Home

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de controle op sommen contanten die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de controle op sommen contanten die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten

Brussel, 18.2.2005

COM(2005) 58 definitief

2002/0132 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het

gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de controle op sommen contanten die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten

2002/0132 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het

gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de controle op sommen contanten die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten

1- ACHTERGROND

Indiening van het voorstel bij het EP en de Raad (document COM(2002) 328 definitief - 2002/0132 COD): | 25 juni 2002 |

Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: | 15 mei 2003 |

Indiening van het gewijzigde voorstel (COM(2003)371 definitief - 2002/0132 COD): | 1 juli 2003 |

Vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt: | 17 februari 2005 |

2- DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Het voorstel van de Commissie strekt in hoofdzaak tot aanvulling van Richtlijn 91/308/EEG tot instelling van een systeem waarbij de financiële instellingen en kredietinstellingen toezicht uitoefenen op en inlichtingen verstrekken over geldverrichtingen. Het voorstel is derhalve gericht op een geharmoniseerde procedure voor controle op en informatievergaring over grote sommen contanten die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten. Het voorstel stelt nationale autoriteiten in staat passende administratieve maatregelen te nemen en verplicht hen sancties vast te stellen.

De bepalingen in de voorstellen zullen daarom bijdragen aan de strijd tegen terrorismefinanciering en het witwassen van geld.

3- OPMERKINGEN BIJ HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

3.1 Algemeen

De Commissie is ermee ingenomen dat de Raad de belangrijkste uitgangspunten van het voorstel van de Commissie heeft goedgekeurd.

3.2. AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT IN EERSTE LEZING

In zijn gemeenschappelijk standpunt heeft de Raad een aantal van de amendementen van het Parlement overgenomen, waaronder de volgende belangrijkste amendementen:

Amendement 2 betreffende toevoeging van artikel 95 aan de rechtsgrondslag.

Amendement 13 betreffende uitbreiding van de reeks "cheques" waarop het voorstel betrekking heeft.

Amendement 15 betreffende verduidelijking van de rol van de diverse bevoegde autoriteiten.

De Raad heeft een aantal overige amendementen niet overgenomen, waaronder de volgende:

Amendementen 1, 20, 21 en 23 betreffende een betere en meer uniforme toepassing van de procedures voor de controle op contantenverkeer. De Raad en de Commissie zijn voorstander van een verordening, in plaats van een richtlijn, zoals het EP heeft voorgesteld.

Amendementen 3, 4 tot en met 8, 12, 14 en 18: om rechtszekerheid en met name gelijke behandeling te garanderen van personen die het douanegebied binnenkomen of verlaten met grote sommen contanten, geven de Raad en de Commissie de voorkeur aan een enkele, verplichtende aanpak, in plaats van de amendementen van het EP die de lidstaten de mogelijkheid zouden bieden gebruik te maken van ofwel een verplichte verklaring, ofwel een systeem gebaseerd op bekendmaking op verzoek van de bevoegde autoriteiten.

Amendement 16: De Raad en de Commissie zijn geen voorstanders van gegevensoverdracht via de aangifteprocedure of tijdens controleactiviteiten aan een centrale database die door de lidstaten en Europol samen beheerd wordt. De douane-informatiesystemen die zijn voorzien in de titels V en VI van Verordening 515/97 (wederzijdse bijstand) lijken op het instrument dat het EP voorstelt.

3.3. NIEUWE BEPALINGEN DIE DE RAAD HEEFT TOEGEVOEGD

De Raad heeft diverse bepalingen gewijzigd. De voornaamste wijzigingen zijn:

Naast de initiële rechtsgrondslag van de verordening (artikel 135 van het Verdrag - douanesamenwerking) verzocht de Raad om toevoeging van artikel 95 (harmonisatie van de internemarktbepalingen) om duidelijk te maken dat de voorziene uniforme maatregelen voor controle aan de buitengrenzen van de Gemeenschap ook bijdragen aan het functioneren van de interne markt. Ook het EP verzocht in eerste lezing om de toevoeging van artikel 95. De Commissie kan dit aanvaarden.

Het geografisch toepassingsgebied is aangepast aan het geografisch toepassingsgebied van Richtlijn 91/308/EEG. De Commissie kan dit aanvaarden.

Om een effectieve controle met een minimum aan bureaucratie te verzekeren, is de verklaring verplicht, maar mag deze geschieden in geschreven, gesproken of elektronische vorm. De Raad deelt de zorgen van het Parlement dat bij een verplichte schriftelijke aangifte de kans bestaat dat de bureaucratie te zwaar wordt, maar geeft de voorkeur aan een enkel systeem gebaseerd op een verplichte aangifte, waarbij de administratieve druk op overheden en aangevers wordt beperkt doordat zij kunnen kiezen in welke de vorm zij aangifte doen. De Commissie is voorstander van een systeem van verplichte aangifte en kan dit amendement aanvaarden.

Wat betreft sancties voor het niet aangeven van het bedoelde contactenverkeer, is de relevante regel aangepast aan de standaardtekst die in andere wetgeving gebruikt wordt (doeltreffende, proportionele en afschrikwekkende aard van de sancties). De Commissie staat hierachter.

Er is geen vaste periode vastgesteld voor de bevoegdheid om contanten te kunnen inhouden indien zij niet zijn aangegeven. De bevoegdheid om contanten in te houden en de periode van inhouding worden gebaseerd op een administratief besluit uit hoofde van nationale wetgeving. De Commissie kan dit aanvaarden.

De Commissie wordt verzocht vier jaar na invoering van de verordening een evaluatieverslag aan het EP en de Raad over te leggen. Dit komt overeen met een gelijksoortig verzoek van het Parlement in amendement 22. De Commissie kan dit aanvaarden.

Het minimumbedrag voor aangifte is verlaagd van 15 000 EUR naar 10 000 EUR Dit verschilt van het aanvankelijke voorstel van de Commissie, dat gelijk was aan de drempel in Verordening 91/308/EEG. De Raad achtte een lagere drempel echter passend, aangezien internationaal contantenverkeer gemakkelijker uit te voeren is dan de overdracht van geld via financiële instellingen en vanwege het risico dat kleinere sommen contanten specifiek gebruikt worden voor de financiering van terroristische activiteiten. De Commissie kan dit aanvaarden.

Om het witwassen van geld en het financieren van terroristische activiteiten zo efficiënt mogelijk te bestrijden, wordt aangegeven dat de lidstaten overeenkomstig het Verdrag hun nationale intracommunautaire controle op contantenverkeer mogen voortzetten. De Commissie kan dit aanvaarden.

4. CONCLUSIE

De Commissie is van mening dat het gemeenschappelijk standpunt een acceptabel compromis vormt, ook al zijn niet alle amendementen van het EP overgenomen.

De Commissie is er desalniettemin van overtuigd dat de mening van de Raad en het Parlement het gemeenschappelijk standpunt zo dicht benadert dat hierover in de nabije toekomst overeenstemming kan worden bereikt, met name gezien het belang dat alle partijen hechten aan verbetering van de controle om de geldstromen naar terroristische en criminele organisaties te stoppen.

5. VERKLARING VAN DE RAAD VOOR DE NOTULEN

Uit de algemene verklaring over het gebruik van het woord "sancties" in de communautaire rechtsinstrumenten blijkt dat de term "sancties" in de tekst in neutrale zin wordt gebruikt, zodat deze tevens administratieve, financiële en andere soorten sancties omvat. De Commissie kan dit aanvaarden.