Home

Resolutie van het Europees Parlement over de komende hervorming van de GMO in de suikersector

Resolutie van het Europees Parlement over de komende hervorming van de GMO in de suikersector

Resolutie van het Europees Parlement over de komende hervorming van de GMO in de suikersector

Publicatieblad Nr. 320 E van 15/12/2005 blz. 0271 - 0276


P6_TA(2005)0079

Hervorming van de GMO in de suikersector

Resolutie van het Europees Parlement over de komende hervorming van de GMO in de suikersector

Het Europees Parlement,

- gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker [1],

- gezien de mededelingen van de Commissie aan de Raad en het Parlement over de totstandbrenging van een duurzaam landbouwmodel voor Europa en met name de hervorming van de sector suiker (COM(2003)0554 [2] en COM(2004)0499),

- gezien de impactanalyses van de opties in het kader van de hervorming van het suikerbeleid in de Europese Unie (SEC(2003)1022),

- gelet op de onderhandelingen met de ACS-landen als bedoeld in Protocol nr. 3 over ACS-suiker van Bijlage V van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst [3], het speciale tariefcontingent voor India als bedoeld in Besluit 2001/870/EG van de Raad van 3 december 2001 [4] betreffende de sluiting van Overeenkomsten in de vorm van briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek India, Verordening (EG) nr. 2501/2001 betreffende het schema van algemene tariefpreferenties [5] en Verordening (EG) 416/2001 betreffende de uitbreiding van de douanevrijstelling zonder enige kwantitatieve beperking tot producten van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen [6],

- onder verwijzing naar de resoluties over suiker van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 1 november 2001 [7] en van 21 maart 2002 [8],

- gelet op Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie [9],

- gelet op Verordening (EG) nr. 2563/2000 van de Raad van 20 november 2000 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2007/2000 door de uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie [10],

- gezien de door de Commissie voorgestelde hervorming van het Schema van algemene tariefpreferenties (COM(2004)0461 [11] en COM(2004)0699 [12]),

- gelet op artikel 299, lid 2 van het EG-Verdrag,

- gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,

A. overwegende dat de toezeggingen van de Europese Unie in het kader van de cyclus van Doha een verlaging van de douanerechten en een vermindering van het aantal maatregelen ter ondersteuning van de productie en de export impliceren; dat deze toezeggingen evenals de noodzaak om de gehele sector te moderniseren en concurrerender te maken de hervorming van de GMO in de sector suiker noodzakelijk maken,

B. overwegende dat de afloop van het beroep dat is aangetekend tegen de uitspraak van het WTO-panel van invloed zal zijn op de mate waarin de quota zullen worden verlaagd, waardoor de toekomst van C-suiker ter discussie zal komen te staan,

C. overwegende dat de Europese Unie zich er op grond van de preferentiële akkoorden met de ACS-landen en India toe verplicht heeft een vaste hoeveelheid suiker met een gegarandeerde prijs uit deze landen te importeren,

D. overwegende dat als het "Everything but arms""(EBA)-initiatief in zijn huidige vorm wordt toegepast, dit ertoe zal leiden dat de Europese markt met suiker wordt overspoeld, met name via een illegale driehoekshandel die eruit bestaat dat suiker die van tevoren tegen wereldmarktprijzen is ingekocht opnieuw naar Europa wordt uitgevoerd; dat het nagenoeg onmogelijk is dergelijke handelspraktijken op te sporen en dat deze invoer de samenhang en het evenwicht van de GMO dreigt te verstoren, en dat door dit bedrog tevens de Europese belastingbetaler zal worden geschaad,"

E. overwegende dat het EBA-initiatief weliswaar veelbelovende doelstellingen omvat, maar geen economische en sociale ontwikkeling van de MOL garandeert, omdat de voorzienbare toename van de driehoekshandel slechts ten goede zal komen aan derde landen die reeds concurrerend zijn; dat het initiatief met betrekking tot suiker economisch gezien bedrieglijk is omdat iedere toename van de uitvoer van suiker uit de MOL naar Europa voortaan tot een verlaging van de Europese prijzen zal leiden, hetgeen in strijd is met de belangen van de MOL,

F. overwegende dat de MOL derhalve een nieuwe regeling in het kader van het EBA-initiatief wensen en dat het meerjarensysteem van algemene preferenties op 31 december 2005 zal aflopen,

G. overwegende dat de Verordeningen (EG) nrs. 2007/2000 en 2563/2000 van de Raad voorzagen in vrije en onbeperkte toegang tot de suikermarkt van de Europese Unie voor de landen van het westelijk Balkan-gebied en dat dit geleid heeft tot een weergaloze groei van de suikerinvoer uit deze landen, vooral ook in het kader van een illegale driehoekshandel waarbij van tevoren tegen wereldmarktprijzen gekochte suiker naar de Europese Unie wordt geherexporteerd,

H. van oordeel dat een mogelijke toekomstige toetreding van de Westelijke Balkan-landen zeker in overweging moet worden genomen, maar dat het niet wenselijk of redelijk is om aldaar een economische niet-rendabele capaciteit tot suikerproductie te stimuleren door een preferentiële behandeling,

I. overwegende dat het GLB met name tot doel heeft het multifunctionele karakter van de landbouw in geheel Europa te bevorderen; en dat het GLB de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard moet verzekeren, zoals benadrukt wordt in de Grondwet voor Europa en de strategie van Lissabon; dat hierin de nadruk wordt gelegd op een kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van de werkgelegenheid en een grotere sociale samenhang; is, in het licht van de resoluties van de Europese Raad van Luxemburg ( 12- 13 december 1997) en Berlijn ( 24- 25 maart 1999) van mening dat landbouw een Europawijde activiteit moet blijven, waarbij ook de minder begunstigde regio's betrokken moeten zijn,

J. benadrukt het belang van de resolutie van de Europese Raad van Brussel ( 24- 25 oktober 2002), waarin verklaard wordt dat de hervorming op zodanige wijze moet worden doorgevoerd dat ook rekening wordt gehouden met de specifieke problemen van de minder begunstigde gebieden; dat tegelijkertijd moet worden gestreefd naar een duurzaam behoud van een competitieve Europese productie,

K. overwegende dat, zoals in de conclusies van de Europese Raad te Brussel werd benadrukt, de verlangens van de in de benadeelde delen van de Europese Unie levende producenten moeten worden gerespecteerd,

L. overwegende dat de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening in de suikersector een prijsniveau moet garanderen dat zowel de communautaire producenten als de leveranciers uit de ACS-staten en de minst ontwikkelde landen een behoorlijke beloning voor hun arbeid garandeert,

M. overwegende dat de Commissie in haar mededelingen het evenwicht in de suikersector met haar algemene richtsnoer verstoort, de EU-producenten, de MOL-leveranciers en de ACS-producenten benadeelt en het einde dreigt in te luiden van de suikerbietenteelt, de suikerindustrie en de hiermee samenhangende economische activiteiten in vele regio's van de Europese Unie,

N. overwegende dat de door de Commissie voorgestelde verlaging van de prijzen en quota in de suikersector tot een scherpe daling van de inkomsten zal leiden, zonder dat de consumenten werkelijk hiervan zullen profiteren; dit laatste is al gebleken bij eerdere hervormingen, waarbij de daling van de grondstofprijzen niet werd doorgegeven aan de consumenten,

O. overwegende dat rietsuiker in bepaalde ultraperifere regio's een uiterst overheersende sociaal-economische rol speelt; dat rietsuiker in deze regio's een multifunctioneel karakter draagt en voor het inkomen van de landbouwers onvervangbaar is omdat deze regio's reeds lijden onder structurele, specifieke en voortdurende problemen die door de verdragen worden erkend,

P. overwegende dat de toenemende suikerproductie in een aantal vooraanstaande suikerriet producerende landen ernstige gevolgen heeft voor het milieu, zoals vernietiging van regenwouden, bodemerosie en de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, water, bodem, enz.,

Over de interne aspecten van de hervorming

1. benadrukt dat de suikersector voldoende op de hoogte moet zijn van hetgeen hem in de toekomst staat te wachten zodat investeringen kunnen worden gedaan die met het oog op de toegenomen concurrentie noodzakelijk zijn; is derhalve van mening dat de Commissie haar plannen voor na 2008 zonder dralen bekend moet maken; stelt voor de hervorming van de GMO niet te wijzigen tot eind 2012;

2. is ermee ingenomen dat de Commissie een algemene effectrapportage voor de diverse opties van de hervorming heeft gemaakt maar betreurt het dat hierbij niet wordt ingegaan op de exacte gevolgen van het hervormingsplan voor de diverse lidstaten en de diverse suikerproductiegebieden, met name wat de werkgelegenheid in de sector betreft;

3. verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk een gedetailleerde effectevaluatiestudie over de sociaaleconomische gevolgen van deze hervormingen te maken, zowel voor de suikerbiettelers als de werknemers in deze sector en over de gevolgen van de leegloop van bepaalde plattelandsgebieden; verzoekt de Commissie deze studie uit te breiden tot de mogelijke gevolgen van de hervorming op de graanmarkt;

4. constateert dat de door de Commissie voorgestelde verlaging van de suikerprijs verder gaat dan voor de aanpassing aan de WTO-regels nodig is; verlangt derhalve dat deze verlaging beperkt wordt tot wat nodig is om een duurzame, efficiënte en levenskrachtige suikerproductie in de EU te handhaven, overeenkomstig de WTO-voorschriften; is van mening dat voor de verlaging van de quota hetzelfde geldt en dat de verlaging der prijzen en quota het vraagstuk van de overlevingskansen van de sector aan de orde stelt, zowel voor de meer begunstigde als voor de minst begunstigde regio's;

5. verwerpt het voorstel van de Commissie om de isoglucosequota te verhogen omdat dit een verdere verlaging van de suikerquota impliceert;

6. is van oordeel dat het referentieprijssysteem, zoals dit thans door de Commissie wordt voorgesteld niet goed zal functioneren en er niet in zal slagen stabiliteit te brengen op de markt; stelt daarom voor het huidige prijsondersteuningssysteem te handhaven als vangnet om te voorkomen dat er zich ernstige onevenwichtigheden gaan voordoen op de suikermarkt;

7. betreurt het dat er nog geen juridisch besluit is genomen over de eigendom van quota en verzoekt de Commissie te bekrachtigen dat de quota eigendom zijn van de suikerbiet- en suikerriettelers;

8. is van oordeel dat het door de Commissie voorgestelde systeem van quotaoverdrachten niet beantwoordt aan de doelstellingen van competitiviteit, werkgelegenheid en communautaire solidariteit; verwerpt dit systeem voor zover het de zwaksten bedreigt door de verplaatsing van de werkgelegenheid en een onaanvaardbare delokalisatie van productieactiviteiten;

9. verzoekt de Commissie de oprichting te overwegen van een specifiek fonds dat door de Europese Unie wordt beheerd en waarmee degenen die dit wensen het systeem onder behoorlijke voorwaarden kunnen verlaten door de vrijwillige verkoop van hun quota aan de Europese Unie tegen een aantrekkelijke prijs die over een beperkte periode degressief van aard is, waarna deze quota onmiddellijk worden ingetrokken; stelt voor om van de financiering hiervan geen beroep op de begroting maar op de suikersector en op de markt te doen;

10. is van mening dat de quota een geschikt instrument vormen voor een normale ontwikkeling van de productie in de gehele Gemeenschap en dat ze daartoe moeten worden ingezet; stelt voor dat in het wetsvoorstel het concept van minimumproductiequota wordt opgenomen dat binnen een lidstaat gehandhaafd wordt;

11. dringt bij de Commissie aan op intrekking van haar voorstel dat de overdracht van quota tussen de lidstaten toelaat;

12. benadrukt dat de nieuwe lidstaten tot de Europese Unie zijn toegetreden op basis van toezeggingen die alleen dankzij een grote inspanning zijn nagekomen; stelt voor dat de Commissie een regeling vindt voor deze landen zodat zij niet gebukt gaan onder al te drastische maatregelen om de quota te verlagen; vestigt in dit verband de aandacht op de fundamentele verschillen in de wijze van toekenning van B-quota voor de nieuwe lidstaten; neemt met genoegdoening kennis van het voorstel van de Commissie om volledige compensatie te bieden aan de suikerbietproducenten in de nieuwe lidstaten;

13. benadrukt dat de hervorming in overeenstemming moet zijn met de WTO-regels, maar tegelijk ook moet zorgen voor evenwicht op de communautair suikermarkt, instandhouding van de productie en een redelijk levenspeil voor de landbouwers;

14. is van oordeel dat de aangekondigde vermindering of afschaffing van de exportrestituties niet mag leiden tot bezuinigingen op de communautaire begroting, maar dat deze middelen ten gunste van de suikersector moet worden aangewend om te zorgen voor een voldoende compensatie voor de inkomstenverliezen van de landbouwers of andere maatregelen om het evenwicht op de markt te verzekeren;

15. verzoekt de Commissie in haar wetsvoorstel rekening te houden met de bevindingen van het WTOpanel; wenst dat in dit voorstel oplossingen worden aangedragen voor de toekomst van C-suiker; verzoekt de Commissie bijvoorbeeld zo spoedig mogelijk nieuwe afzetmogelijkheden voor de suikerconsumptie te vinden, teneinde de communautaire suikerproducenten nieuwe afzetperspectieven te bieden, met name via de ontwikkeling van biobrandstoffen; verzoekt de Commissie tevens zich over de economische en ecologische aspecten van de eventuele aanwending van suiker als biobrandstof te buigen;

16. verlangt dat er voor de productie van suiker zowel als levensmiddel als als grondstof voor brandstoffen ook sociaal-ecologische normen moeten worden aangelegd; daartoe moeten tenminste behoren de milieunormen van Cross Compliance en een meer uitgebreide vruchtwisseling, waarmee de landbouwer bijdraagt tot de gezondheid van de bodem, teneinde hierdoor ook in de suikersector mogelijkheden te bieden tot multifunctionaliteit van de landbouw;

17. is van mening dat de voorspelbare inkomstendaling onvoldoende wordt gecompenseerd; stelt voor dat de oorspronkelijk door de Commissie geplande kredieten gehandhaafd blijven bij een beperkte prijsdaling, zoals vermeld onder punt 4, en specifiek uitgetrokken worden voor suikerbiettelers zodat laatstgenoemden zoveel mogelijk schadeloos gesteld worden; verzoekt de Commissie tevens bij de berekening van de compensatie van de prijsverlaging rekening te houden met de afgeleide prijzen die in bepaalde landen gelden;

18. wenst dat een deel van het onder punt 8 genoemde fonds (of een ander specifiek fonds) gebruikt wordt om landbouwers te compenseren voor het verlies van hun leveringsrechten en met het oog op een reoriëntatie van hun activiteiten; verlangt tegelijk sociale garantiemaatregelen voor de door sluiting van de suikerondernemingen getroffen werknemers;

19. juicht het toe dat de Commissie toezegt de ultraperifere regio's speciaal te zullen behandelen; betreurt het desalniettemin dat de steun voor de afzet van suiker geschrapt is; verlangt dat deze afzetsteun opnieuw wordt ingevoerd en dat alle inkomstendervingen worden gecompenseerd, teneinde daadwerkelijk rekening te houden met de specifieke problemen van de ultraperifere regio's;

20. dringt er bij de Commissie op aan om met aandacht de situatie van de productie in de benadeelde gebieden van de Europese Unie in het oog te houden en de nodige maatregelen te nemen om te voorkomen dat de suikerbietenteelt en de suikerproductie in deze gebieden volkomen verdwijnen;

21. doet een beroep op de Commissie en de lidstaten om nauwgezet de sociale gevolgen in het oog te houden van de sluiting van fabrieken, die mogelijkerwijs het gevolg zou kunnen zijn van de aanstaande hervorming van de marktordening voor suiker en passende maatregelen te nemen ingeval de sociale plannen onbevredigend zijn;

Over de externe aspecten van de hervorming

22. wijst erop dat de capaciteit van de Unie om het suikeraanbod op haar markt te beheren fundamenteel is voor het evenwicht en de levensvatbaarheid van de GMO in de sector suiker;

23. verlangt met klem dat de Commissie gevolg geeft aan de verzoeken van de ACS-landen en de MOL en zich buigt over een formule om het EBA-initiatief zodanig in te vullen dat de Europese Unie in staat blijft het aanbod te beheren en voorkomen wordt dat het niveau van de communautaire productie het gedwongen ijkpunt wordt voor de nieuwe GMO; stelt voor instrumenten in te voeren voor een kwantitatieve controle met het oog op de contingentering van de invoer die op gezette tijden kan worden herzien op basis van de daadwerkelijke gevolgen van het EBA-initiatief voor de ontwikkeling van deze landen, met name m.b.t. de plaatselijke werkgelegenheid en productie; stelt voor deze quota zodanig te verdelen dat later eventueel andere voedingsmiddelen kunnen worden geproduceerd om de voedselvoorziening van het betrokken land zeker te stellen;

24. wenst dat het wetsvoorstel van de Commissie de uitvoer van suiker uit derde landen naar de Europese Unie in het kader van een driehoekshandel via de minst ontwikkelde landen onmogelijk maakt;

25. verlangt dat de productie van de geïmporteerde suiker aan dezelfde ecologische normen moet voldoen als de productie van suiker binnen de EU; wanneer de suikerexporterende landen deze normen niet respecteren, moet er een heffing worden toegepast op de geïmporteerde suiker; deze heffing dient ter voeding van een nieuw op te richten fonds van de EU ter bevordering van menswaardige en milieuvriendelijke landbouwmethodes in de suikerproducerende ontwikkelingslanden;

26. dringt bij de Commissie aan op onverwijlde vaststelling van quota voor de westelijke Balkan-landen, die gebaseerd zijn op terdege bevestigde historische data, opdat deze quota niet de nettobalans tussen interne productie en consumptie verstoren en dus ook niet misbruikt kunnen worden voor de herexport van suiker naar de EU;

27. dringt bij de Commissie aan op verbetering van de controlesystemen die zijn ingevoerd om na te gaan of de hand wordt gehouden aan de regels van oorsprong, vooral ook omdat de toegenomen toegang tot de Europese markt door het EBA-initiatief tot prijsverschillen kan leiden die de aanzet zouden kunnen geven tot frauduleuze praktijken;

28. verzoekt de Commissie om zo spoedig mogelijk flankerende maatregelen voor te stellen om de ACSlanden die in sterke mate afhankelijk zijn van suikerexporten naar de EU te helpen om hun concurrentiepositie te versterken en hun capaciteit om hun economische basis te diversifiëren;

29. verzoekt de Commissie erop toe te zien dat de Europese Unie bij de onderhandelingen in het kader van de WTO de lopende hervorming meeneemt zodat de toekomstige multilaterale toezeggingen niet nog eens een hervorming teweegbrengen en de producenten aldus twee keer moeten betalen;

30. dringt er bij de Commissie op aan om met name ook rekening te houden met het effect van de hervorming in Brazilië, waar de suikkerrietteelt en de verwerking door een gering aantal individuen worden beheerst, ten nadele van de vele arbeiders die op de suikerrietvelden en in de suikerfabrieken werken; vindt dat de EU een morele verantwoordelijkheid heeft ervoor te zorgen dat haar hervormingen niet ten goede komen aan de onhoudbare, op grootgrondbezit gebaseerde manier van suikerproductie, zoals die in Brazilië wordt toegepast;

31. doet een beroep op de Commissie om de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker te koppelen aan soortgelijke hervormingen op de suikermarkten in andere landen, en met name in de Verenigde Staten van Amerika;

32. verzoekt de Commissie alles in het werk te stellen om binnen WTO-verband te komen tot wereldwijde afspraken omtrent productiebeheersing en prijscontrole van suiker;

***

33. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen van de lidstaten, alsmede de regeringen en parlementen van de ACS-staten en de minst ontwikkelde landen.

[1] PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

[2] PB C 96 van 21.4.2004, blz. 17.

[3] PB L 195 van 1.8.2000, blz. 46.

[4] PB L 325 van 8.12. 2001, blz. 21.

[5] PB L 346 van 31.12.2001, blz. 1.

[6] PB L 60 van 1.3.2001, blz. 43.

[7] PB C 78 van 2.4.2002, blz. 79.

[8] PB C 231 van 27.9.2002, blz. 49.

[9] PB L 240 van 23.9.2000, blz. 1.

[10] PB L 295 van 23.11.2000, blz. 1.

[11] PB C 242 van 29.9.2004, blz. 8.

[12] PB C 52 van 2.3.2005, blz. 47.

--------------------------------------------------