas län | Malung, Mora, Orsa, Älvdalen |

Värmlands län | Torsby |

[1] PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/75/EG (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 100).

[2] Steunmaatregel "C42/03 (ex NN 3/B/2001) – Zweden" (PB C 189 van 9.8.2003, blz.6).

[3] PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/75/EG (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 100).

[4] PB C 189 van 9.8.2003, blz. 6.