Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 11, A, lid 1, en artikel 28 sexies van de Zesde richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting
Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 11, A, lid 1, en artikel 28 sexies van de Zesde richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting
Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 11, A, lid 1, en artikel 28 sexies van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting /* COM/2005/0581 def. */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |
Brussel, 22.11.2005
COM(2005) 581 definitief
Voorstel voor een
BESCHIKKING VAN DE RAAD
waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 11, A, lid 1, en artikel 28 sexies van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |
110 | Motivering en doel van het voorstel Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie, heeft de Republiek Litouwen eerst verzocht om maatregelen te mogen toepassen die afwijken van artikel 11, A, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG; naderhand heeft Litouwen de Commissie bevestigd dat dit verzoek ook betrekking had op een derogatie van artikel 28 sexies van deze richtlijn. Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten op 7 juni 2005 van het verzoek van Litouwen in kennis gesteld. Op 14 juni 2005 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. |
120 | Algemene context In artikel 11, A, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG is bepaald dat de maatstaf van heffing voor leveringen van goederen en diensten “alles [is] wat de leverancier of dienstverrichter voor deze handelingen als tegenprestatie verkrijgt of moet verkrijgen van de zijde van de afnemer…”. Deze bepaling is in de regel toereikend wanneer de transactie uitsluitend op handelsoverwegingen is gebaseerd en de leverancier/ dienstverlener en de afnemer/ontvanger niet zodanig met elkaar zijn verbonden dat dit de waarde van de levering beïnvloedt. Er kan evenwel worden vastgesteld dat wanneer de betrokken partijen met elkaar zijn verbonden, sommige leveringen minder zwaar worden belast door manipulatie van de waarde. Wanneer de verbonden afnemer/ ontvanger de voorbelasting slechts ten dele kan aftrekken, kan het bedrag waarvoor hij geen teruggaaf kan verlangen, worden beperkt door leveringen te onderwaarderen ten opzichte van de normale waarde. Wanneer de leverancier/dienstverlener slechts een beperkt recht op aftrek heeft, heeft overwaardering van een levering aan een volledig belastbare afnemer/ontvanger geen enkel effect, behalve op de kasstroom, van laatstgenoemde, terwijl de leverancier/dienstverlener een grotere teruggaaf kan bewerkstelligen als de verhouding tussen de waarde van de belastbare en de vrijgestelde leveringen wordt gewijzigd. Teneinde belastingderving als gevolg van zulke waardeschommelingen te voorkomen, heeft Litouwen verzocht om in de hierboven beschreven gevallen de maatstaf van heffing te mogen aanpassen wanneer deze sterk afwijkt van de normale waarde en de bij de transactie betrokken partijen met elkaar verbonden zijn. Wat in het kader van de herwaardering van transacties moet worden verstaan onder verbonden personen, is in de Litouwse BTW-wetgeving op objectieve wijze omschreven en toegelicht. Overeenkomstig dit voorstel kunnen de Litouwse belastingautoriteiten in plaats van de werkelijk betaalde vergoeding de normale waarde (zoals omschreven in artikel 11, A, lid 1) hanteren om het bedrag van de BTW dat over een levering is verschuldigd, te berekenen. De waarderingsregels voor intracommunautaire verwervingen zijn vastgesteld in artikel 28 sexies van Richtlijn 77/388/EEG, dat de regels van artikel 11, A, ook van toepassing verklaart op zulke verwervingen. Om te voorkomen dat binnenlandse leveringen van goederen en diensten enerzijds en intracommunautaire verwervingen anderzijds niet op dezelfde manier worden behandeld en dat de tegenmaatregel gemakkelijk kan worden ontweken door gebruik te maken van verbonden personen in andere lidstaten, wil Litouwen ook intracommunautaire verwervingen onder het toepassingsgebied van de bijzondere maatregel brengen. Volgens het voorstel wordt Litouwen gemachtigd de bijzondere maatregel toe te passen tot 31 december 2009. Het voorstel is in de tijd beperkt om de maatregel te kunnen herzien in het licht van de opgedane ervaring en om te kunnen beoordelen of hij moet worden verlengd. Op 16 maart 2005 heeft de Commissie de Raad evenwel een mededeling voorgelegd (COM(2005) 89) met een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft bepaalde maatregelen ter vereenvoudiging van de BTW-heffing en ter bestrijding van belastingfraude en -ontwijking, en tot intrekking van bepaalde derogatiebeschikkingen. Dit zogenaamde voorstel voor de rationalisering van artikel 27 omvat onder meer wetgeving die dezelfde materie dekt als de maatregel waarvoor om machtiging wordt verzocht. De voorgestelde derogatie zal derhalve haar werking verliezen zodra de relevante maatregelen in de richtlijn die uit het voorstel tot rationalisering zal voortvloeien, in werking treden. |
130 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Aan andere lidstaten zijn soortgelijke derogaties met betrekking tot artikel 11, A, lid 1 en artikel 28 sexies van Richtlijn 77/388/EEG verleend. |
141 | Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU Niet van toepassing. |
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |
Raadpleging van belanghebbende partijen |
219 | Niet relevant. |
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |
229 | Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |
230 | Effectbeoordeling Het voorstel strekt ertoe eventuele BTW-fraude en –ontwijking tegen te gaan en heeft aldus een potentieel positief effect, niet het minst op het gebied van de naleving van de regels. De gekozen oplossing is ook al door andere lidstaten toegepast en werd door Litouwen aangemerkt als een geschikte maatregel tegen belastingderving. De gevraagde maatregel is ook in overeenstemming met het voorstel van de Commissie COM(2005) 89 tot rationalisering van het aantal derogaties krachtens artikel 27. |
JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |
305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel Machtiging van Litouwen tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 11, A, lid 1, en artikel 28 sexies van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad, zodat de maatstaf van heffing voor leveringen van goederen en diensten en intracommunautaire verwervingen kan worden herberekend wanneer de waarde sterk afwijkt van de normale waarde, de partijen met elkaar zijn verbonden en een van de bij de transactie betrokken partijen een beperkt recht op aftrek heeft. Transacties kunnen worden geherwaardeerd volgens hun normale waarde als omschreven in artikel 11, A, lid 1, onder d), van de Zesde Richtlijn. |
310 | Rechtsgrondslag Artikel 27, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 (als gewijzigd) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag. |
329 | Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |
Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: |
331 | Deze beschikking betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in. |
332 | Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel. |
Keuze van instrumenten |
341 | Voorgestelde instrumenten: ander. |
342 | Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn: Overeenkomstig artikel 27 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting kan slechts van de normale BTW-regels worden afgeweken als de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een beschikking van de Raad is het enige geschikte instrument, aangezien een beschikking tot een individuele lidstaat kan worden gericht. |
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |
409 | Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |
AANVULLENDE INFORMATIE |
Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling |
533 | Het voorstel bevat een vervalbepaling. |
1. Voorstel voor een
BESCHIKKING VAN DE RAAD
waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 11, A, lid 1, en artikel 28 sexies van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting
(Slechts de tekst in de Litouwse taal is authentiek)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag[1], en met name op artikel 27,
Gezien het voorstel van de Commissie[2],
Overwegende hetgeen volgt:
2. Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van die richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.
3. Bij brief van 3 augustus 2004 en 16 december 2004 heeft de Republiek Litouwen verzocht om machtiging tot toepassing van een maatregel die afwijkt van de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG inzake de maatstaf van heffing voor BTW-doeleinden.
4. Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 7 juni 2005 van het verzoek van de Republiek Litouwen in kennis gesteld. Bij brief van 14 juni 2005 heeft de Commissie de Republiek Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.
5. Overeenkomstig artikel 11, A, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG is de maatstaf van heffing voor een levering voor BTW-doeleinden alles wat als tegenprestatie voor de levering wordt verkregen. Artikel 28 sexies, lid 1, van deze richtlijn ziet op de maatstaf van heffing voor intracommunautaire verwervingen onder verwijzing naar artikel 11, A.
6. De derogatiemaatregel strekt ertoe belastingderving tegen te gaan die het gevolg is van manipulatie van de maatstaf van heffing voor BTW-plichtige leveringen van goederen en diensten en intracommunautaire verwervingen waarbij een van de partijen geen volledig recht op aftrek heeft.
7. De maatregel moet doelgericht zijn zodat hij slechts geldt in gevallen van BTW-fraude of –ontwijking en alleen wanneer aan een aantal voorwaarden is voldaan. De maatregel is op die manier evenredig met het nagestreefde doel.
8. Aan andere lidstaten werden soortgelijke derogaties toegestaan om belastingfraude of -ontwijking tegen te gaan, en zij zijn doeltreffend gebleken.
9. De derogaties uit hoofde van artikel 27 van Richtlijn 77/388/EEG ter bestrijding van BTW-ontwijking die verband houdt met de maatstaf van heffing voor transacties tussen verbonden partijen, zijn opgenomen in het voorstel van de Commissie van 16 maart 2005[3] voor een richtlijn waarbij een aantal derogaties uit hoofde van genoemd artikel wordt gerationaliseerd. Daarom dient de geldigheidsduur van deze derogatie te worden beperkt tot de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.
10. Deze derogatie zal het bedrag van de verschuldigde BTW in het stadium van het eindverbruik veilig stellen en heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen uit de BTW,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van artikel 11, A, lid 1, onder a), en artikel 28 sexies van Richtlijn 77/388/EEG wordt de Republiek Litouwen gemachtigd om de normale waarde, als omschreven in artikel 11, A, lid 1, onder d), van deze richtlijn, aan te merken als de maatstaf van heffing voor een levering van goederen of diensten of een intracommunautaire verwerving van goederen in een van de volgende gevallen:
11. wanneer de vergoeding aanzienlijk lager is dan de normale waarde en de afnemer/ontvanger van de goederen of diensten of intracommunautaire verwerving geen volledig recht op aftrek krachtens artikel 17 van Richtlijn 77/388/EEG heeft;
12. wanneer de vergoeding aanzienlijk hoger is dan de normale waarde en de leverancier/dienstverrichter geen volledig recht op aftrek krachtens artikel 17 van Richtlijn 77/388/EEG heeft.
Deze maatregel mag uitsluitend worden toegepast om belastingfraude of –ontwijking te voorkomen en in gevallen waarin de vergoeding waarop de maatstaf van heffing anders zou zijn gebaseerd, werd beïnvloed door familie-, management-, eigendoms-, financiële of juridische banden als omschreven in de nationale wetgeving. Het officiële dienstverband tussen een werkgever en een werknemer vormt in deze context een juridische band.
Artikel 2
De in artikel 1 verleende machtiging vervalt op de datum van inwerkingtreding van een richtlijn tot rationalisering van de derogaties uit hoofde van artikel 27 van Richtlijn 77/388/EEG ter bestrijding van BTW-fraude of -ontwijking door over- of onderwaardering van transacties tussen verbonden personen, maar uiterlijk op 31 december 2009.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de Republiek Litouwen.
Gedaan te Brussel, […]
Voor de Raad
De voorzitter
[1] PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/66/EG (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35).
[2] PB C [...] van [...], blz. [...].
[3] COM(2005) 89 (PB C 125 van 24.5.2005, blz. 12).