Home

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002

[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 25.05.2005

COM(2005) 210 definitief

2005/0098 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

MOTIVERING EN DOEL VAN HET VOORSTEL

Bij Verordening (EG) nr. 724/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid heeft het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ("het Agentschap")[1] nieuwe taken gekregen op het gebied van de bestrijding van olieverontreiniging. Aangezien de verantwoordelijkheid voor de bestrijding van olieverontreiniging voor een lange periode aan het Agentschap wordt toevertrouwd, moet een verbintenis over meerdere jaren worden aangegaan om het Agentschap passende financiële garanties te verstrekken, zodat het zijn taken efficiënt en nauwkeurig kan uitvoeren.

In dit wetgevingsvoorstel worden daarom een financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de financiering van de nieuwe taken van het Agentschap en de procedures voor het verstrekken van deze bijdrage vastgesteld, op basis van een verbintenis over een periode van zeven jaar.

Dit voorstel is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2005.

Algemene context en motivering van de voorgestelde maatregel

Het Agentschap is opgericht in 2002 naar aanleiding van de ramp met de olietanker ERIKA in december 1999, waarbij een grote hoeveelheid olie in zee terechtkwam. De rol van het agentschap is wetenschappelijke en technische bijstand te verlenen aan de Commissie, zodat een hoog, uniform en doeltreffend niveau van maritieme veiligheid kan worden gegarandeerd en verontreiniging vanaf schepen kan worden bestreden. De recente olieverontreiniging ten gevolge van het ongeval met de tanker PRESTIGE heeft geleid tot de ontwikkeling van specifieke maatregelen ter bestrijding van verontreiniging vanaf schepen. Naar aanleiding van deze twee ongevallen is duidelijk gebleken dat de individuele lidstaten over onvoldoende capaciteit beschikken om grote olierampen snel en doeltreffend te bestrijden en dat er behoefte is aan aanvullende middelen.

Bij Verordening (EG) nr. 724/2004 zijn daarom specifieke verantwoordelijkheden op het vlak van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging toevertrouwd aan het Agentschap. In die Verordening is bepaald dat het Agentschap de lidstaten en de Commissie technische en wetenschappelijke bijstand moet verschaffen op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging door schepen en dat het de mechanismen voor verontreinigingsbestrijding van de lidstaten moet steunen. Om een algemeen kader voor zijn acties op het vlak van de preventie en bestrijding van olieverontreiniging tot stand te brengen, heeft het Agentschap in oktober 2004 een Actieplan inzake de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging ("het Actieplan")[2] goedgekeurd, zoals bepaald in de Verordening.

In het Actieplan is bepaald welke activiteiten het Agentschap in het kader van de onderhavige verordening zal uitvoeren, zowel wat de bestrijding van olieverontreiniging betreft, door middel van vaartuigen die gespecialiseerd zijn in de bestrijding van verontreiniging, als wat betreft de paraatheid om doeltreffende bestrijdingsacties op touw te zetten. Het Actieplan heeft met name tot doel te garanderen dat de financiële middelen die ter beschikking van het Agentschap worden gesteld, zo goed mogelijk worden gebruikt.

1. De verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten van het Agentschap

De verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten van het Agentschap hebben met name betrekking op de volgende drie gebieden:

(a) Informatie

Om de doeltreffendheid van verontreinigingsbestrijdingsmaatregelen te beoordelen en te verbeteren, zal het Agentschap informatie en beste praktijken, technieken en innovaties op het vlak van de bestrijding van olieverontreiniging verzamelen, analyseren en verspreiden. Deze informatie zal uiteindelijk worden samengebracht in een "kenniscentrum", met het oog op een preventieve bestrijding van en paraatheid voor olieverontreiniging.

(b) Samenwerking en coördinatie

Op verzoek zal het Agentschap technische en wetenschappelijke bijstand leveren aan de diensten van de Commissie, met betrekking tot de verspreiding van goede praktijken en de uitwisseling van waarnemers die in het kader van de diverse regionale overeenkomsten[3] zijn aangesteld.

(c) Operationele bijstand

Wanneer lidstaten geconfronteerd worden met grootschalige olieverontreiniging waarvoor hun nationale bestrijdingscapaciteit ontoereikend is, kunnen zij het Agentschap verzoeken capaciteit voor olieopruiming op zee ter beschikking te stellen om hun nationale verontreinigingsbestrijdingsmechanismen aan te vullen. Het Agentschap kan ook deelnemen aan de gemeenschappelijke activiteiten voor de bestrijding van olieverontreiniging in het kader van de regionale overeenkomsten en multinationale inspanningen.

Deze aanvullende middelen worden door het Agentschap ter beschikking gesteld via het communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming, vastgesteld bij Beschikking 2001/792/EG, Euratom van de Raad van 23 oktober 2001[4]. De bedoelde acties en de aangeboden middelen vallen onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat die erom verzoekt.

Vier regio's komen in aanmerking voor operationele bijstand: de Baltische Zee, de westelijke toegangen tot het Kanaal, de Atlantische kusten en de Middellandse Zee (met name het gebied langs de tankerroute vanuit de Zwarte Zee). Op termijn zal het Agentschap verontreinigingsbestrijdingsschepen in deze gebieden stationeren. Ook andere gebieden die behoefte hebben aan bijstand, kunnen op soortgelijke wijze worden geholpen.

Om tegen een concurrerend tarief oliebestrijdingsschepen ter beschikking te kunnen stellen, heeft het Agentschap ervoor gekozen chartercontracten op lange termijn te sluiten met commerciële reders die beschikken over schepen met voldoende capaciteit die geschikt kunnen worden gemaakt voor oliebestrijding. Op die manier zullen gedurende minstens drie jaar in alle prioritaire gebieden voldoende schepen stand-by staan. Als een lidstaat om bijstand verzoekt, moeten deze schepen hun gebruikelijke commerciële activiteiten onderbreken en worden ze ingezet in het gebied waar de behoefte zich voordoet. De periode van drie jaar wordt noodzakelijk geacht om de financiële investeringen te dekken, met name de investeringen in passende boordapparatuur. Ook vanuit het oogpunt van de kosten is dit dus de meest efficiënte oplossing. Deze oplossing, die naar voren is geschoven in een studie over de capaciteit voor de bestrijding van olieverontreiniging die in opdracht van het directoraat-generaal Energie en vervoer is uitgevoerd[5], kan ook rekenen op de steun van de International Tanker Owners Pollution Federation.

2. Financiering van de activiteiten ter bestrijding van verontreiniging

De aard en de omvang van de verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten die het Agentschap zal uitvoeren, hangen af van de beschikbaarheid van financiële middelen. De begrotingsautoriteit heeft een bedrag van 17,8 miljoen euro toegekend voor 2005. In de begroting voor 2006 moet een aanvullend bedrag van 9 miljoen euro worden opgenomen (bovenop de 20 miljoen euro die al voor activiteiten ter bestrijding van verontreiniging zijn gereserveerd in de JBS voor 2006), waarvan 6 miljoen voor een vierjarig stand-bycontract voor een vaartuig dat bestemd is om in te grijpen bij ongevallen met gevaarlijke en schadelijke stoffen (zie punt 3, onder a) en 3 miljoen voor de oprichting van een Centrum voor satellietbeeldvorming. De beslissing over de toekenning van deze begrotingsmiddelen zal volgens de geldende begrotingsprocedure worden genomen.

Gezien de langdurige schade die door grote olierampen kan worden veroorzaakt, is het van cruciaal belang dat de Europese capaciteit voor de bestrijding van olieverontreiniging verder wordt verbeterd, zodat dergelijke verontreiniging snel, efficiënt en grootschalig kan worden bestreden. Om een operationele bestrijding van olieverontreiniging tot stand te brengen, moet het Agentschap voortbouwen op de bestaande verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten die in het Actieplan zijn toegelicht. Het Agentschap moet ook extra middelen krijgen om de prestaties inzake olieopruiming in de Europese wateren zoveel mogelijk te verbeteren.

Volgens recente ramingen moet de responscapaciteit in bepaalde gebieden verder worden versterkt met extra olie-opruimingsschepen en -apparatuur omdat het door de lange afstanden onmogelijk is snel in te grijpen. Mechanische olieopruiming op zee is echter niet de enige manier waarop de responscapaciteit kan worden verbeterd. Ook de middelen en apparatuur voor bewaking vanuit de lucht , om verontreiniging op te sporen en te bestrijden en de overtreding van anti-verontreiningsregels te voorkomen, kan verder worden verbeterd. Voorts kan ook satellietbeeldvorming worden gebruikt ter aanvulling van de bewakings- en monitoringactiviteiten die momenteel door vliegtuigen worden uitgevoerd. Het Agentschap moet daarom nagaan of het mogelijk is een Centrum voor satellietbeeldvorming op te richten dat satellietbeelden ter beschikking stelt van de lidstaten en de Commissie, zodat deze illegale en accidentele olielozingen kunnen opsporen, controleren en beheersen. Ten slotte moet er een respons worden ontwikkeld op ongevallen met gevaarlijke en schadelijke stoffen , op basis van een beoordeling van het vervoer van deze stoffen over zee en van de inherente risico's van dergelijke ladingen.

Aangezien het Agentschap blijvend verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van een respons op olieverontreiniging, moeten langetermijninvesteringen plaatsvinden zodat voldoende financiële middelen voorhanden zijn en de financiële zekerheid gegarandeerd is. Dit zal het Agentschap in staat stellen de kosten te drukken tijdens de onderhandelingen over langetermijncontracten.

Het Europees Parlement was het eens met deze aanpak. In zijn resolutie van 21 april 2004 inzake de verbetering van de veiligheid op zee verklaarde het Parlement zich tevreden met het feit dat het Agentschap een operationele opdracht op het vlak van de bestrijding van verontreiniging had gekregen. Het Parlement benadrukte ook dat het belangrijk was dat de nodige financiële middelen ter beschikking werden gesteld om deze opdracht uit te voeren.

Om te garanderen dat op Europees niveau doeltreffende en blijvende inspanningen ter bestrijding van olieverontreiniging kunnen worden geleverd, moet de nodige financiële zekerheid worden verstrekt voor de financiering van de taken van het Agentschap op het vlak van de bestrijding van olieverontreiniging en moet de rendabiliteit van deze taken worden gegarandeerd aan de hand van een meerjarenprogramma.

De Commissie is dan ook van mening dat er in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 een meerjarige financiële toewijzing moet worden opgenomen in de Gemeenschapsbegroting, om tegemoet te komen aan deze financiële vooruitzichten. Zij stelt voor een bedrag van 154 miljoen euro te reserveren voor de referentieperiode (zie bijlage). De begrotingsautoriteit moet toestemming verlenen voor de jaarlijks toe te kennen bedragen, overeenkomstig de begrotingsprocedure.

3. Meerjarenfinanciering voor activiteiten ter bestrijding van verontreiniging

Dit bedrag is bestemd voor de financiering van de drie in punt 1 vermelde activiteitengebieden van het Agentschap. De indicatieve bedragen voor elk activiteitengebied zijn gebaseerd op de volgende ramingen:

(a) Operationele bijstand

Stand-byvaartuigen

Het Agentschap heeft de periode van 2005 tot 2007 nodig om een minimumcapaciteit op te bouwen om operationele bijstand "met aanvullende middelen" te kunnen verstrekken aan de lidstaten, zoals vereist bij Verordening (EG) nr. 724/2004. De nadruk komt vooral te liggen op het opzetten van een systeem van stand-byvaartuigen voor olieopruiming en op de oprichting van een Centrum voor satellietbeeldvorming, zoals reeds eerder vermeld. Om de algemene responsketen te verbeteren, moet het Agentschap ook andere moeilijke problemen aanpakken, zoals het storten van opgeruimde olie en bewaking vanuit de lucht.

De raming van de begroting voor het meerjarenprogramma voor respons op olieverontreiniging is gebaseerd op de activiteiten die in 2005 en 2006 worden uitgevoerd. Hoewel het meerjarenprogramma van start gaat in 2007 zijn de activiteiten van 2005 en 2006 relevant omdat de contracten nog steeds zullen lopen en moeten worden vernieuwd tijdens de periode waarop het meerjarenprogramma betrekking heeft.

In 2005 zullen voor het eerst contracten voor stand-byvaartuigen voor olieopruiming worden gesloten via een beperkte oproep tot het indienen van blijken van belangstelling[6]. Het Agentschap is voornemens tegen eind 2005 contracten te sluiten en aldus de in het Actieplan vermelde bedragen vast te leggen. Tegen eind 2005 zal bekend zijn welke bedragen precies nodig zijn; dit kan tot een aanpassing van de in het Actieplan vermelde cijfers leiden. Aangezien deze contracten over drie jaar lopen, moet er na die periode opnieuw over worden onderhandeld.

In 2006 begint een tweede fase voor stand-bycontracten. De bedragen die dan zullen worden vastgelegd door de ondertekening van driejarige contracten en de hernieuwing van deze contracten na drie jaar zijn vergelijkbaar met de cijfers voor 2005. Om alle gebieden te bestrijken, moet het Agentschap in 2007, als Roemenië en Bulgarije volwaardig lid worden van de Europese Unie, ook onderhandelen over een regeling voor de Zwarte Zee.

In 2008 zijn opnieuw aanzienlijke investeringen nodig (aan het einde van de contracten en telkens drie jaar daarna), om de volgende redenen:

- de ondertekening van nieuwe contracten voor de voortzetting van de dekking van hetzelfde gebied kunnen ertoe leiden dat een nieuw vaartuig (nieuwe contractsluitende partij) via een ander systeem moet worden uitgerust met apparatuur die geschikt is voor dat type vaartuig (de lengte van de veegarmen varieert bijvoorbeeld naar gelang van de lengte van het schip);

- eventuele verouderde apparatuur moet worden vervangen door (innoverende) up-to-date-apparatuur;

- het is mogelijk dat de apparatuur tijdens oefeningen of oliebestrijdingswerkzaamheden beschadigd is of niet meer optimaal werkt ten gevolge van dergelijke werkzaamheden (bijvoorbeeld de pompen).

Naast de uitgaven voor apparatuur is een gedeelte van het bedrag ook nodig om terugkerende jaarlijkse uitgaven te dekken, zoals de deelname aan multinationale oefeningen en de opleiding van bemanningsleden, en om de beschikbaarheid van het vaartuig te garanderen (om een vaartuig bij oliebestrijdingswerkzaamheden in het aangewezen gebied te houden, waarbij de onderbreking of het verlies van commerciële contracten moet worden gecompenseerd).

Stand-byvaartuigen voor ongevallen met gevaarlijke en schadelijke stoffen

In het Actieplan is vermeld dat in een eerste fase een aanvullende capaciteit voor de bestrijding van grote olierampen zal worden opgebouwd, en dat de capaciteit voor ongevallen met gevaarlijke en schadelijke stoffen pas later aan bod zal komen. Er zij op gewezen dat olie en een mengsel van water en olie zich in zee steeds op dezelfde wijze gedragen, zodat de bestrijdingsopties nauwkeurig kunnen worden gedefinieerd. De diverse stoffen die bij "chemische" ongevallen in zee kunnen terechtkomen, gedragen zich echter zeer uiteenlopend en moeten op verschillende manieren worden bestreden, waardoor er behoefte is aan extra bestrijdingscapaciteit.

De verwerving van de vaartuigen voor de bestrijding van gevaarlijke en schadelijke stoffen is gepland voor 2006. De in de bijlage vermelde bedragen dienen voor de verbetering van bestaande vaartuigen die dan onder contract liggen of, indien nodig, voor het sluiten van driejarige stand-bycontracten voor vaartuigen die specifiek voor dit doel geschikt zijn. Voor 2006 voorziet de lopende begrotingsprocedure in een stand-byvaartuig voor de bestrijding van gevaarlijke en schadelijke stoffen gedurende een periode van vier jaar. Een gedeelte van deze bedragen is nodig om ten minste de "eerstelijnstransformatie" te bekostigen, die betrekking heeft op het redden van bemanningsleden, het bestrijden van brand en het dichten van lekken.

Om deze aanvullende responscapaciteit voor "chemische" rampen in stand te houden, moeten de contracten worden vernieuwd in 2010 en 2013.

Satellietbeeldvorming

Voor 2006 is ook de oprichting van een Centrum voor satellietbeeldvorming voor de bestrijding van olieverontreiniging gepland. Daartoe is reeds opgeroepen in Richtlijn [.] van het Europees Parlement en de Raad inzake door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot vaststelling van sancties op inbreuken[7]. Zoals al eerder gezegd, zal satellietbeeldvorming worden gebruikt om de activiteiten van de Commissie en de lidstaten ter bestrijding van illegale en accidentele olielozingen te ondersteunen.

Het Agentschap moet hiervoor een passende infrastructuur opzetten en geanalyseerde satellietbeelden aankopen. Uit een eerste raming blijkt dat de aankoop van 1 000 satellietbeelden voor de volledige Gemeenschap jaarlijks 1 miljoen euro zal kosten. Dit bedrag zal zelfs niet volstaan als de lidstaten deze dienst op regelmatige basis gebruiken. Na het verstrijken van het eerste driejarige contract (in 2009) kan het Agentschap wellicht onderhandelen over grote aantallen satellietbeelden, waarbij het profijt kan trekken van positieve ontwikkelingen in de sector van de satellietbeeldvorming.

De Europese Commissie en de lidstaten moeten alle soorten verzoeken voor quasi-real-timegegevens op dit gebied rechtstreeks tot het centrum kunnen richten. Door een gecentraliseerde benadering op Europees niveau kan de efficiëntie en de beschikbaarheid van satellietgegevens worden verbeterd en kunnen aanzienlijke kostenbesparingen worden verwezenlijkt (schaalvoordelen).

(b) Andere activiteiten

Informatie, samenwerking en coördinatie

Dit heeft betrekking op alle ondersteunende activiteiten die in het Actieplan zijn vermeld op het gebied van informatie, coördinatie en samenwerking en die tot doel hebben het Agentschap in staat te stellen technische en wetenschappelijke bijstand op het vlak van oliebestrijding te leveren aan de lidstaten en de Commissie.

In 2005 en 2006 zullen deze activiteiten met name betrekking hebben op: (i) het opzetten van regelingen met regionale overeenkomsten, (ii) de verspreiding van beste praktijken via workshops en conferenties, (iii) studies op het vlak van innovatie inzake oliebestrijdingsapparatuur en specifieke bestrijdingstechnieken voor rampen met gevaarlijke en schadelijke stoffen, (iv) de verbetering van de noodplanning van de lidstaten en van de responsketen.

Vanaf 2008 komt meer nadruk te liggen op de ontwikkeling van "andere activiteiten" ter ondersteuning van de prestaties op het vlak van de bestrijding van verontreiniging. Activiteiten zoals innovatie moeten dan op volle toeren draaien en er moeten specifieke studies worden opgezet. Om de responsketen te verbeteren, moet het Agentschap moeilijke problemen aanpakken, zoals het storten van opgeruimde olie en bewaking vanuit de lucht. Er zal dan ook behoefte zijn aan extra begrotingsmiddelen om deze activiteiten te financieren.

4. Conclusie

Overeenkomstig het Actieplan is het Agentschap in 2005 begonnen met de uitvoering van zijn taken op het gebied van de bestrijding van olieverontreiniging. Deze activiteiten zullen in de komende jaren worden voortgezet. Door de lopende verplichtingen wordt het moeilijk om in de komende jaren aanvullende activiteiten te verrichten, tenzij de nodige budgettaire flexibiliteit aan de dag wordt gelegd; de ontwikkeling en uitbreiding van activiteiten ter bestrijding van verontreiniging vergt investeringen op lange termijn en de nodige financiële zekerheid. Er is dan ook behoefte aan een communautaire verordening waarin voorzien wordt in een passende communautaire bijdrage tot de begroting van het Agentschap gedurende de periode 2007-2013.

2005/0098 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie[8],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[9],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[10],

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

5. Bij Verordening (EG) nr. 1406/2002[11] wordt een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid opgericht ("het Agentschap") om een hoog, uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee en van voorkoming van verontreiniging door schepen te waarborgen.

6. Naar aanleiding van recente ongevallen in de communautaire wateren, met name die met de olietankers "Erika" en "Prestige", is het Agentschap bij Verordening (EG) nr. 724/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 belast met nieuwe taken op het gebied van de voorkoming en bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging.

7. Om deze nieuwe taken te kunnen uitvoeren heeft de Raad van Bestuur van het Agentschap op 22 oktober 2004 een Actieplan inzake de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging ("het Actieplan") goedgekeurd, waarin de activiteiten van het Agentschap op het gebied van oliebestrijding zijn vastgelegd; in dit Actieplan wordt ernaar gestreefd optimaal gebruik te maken van de financiële middelen waarover het Agentschap beschikt.

8. De in het Actieplan gedefinieerde veronreinigingsbestrijdingsactiviteiten van het Agentschap hebben betrekking op activiteiten op het gebied van informatie, samenwerking en coördinatie en, met name, operationele bijstand aan de lidstaten door aanvullende verontreinigingsbestrijdingsvaartuigen ter beschikking te stellen.

9. Deze aanvullende middelen moeten door het Agentschap ter beschikking van de lidstaten worden gesteld via het communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming, waaronder gevallen van accidentele zeeverontreiniging, vastgesteld bij Beschikking 2001/792/EG, Euratom van de Raad van 23 oktober 2001[12].

10. Om te garanderen dat het Actieplan nauwgezet wordt uitgevoerd en om de voorkoming en bestrijding van olieverontreiniging te versterken door de actuele activiteiten ter bestrijding van verontreiniging uit te breiden, moet worden voorzien in een uitvoerbaar en rendabel systeem waarmee het Agentschap met name zijn operationele bijstand aan de lidstaten kan financieren.

11. Daarom moeten, op basis van een meerjarige verbintenis, financiële garanties worden gegeven voor de uitvoering van de taken waarmee het Agentschap is belast op het gebied van de bestrijding van verontreiniging en andere aanverwante acties. De jaarlijkse bedragen van de communautaire bijdrage moeten overeenkomstig de geldende procedures worden vastgesteld.

12. De bedragen die worden toegekend voor de financiering van verontreinigingsbestrijding moeten betrekking hebben op de periode 2007-2013, overeenkomstig de nieuwe financiële vooruitzichten.

13. In deze verordening is voor diezelfde periode 2007-2013 een referentiebedrag voor de uitvoering van het Actieplan opgenomen.

14. Om de financiële toewijzing te optimaliseren en te kunnen inspelen op veranderingen in de oliebestrijdingsactiviteiten, moet de specifieke behoefte aan actie permanent worden gevolgd zodat de jaarlijkse financiële verbintenissen kunnen worden aangepast.

15. De raad van bestuur van het Agentschap moet de budgettaire verbintenissen derhalve herzien op basis van een verslag van de uitvoerend directeur, zodat de begroting van het Agentschap waar nodig kan worden bijgesteld. Verordening (EG) nr. 1406/2002 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Doel

In deze verordening zijn nauwkeurig de regelingen voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap tot de begroting van het Europees Agentschap voor de maritieme veiligheid vastgesteld, met name voor de uitvoering van de taken waarmee het Agentschap is belast op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en aanverwante activiteiten, overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1406/2002.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

(a) "het Agentschap": het Europees Agentschap voor de maritieme veiligheid, opgericht bij Verordening (EG) 1406/2002;

(b) "regionale overeenkomsten": bilaterale en regionale overeenkomsten, zoals de Overeenkomst van Helsinki uit 1974 en die van Barcelona uit 1976, die zijn gesloten tussen kuststaten met het oog op wederzijdse bijstand in het geval van ongevallen die verontreiniging van de zee tot gevolg hebben.

Artikel 3

Toepassingsgebied

De in artikel 1 vermelde financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt aan het Agentschap verstrekt om acties op de volgende gebieden te financieren:

(a) informatie: beste praktijken, technieken en innovaties op het vlak van de bestrijding van olieverontreiniging verzamelen, analyseren en verspreiden;

(b) samenwerking en coördinatie: technische en wetenschappelijke bijstand verstrekken aan de relevante diensten van de Commissie in het kader van de activiteiten van de relevante regionale overeenkomsten;

(c) operationele bijstand: op verzoek aanvullende middelen verstrekken ter ondersteuning van de acties van de lidstaten ter bestrijding van opzettelijke of accidentele verontreiniging door schepen. Deze bijstand is met name gericht op de Baltische Zee, de westelijke toegangen tot het Kanaal, de Atlantische kusten en de Middellandse Zee, met name het gebied langs de tankerroute vanuit de Zwarte Zee, maar ook andere gebieden komen in aanmerking voor bijstand wanneer de behoefte zich voordoet.

Artikel 4

Communautaire financiering

Voor de uitvoering van de in artikel 3 vermelde taken tussen 1 januari 2007 en 31 december 2013 verstrekt de Gemeenschap een referentiebedrag van 154 miljoen euro.

De jaarlijkse kredieten moeten binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten door de begrotingsautoriteit worden goedgekeurd.

Artikel 5

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

1. De Commissie en het Agentschap zien erop toe dat bij de tenuitvoerlegging van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties de financiële belangen van de Gemeenschap worden gevrijwaard door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale handelingen, zulks door de uitvoering van doeltreffende controles en de terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde bedragen en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad.

2. Voor de uit hoofde van deze verordening gefinancierde communautaire maatregelen wordt onder onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke schending van een bepaling van het Gemeenschapsrecht of niet-nakoming van een contractuele verplichting als gevolg van een handelen of nalaten van de contractant die een nadelig effect heeft of zou hebben op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of op de door de Europese Gemeenschappen beheerde budgetten door een ongerechtvaardigde uitgave.

Artikel 6

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002

Verordening (EG) nr. 1406/2002 wordt als volgt gewijzigd:

(a) Aan artikel 10, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

"l) herziet vóór het begin van het financiële jaar de financiële uitvoering van het onder k) vermelde gedetailleerde plan en de in Verordening [.][13] vastgestelde budgettaire verbintenissen op basis van het in artikel 15, lid 2, onder g), vermelde verslag."

(b) Aan artikel 15, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

"g) Hij dient uiterlijk op 31 januari van elk jaar bij de Commissie en de raad van bestuur een verslag in over de financiële uitvoering van het gedetailleerde plan van de activiteiten van het Agentschap op het gebied van de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging en geeft een actueel overzicht van alle in het kader van dit plan gefinancierde activiteiten."

Artikel 7

Evaluatie

Uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening dient de Commissie, op basis van de door het Agentschap verstrekte informatie, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van deze verordening. In het verslag wordt uiteengezet welke resultaten zijn bereikt met de in artikel 4 vermelde communautaire bijdrage en worden meer bepaald de verbintenissen en uitgaven voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 vermeld.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op [.]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

[.] [.]

LEGISLATIVE FINANCIAL STATEMENT

1. NAME OF THE PROPOSAL

Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council on a multiannual funding for the action of the European Maritime Safety Agency in the field of response to pollution caused by ships and amending Regulation (EC) No 1406/2002.

2. ABM / ABB FRAMEWORK

Policy Area(s) concerned and associated Activity/Activities:

06: Energy and Transport

Inland, air and maritime transport policy;

Implementation of the provisions related to pollution prevention and response activities.

3. BUDGET LINES

3.1. Budget lines (operational lines and related technical and administrative assistance lines (ex- B.A lines)) including headings:

06020203: European Maritime Safety Agency- Anti-pollution measures.

3.2. Duration of the action and of the financial impact:

7 years (from 2007 to 2013).

3.3. Budgetary characteristics ( add rows if necessary ):

Budget line | Type of expenditure | New | EFTA contribution | Contributions from applicant countries | Heading in financial perspective |

06020203 | NCE[14] | DA[15] | NO | YES | NO | No 1a Competitiveness for Growth and Employment[16] |

4. SUMMARY OF RESOURCES

4.1. Financial Resources

4.1.1. Summary of commitment appropriations (CA) and payment appropriations (PA)

EUR million (to 3 decimal places)

Expenditure type | Section no. | Year n 2007 | n + 1 2008 | n + 2 2009 | n + 3 2010 | n + 4 2011 | n + 5 2012 and 2013[17] | Total |

Operational expenditure[18] |

Commitment Appropriations (CA) | 8.1 | a | 20,000 | 19,000 | 22,500 | 25,000 | 19,000 | 48,500 | 154,000 |

Payment Appropriations (PA) | b | 18,000 | 18,000 | 23,000 | 25,000 | 21,500 | 48,500 | 154,000 |

Administrative expenditure within reference amount[19] |

Technical & administrative assistance (NDA) | 8.2.4 | c | NA[20] |

TOTAL REFERENCE AMOUNT |

Commitment Appropriations | a+c | 20,000 | 19,000 | 22,500 | 25,000 | 19,000 | 48,500 | 154,000 |

Payment Appropriations | b+c | 18,000 | 18,000 | 23,000 | 25,000 | 21,500 | 48,500 | 154.000 |

Administrative expenditure not included in reference amount[21] |

man resources and associated expenditure (NDA) | 8.2.5 | d | NA[22] |

Administrative costs, other than human resources and associated costs, not included in reference amount (NDA) | 8.2.6 | e | NA[23] |

Total indicative financial cost of intervention

TOTAL CA including cost of Human Resources | a+c+d+e | 20,000 | 19,000 | 22,500 | 25,000 | 19,000 | 48,500 | 154,000 |

TOTAL PA including cost of Human Resources | b+c+d+e | 18,000 | 18,000 | 23,000 | 25,000 | 21,500 | 48,500 | 154.000 |

Co-financing details

If the proposal involves co-financing by Member States, or other bodies (please specify which), an estimate of the level of this co-financing should be indicated in the table below (additional lines may be added if different bodies are foreseen for the provision of the co-financing):

EUR million (to 3 decimal places)

Co-financing body | Year n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 and later | Total |

........ | f | NA[24] |

TOTAL CA including co-financing | a+c+d+e+f | NA |

4.1.2. Compatibility with Financial Programming

(Proposal is compatible with existing financial programming.

(Proposal will entail reprogramming of the relevant heading in the financial perspective.

(Proposal may require application of the provisions of the Interinstitutional Agreement[25] (i.e. flexibility instrument or revision of the financial perspective).

4.1.3. Financial impact on Revenue

(Proposal has no financial implications on revenue

(Proposal has financial impact - the effect on revenue is as follows:

NB: All details and observations relating to the method of calculating the effect on revenue should be shown in a separate annex.

EUR million (to one decimal place)

Prior to action [Year n-1] | Situation following action |

Total number of human resources | NA[27] |

5. CHARACTERISTICS AND OBJECTIVES

Details of the context of the proposal are required in the Explanatory Memorandum. This section of the Legislative Financial Statement should include the following specific complementary information:

5.1. Need to be met in the short or long term

The need to be met both in short and in a longer term is to provide the European Maritime Safety Agency ("the Agency") with an appropriate financial security for the funding of anti-pollution tasks and ensure cost-effectiveness by way of a multi-annual programming for expenditure concerning such tasks. The overall financial envelope to be imputed on an annual basis on the Community budget (from 2007 to 2013) is of ?154 million. The areas of activities and the specific needs, as well as the relevant amounts are illustrated in section 3 (a) and (b) of the explanatory memorandum and in the annex.

The main beneficiaries of the proposed intervention are the Member States, since the anti-pollution actions of the Agency are primarily intended to supplement anti-pollution and preparedness mechanisms of the Member States, in particular, by adding at sea oil recovery capacity by means of additional specific anti-pollution vessels, in case of large scale oil spills that go beyond the national operational capacities and when such intervention is requested by the Member States concerned.

5.2. Value-added of Community involvement and coherence of the proposal with other financial instruments and possible synergy

The severe oil spills provoked by the recent maritime accidents, in which were involved the oil tankers ERIKA and PRESTIGE, demonstrated the need for additional pollution response capacity, as well as prevention and preparedness measures at Community level in order to prevent oil spills, minimise their severe implications, while containing pollution. The anti-pollution action of the Agency is therefore designed, in particular, to supplement the national mechanisms in case of large oil spill that go beyond national capabilities, which cannot ensure a swift and efficient response to the pollution caused. The completion of the related tasks, namely the additional at sea recovery capability by means of stand-by vessels is dependent on financial security and the availability of resources on a longer term basis, through a multiannual programming for contribution from the Community budget.

Considering the long-term nature of the pollution response responsibility of the Agency, the inherent expenditure and investments are not feasible through a year on year scheduling of the Community financing. It is therefore necessary to embark on long-term investments for providing adequate financial means for pollution response at European level and allow sufficient financial security for the Agency that would ensure cost-effectiveness in the negotiation for longer term contracts for stand-by vessels and thus the viability of a sustainable antipollution endeavour. The involvement of the Community is, thus, vital for the mounting of a thorough pollution response.

Hence, the multiannual forecast of expenditure, for the period from 2007 to 2013 is the only way for achieving an effective Community pollution response system. An amount of ? 17.8 million is allocated by the Budgetary Authority for 2005 while an amount of ? 29 million is to be allocated in the 2006 Draft Community budget, subject to a decision according to the current budgetary procedure.

As stated in section 1 (c) of the Explanatory Memorandum, the additional at sea oil recovery means to be offered by the Agency to the requesting Member States will be provided through the Community framework for cooperation in the field of accidental or deliberate marine pollution established by Decision No 2850/2000/EC of the European Parliament and of the Council of 20 December 2000[28] and of the Community mechanism to facilitate reinforced cooperation in civil protection assistance interventions established by Council Decision 2001/792/EC, Euratom of 23 October 2001[29].

5.2.1. Objectives, expected results and related indicators of the proposal in the context of the ABM framework

The objectives of the proposal will substantially contribute, on the one hand, to the protection of the environment and notably the combating of pollution caused by oil spills and, on the other hand, make possible the effective implementation of the prerequisites of Regulation (EC) N° 724/2004 of the European Parliament and of the Council of 31 March 2004 amending Regulation (EC) N° 1406/2002 establishing a European Maritime Safety Agency provisions related in particular to pollution response activities.

The multiannual scheduling of the contribution from the Community budget for financing, above all, the anti-pollution activities of the Agency will result in the making available for the Member States adequate intervention resources for at sea recovery of oil spills for the period as of 2007 to 2013 and strengthening the Agency's contribution to the Community pollution response system.

The success of the attainment of the objectives could be measured, in particular, by (i) the rapidity of reaching the area affected by the oil spill, (ii) the time needed for at sea recovery of the oil, (iii) the extent of the containment of the pollution, (iv) the functioning of satellite surveillance for detecting and combating pollution, and (v) the effective co-operation with involved Parties (Member States, regional agreements) in getting ready to respond successfully to an oil pollution.

5.3. Method of Implementation (indicative)

Show below the method(s)[30] chosen for the implementation of the action.

? Centralised Management ? Directly by the Commission

?Indirectly by delegation to:

? Executive Agencies

( Bodies set up by the Communities as referred to in art. 185 of the Financial Regulation

? National public-sector bodies/bodies with public-service mission

? Shared or decentralised management

? With Member states

? With Third countries

? Joint management with international organisations (please specify)

Relevant comments:

6. MONITORING AND EVALUATION

6.1. Monitoring system

The main indicator concerning the means and resources necessary to carry out the involved actions is the risk posed by oil spills taking into consideration the oil trade patterns in European waters, the socio-economic and environmental impact that might be caused by a large scale incident, as well as the current operational capacities of the Member States and thus their needs for additional at sea recovery capacity to be provided by the Agency. Hence, European waters have been divided in areas where the Agency's additional capacity should be primarily focussed (see below under section 6.2.1). As regards outputs and results, the main indicators are the number of the Agency's interventions, as well as their impact and effects.

The data regarding current pollution response capacities of the Member States were collected in particular from the Community Information, System and provided by the Member States. These data will be regularly updated on the basis of information provided by the above sources. The prices of the anti-pollution stand- by vessels have been estimated on the basis of current market prices.

6.2. Evaluation

6.2.1. Ex-ante evaluation

In order to fulfil the prerequisites of Regulation (EC) N° 724/2004 (see above under section 5.3) as regards anti-pollution response activities of the Agency and in particular to evaluate the status of European response preparedness, the Commission (DG TREN) commissioned a study in 2003 that was conducted by the International Tanker Owners Pollution Federation. This study, which was finalised in April 2004, presented the preparedness of Member States regarding response to pollution caused by oil spills at sea and the nature and scale of the risk posed by oil spills in European waters.

Besides, the Agency organised a specific workshop on the "Oil Pollution Response in the European Union", in June 2004, in order to address the best ways for mounting an effective oil pollution response at European level and set the priorities for action.

The findings and results of both proceedings have been used as a basis for drafting the Action Plan for oil pollution preparedness and response, which was adopted by the Agency's Administrative Board in October 2004 (see also section 2 of the Explanatory Memorandum).The Action Plan identifies the activities that the Agency intends to embark on within the context of the above Regulation, both in terms of response to an oil spill, by way of specialised anti-pollution vessels, and preparedness as a means to mounting effective response operations and is aimed also to ensure the optimum use of the financial means available to the Agency.

On the basis of the current response capacity of the Member States and the current and future plans for additional response capacity, as gathered following the above consultations, the Agency conducted an extensive evaluation of the estimated cost of the different anti-pollution actions and especially of the ones related to the operational assistance (stand-by vessels) on account of:

- A benchmarking for the cost of the stand-by contracts (see also section 1 (c) of the Explanatory Memorandum) that was conducted on the basis of information included in the existing contracts concluded between the Member States and shipowners for the provision of similar services and the contracts concluded for the ships involved in recent maritime accidents (ERIKA and PRESTIGE), as well as input provided by the competent authorities of a number of Member States.

- Information obtained from shipyards regarding the prices of oil pollution response specialised equipment (such as pumps, booms, skimmers, grabs and "specialist" response vessels).

It is worth noting, however that the prices vary considerably as a function of the types of ships, the specific equipment used for each case, the need in crew etc.

The key findings of the ex-ante evaluation were as follows (see also section 1 (c) of the Explanatory Memorandum):

The present pollution response capacity of the Member States should be supplemented in order to allow a prompt and effective intervention in the event of large scale oil contamination incidents and to contain and mitigate their impact. A number of areas, where the risk of major pollution is highest, were identified by reason of the most busy tanker routes and the prospects for future oil trade patterns, the socio-economic and environmental impact of a potential oil spill and the historical incidence of oil spills and their locations around Europe. These areas are: the Baltic sea, the Western approaches to the Channel, the Atlantic coast and the Mediterranean Sea (Western part and Bosporus/Black Sea). The specific needs for each region, especially in terms of the type and number of the stand-by vessels that are needed, depends on the types of traffic and the size of each area.

6.2.2. Measures taken following an intermediate/ex-post evaluation (lessons learned from similar experiences in the past)

Not relevant.

6.2.3. Terms and frequency of future evaluation

Ex-post evaluation is particularly crucial for the efficient allocation of commitments and for the potential adaptation of the annual financial commitments, bearing in mind that oil pollution response activities may require revision following an alteration in the needs for anti-pollution action. The Administrative Board of the Agency will be requested, thus, to review annually the budgetary commitments, on the basis of a report produced by the Executive Director, to include any necessary adjustments to the budget of the Agency. In addition, the Commission shall submit to the European Parliament and the Council, on the basis of information provided by the Agency, a report on the implementation of this proposed Regulation no later than 4 years from its entry into force. This report shall set out the results of the utilisation of the Community contribution as regards commitments and expenditure covering the period between 1 January 2007 and 31 December 2009.

7. ANTI-FRAUD MEASURES

The anti-pollution activities of the Agency will be subject to the normal audit procedures foreseen by the Agency's financial Regulation and the control of the Court of Auditors.

8. DETAILS OF RESOURCES

8.1. Objectives of the proposal in terms of their financial cost

Commitment appropriations in EUR million (to 3 decimal places)

8.2.2. Description of tasks deriving from the actionNA[43]

8.2.3. Sources of human resources (statutory): NA[44]

(When more than one source is stated, please indicate the number of posts originating from each of the sources)

( Posts currently allocated to the management of the programme to be replaced or extended

( Posts pre-allocated within the APS/PDB exercise for year n

( Posts to be requested in the next APS/PDB procedure

( Posts to be redeployed using existing resources within the managing service (internal redeployment)

( Posts required for year n although not foreseen in the APS/PDB exercise of the year in question

8.2.4. Other Administrative expenditure included in reference amount (XX 01 04/05 - Expenditure on administrative management)

EUR million (to 3 decimal places)

Budget line (number and heading) | Year n | Year n+1 | Year n+2 | Year n+3 | Year n+4 | Year n+5 and later | TOTAL |

Other technical and administrative assistance | NA |

intra muros |

extra muros |

Total Technical and administrative assistance |

8.2.5. Financial cost of human resources and associated costs not included in the reference amount

EUR million (to 3 decimal places)

Type of human resources | Year n | Year n+1 | Year n+2 | Year n+3 | Year n+4 | Year n+5 and later |

Officials and temporary staff (XX 01 01) | NA[47] |

Staff financed by Art XX 01 02 (auxiliary, END, contract staff, etc.) (specify budget line) | NA |

Total cost of Human Resources and associated costs (NOT in reference amount) |

Calculation- Officials and Temporary agents

Reference should be made to Point 8.2.1, if applicable

Calculation- Staff financed under art. XX 01 02

Reference should be made to Point 8.2.1, if applicable

8.2.6 Other administrative expenditure not included in reference amount EUR million (to 3 decimal places) |

XX 01 02 11 02 - Meetings & Conferences | NA |

XX 01 02 11 03 - Committees[49] | NA |

XX 01 02 11 04 - Studies & consultations | NA |

XX 01 02 11 05 - Information systems | NA |

2 Total Other Management Expenditure (XX 01 02 11) |

3 Other expenditure of an administrative nature (specify including reference to budget line) |

Total Administrative expenditure, other than human resources and associated costs (NOT included in reference amount) |

Calculation - Other administrative expenditure not included in reference amount

EFFECTBEOORDELINGSFORMULIER EFFECT VAN HET VOORSTEL OP HET BEDRIJFSLEVEN, MET NAME OP HET MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF (MKB)

Titel van het voorstel:

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over meerjarenfinanciering voor de actie van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid inzake de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002.

Referentienummer van het document

COM(2005) 210 definitief

Voorstel

1. Waarom is, gelet op het subsidiariteitsbeginsel, communautaire wetgeving op dit gebied noodzakelijk en wat zijn de voornaamste doelstellingen?

Het voorstel heeft in de eerste plaats tot doel de communautaire financiële bijdrage vast te stellen voor de financiering van de nieuwe taken van het Europees Agentschap voor de martieme veiligheid (het Agentschap) op het gebied van de bestrijding van verontreiniging ten gevolge van maritieme ongevallen, alsook de procedures voor het verstrekken van deze bijdrage; dit zal gebeuren op basis van een verbintenis over een periode van zeven jaar (2007-2013).

Er is behoefte aan communautaire regelgeving om de totale financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de begroting van het Agentschap te regelen. Voor deze kwestie is uitsluitend de Gemeenschap bevoegd.

Effect op het bedrijfsleven

2. Op welke bedrijven is het voorstel van invloed?

- In welke sectoren?

Exploitanten van vaartuigen voor olieopruiming op zee die op basis van stand-bycontracten kunnen worden ingezet voor activiteiten ter bestrijding van verontreiniging.

Welke bedrijfsgrootte (met welk aandeel van kleine en middelgrote ondernemingen)?

Bedrijven van elke omvang in de sector.

- In welke specifieke geografische gebieden in de Gemeenschap zijn deze bedrijven gevestigd?

Ze komen voor in alle lidstaten, behalve de lidstaten die niet aan zee liggen. In principe zijn er echter gevolgen voor alle lidstaten in hun rol van vlagstaten.

[1] Opgericht bij Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002, PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1; Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 724/2004, PB L 129 van 29.4.2004, blz. 1.

[2] Het Actieplan is door de raad van bestuur van het Agentschap goedgekeurd tijdens de 9e vergadering, die op 21 en 22 oktober 2004 plaatshad te Lissabon (http://www.emsa.eu.int).

[3] Bilaterale en regionale overeenkomsten, zoals de Overeenkomst van Helsinki uit 1974 en die van Barcelona uit 1976, die zijn gesloten tussen kuststaten met het oog op wederzijdse bijstand in het geval van ongevallen die verontreiniging van de zee tot gevolg hebben.

[4] PB L 297 van 15.11.2001, blz. 7.

[5] Studie over de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging, april 2004.

[6] De vooraankondiging is op 22.1.2005 gepubliceerd in PB nr. 2005/S16 - 014442.

[7] De Ontwerp-richtlijn is ter goedkeuring ingediend bij het Europees Parlement en de Raad.

[8] PB C [] van [], blz. [].

[9] PB C [] van [], blz. [].

[10] PB C [] van [], blz. [].

[11] PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 724/2004, PB L 129 van 29.4.2004, blz. 1.

[12] PB L 297 van 15.11.2001, blz. 7.

[13] Verwijzing naar de onderhavige beschikking.

[14] Non-compulsory expenditure.

[15] Differentiated appropriations.

[16] This classification stems from the new financial perspectives.

[17] Until 2013 for commitments appropriations and until 2014 for payments appropriations.

[18] Expenditure that does not fall under Chapter xx 01 of the Title xx concerned.

[19] Expenditure within article xx 01 04 of Title xx.

[20] Not applicable.

[21] Expenditure within chapter xx 01 other than articles xx 01 04 or xx 01 05.

[22] Not applicable.

[23] Not applicable.

[24] Not applicable.

[25] See points 19 and 24 of the Interinstitutional agreement.

[26] Additional columns should be added if necessary i.e. if the duration of the action exceeds 6 years

[27] The Human resources are covered under the separate budgetary line 06020201.

[28] OJ L 332, 28.12.2000, p.1.

[29] OJ L 297, 15.11.2001, p.7.

[30] If more than one method is indicated please provide additional details in the "Relevant comments" section of this point

[31] Add to pollution recovery capability of the requesting Member States.

[32] Add to pollution recovery capability of the requesting Member States.

[33] Add to pollution recovery capability of the requesting Member States.

[34] This amount covers the renewal of the contract for 1 HNS vessel financed under the 2006 draft budget and the renewal of the contract for another HNS vessel to be financed under the 2007 budgetary provisions.

[35] Add to pollution recovery capability of the requesting Member States.

[36] Monitoring/imagery for spills and illegal discharges.

[37] These activities are based upon the activities approved in the Action Plan Oil Pollution Preparedness and Response under the headings "information" and "cooperation and co-ordination".

[38] The estimated amounts under this section are intended to cover, in particular, studies and consultations with different bodies, meetings and conferences in relation to anti-pollution actions, missions and information systems

[39] Cost of which is NOT covered by the reference amount

[40] The Human resources are covered under the separate budgetary line 06020201.

[41] Cost of which is NOT covered by the reference amount

[42] Cost of which is included within the reference amount

[43] Not applicable.

[44] The Human resources are covered under the separate budgetary line 06020201.

[45] Reference should be made to the specific legislative financial statement for the Executive Agency(es) concerned.

[46] Administrative expenditure within the reference amount is covered under a separate budgetary line.

[47] Administrative expenditure within the reference amount is covered under a separate budgetary line.

[48] Not applicable.

[49] Specify the type of committee and the group to which it belongs.

1.500.000

1.500.000

1.000.000

300.000

Other activities:

3.500.000

3.500.000

4.500.000

purchasa data

contract renewal (2015)

contract renewal (2012)

Satellite Service Center

4.500.000

4.500.000

contract renewal (2015)

contract renewal (2012)

(two areas)

8.500.00

Atlantic Coast

contract renewal (2011)

Stand-by vessels:

5.000.000

HNS contract renewal (2016)

HNS Upgrade (2010)

7.000.000

7.000.000

contract renewal (2015)

contract renewal (2012)

2 vessels (2009)