Home

Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees parlement, de europese rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Tempus-verslag 2002 en 2003

Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees parlement, de europese rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Tempus-verslag 2002 en 2003

Brussel, 10.02.2005

COM(2005) 26 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE REKENKAMER, HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Tempus-verslag 2002 en 2003

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE REKENKAMER, HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Tempus-verslag 2002 en 2003

1. WOORD VOORAF

Het Tempus-programma is gericht op de ontwikkeling van de hogeronderwijssystemen in de partnerlanden, via samenwerking met instellingen uit de lidstaten van de Europese Unie. Instellingen voor hoger onderwijs zijn bijzonder belangrijk voor het sociale en economische overgangsproces en voor de interculturele dialoog. Het zijn ook centra van kennis en human resources, die nieuwe generaties politieke leiders opleiden.

Een gedetailleerde beschrijving van het Tempus-programma is te vinden op de volgende URL:

http://europa.eu.int/comm/education/programmes/tempus/index_en.html

In 2002 en 2003 werd het programma gekenmerkt door de verdere hervorming van de programmawerking, de succesvolle start en de consolidatie van het programma in het MEDA-gebied, de invoering van een nieuw soort project (Structurele en Aanvullende Maatregelen), de eindevaluatie van Tempus II en de tussentijdse evaluatie van Tempus III. Deze ontwikkelingen gingen in 2002 van start en werden in 2003 geconcretiseerd. Daarom zijn de jaarverslagen voor 2002 en 2003 samengevoegd.

2. DE SUCCESVOLLE LANCERING EN CONSOLIDATIE VAN TEMPUS-MEDA

In juni 2002 werd het Tempus-programma uitgebreid tot de partners uit het Middellandse-Zeegebied[1] met het oog op een versterking van het Europees-mediterrane partnerschap en als onderdeel van een bredere strategie om de dialoog tussen volkeren en culturen in de Europese Unie en rond de Middellandse Zee te bevorderen. Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Syrië en Tunesië komen in aanmerking voor financiering op grond van het programma. De deelname van Israël aan het programma is mogelijk, maar alleen op basis van zelffinanciering.

Ter voorbereiding van de eerste aanvraagronde (met als uiterste datum 15 december 2002) heeft de Commissie een aantal bezoeken gebracht aan de MEDA-partners, waarbij de opstartmaatregelen met de nationale autoriteiten werden besproken en informatie werd verstrekt aan potentiële kandidaten. Ondanks de korte tijdsspanne tussen de formele uitbreiding van het programma en de uiterste datum voor de indiening van aanvragen, werden (in 2003) tal van voorstellen en projecten geselecteerd. Daaruit blijkt dat bij de instellingen in de EU en de MEDA-landen een grote belangstelling en bereidheid tot samenwerking op het gebied van hoger onderwijs bestaat.

De enige uitzondering op de vrij hoge participatiegraad van de partnerlanden is Algerije, om redenen die verband houden met de periode van onrust die het land heeft gekend en het effect daarvan op de international samenwerking. Tegen eind 2003 was het aantal aanvragen uit dat land echter sterk gestegen.

Vanaf 2002 en gedurende het hele jaar 2003 heeft de Commissie de MEDA-partnerlanden geholpen bij de oprichting van nationale Tempus-bureaus (NTO's). Net als in de CARDS- en TACIS-landen, fungeren deze bureaus als aanspreekpunten die informatie verstrekken en de deelnemende instellingen in de partnerlanden bijstaan, en tevens de samenwerking met de EU-lidstaten bevorderen. De onderhandelingen met de nationale autoriteiten hebben geleid tot de oprichting van NTO's in Egypte, Jordanië, Libanon, Marokko, Syrië en Tunesië. Er is ook een NTO actief in Algerije. De ministeries van hoger onderwijs in de MEDA-partnerlanden hebben ook meegewerkt aan de vaststelling van de nationale prioriteiten voor publicatie in de nieuwe leidraad voor aanvragers.

In oktober 2003 werd een grote conferentie georganiseerd in het Egyptische Alexandrië, naar aanleiding van de lancering van Tempus in het Middellandse-Zeegebied. Ruim 300 vertegenwoordigers van hogeronderwijsinstellingen in Europa en de mediterrane partnerlanden namen daaraan deel. Tijdens de conferentie werd gewezen op het belang van samenwerking op onderwijsgebied en interculturele dialoog tussen Europa en zijn buurlanden uit het Middellandse-Zeegebied.

3. DE UITVOERING VAN TEMPUS IN DE CARDS- EN TACIS-REGIO'S

Mettertijd heeft Tempus grote bekendheid verworven in de Westelijke Balkan en in Oost-Europa, de Zuidelijke Kaukasus en Centraal-Azië. Het hele jaar door werden gesprekken gevoerd met de nationale autoriteiten en werden informatiebezoeken georganiseerd. De belangrijkste ontwikkelingen in deze verslagperiode betreffen de oprichting van NTO's.

In de Westelijke Balkan werd een plaatselijk Tempus-bureau opgericht in Kosovo[2], als onafhankelijk filiaal onder toezicht van de internationale deskundige die de leiding heeft over het nationaal Tempus-bureau in Belgrado. Dit was een hele uitdaging, die niettemin heeft geleid tot een akkoord onder toezicht van de VN-authoriteit in Kosovo.

In nauwe samenwerking met de Russische autoriteiten en na een selectieprocedure, werd in Rusland het Centrum voor beroepsopleiding gekozen als nationaal Tempus-bureau.

In Oekraïne werd een Tempus-bureau opgericht, dat gevestigd is bij de delegatie van de Europese Commissie.

In Centraal-Azië heeft de Commissie de dialoog met de betrokken landen versterkt door de directeuren van de coördinatie-eenheden en de ministers van Onderwijs erbij te betrekken. Er werd afgesproken om in de regio meer informatie te verspreiden over het programma. Opmerkelijk is dat de uitvoering van het Tempus-programma in Tadzjikistan na een lange onderbreking in 2003 werd hervat.

4. EINDEVALUATIE VAN TEMPUS II EN TUSSENTIJDSE EVALUATIE VAN TEMPUS III

In 2002 heeft de Commissie een aanbesteding uitgeschreven voor de tussentijdse evaluatie van het huidige fase van het programma, gekoppeld aan een effectenstudie van Tempus II. Dit werk werd gedurende het grootste deel van 2003 verricht door een externe contractant. Wat de methodologie betreft, vormden onderzoeken, verslagen van onafhankelijke deskundigen en workshops met de belanghebbenden de belangrijkste gegevensbronnen voor de analyse van de tweede fase van het programma. De belangrijkste bevindingen van de eindevaluatie van Tempus II kunnen als volgt worden samengevat:

- Tempus had een sterke indirecte invloed op de convergentie van de hogeronderwijssystemen in de partnerlanden met die in de lidstaten via aanpassingen van de wetgeving;

- Tempus had een sterke indirecte invloed op de aanpassing van de hogeronderwijssystemen aan de veranderende sociaal-economische behoeften in de partnerlanden;

- Tempus had een sterke directe invloed op de doorvoering van hervormingen in de instellingen voor hoger onderwijs;

- Tempus had een sterke directe invloed op de leerplanontwikkeling, maar een zwakkere invloed op het management van universiteiten.

Deze bevindingen bevestigen dat de tweede fase van het Tempus-programma belangrijk is geweest voor de hervorming van de hogeronderwijssystemen in de partnerlanden. Ze bevestigen tevens dat de heroriëntering van Tempus II waartoe de Raad had beslist, aanzienlijk heeft bijgedragen tot dit groter effect.

Doel van de tussentijdse evaluatie van Tempus III, zoals omschreven in het bestek, was de opzet en de uitvoering van Tempus III te beoordelen tegen het licht van de veranderende sociaal-economische situatie in de partnerlanden en de lessen die uit de vorige fasen werden getrokken, met het oog op mogelijke voorstellen voor de voortzetting van het programma na 2006. Dezelfde methodiek werd gevolgd als voor de eindevaluatie van Tempus II. De belangrijkste bevindingen van de tussentijdse evaluatie van Tempus III kunnen als volgt worden samengevat:

- De opzet en het beheer van het programma worden bevredigend geacht;

- De Tempus-benadering van multilaterale samenwerking biedt een aanzienlijke Europese toegevoegde waarde in vergelijking met bilaterale steun van de lidstaten;

- De dialoog over de nationale prioriteiten moet worden versterkt;

- De verspreiding van de resultaten moet worden versterkt.

De Commissie zal de resultaten van deze twee evaluaties gebruiken voor een mogelijk noodzakelijke heroriëntering van de huidige fase van het programma, en als basis voor voorstellen om na 2006 voort te bouwen op het succes van de Tempus-acties.

5. STRUCTURELE MAATREGELEN - DE TOP-DOWN-BENADERING VERSTERKEN

In 2003 lanceerde de Commissie de in de bijlage bij het Tempus-besluit vervatte Structurele en Aanvullende Maatregelen (SAM's). Het hoofddoel van deze maatregelen is een kader scheppen voor gerichte actie om het effect van het programma op de hervorming van het hoger onderwijs in de partnerlanden te verhogen.

Structurele en Aanvullende Maatregelen zijn nauw verbonden met de nationale prioriteiten. Zij geven sterke top-down impulsen en maken het mogelijk om zeer uiteenlopende activiteiten te steunen. De eerste uiterste datum voor de indiening van aanvragen was 15 oktober 2003. De resultaten zullen worden onderzocht in het Tempus-jaarverslag over 2004.

6. DE HERVORMING VAN DE WERKING VAN TEMPUS III

In 2002 ging de Commissie van start met een grondige hervorming van de werking van het programma, om het te vereenvoudigen en gebruiksvriendelijker te maken. Naast die wijzigingen aan de werking, herzag de Commissie ook het tijdschema van de selectieprocedure om het in overeenstemming te brengen met de programmeringperiodes van de CARDS- en TACIS-programma's (waaruit het programma zijn middelen put, naast MEDA)

In 2002 werd een hervorming van de projectcyclus doorgevoerd om de procedures te stroomlijnen en bij te werken. Die omvatte hoofdzakelijk een grondige herziening van basisdocumenten zoals de leidraad voor aanvragers, en de vereenvoudiging van subsidieovereenkomsten en van de procedures (de selectieprocedure werd aanzienlijk verkort tot maximaal zes maanden tussen de uiterste datum voor de indiening van aanvragen en het definitieve toekenningsbesluit).

7. PUBLICATIES EN INFORMATIE

In 2002 publiceerde de Commissie een verslag onder de titel "Tempus @ 10 - A Decade of University Co-operation", waarin de algemene resultaten van het programma in de kandidaat-lidstaten tussen 1990 en 2000 werden bekeken. In 2002 werd een andere studie aangevat naar het specifieke effect van Tempus in het hoger onderwijs in de context van de toetreding tot de EU. Deze studie, waarin de hervorming van het management en de onderwijsmethodes aan bod komt, en tevens steun voor bouwprojecten van onderwijsinstellingen in Hongarije, Polen, Bulgarije en Roemenië, werd in 2003 afgerond en op de Tempus-website gepubliceerd.

In 2002 werd een verslag gepubliceerd onder de titel "Tempus in the Western Balkans". Het was gebaseerd op de resultaten van drie regionale Tempus-conferenties die eind 2000 en in de loop van 2001 plaatsvonden in Sarajevo, Skopje en Tirana. In het verslag wordt een samenvatting gegeven van de werkzaamheden tijdens de conferenties en de conclusies van de deelnemers over onderwerpen zoals beheer van het hoger onderwijs, hoger onderwijs en maatschappij, regionale samenwerking en netwerking. Heel wat van die conclusies vonden hun weerslag in de programmaontwikkeling voor de regio en in de nieuwe leidraad voor aanvragers.

In 2003 heeft de Commissie het hele jaar door meegewerkt aan een reeks Tempus-informatiedagen in de partnerlanden en in de lidstaten.

8. SELECTIE 2002- 2003

In de bijlage bij dit verslag worden gedetailleerde selectiegegevens en financiële informatie verstrekt.

9. MONITORING

De monitoring van lopende projecten was vooral gericht op de rapporteringsvereisten. Daarbij kwam het erop aan te beoordelen hoe goed het project presteert, met name wat de vordering en /of de resultaten betreft. Daarnaast werd een campagne voor controles in het veld opgezet, die werden verricht door externe controleurs. In totaal werden 1.149 betalingen gedaan voor lopende Tempus-projecten, na goedkeuring en de beoordeling van de projectverslagen (in totaal 255 verslagen). Bovendien werd steun en advies verleend aan honderden projectconsortia.

Tijdens een vergadering in Rome in september 2003 werd een door de Europese Commissie georganiseerde opleiding gegeven over het gebruik van subsidieovereenkomsten (preventieve monitoring) aan ongeveer 200 vertegenwoordigers van recent geselecteerde gezamenlijke Euopese CARDS-, TACIS- en MEDA-projecten.

Er werden ook projectcontroles in het veld verricht, in combinatie met informatiedagen in de partnerlanden.

10. CONCLUSIE

De twee gelijklopende processen van hervorming en uitbreiding hebben Tempus onmiskenbaar hernieuwde kracht en potentieel gegeven. Dit gaat gepaard met een zeer positieve beoordeling van het programma. Thans volgt een periode van consolidatie. In het nieuwe geopolitieke klimaat van een zich uitbreidende Europese Unie zal het programma duidelijk een centrale rol blijven spelen.

ANNEX

Financial overview |

Committed | CARDS | MEDA | TACIS |

JEP (1) | 2003 | 15.171.728,66 ? | 13.225.199,49 ? | 21.391.229,71 ?(2) |

IMG | 2002 | 184.518,00 ? | - | 216.227,00 ? |

2003 | 367.090,00 ? | 530.900,00 ? | 687.140,00 ? |

NTO | 2002 | 486.395,00 ? | 0,00 ? | 238.697,00 ? |

2003 | 450.185,00 ? | 188.035,00 ? | 217.442,00 ? |

ETF (3) | 2002 | 700.000,00 ? | 0,00 ? | 840.000,00 ? |

2003 | 475.000,00 ? | 550.000,00 ? | 675.000,00 ? |

Other | 2002 | - | - | - |

2003 | 110.876,18 ? | 386.834,65 ? | 163.592,25 ? |

Total | 2002 (1) | 1.370.913,00 ? | - | 1.294.924,00 ? |

2003 | 16.574.879,84 ? | 14.880.969,14 ? | 23.134.403,96 ? |

(1) The Annual Report 2001 included the amounts corresponding to JEPs selected in 2002 and therefore they are not included in the present report.

(2) The total funding for projects selected in 2003 was 22.385.129,71 ?. However only 21.391.229,71 ? was committed; 993.900 ? corresponding to projects involving Belarusian institutions was not committed because a financing agreement with Belarus has not been signed.

(3) The European Training Foundation (Tempus Department) provides Technical Assistance for the implementation of the programme.

JEP selection |

The tables below reflect the selections carried out in June 2003, following the call for proposals launched in 2002 (deadline 15 December 2002).

Multi-country projects involve more than one partner country.. For each partner country, the number of multi-country applications indicates the number of applications in which institutions from this country are involved.

Total committed includes the amount committed for national projects as well as the amount committed on a pro-rata basis to cover the participation of a partner country's institution/s in multi-country projects.

Type of JEP - CD: Curriculum development; TCIB: Training Courses for Institution Building; MP: Multiplier Project; UM: University Management.

Tempus - CARDS |

The tables below are the result of selections held in 2002 and 2003.

IMG Tempus - CARDS |

Partner Country | Total Received Applications | Total Funded Applications | Success Rate | Total committed (per country) |

THE FORMER YUGOSLAV REPUBLIC OF MACEDONIA | 59 | 42 | 78.0 % | 151.640,00 ? |

ALBANIA | 103 | 48 | 51.5 % | 235.542,00 ? |

BOSNIA & HERZEGOVINA | 28 | 14 | 46.4 % | 54.280,00 ? |

CROATIA | 22 | 11 | 63.6 % | 25.236,00 ? |

KOSOVO | 1 | 2 | - | 3.800,00 ? |

SERBIA & MONTENEGRO | 62 | 29 | 62.9 % | 81.110,00 ? |

IMG Tempus - MEDA |

Partner Country | Total Received Applications | Total Funded Applications | Success Rate | Total contracted (per country) |

ALGERIA | 91 | 15 | 30.8 % | 60.400,00 ? |

EGYPT | 78 | 46 | 71.8 % | 128.500,00 ? |

JORDAN | 13 | 4 | 30.8 % | 21.300,00 ? |

LEBANON | 67 | 27 | 61.2 % | 83.800,00 ? |

MAROCCO | 46 | 15 | 52.2 % | 32.900,00 ? |

PALESTINE | 17 | 14 | 94.1 % | 47.800,00 ? |

SYRIA | 108 | 22 | 28.7 % | 95.500,00 ? |

TUNISIA | 29 | 13 | 55.2 % | 31.800,00 ? |

IMG Tempus - TACIS |

Partner Country | Total Received Applications | Total Funded Applications | Success Rate | Total committed (per country) |

ARMENIA | 44 | 19 | 45.5 % | 53.806,00 ? |

AZERBAIJAN | 8 | 3 | 75.0 % | 5.440,00 ? |

BELARUS | 29 | 16 | 58.6 % | 49.580,00 ? |

GEORGIA | 40 | 14 | 47.5 % | 36.520,00 ? |

KAZAKHSTAN | 15 | 4 | 26.7 % | 9.500,00 ? |

KYRGYZSTAN | 31 | 14 | 54.8 % | 47.380,00 ? |

MONGOLIA | 26 | 13 | 53.8 % | 49.950,00 ? |

MOLDOVA | 33 | 14 | 72.7 % | 41.800,00 ? |

RUSSIAN FEDERATION | 165 | 111 | 75.8 % | 336.900,00 |

TURKMENISTAN | 10 | 10 | 70.0 % | 32.800,00 ? |

UKRAINE | 64 | 40 | 68.8 % | 107.100,00 ? |

UZBEKISTAN | 110 | 32 | 35.5 % | 136.991,00 ? |

[1] Besluit van de Raad van 27 juni 2002 tot wijziging van Besluit 999/311/EG

[2] Zoals omschreven in Resolutie 1244 van de VN Veiligheidsraad van 10 juni 1999.