Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Obesitas in Europa — rol en verantwoordelijkheid van de partners uit het maatschappelijk middenveld
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Obesitas in Europa — rol en verantwoordelijkheid van de partners uit het maatschappelijk middenveld
31.1.2006 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 24/63 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Obesitas in Europa — rol en verantwoordelijkheid van de partners uit het maatschappelijk middenveld”
(2006/C 24/14)
Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 18 februari 2005 besloten overeenkomstig artikel 29.2 van zijn reglement van orde een advies op te stellen over het thema: Obesitas in Europa — rol en verantwoordelijkheid van de partners uit het maatschappelijk middenveld.
De gespecialiseerde afdeling „Werkgelegenheid, sociale zaken, burgerschap”, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 5 september 2005 goedgekeurd. Rapporteur was mevrouw Sharma.
Het Comité heeft tijdens zijn op 28 en 29 september 2005 gehouden 420e zitting (vergadering van 28 september 2005) het volgende advies uitgebracht, dat met 83 stemmen vóór en 4 stemmen tegen, bij 10 onthoudingen, is goedgekeurd.
1. Obesitas — De verantwoordelijkheid van de samenleving
1.1 | 600 miljoen mensen op aarde worden door de hongerdood bedreigd, terwijl tegelijkertijd 310 miljoen mensen kampen met ernstig overgewicht (obesitas). Het is uitermate triest dat dit thans de twee grootste voedingsproblemen in de wereld zijn. |
1.2 | De talloze documenten, onderzoeksverslagen en rapporten van deskundigen, rondetafelbijeenkomsten en vooraanstaande internationale organisaties die over voeding, lichaamsbeweging en obesitas gaan, hebben niet geleid tot oplossingen of concrete ACTIE om deze ziekte, die de economie en de maatschappij lam legt, te bestrijden. |
1.3 | Als de energie-inname buitensporig groot is en het energieverbruik beperkt, ontstaat een energieoverschot, dat in het lichaam wordt opgeslagen in de vorm van vet. Dit mechanisme ligt aan de basis van obesitas, een fenomeen dat door allerlei economische, sociale en psychologische factoren de laatste jaren steeds meer voorkomt en thans een urgent gezondheidsprobleem aan het worden is. |
1.4 | De afgelopen 30 jaar is het aantal mensen met ernstig overgewicht drastisch toegenomen. In 2000 stelde de WHO dat obesitas „de grootste bedreiging voor de gezondheid in het Westen” vormt.
|
1.5 | Gelet op de tendens tot toename van obesitas en alle negatieve gevolgen daarvan voor het individu en de samenleving, is een interdisciplinaire en multifactoriële aanpak vereist, waarbij landen, bevolkingsgroepen en personen samen in actie moeten komen. Overheden komt een centrale rol toe: in samenwerking met andere belanghebbenden moeten zij zorgen voor een omgeving waarin mensen, gezinnen en bevolkingsgroepen in staat worden gesteld en worden aangemoedigd om gezonder te gaan leven en zo de kwaliteit van hun leven te verbeteren. |
2. Bijdragende factoren
Het feit dat obesitas thans epidemische vormen aanneemt, komt waarschijnlijk vooral doordat mensen steeds meer een zittend bestaan leiden, meer gebruik van gemotoriseerd vervoer maken, minder bewegen en meer energierijke dranken en voedingsmiddelen, die niet evenwichtig zijn samengesteld, nuttigen.
2.1 Algemene factoren
Culturele modellen en gedragspatronen die eigen zijn aan de „welzijnssamenleving” vormen de belangrijkste factor voor de enorme toename van obesitas, waaraan alleen een halt kan worden toegeroepen via gecoördineerde voorlichtings- en preventieve maatregelen (op nationaal, lokaal alsook individueel vlak) die de cultureel bepaalde opvattingen en gedragspatronen die het schadelijkst zijn, moeten proberen om te buigen, zonder evenwel de fout te maken of de middelen aan te reiken om obesitas te „medicaliseren”.
2.2 | De belangrijkste actiegebieden bestrijken daarom een gestructureerd geheel van sectoren en activiteiten, die als volgt kunnen worden samengevat:
|
3. Geen beschuldigende vinger meer
3.1 | In de huidige geïndustrialiseerde samenleving worden mensen gemakkelijk zwaarlijvig. Sommige oorzaken van obesitas zijn duidelijk, vele oorzaken worden niet goed begrepen en de meeste oorzaken worden door de samenleving niet als schadelijk beschouwd. Zorgwekkend is dat er geen voorzorgsmaatregelen voor toekomstige generaties worden getroffen en dat niemand zich verantwoordelijk voelt en daarnaar handelt; in plaats daarvan geeft iedereen anderen de schuld. |
3.2 | Determinanten van obesitas zijn een hoge consumptie van calorierijk en nutriëntenarm voedsel dat veel vet, suiker en zout bevat en weinig beweging thuis, op school, op het werk, in de vrije tijd en in het vervoer. Dat de risico's en de hieraan gerelateerde gezondheidseffecten variëren, komt deels doordat de economische, demografische en sociale veranderingen op nationaal en mondiaal niveau zich in verschillende mate en op verschillende tijdstippen hebben voltrokken. |
3.3 | Veranderingen in eetgewoonten en bewegingspatronen en gezonde leefgewoonten kunnen alleen teweeg worden gebracht indien allerlei betrokken partijen — binnen én buiten de overheidssector — de handen ineenslaan en de komende decennia samenwerken. Om een cultuuromslag teweeg te brengen en mensen bewust te maken en voor te lichten moet op alle niveaus een combinatie van degelijke, doeltreffende maatregelen worden uitgedacht, gekoppeld aan psychologische steun, strikte monitoring en evaluatie. Bovendien zullen mensen hun eigen verantwoordelijkheid moeten erkennen en nemen. |
3.4 | Het EESC dringt aan op een aanpak waarbij allen de handen ineenslaan om obesitas te bestrijden. Een 'top down'-beleid wordt gecombineerd met 'bottom up'-strategieën, horizontaal en verticaal wordt actie ondernomen en iedereen doet een toezegging in geld, tijd of natura. Doel is in heel Europa een omgeving te scheppen waarin gezonde eetgewoonten, een evenwichtig voedingspatroon en lichaamsbeweging worden bevorderd, zonder met de beschuldigende vinger te wijzen. Dit is overigens beslist geen gemakkelijke opgave. |
4. Obesitascheck
4.1 | Het EESC stelt de Obesitascheck voor, een campagne om obesitas geen kans meer te geven. Mensen in heel Europa worden bewuster gemaakt van de positieve effecten van een gezonde leefstijl en alle betrokken partijen worden gewezen op hun verantwoordelijkheid om obesitas te voorkomen. De campagne heeft één eenvoudige boodschap waaronder tien doelstellingen vallen. Overheid, bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld en burgers geven aan wat zij zullen doen om de campagne te steunen. Het gaat erom dat mensen worden aangemoedigd gezonder te gaan leven terwijl zij wel hun eigen keuzes kunnen blijven maken. |
4.2 | Bovengenoemde tien doelstellingen zijn:
|
4.3 | De campagne Obesitascheck, die duidelijk door beleidsmakers en belanghebbende partijen moet worden omschreven en door DG SANCO moet worden geleid, zou een heldere boodschap bevatten: gezond eten en meer bewegen is noodzakelijk. Daarbij moeten alle partijen zich ertoe verbinden hun beleid en activiteiten „obesitas-proof” te maken. Iedere betrokkene, van Europese Commissie tot gezinslid, kan worden verzocht aan de campagne deel te nemen door naar zijn eigen activiteiten te kijken en na te gaan welke veranderingen doorgevoerd kunnen worden om obesitas te voorkomen. |
4.4 | Eerdere campagnes, bijvoorbeeld voor het dragen van autogordels en voor borstvoeding of tegen roken en drugsgebruik in de sport, zijn ondanks hun eenvoud doeltreffend geweest en werden door alle lagen van de samenleving gesteund. In al deze campagnes werden consumentenvoorlichting, wetgeving, beleidsveranderingen en met actieve betrokkenheid van de bevolking opgezette programma's op succesvolle wijze met elkaar gecombineerd. |
5. De Obesitascheck-campagne
Er is een formulier opgesteld waarop mensen kunnen aangeven hoeveel tijd zij binnen hun eigen organisatie of externe organen willen spenderen aan ondersteuning van de inspanningen van DG SANCO om het „obesitas-proof”-concept te promoten door middel van de Obesitascheck-campagne (het formulier is bij dit advies gevoegd en kan door iedere organisatie zonodig worden aangepast).
Doel — gerichte resultaten halen en vorderingen meten.
Korte termijn — door de formulieren in te vullen geven personen en organisaties aan dat zij zich willen en zullen inspannen om anderen er via voorlichting en informatie van bewust te maken dat zij leefgewoonten moeten aanpassen. Hun doelstelling kan worden afgemeten aan de hoeveelheid tijd of middelen die voor de campagne wordt uitgetrokken. Ook kunnen voorbeelden van best practices worden verzameld.
Middellange termijn — concrete actie. Toegezegde tijd en middelen, waaronder het 'obesitas-proof' maken van organisaties, worden ingezet. In dit verband zouden ook de voorbeelden van best practices die in het vorige stadium zijn verzameld, gepubliceerd en verspreid kunnen worden. De vraag of de doelstellingen worden verwezenlijkt kan worden beantwoord door te kijken naar eventuele positieve feedback, de mate waarin gevolg is gegeven aan de in de formulieren gedane toezeggingen alsook monitoring van de vorderingen van het EU-platform.
Lange termijn — feitelijke vorderingen evalueren in een EESC-verslag dat de andere EU-instellingen wordt voorgelegd. Dit ten behoeve van de feedback en het elan van het proces.
5.1 EESC
5.1.1 | Het EESC heeft als mandaat om in samenwerking met Commissie, Parlement en Raad het maatschappelijk middenveld nauwer bij het besluitvormingsproces te betrekken. Op basis van dit mandaat kan het EESC samen met alle belanghebbenden tijd uittrekken om concrete veranderingen in gang te zetten door de vrijwillige inzet van zijn leden om een gezondere leefstijl te bevorderen. De EESC-leden is verzocht de Obesitascheck in te vullen en op de volgende manieren het goede voorbeeld te geven:
|
5.1.2 | Het EESC is in alle lagen van de samenleving in alle 25 lidstaten actief. Daardoor kan het een wezenlijke bijdrage leveren aan het overbrengen van de campagneboodschap en kan het de norm aangeven voor anderen. |
5.2 Europese Commissie en Europees Parlement
Het is de bedoeling om Europese Commissie en Europees Parlement te verzoeken de Obesitascheck in te vullen en het voortouw te nemen.
5.2.1 | Het EESC is zeer te spreken over het 'Europees Actieplatform' op het gebied van obesitas dat onlangs door DG SANCO is opgezet. Het hoopt dat de leden van het platform een eenvoudige slagzin/campagneboodschap bedenken die in heel Europa gebruikt kan worden om een gezonde levenswijze te bevorderen. Overheid, ngo's, basisorganisaties en industrie moeten consequente, coherente en duidelijke boodschappen uitdragen. Deze moeten langs allerlei kanalen worden doorgegeven en afgestemd zijn op cultuur, leeftijd en geslacht van de doelgroep. Gedrag kan vooral op school, op het werk, in onderwijsinstellingen en binnen geloofsgemeenschappen door plaatselijke kopstukken en de massamedia worden beïnvloed. |
5.2.2 | De voorzitter van het platform, Robert Madelin, benadrukte dat alle acties geïntegreerd moeten worden in een breed scala aan EU-beleidsterreinen om obesitas met succes te kunnen bestrijden. Uit alle wereldwijde studies blijkt dat dit een zaak van lange duur is en dat er met medewerking van diverse sectoren en wetenschappelijke disciplines adequate strategieën voor de korte, de middellange en de lange termijn uitgewerkt moeten worden waarin de verschillende factoren aandacht krijgen, d.w.z. in overleg met degenen die er het meest mee te maken hebben — gezinnen, ouders en kinderen. |
5.2.3 | DG SANCO werkt aan het opzetten van een dialoog tussen de leden van het platform en ambtenaren van andere DG's: Landbouw, Ondernemingen, Onderwijs, Onderzoek en Vervoer. Het is essentieel dat alle belanghebbende partijen bij het uitwerken van iedere strategie worden betrokken. Zodra er een strategie is overeengekomen moet er een consultatieve effectbeoordeling plaatsvinden om er zeker van te zijn dat bepaalde instanties niet de schuld krijgen of worden afgestraft, maar dat iedereen duidelijk bij de strategie wordt betrokken. |
5.2.4 | Uitgaande van het subsidiariteits- en het complementariteitbeginsel kan de EU maatregelen treffen om initiatieven van landelijke overheden, de particuliere sector en ngo's meer effect te laten sorteren. In aanvulling op de begrotingsmiddelen van de lidstaten moeten diverse financieringsbronnen worden gevonden om de uitvoering van de strategie en de Obesitascheck-campagne te ondersteunen. |
5.2.5 | DG Onderwijs en Cultuur, vooral Directoraat Sport, zal geld nodig hebben om samen met nationale overheden kernstrategieën uit te kunnen werken. In zijn boodschap moet het echter ook aangeven dat financiële middelen niet altijd noodzakelijk zijn om mensen meer te laten bewegen. Zo hebben scholen niet altijd nieuwe gymnastiektoestellen nodig en zouden de vele getrainde atleten die een baan zoeken, aangemoedigd kunnen worden om in het onderwijs te gaan werken. Instanties die sport bevorderen zouden sporthelden kunnen overhalen om positieve boodschappen af te geven. |
5.2.6 | DG EAC heeft uitvoerig onderzoek verricht naar lichaamsbeweging onder jongeren. Er zou echter ook onderzoek gedaan moeten worden naar wat volwassenen in hun vrije tijd ondernemen. De aandacht moet uitgaan naar wederzijdse beïnvloeding. Zo kunnen ouders die in het weekend sporten, hun kinderen meenemen en aanmoedigen om mee te doen. Op deze manier kan een cultuuromslag plaatsvinden en wordt sport iets van het hele gezin. |
5.2.7 | DG Landbouw heeft een reclamebudget dat ingezet zou kunnen worden voor het promoten van verse groenten en fruit, in het kader van zijn bijdrage aan de Obesitascheck-campagne, net zoals het eerder steun aan nationale organen heeft verleend ten behoeve van lokale reclamecampagnes voor landbouwproducten. |
5.2.8 | De rol van internationale partners mag evenmin over het hoofd worden gezien. De VN-organen, intergouvernementele organen, ngo's, beroepsverenigingen, onderzoeksinstellingen en partijen uit de particuliere sector moeten hun werkzaamheden coördineren. |
5.3 Lidstaten
Het is de bedoeling om ieder ministerie in Europa te verzoeken de Obesitascheck in te vullen en een leidende rol te vervullen. Ministeries kan ook worden gevraagd of zij middelen voor de campagne kunnen uittrekken. Het is van essentieel belang dat overheden economische, sociale en omgevingsfactoren op gecoördineerde wijze benaderen.
5.3.1 | Alle partners, en met name overheden, moeten diverse kwesties gelijktijdig aanpakken. Wat het eetpatroon betreft, gaat het om alle aspecten van voeding, voedselvoorziening (beschikbaarheid, bereikbaarheid en betaalbaarheid van gezond voedsel) en voedselveiligheid. Lichaamsbeweging op het werk, thuis en op school moet gestimuleerd worden; denk daarbij aan stadsplanning, vervoer, veiligheid en de mogelijkheid om in de vrije tijd aan lichaamsbeweging te doen. Welke prioriteiten overheden stellen bij het 'obesitas-proof' maken van hun activiteiten in het kader van de Obesitascheck-campagne zal afhangen van de specifieke situatie van de desbetreffende lidstaat. Aangezien de omstandigheden niet alleen per lidstaat, maar ook binnen lidstaten verschillen zouden regionale organen moeten meewerken aan regionale strategieën. |
5.3.2 | Ondersteuning moet worden verleend in de vorm van goede voorzieningen, uitvoeringsprogramma's, financiering, monitoring en evaluatie en doorlopend onderzoek. Strategieën moeten gebaseerd worden op het beste wetenschappelijke onderzoek en bewijs en moeten een combinatie vormen van beleid, actie en tijdschema's. |
5.3.3 | Prioriteit moet uitgaan naar activiteiten ten behoeve van de armste bevolkingsgroepen. Dergelijke activiteiten zullen over het algemeen maatregelen op het niveau van die bevolkingsgroepen duidelijke steun en supervisie van de overheid vergen. |
5.3.4 | Met het „Europees Platform” als voorbeeld moeten de landelijke overheden zorgen voor communicatiekanalen en „rondetafelbijeenkomsten”, waarbij ministeries en instanties die voor het beleid inzake voedsel, landbouw, jeugd, recreatie, sport, onderwijs, handel en industrie, financiën, vervoer, media en communicatie, sociale zaken en milieu- en stadsplanning verantwoordelijk zijn worden betrokken om na te gaan hoe obesitas bestreden kan worden. Zij kunnen ook specifieke rondetafelbijeenkomsten voor ouders en voor jongeren organiseren, zodat de mensen die het meest met obesitas te maken hebben een bijdrage kunnen leveren. Zij moeten de medewerking en deelname van alle belanghebbende partijen krijgen, zonder dat er sprake is van verborgen agenda's. De International Obesity Task Force is een denktank die op basis van onderzoek een adviserende en katalyserende rol vervult en relevante gegevens voor dergelijke discussies levert. Deze communicatiekanalen moeten worden uitgebreid, in die zin dat zij ook publiek-private partnerschapsverbanden omvatten. Er mogen GEEN middelen worden verspild doordat er extra administratieve kosten mee gemoeid zijn of het werk van bestaande organen nóg eens wordt gedaan. |
5.3.5 | Overheden moeten nadenken over eenvoudige en evenwichtige informatie aan consumenten, op basis waarvan deze gemakkelijk keuzes kunnen maken. Daarnaast dienen zij te zorgen voor adequate programma's om de gezondheid te bevorderen en gezondheidsvoorlichting te geven. De informatie moet voor alle lagen van de bevolking begrijpelijk zijn, en bij het opstellen ervan moet rekening worden gehouden met de mate van geletterdheid, mogelijke communicatiestoornissen en de plaatselijke cultuur. |
5.3.6 | Met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel hebben overheden de centrale rol om in samenwerking met andere belanghebbende partijen een omgeving te creëren die personen, gezinnen en bevolkingsgroepen in staat stelt en stimuleert om hun gedrag te veranderen en voor een gezonder leven en een betere kwaliteit van leven te kiezen. |
5.4 Onderwijs
Het is de bedoeling in iedere onderwijsinstelling mensen te verzoeken de Obesitascheck in te vullen. Verantwoordelijke autoriteiten zouden verzocht kunnen worden middelen uit te trekken om de campagne in de hele onderwijssector te promoten.
5.4.1 | Wil obesitas voorkomen en in de hand gehouden kunnen worden, dan moet van de gehele levensloop uitgegaan worden. Een eenvoudige Obesitas checklist is begrijpelijk voor zowel minderjarigen als ouderen. Deze benadering begint met gezondheid van de moeder en voeding van de foetus tijdens de zwangerschap, gevolgen van zwangerschap, borstvoeding en gezondheid van kinderen en jongeren, bereikt kinderen op school, volwassenen o.a. op het werk en ouderen, en bevordert een gezondere leefstijl van kinds af aan tot op hoge leeftijd. |
5.4.2 | Kennis op het gebied van gezondheid dient in programma's voor het volwassenenonderwijs ingebouwd te worden. Dergelijke programma's bieden mensen die op het vlak van gezondheid werkzaam zijn en dienstverleners de mogelijkheid meer kennis over voeding en lichaamsbeweging te vergaren en bevolkingsgroepen aan de rand van de samenleving te bereiken. In het onderwijs kan ook meer aandacht aan de media worden geschonken, zodat consumenten voldoende inzicht in informatie op etiketten en reclame verwerven en op basis daarvan hun keuzes kunnen maken. Daarnaast kan ook praktijkonderricht op het gebied van maaltijdbereiding worden gegeven. |
5.4.3 | De meeste kinderen worden beïnvloed door school. Scholen zouden de gezondheid van kinderen moeten beschermen door gezondheidsvoorlichting te geven hun smaakzin te ontwikkelen en gezonde leefgewoonten te bevorderen. Leerlingen zouden dagelijks gymles moeten krijgen (minimaal 2 uur per week) en lessen over een evenwichtig voedingspatroon, en scholen zouden uitgerust moeten zijn met goede voorzieningen en apparatuur. Zij zouden moeten inzien dat zij actie kunnen ondernemen met de voorzieningen waarover zij momenteel beschikken, ook al zijn hun middelen beperkt. Er dient zorgvuldig te worden nagegaan aan welke sportvoorzieningen geld wordt uitgegeven; zowel meisjes als jongens moeten er gebruik van kunnen maken, zeker omdat obesitas onder meisjes sneller toeneemt dan onder jongens. |
5.4.4 | Overheden moeten ervoor zorgen dat op school een evenwichtig voedingspatroon gevolgd kan worden en er minder producten met een hoog zout-, suiker- of vetgehalte verkrijgbaar zijn. Samen met de ouders en verantwoordelijke autoriteiten kunnen scholen overwegen schoollunches door plaatselijke voedselproducenten te laten verzorgen, zodat er een plaatselijke markt voor gezond voedsel ontstaat. In overleg met personeel, leerlingen, ouders en de betrokken autoriteiten moeten scholen een consequent voedsel- en voedingsbeleid voeren. |
5.4.5 | Op scholen waar ondernemerschap van leerlingen wordt aangemoedigd, zou dit niet moeten gebeuren in de vorm van winkeltjes waar chips, snoepgoed, enz. wordt verkocht. Als alternatief zouden gezonde producten aangeboden kunnen worden. |
5.4.6 | Er dient ook speciale aandacht uit te gaan naar ouderen, omdat obesitas ook bij mensen boven de 60 voorkomt. Bovendien weten ouderen veel af van de traditionele manier van koken en eten en kunnen zij familieleden hierbij helpen. |
5.5 Gezondheidszorg
Het is de bedoeling om in iedere medische zorginstelling personen te verzoeken de Obesitascheck in te vullen. Verantwoordelijke autoriteiten kunnen verzocht worden middelen uit te trekken om de campagne in eigen kring (bijv. klinieken, ziekenhuizen, personeelskantines, patiëntengroepen) te promoten.
5.5.1 | De overheid speelt een cruciale rol bij het tot stand brengen van een blijvende verbetering in de volksgezondheidssituatie. Het is immers in de eerste plaats aan haar om een strategie ter bestrijding van obesitas te initiëren en nader in te vullen, als onderdeel van een breder en gecoördineerd volksgezondheidsbeleid. De overheid moet duidelijke, rechtstreekse informatie geven over de mate van en het soort lichaamsbeweging die substantiële gezondheidseffecten oplevert. Ook regionale en lokale overheden zouden bij een en ander moeten worden betrokken en actief aan dit voorlichtingsproces moeten deelnemen. |
5.5.2 | Tijdens hun gebruikelijke contacten met patiënten zouden mensen die op het vlak van gezondheid werkzaam zijn, praktische adviezen moeten verstrekken over de voordelen van een gezonde voeding en meer bewegen, en zouden zij patiënten d.m.v. de Obesitaschecklist moeten steunen bij hun inspanningen om gezond gedrag aan te leren en vol te houden. Overheden moeten bekijken hoe zij preventieve zorgverlening kunnen stimuleren en nagaan welke mogelijkheden er zijn binnen de huidige klinische zorgverlening. Te denken valt aan een betere financieringsstructuur om mensen die in de gezondheidszorg werkzaam zijn in staat te stellen meer tijd aan preventie te spenderen. Dit geldt vooral voor mensen in de primaire gezondheidszorg, maar ook voor mensen in andere diensten (bijv. sociale dienstverlening, apotheken). Het zou om een eenvoudige, positieve, proactieve boodschap kunnen gaan, waarin mensen bijv. worden aangespoord om „meer te wandelen en minder te eten”. |
5.5.3 | Ondersteunende en voorlichtingsmaatregelen moeten in eerste instantie gericht zijn op ouders; zij zouden advies moeten krijgen over de voeding die zij baby's en jonge kinderen het best kunnen geven. Er bestaat inmiddels overtuigend wetenschappelijk bewijs dat kinderen die borstvoeding hebben gekregen, als volwassene minder snel met obesitas te kampen krijgen dan kinderen die flesvoeding hebben gehad. Preventie begint dus met het promoten van goede voeding voor baby's. |
5.5.4 | De steun- en voorlichtingsmaatregelen moeten ook gericht zijn op ouderen, met name personen die alleen zijn, in armoede leven of aan de rand van de samenwerking zijn beland, om te voorkomen dat die mensen ongezond gaan eten, zoals in dat soort moeilijke omstandigheden zo vaak het geval is. |
5.6 Plaatselijke overheden
Alle regionale en lokale overheden zouden de Obesitascheck moeten invullen. Er worden manieren voorgesteld om hun activiteiten 'obesitasproof' te maken en de Obesitascheck-campagne te steunen. Verantwoordelijke autoriteiten kan worden verzocht specifieke middelen uit te trekken om de campagne te promoten.
5.6.1 | Lokale overheden zouden de oprichting van adviescommissies met deskundigen uit diverse sectoren en disciplines, waaronder technische deskundigen en vertegenwoordigers van overheidsorganen, moeten aanmoedigen. Wel moet de voorzitter van zo'n adviescommissie onafhankelijk zijn; wetenschappelijk onderzoek moet geïnterpreteerd kunnen worden zonder dat er sprake is van belangenconflicten. |
5.6.2 | Nationale, regionale en lokale overheden zouden stimulansen moeten geven om lopen, fietsen en andere vormen van lichaamsbeweging toegankelijk en veilig te maken. Zo moet het vervoersbeleid ook niet-gemotoriseerde vormen van vervoer omvatten, moet lichaamsbeweging gestimuleerd worden d.m.v. beleidsmaatregelen inzake arbeid en werkplek, en moeten sport- en recreatievoorzieningen voor iedereen aantrekkelijk zijn. |
5.7 Bedrijfsleven
'Bedrijfsleven' omvat werkgevers én werknemers, die samenwerken zodat beide partijen er beter van worden.
Het is de bedoeling om in het hele bedrijfsleven werknemers en werkgevers te verzoeken de Obesitascheck in te vullen en de campagne te steunen. Bovendien zou bedrijven en vakbonden verzocht kunnen worden uit hoofde van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid specifieke middelen of kapitaal te bestemmen voor de campagne.
5.7.1 | De particuliere sector kan een belangrijke rol vervullen, vooral omdat veel bedrijven wereldwijd actief zijn en daardoor beleidsmaatregelen op alle niveaus en in meerdere landen kunnen uitvoeren. In het kader van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zouden diverse partners met plaatselijke scholen kunnen samenwerken ter ondersteuning van de strategie in het onderwijs om mensen bewuster te maken van gezond eten of meer te laten bewegen. Als voorzorgsmaatregel dient wel eerst overleg te worden gevoerd om te bekijken of er geen sprake is van een mogelijk belangenconflict. |
5.7.2 | De voedingsmiddelenindustrie, winkeliers, cateringbedrijven, fabrikanten van sportartikelen, bedrijven in de reclame- en recreatiesector, bank- en verzekeringsconcerns, farmaceutische bedrijven en de media: allemaal hebben zij een belangrijke rol als verantwoordelijke werkgevers en pleitbezorgers van een gezonde leefstijl en allemaal zouden zij als partners van overheden en ngo's maatregelen kunnen uitvoeren die bedoeld zijn om positieve, consistente boodschappen over te brengen, om zo gezonde leefgewoonten op geïntegreerde wijze te kunnen bevorderen. |
5.8 Voedingsmiddelenindustrie
5.8.1 | Voedingsmiddelenproducenten hebben zich pro-actief opgesteld en initiatieven genomen om het vet-, suiker- en zoutgehalte van hun producten terug te dringen, porties kleiner te maken en meer vernieuwende, gezonde en voedzame producten op de markt te brengen. |
5.8.2 | De industrie is zich ervan bewust dat reclame van invloed is op de keuzes en eetgewoonten van consumenten en zij moet ervoor zorgen dat daarbij geen misbruik wordt gemaakt van de onervarenheid of goedgelovigheid van kinderen. Overheden moeten samen met consumentenorganisaties en de particuliere sector adequate multisectorale benaderingen voor de marketing van voedingsmiddelen voor kinderen uitwerken, waarbij aandacht wordt geschonken aan zaken als sponsoring, verkoopbevordering en reclame. Samen zouden zij een overeenkomst over maatschappelijk verantwoorde praktijken moeten opstellen. Zonder de keuzevrijheid aan te tasten dient daarbij wel in aanmerking genomen te worden dat kinderen niet weten welke voedingsstoffen er in producten zitten. |
5.8.3 | Plannen voor snelle, simplistische maatregelen, bijv. producten van kleurcodes voorzien, moeten verworpen worden. Er dient eerst met de voedingsmiddelenindustrie en consumenten te worden overlegd alvorens aanbevelingen eventueel worden uitgevoerd. Ondersteuning kan worden geboden in de vorm van maatregelen om mensen kritisch met de media te leren omgaan, waaronder informatie op verkooppunten, op scholen en in het volwassenenonderwijs om mensen te helpen etiketten en reclameboodschappen te leren begrijpen. |
5.8.4 | Alleen indien er juiste en begrijpelijke standaardinformatie op het etiket van voedingsmiddelen staat kunnen consumenten gezonde producten kiezen. De overheid kan voorschrijven dat fabrikanten de belangrijkste gegevens over de voedingswaarde van hun producten vermelden, zoals in de Codex Guidelines on Nutrition Labelling wordt voorgesteld. |
5.8.5 | Nu consumenten meer belangstelling krijgen voor gezondheid en meer aandacht uitgaat naar de voedingswaarde van producten, maken fabrikanten steeds meer gebruik van boodschappen over gezondheid. Dit soort boodschappen mag geen misleidende informatie over positieve effecten of risico's bevatten. |
5.8.6 | De volgende aanbevelingen zouden met de steun van maatschappelijke organisaties aan de voedingsmiddelenindustrie gegeven kunnen worden:
|
5.9 Landbouw
5.9.1 | Het nationale voedsel- en landbouwbeleid zou consistent moeten zijn met de bescherming en bevordering van de volksgezondheid. Er zou overwogen moeten worden om beleidsmaatregelen inzake voedselveiligheid en een duurzame voedselvoorziening te treffen die het mensen gemakkelijker maken gezond te eten. |
5.9.2 | Prijzen zijn van invloed op de keuzes die de consument maakt. Overheden kunnen prijzen door middel van belastingheffing, subsidies of rechtstreekse prijsbepaling dusdanig beïnvloeden dat de consumptie van gezond voedsel wordt aangemoedigd. |
5.10 Media
5.10.1 | De media kunnen enorm veel invloed uitoefenen, omdat zij met het dagelijkse leven zijn verweven, vaak zonder dat mensen zich daarvan bewust zijn. Zouden alle mediavormen samenwerken om een Europese campagne gedurende langere tijd op eenvoudige en consequente wijze te steunen, dan zou de campagneboodschap uiteindelijk iedere persoon in Europa bereiken. |
5.10.2 | In een samenleving waarin beroemdheden, waaronder Olympische titelhouders, als rolmodel worden geëerd kan meer worden gedaan om hen te betrekken bij het overbrengen van de campagneboodschap. |
5.10.3 | De nieuwe media, waaronder ook computerspelletjes en internet, spelen een cruciale rol in het leven van jongeren, vooral omdat het gebruik ervan samenhangt met de toename van obesitas. |
5.10.4 | Er dient zorgvuldig te worden gekeken naar het publiek dat met (sluik)reclame in films wordt bereikt, vooral als het om kinderen gaat. |
5.11 Samenleving
5.11.1 | Het is de bedoeling om ngo's en maatschappelijke organisaties te verzoeken de Obesitascheck in te vullen. Organisaties zou verzocht kunnen worden een specifieke bijdrage te leveren, waaronder bijdragen in natura, om de campagne in hun eigen kring te promoten. De activiteiten van deze organisaties op wijkniveau zijn van groot belang en cruciaal voor het welslagen van initiatieven. |
5.11.2 | Veel mensen geloven dat obesitas een probleem is dat zij zelf moeten oplossen. Dit is maar ten dele waar; ook de samenleving heeft een zekere verantwoordelijkheid, met name op het niveau van de basisorganisaties. Het maatschappelijk middenveld en ngo's komt de belangrijke rol toe om mensen te motiveren een pro-actieve houding aan te nemen en samen na te denken en in eigen kring initiatieven te nemen. Daarbij kan worden gedacht aan eenvoudige zaken als scholen die gebruik maken van de voorzieningen van sportverenigingen, plaatselijke media die lokale campagnes promoten, plaatselijke fabrikanten die samenwerken met de plaatselijke autoriteiten om het onderwijs ondersteuning te bieden, boeren die verse voedingsmiddelen voor scholen in de buurt produceren. Hun doel kan zijn ervoor te zorgen dat gezond voedsel Verkrijgbaar, Betaalbaar, Geschikt en Duurzaam is. |
5.11.3 | Ngo's kunnen de strategie doeltreffend ondersteunen indien zij met nationale en internationale partners samenwerken, met name op de volgende gebieden:
|
5.11.4 | Het soort lichaamsbeweging en het voedingspatroon verschillen afhankelijk van sekse, cultuur en leeftijd. Keuzes op het gebied van voedsel en voeding worden vaak door vrouwen gemaakt en zijn gebaseerd op cultuur en traditioneel voedingspatroon. Nationale strategieën en actieplannen dienen rekening met dergelijke verschillen te houden. |
6. Als er niets wordt gedaan
6.1 Negatieve gevolgen voor de mens
6.1.1 | Obesitas bij kinderen is een van de ernstigste gezondheidsproblemen in ontwikkelde landen en steeds vaker ook in ontwikkelingslanden. De prevalentie van obesitas neemt bij kinderen van alle leeftijden toe. |
6.1.2 | Zwaarlijvige kinderen hebben een reeks comorbiditeiten, waarvan sommige onmiddellijk duidelijk zijn en andere erop duiden dat er in de toekomst een aandoening kan ontstaan. Hoewel preventie uiteindelijk de meest doeltreffende strategie is om de obesitasepidemie tegen te gaan, dienen die kinderen die nu zwaarlijvig zijn te worden behandeld om de vooruitzichten voor hun gezondheid op korte en lange termijn te verbeteren. |
6.1.3 | Obesitas bij jongeren gaat gepaard met een reeks psychosociale en medische complicaties. De meest voorkomende gevolgen hangen samen met psychosociaal disfunctioneren en sociaal isolement. Cross-sectionele studies tonen aan dat er een omgekeerd evenredige relatie bestaat tussen gewicht enerzijds en gevoel van eigenwaarde en lichaamsbeeld anderzijds, vooral in de puberteit. Bij meisjes in de puberteit is de angst om te zwaar te zijn gerelateerd aan ontevredenheid met het lichaam, het streven naar dun zijn en boulimia. |
6.1.4 | De belangrijkste ziekte is diabetes type 2, die leidt tot problemen met de bloedsomloop, nierfalen en blindheid. Sommige soorten kanker (met name borstkanker), hart- en vaatziekten, waaronder een te hoge bloeddruk, aandoeningen aan de luchtwegen, waaronder slaapapneu, leveraandoeningen, depressie, huid- en gewrichtsproblemen zijn het gevolg van te veel lichaamsvet. |
6.1.5 | Sommige gezondheidseffecten van obesitas lijken omkeerbaar te zijn indien de betrokkene afvalt. |
6.2 Negatieve financiële gevolgen
6.2.1 | Obesitas vormt een aanzienlijke economische belasting van de gezondheidsstelsels, die nu al onder druk staan, en zadelt de maatschappij op met hoge kosten. Gezondheid is een sleuteldeterminant van ontwikkeling en een voorwaarde voor economische groei. Volgens de Britse Rekenkamer (National Audit Office) bedragen de rechtstreekse kosten voor de gezondheidszorg zo'n £500 miljoen en de verdere kosten voor de economie nog eens £2 miljard per jaar. |
6.2.2 | Obesitas is wijdverbreid in alle lagen van de bevolking, maar vooral in sociaal benadeelde groepen, die wellicht het moeilijkst toegang tot veilige straten en parken hebben en misschien het goedkoopste voedsel eten, dat vaak het meeste vet en suiker bevat. |
6.2.3 | Vrouwen in ontwikkelde landen die als tiener en jonge volwassene te zwaar waren, hebben later vaker een laag gezinsinkomen en blijven vaker ongehuwd. Bovendien kunnen zwaarlijvige mensen te maken krijgen met sociale uitsluiting en discriminatie op het werk. |
6.2.4 | Door nu te zorgen voor proactieve maatregelen en voorlichting kunnen de financiële kosten in de toekomst beperkt blijven, waardoor meer in de duurzame ontwikkeling van Europa geïnvesteerd kan worden. |
6.3 Op weg naar maatschappelijke verantwoordelijkheid
Dat obesitas op verschillende niveaus in de maatschappij aangepakt moet worden, met respect voor de individuele keuzevrijheid, wordt duidelijker als bijvoorbeeld de volgende maatregelen worden getroffen.
6.3.1 Op politiek niveau
— | EU-Commissie en nationale overheden zorgen voor bilaterale communicatiestrategieën, verantwoorde investeringen of actiegerichte initiatieven om obesitas te ontmoedigen; |
— | onderwijsstelsels bevorderen gezonde leefgewoonten; |
— | gezondheidszorg beschikt over middelen om een goede gezondheid te bevorderen; |
— | instanties die bevoegd zijn voor ruimtelijke ordening zorgen voor fietsroutes, parken en sportvoorzieningen. |
6.3.2 In de industrie
— | voedingsmiddelenindustrie richt zich op de behoefte van consumenten aan betaalbare voedzame producten; |
— | detailhandel zorgt ervoor dat iedereen, ook armere groepen, goed voedsel kan kopen; |
— | landbouw produceert volop betaalbare, verse en voedzame producten; |
— | vervoersector ontmoedigt excessief autogebruik en bevordert veilig lopen en fietsen; |
— | mediacultuur ontmoedigt passieve consumptie en stimuleert lichaamsbeweging. |
6.3.3 Samenleving
— | op het gezin gericht: maaltijden worden thuis gekookt en gezamenlijk opgegeten; op school en in kantines op het werk worden gezondere maaltijden verstrekt; |
— | verandering in de richting van duurzame consumptiepatronen, waarbij natuurlijke hulpbronnen behouden blijven en lichaamsbeweging wordt bevorderd; |
— | veiligere steden: minder criminaliteit en minder druk verkeer; |
— | meer gelijke kansen en bestrijding van sociale uitsluiting, zodat ieder huishouden toegang heeft tot gezond voedsel en veilige recreatievoorzieningen; |
— | steun voor ouders en verzorgers, zodat zij voor zichzelf en voor hun kinderen gezonde keuzes kunnen maken. |
6.3.4 | Regeringen worden gekozen door mensen; mensen kunnen de samenleving sterk beïnvloeden, als individu, groep of organisatie, en kunnen een verschil maken. Het hoeft niet altijd een kwestie van geld te zijn. Samen kunnen we het tij keren als we geen schuldigen meer aanwijzen en onze verantwoordelijkheid op ons nemen. |
7. Conclusie
Obesitas is een „gordiaanse knoop”, met een mengeling van psychologische, sociologische, economische, culturele en historische aspecten en individueel gedrag.
In 1997 verklaarde de WHO morbide obesitas tot ziekte en in 2005 klasseerde zij obesitas als ziekte. Morbide obesitas en obesitas zijn gerelateerd aan een verhoogde sterftekans door comorbiditeiten als diabetes type 2, te hoge bloeddruk en hartkwalen.
7.1 | Er doet zich nu een unieke kans voor een doeltreffende strategie uit te werken en uit te voeren om het aantal ziekte- en sterfgevallen aanzienlijk terug te dringen door een beter voedingspatroon en meer lichaamsbeweging. Er zijn harde bewijzen voor de verbanden tussen ongezond gedrag enerzijds en ziekte en een slechte gezondheid op latere leeftijd anderzijds. Effectieve maatregelen om mensen in staat te stellen langer en gezonder te leven, ongelijkheden terug te dringen en de ontwikkeling te bevorderen kunnen worden uitgewerkt en uitgevoerd door middel van een eenvoudige en duidelijke campagne voor en door iedereen die achteraf wordt beoordeeld. |
7.2 | Veranderingen in eetgewoonten en bewegingspatronen en gezonde leefgewoonten kunnen alleen teweeg worden gebracht indien allerlei betrokken partijen — binnen én buiten de overheidssector — de handen ineenslaan en de komende decennia samenwerken. Om een cultuuromslag teweeg te brengen en mensen bewust te maken en voor te lichten moet op alle niveaus een combinatie van degelijke, doeltreffende maatregelen worden uitgedacht, gekoppeld aan psychologische steun, strikte monitoring en evaluatie. Bovendien zullen mensen hun eigen verantwoordelijkheid moeten erkennen en nemen. |
7.3 | Door het gehele maatschappelijke middenveld samen met de grootste belanghebbende partijen te mobiliseren kan deze visie realiteit worden. „Je moet zelf de verandering zijn die je wilt zien”, aldus Gandhi. |
8. Enquête i.v.m. het initiatiefadvies van het EESC
Obesitas — de verantwoordelijkheid van de samenleving
Deze enquête dient momenteel alleen voor onderzoeksdoeleinden, maar het wordt op prijs gesteld indien u het formulier wilt invullen en retourneren.
In de geïndustrialiseerde samenleving van de 21e eeuw worden mensen gemakkelijk zwaarlijvig. Sommige oorzaken van obesitas zijn duidelijk, vele oorzaken worden niet goed begrepen en de meeste oorzaken worden door de samenleving niet als schadelijk beschouwd. Uitermate zorgwekkend is dat er geen voorzorgsmaatregelen voor toekomstige generaties worden getroffen en dat niemand zich verantwoordelijk voelt en daarnaar handelt; in plaats daarvan geeft iedereen anderen de schuld.
— | 14 miljoen kinderen hebben overgewicht, waarvan 3 miljoen ernstig overgewicht in de EU-25; |
— | in vele EU-lidstaten kampt meer dan de helft van de volwassenen met overgewicht en 20-30 % met obesitas. |
— | jaarlijks komen er meer dan 400.000 kinderen met overgewicht en obesitas bij en thans is bijna 1 op de 4 kinderen in de EU-25 te zwaar. |
— | 10-20 % van de kinderen in Noord-Europa en 20-35 % van de kinderen in Zuid-Europa, Ierland en het VK is te zwaar. |
Korte termijn — door de formulieren in te vullen geven personen en organisaties aan dat zij zich willen en zullen inspannen om anderen er via voorlichting en informatie van bewust te maken dat zij leefgewoonten moeten aanpassen. Hun doelstelling kan worden afgemeten aan de hoeveelheid tijd of middelen die voor de campagne wordt uitgetrokken. Voorbeelden vanbest practiceskunnen doorgegeven worden aan de rapporteur.
In dit EESC-advies wordt een aanpak uitgewerkt waarbij allen de handen ineenslaan om het obesitasprobleem te bestrijden. Een 'top down'-beleid wordt gecombineerd met 'bottom up'-strategieën, horizontaal en verticaal wordt actie ondernomen en iedereen doet een toezegging in geld, tijd of natura.
Ik zou graag vernemen welke toezegging u en uw organisatie willen doen en ik zou het op prijs stellen indien u dit formulier wilt doorsturen aan anderen die mogelijk opmerkingen willen maken of ook een toezegging willen doen.
Wilt u het formulier terugsturen aan madi.sharma@esc.eu.int of faxen naar 0115 9799333, of per post sturen aan Madi Sharma, EESC, C/o 40 Ridge Hill, Lowdham, Notts. NG14 7EL. UK.
Op dit formulier kunnen mensen en organisaties aangeven hoeveel tijd of welke middelen zij binnen hun eigen organisatie of externe organen willen spenderen aan ondersteuning van de inspanningen van DG SANCO door bevordering van een campagne om mensen bewuster te maken van een gezondere leefstijl. Het is van belang deze toezegging te kwantificeren zodat de geboekte vooruitgang gemeten kan worden.
Voorbeelden:
— | Werkgevers kunnen aandacht besteden aan een gezondere leefstijl op het werk, bijvoorbeeld door hun werknemers aan te moedigen voor gezonde voedingsmiddelen te kiezen, met name bij verkoop via automaten, en door hun sportvoorzieningen of fitnessruimtes te bieden. Kleinere bedrijven kunnen hun werknemers steunen om gezonder te gaan leven. Ook buiten hun bedrijf kunnen zij een waardevolle bijdrage leveren, met name in het onderwijs. Toezegging in tijd: x uur/maand. |
— | Werknemers- en werkgeversorganisaties kunnen hun achterban een soortgelijke boodschap overbrengen: stel werknemers bijv. in staat lichaamsbeweging, zoals wandelen of fietsen, tot onderdeel van hun dagelijkse bezigheden te maken. Werknemers kunnen ook aangemoedigd worden om deze boodschap op hun beurt weer door te geven aan hun gezin en omgeving. |
— | Ngo's en vooral consumentenorganisaties zouden tijd voor hun leden kunnen uittrekken en de boodschap verder onder andere instanties en bevolkingsgroepen kunnen helpen verspreiden. |
— | Individuele mensen kunnen fungeren als rolmodel door meer te bewegen en/of gezonder te eten. Hiervoor kan „mond-tot-mondreclame” worden gemaakt, waarbij anderen worden aangemoedigd ook hun leefgewoonten te veranderen. Vooral binnen het gezin zou dit een goede methode zijn. Trek 15 minuten per maand uit om anderen te vertellen welke veranderingen je hebt doorgevoerd. |
Ik trek per maand 30 minuten uit om samen te werken met scholen om mensen bewuster van gezond leven te maken en met vrouwenorganisaties om te helpen de boodschap aan ouders over te brengen. Ik vertel ook over de veranderingen die ik in mijn leefstijl heb aangebracht; ik ben 10 kilo afgevallen door te wandelen en te letten op wat ik eet.
Brussel, 5 september 2005
De voorzitter
van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Anne-Marie SIGMUND