Resolutie Hoe nu verder met de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013
Resolutie Hoe nu verder met de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013
16.5.2006 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 115/73 |
Resolutie „Hoe nu verder met de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013”
(2006/C 115/16)
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,
GEZIEN zijn advies over de financiële vooruitzichten „Bouwen aan onze gemeenschappelijke toekomst — Beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013” (CdR 162/2004 fin),
GEZIEN de resolutie van het Europees Parlement over de beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013 (A6-0153/2005),
1) | OVERWEGENDE dat de Europese Raad het tijdens de Top van 16 en 17 juni 2005 niet eens is kunnen worden over de meerjarenbegroting van de EU voor de periode 2007-2013, |
2) | OVERWEGENDE dat het Britse voorzitterschap van de Raad verzocht is de discussie aan de hand van de geboekte vooruitgang voort te zetten teneinde zo snel mogelijk een akkoord te bereiken, |
3) | OVERWEGENDE dat de meerjarenbegroting nog in 2005 moet worden goedgekeurd, zodat er vanaf 2007 een doeltreffend beleid kan worden gevoerd dat tot meer solidariteit, territoriale samenhang, groei en banen leidt, |
heeft tijdens zijn op 16 en 17 november 2005 gehouden 62e zitting (vergadering van 17 november) onderstaande resolutie aangenomen.
1. | Het Comité van de Regio's wijst erop dat het in een eerder advies (CdR 162/2004 fin) al zijn steun heeft uitgesproken voor de oorspronkelijke, evenwichtige Commissievoorstellen, die op basis van een realistische inschatting van de behoeften en na uitvoerig overleg met de lokale en regionale overheden gedurende een periode van vier jaar tot stand zijn gekomen. Ook heeft het Comité zijn steun hiervoor bekrachtigd in de op 6 april 2005 aangenomen gezamenlijke verklaring met het Europees Parlement en in de Verklaring van Wroclaw van 20 mei 2005. |
2. | Het Comité neemt nota van de voorstellen die het Luxemburgse voorzitterschap heeft gedaan en is het vooral met het Europees Parlement eens dat de meerjarenbegroting de EU voldoende middelen in handen moet geven om de doelstellingen inzake groei en concurrentievermogen aan te vullen en om alle Europese regio's in aanmerking te laten komen voor steun uit de regionale en structuurfondsen. Dit is voor de EU van cruciaal belang om haar toezeggingen te kunnen nakomen en om te voorkomen dat de burgers nog meer teleurgesteld in haar raken. Iedere verlaging van de begroting zal de uitgangspunten van het cohesiebeleid op de helling zetten en daarmee het solidariteitsbeginsel ondermijnen dat onlosmakelijk met de Europese integratie en met het Europese samenlevingsmodel is verbonden. Bezuinigingen op dit gebied kunnen ertoe leiden dat het regionale-steunbeleid voor de meeste van de 15 „oude” lidstaten voortaan weer op nationale leest zal worden geschoeid. De regionale en lokale overheden van de EU zijn hier allesbehalve voorstander van. |
3. | De standpunten van het Comité en het Europees Parlement gaan in dezelfde richting. Het Comité onderstreept dat het EP een belangrijke rol speelt als gelijkwaardige partner in de begrotingsonderhandelingen. |
4. | Het Comité dringt er bij de lidstaten op aan om niet te zwichten voor druk om het budget van de EU in te krimpen. Het stelt voor dat de lidstaten ervoor zorgen dat de EU een begroting krijgt waarmee doeltreffend kan worden opgetreden op gebieden waar dat optreden een duidelijke meerwaarde gehad heeft en zal blijven hebben voor het leven van de Europese burgers en voor de plaatsen waar zij wonen en werken. Daartoe is sterk leiderschap nodig, dient er dwars door alle sectoren heen te worden samengewerkt, en moet de komende maanden een permanent openbaar debat worden gevoerd om uit te maken op welke sleutelgebieden de EU die meerwaarde biedt. |
5. | Het wijst de lidstaten erop dat het cohesiebeleid een terrein is waar EU-optreden een daadwerkelijke meerwaarde heeft. Cohesie-uitgaven op EU-niveau leveren immers meer op en hebben een groter hefboomeffect dan die welke in nationaal verband worden gedaan. Het cohesiebeleid is onontbeerlijk gebleken om de tussen Europese regio's bestaande economische en sociale verschillen, die de voltooiing en een efficiënte werking van de Europese interne markt flink in de weg staan, te verkleinen. Het cohesiebeleid is van essentieel belang om regio's die achterlopen op het Europese gemiddelde te helpen de doelstellingen van Lissabon te halen. Daarom moet dit beleid impliciet erkend worden als een onmisbaar instrument dat alle strategieën voor groei en werkgelegenheid in Europa aanvult. |
6. | Het Comité steunt de inspanningen van de Commissievoorzitter om de onderhandelingen over de financiële vooruitzichten vlot te trekken. Het is van mening dat dit ook discussies over de modernisering van de EU-begroting vooruit kan helpen, maar dringt erop aan dat alle daarop gerichte voorstellen binnen een minimaal toereikend financieel raamwerk moeten blijven. In dit verband neemt het kennis van de voorstellen betreffende een nieuw fonds voor aanpassingen aan de mondialisering (Globalisation Adjustment Fund) en betreffende de regelingen JEREMIE en JASPERS. Deze instrumenten zouden van aanvullende aard moeten zijn en niet mogen fungeren als alternatieven voor begrotingslijnen die bestemd zijn om de doelstellingen inzake convergentie, concurrentievermogen en werkgelegenheid te verwezenlijken. |
7. | Het Comité wil voorts waarschuwen voor het gevaar dat EU-middelen uitsluitend worden ingezet voor nationale maatregelen om voor groei en concurrentievermogen te zorgen. Het is namelijk van mening dat EU-middelen het best binnen een waarlijk Europees cohesiebeleid kunnen worden gericht op vergroting van de territoriale samenhang in het kader van een plan voor groei en concurrentievermogen dat dwars door alle sectoren heenloopt. Bovendien dringt het erop aan dat de regels uit de structuurfondsen voor cofinanciering de mogelijkheid blijven bieden voor particuliere cofinanciering. |
8. | Het Comité betreurt dat het tijdens de informele Top in Hampton Court niet gelukt is om de discussie over de financiële vooruitzichten nieuw leven in te blazen. |
9. | Wordt er niet tijdig een akkoord bereikt, dan is het Comité bezorgd dat de manier waarop de burgers Europa zien ongunstig zal worden beïnvloed, dat een vlotte start van de komende programmeringsperiode wordt bemoeilijkt, en dat alle regionale en lokale overheden met een financieel onstabiele situatie te maken zullen krijgen, hetgeen negatieve economische gevolgen zal hebben, vooral in de nieuwe lidstaten. Deze kunnen voor ernstige problemen komen te staan bij het nakomen van de uit de overgangsperiodes voortgevloeide verplichtingen, die ze in de toetredingsverdragen voor de meest recente EU-uitbreiding zijn aangegaan. |
10. | Het Comité dringt er bij het Britse voorzitterschap nogmaals op aan alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat vóór het eind van dit jaar overeenstemming wordt bereikt. |
Brussel, 17 november 2005.
De voorzitter
van het Comité van de Regio's
Peter STRAUB