Home

Resolutie van het Europees Parlement over de politieke situatie en de onafhankelijkheid van de media in Wit-Rusland

Resolutie van het Europees Parlement over de politieke situatie en de onafhankelijkheid van de media in Wit-Rusland

Resolutie van het Europees Parlement over de politieke situatie en de onafhankelijkheid van de media in Wit-Rusland

Publicatieblad Nr. 157 E van 06/07/2006 blz. 0465 - 0468


P6_TA(2005)0295

Politieke situatie en persvrijheid in Wit-Rusland

Resolutie van het Europees Parlement over de politieke situatie en de onafhankelijkheid van de media in Wit-Rusland

Het Europees Parlement,

- onder verwijzing naar zijn vorige resoluties over de situatie in Wit-Rusland,

- onder verwijzing, met name, naar zijn resolutie van 10 maart 2005 over Wit-Rusland [1],

- gelet op de resoluties van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa over de situatie in Wit-Rusland, en met name de resolutie van 28 april 2004 over de onderdrukking van de pers in de Republiek Wit-Rusland,

- gelet op de resolutie van de Commissie voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties van 14 april 2005 over de situatie van de mensenrechten in Wit-Rusland,

- gelet op het in maart 2005 verschenen verslag van de vertegenwoordiger van de OVSE voor het thema Vrijheid van de Media over Wit-Rusland,

- gelet op, met name, het actieplan van de EU tot bevordering van de democratie in Wit-Rusland, dat op 23 februari 2005 is aangenomen door de delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met Wit-Rusland,

- gezien de Sacharov-prijs voor de vrijheid van geest, die in december 2004 is toegekend aan de Wit-Russische Vereniging van journalisten,

- gezien de mededeling van de Commissie van 12 mei 2004 over het Europees Nabuurschapsbeleid (COM(2004)0373),

- gezien de op 2 juli 2004 besloten sancties van de EU tegen Wit-Russische gezagsdragers naar aanleiding van de verdwijning van drie Wit-Russische oppositieleiders en een journalist,

- gelet op artikel 103, lid 4, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de situatie in Wit-Rusland, in plaats van te verbeteren, verder is verslechterd, aangezien de mensenrechten er grof worden geschonden, het Lagerhuis zijn wetgevende bevoegdheden heeft moeten afstaan en het economisch leven wordt gecontroleerd door de president; overwegende dat de schendingen onder meer de gevangenneming van leden van de democratische oppositie en andere tegen hen gebruikte vormen van repressie inhouden,

B. overwegende dat de EU herhaaldelijk de arrestatie van vooraanstaande oppositieleiders door de regering-Lukashenko heeft veroordeeld, en dat geen vorderingen zijn gemaakt in de onopgeloste zaken van een aantal verdwenen personen,

C. overwegende dat in de laatste jaren verschillende politieke partijen, 22 onafhankelijke kranten en meer dan 50 pro-democratie-NGO's van verschillende niveaus en uiteenlopende politieke richtingen zijn ontbonden en dat meerdere onderwijsinrichtingen om "technische" redenen zijn gesloten, terwijl het in al deze gevallen duidelijk was dat deze organisaties werden gestraft voor het bekritiseren van de president en zijn beleid,

D. overwegende dat de VN-Commissie voor de Mensenrechten in april 2005 Wit-Rusland heeft bekritiseerd op grond van de aanhoudende berichten over het dwarsbomen en verbieden van NGO's, organisaties van nationale minderheden, vestigingen van onafhankelijke media, oppositiepartijen, onafhankelijke vakbonden en religieuze organisaties, alsmede over het dwarsbomen van personen die geëngageerd zijn in democratische activiteiten, waaronder het werken voor onafhankelijke media,

E. overwegende dat iedere registratie van nieuwe kranten door de autoriteiten is gestopt en dat vele bestaande kranten boetes zijn opgelegd die het hen onmogelijk maken verder te verschijnen,

F. overwegende dat politiek gemotiveerde arrestaties en processen tegen activisten van de democratische beweging en tegen onafhankelijke journalisten, alsmede deportaties van buitenlandse staatsburgers, in Wit-Rusland schering en inslag zijn; overwegende dat twee journalisten van de krant "Pahonia" — Paveł Mažejka en Mikoła Markievič ö, en de uitgever van de krant "Rabočy", Viktar Ivaškievič, veroordeeld zijn tot gevangenisstraffen variërend van 6 tot 9 maanden,

G. overwegende dat de leiding van de Bond van Polen in Wit-Rusland op 12 mei 2005 door het Wit-Russisch Ministerie van Justitie onrechtmatig verklaard is, dat een drukkerij op instructie van de regering geweigerd heeft om het Poolse weekblad "Głos znad Niemna" te drukken en dat er, met goedkeuring van de regering, vervalste exemplaren van gedrukt zijn,

H. overwegende dat in 2000 de correspondent van de ORT Dźmitry Zavadski is verdwenen en dat de Wit-Russische autoriteiten geen haast lijken te maken met het onderzoek; dat op 20 oktober 2004 Vieranika Čarkasava, een journaliste van de krant "Solidarność", werd vermoord; dat gevallen van geweld tegen journalisten steeds meer toenemen;

I. overwegende dat het uitgeven en distribueren van publicaties door de staat is gemonopoliseerd en dat de overgebleven particuliere uitgevers zware boetes krijgen opgelegd als zij onafhankelijke kranten uitgeven; het gevolg is dat vele onafhankelijke kranten in het buitenland worden gepubliceerd, ook in Rusland; deze worden echter vaak aan de grens door de Wit-Russische autoriteiten geconfisqueerd,

J. overwegende dat alle televisie- en radiostations, zowel nationale als regionale, in handen zijn van de regering of door de staat worden gecontroleerd,

K. overwegende dat alle kabelbedrijven worden vervolgd als zij buitenlandse zenders doorgeven die de Wit-Russische regering niet goedgekeurd heeft, en dat dientengevolge alle Oekraïense zenders en de Poolse zender Polonia door de Wit-Russische kabelbedrijven niet mogen worden doorgezonden,

L. overwegende dat alle internetverbindingen lopen via een door de staat gecontroleerde onderneming, die vele accounts en www-sites heeft geblokkeerd,

M. overwegende dat de vertegenwoordiger van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa in een verslag over de vrijheid van de media van maart 2005 ernstige bezorgdheid heeft uitgesproken over de situatie van de onafhankelijke media in Wit-Rusland, in het bijzonder over het teruglopend aantal registraties van onafhankelijke kranten en de toenemende druk die op de media wordt uitgeoefend met gerechtelijke, buitengerechtelijke en economische middelen,

1. veroordeelt ten sterkste de ongenuanceerde aanvallen van het Wit-Russisch regime op de media, op journalisten, leden van de oppositie, mensenrechtenactivisten en iedereen die het waagt openlijk kritiek te uiten op de president en het regime; het gaat daarbij om willekeurige arrestaties, slechte behandeling van gevangenen, verdwijningen, politiek gemotiveerde vervolging en andere daden van repressie, die de grondbeginselen van de democratie en de rechtsstaat met voeten treden;

2. roept de Raad en de Commissie ertoe op een gedifferentieerd en meerjarig programma in het leven te roepen ter ondersteuning van de onafhankelijke media in Wit-Rusland; dit programma moet ook steun verlenen voor het uitzenden van onafhankelijke radio- en televisieprogramma's vanuit het buitenland, alsook onafhankelijke journalisten en kranten ondersteunen;

3. verwelkomt het project voor de oprichting van een radionetwerk dat uitzendt vanuit Polen, Litouwen en mogelijkerwijs Oekraïne, en roept de Commissie op de uitvoering van dit project te steunen;

4. roept de Raad en de Commissie in dit verband op zo spoedig mogelijk de nodige hulp te verlenen, zodat een begin kan worden gemaakt met het uitzenden van onafhankelijke radioprogramma's voor Wit-Rusland vanuit het buitenland;

5. benadrukt dat de radiozenders gebruik moeten kunnen maken van alle tranmissiebandbreedtes, ook via internet, en dat het hun mogelijk moet zijn continu uit te zenden;

6. roept de Raad en de Commissie ertoe op hulp te bieden aan onderdrukte journalisten en hun families;

7. vraagt de Raad en de Commissie om een programma van beurzen en stages voor onafhankelijke journalisten en opleidingsprogramma's voor jonge onafhankelijke journalisten op te zetten;

8. verzoekt de Commissie het Parlement te raadplegen over de implementatie van dit programma voor vrije en onafhankelijke media en informatie ten behoeve van de bevolking van Wit-Rusland;

9. indien de Wit-Russische autoriteiten geen verbetering brengen in de situatie ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting en de massamedia, of zelfs een verdere verslechtering optreedt, dienen de Commissie, de Raad en het Parlement onmiddellijk de procedure te starten om de Wit-Russische gezagsdragers die betrokken zijn bij de onderdrukking van de massamedia, op de lijst te zetten van personen die niet in aanmerking komen voor een visum;

10. spreekt zijn afkeuring uit over het optreden van de regering tegen de Bond van Polen in Wit-Rusland en ziet er een poging in om de grootste NGO in Wit-Rusland en één van de weinige die niet onder controle van de regering staan, lam te leggen; herinnert eraan dat eerbiediging van minderheidsrechten ook de vrijheid van vereniging en de erkenning van de verkozen statutaire organen van de minderheidsorganisaties omvat; betreurt de poging van de regering om de controle over "Głos znad Niemna" over te nemen;

11. is bijzonder geschokt door de recente veroordeling tot langdurige dwangarbeid van Mikola Statkevich, voorzitter van de Wit-Russische Sociaal-democratische Partij ("Narodnaja Hramada"), van Paval Seviarynec, een van de leiders van het Jonge Front, en van Andrei Klimau, een zakenman en lid van de dertiende Opperste Sovjet;

12. roept de Wit-Russische autoriteiten op om een einde te maken aan de verdrijving van democratisch gezinde jongeren van de universiteiten en andere instellingen voor hoger onderwijs en betuigt zijn volledige steun aan de studenten die van deze instellingen verjaagd zijn omdat ze zich uitgesproken hadden voor democratische waarden en verdediging van de mensenrechten, en die op 25 mei 2005 in hongerstaking gegaan zijn;

13. verheugt zich over de opening van de Europese Universiteit voor de menswetenschappen voor Wit-Russische studenten in ballingschap in Vilnius en vraagt de Commissie en de lidstaten om de Europese Universiteit voor de menswetenschappen steun te verlenen voor de uitvoering van haar onderwijs- en onderzoeksprogramma's;

14. vraagt de lidstaten om de titels die door de Europese Universiteit voor de menswetenschappen worden verleend te erkennen, als bevestiging van haar grote competentie en uitstekend academisch niveau, en vraagt de Europese universiteiten om nauwer samen te werken met de Europese Universiteit voor de menswetenschappen;

15. benadrukt eens te meer dat de verdere ontwikkeling van de betrekkingen van de EU met Wit-Rusland zal afhangen van de vorderingen die in dat land worden gemaakt op de weg naar democratisering en hervormingen, en van de toegang die de Wit-Russen al dan niet zullen hebben tot objectieve, vrije en transparante media;

16. vraagt de Raad en de Commissie om de kwestie-Wit-Rusland te bespreken met de Russische autoriteiten, om een gemeenschappelijk optreden vast te leggen dat concrete democratische veranderingen in Wit-Rusland bewerkstelligt;

17. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten en aan de Parlementaire Vergaderingen van de OVSE en de Raad van Europa.

[1] Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0080.

--------------------------------------------------